- 72 Haarlemniermeer. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven: van 17 tot en met 23 April 1867. JLandbouw. Herigten omtrent tie Veeziekte. Politieke Kronijk. April 262 Mei. iSttttt cnlatib- 35 u i t e m I a ti b. 3°. K.om| Icr tafel ccn voorstel van Dijkgraaf cn Heemradenom aan te steljen ccn Hoofd-Opzigter op een tractcmcnt van/ 2000, benevcns cene vergoeding van 250 voor gemis aan vrije woning, cn reis- en verblijf kosten. De Voorsiller geeft do navolgende loelichtingendat het een punt van crnstige beraadslagingen beeft uilgemaakt, of cen Hoofd-Opzigter zal worden aangesteld, docb dat Dijkgraaf en Heemraden van gevoelcn zijn, dat de betrekking moot blijven, en dat hct voornemen bestaat den nieuw te benoemen Hoofd-Opzigter te doen wonen in Haarlem en aldaar werk- zaam te doen zijn op de secretarie, waardoor de dienstcn van den ambtenaar Verveer voor het vervolg kunnen worden gemist; dat die nieuwe regeling eene besparing zal veroorzaken van 1400 'sjaars. Over dit voorstel hebben belangrijke beraadslagingen pleats. Eenige vinden het tractement voldoende, met het oog op de vastheid der belrekking, daar hoezeer bij de staatsspoorwegen hoogere bczoldigingcn worden ge- gevende betrekking van Hoofd-Opzigter van blijvenden aard is. Andere vinden bezwaar den Hoofd-Opzigter in Haarlem te doen wonen, en zouden liever zien dat tot standplaats werd aangewezen de Cruquius. Dit ge- voelen wordt wederlegd, dat zoo lang de Dijkgraaf niet in den polder woont, het voor de spoedige afdoening van zaken wenschelijk is, dat de Hoofd-Opzigter in Haarlem bij den Dijkgraaf gevestigd zij. De Vooniller zegt, dat hij in 1866 om de veertien dagen zitti.ig heeft gehouden aan het Kruispunt; maar dat er vele dagen zijn geweest, waarop niemand is verschenen om betalingen te doen, of hem te spre- kcn, dat de Ingelanden liever in Haarlem schijnen te komen, hetgeen nit aanteekeningen kan worden aangetoond. Nog wordt het denkbeeld aangegeven, om den Dijkgraaf op te dragen de werkzaamheden aan de betrekking van Hoofd-Opzigter verbonden. De Voorutter zegt, dat in het werkelijk belang van den Polder zulks on- raadzaam is, omdat, hoe vleijend over zijne geschiktheid daartoe is ge- sproken, bet niet zeker is, zijn opvolger daartoe genegen zoude zijn te meer daar de verhouding van zijne betrekking alsdan tot de Heem raden lot vele moeijolijkheden aar.leiding kan geven. Nadat nog eenige leden het woord hebben gevoerd, wordt het voorstel van het Dagelijksch Bestuur met algemeene stemmen aangenomen. 4°. Komt ter tafel een voorstel tot het doen van af- en overschrijvin- gen, dienst 1866. 5«. Wijders wordt besloten, goedkeuring te verleenen aan eenige be talingen uit de post nOnvoorziene Uitgaven", dienst 1866, als renten van opgenomen gelden, enz. 6°. De Dijkgraaf geeft de navolgende inlichtingen omtrent de plaats gcliad hebhende aanbesteding van het ophoogen der bermen van hetjaag- pad en van den ringdijk. Uit eene opgave van den Iloofdopzigtergedaan in de maand Decem ber jl.werd gerekend noodig te zijn een bedrag van 13,000 om de lage gcdeelten jaagweg cn aanliggende bermen te verhoogen tot het toen bekende hoogste peil van Rijolands boezem; dat het vermelde bedrag als dan ook is gebragt op de begrooting voor 1867, dat echter na December de boezemstanden in Rijnland hooger zijn geworden, waarvan het gevolg was dat meerdere gedeelten jaagweg en bermen onder water hebben gestaan. De Hoofdopzigter heeft eene begrooting en bestek gemaakt, naar aan- leiding van de waterstanden in Februarij 1867 waarvan bet gevolg dan ook was, dat een bedrag van 39,000 noodig zoude zijn om al de plaatsen, welke onder water gestaan hebben, te brengen op 10 duim onder A. P. Dijkgraaf en Heemraden hebben echter vermeend om de ge deelten waar de doorzijpeling heeft bestaan, dit jaar te doen ophoogen, waarvoor een bedrag wordt gevorderd van/16.700, zijnde de aannemings- som van het 4e Perceel, aangenomen door C. Streefkerkdat wel is waar, die som 3700 hooger is dan bij de begrooting toegestaan; maar dit meerdere zoude kunnen worden gedekt voor een gedeelte door de 3000, toegestaan voor de verbetering van den ringdijk. Door de Vcrgadering wordt hare goedkeuring gchecht aan de in deze door het Dagelijksch Bestuur gevolgde handelwijze, waarbij Dijkgraaf en Heemraden zich hebben onthouden van medestemmcn. 7". Op voorstel van Dijkgraaf en Heemraden wordt besloten aan de weduwe van Egmond, over de 8 maanden van 1867, uit te keeren een bedrag van 500. Bij de behandeling van dit punt wordt de wensch geuit dat men dit bedrag zoude beschouvven als eene erkenning voor de vele dienstcn door den overleden Iloofdopzigter bewczen aan den polder. 8°. Ten slotle wordt aan den Voorzitter een crediet op de onvoorziene Uitgaven, dienst 1867 verleend, voor aanschafling van datgene, helwelk benoodigd zoude zijn voor eenige mcubelen in de localen van de Secretarie. Kruisdorp. Zondag 1.1. natn onze geachte leeraar L. Tinholt, tkans beroepen te Koudum in Erieslandna zegenrijke werkzaamheid gedurende eenige jarenhartelijk af- scheid van zijne gemeente, met eene leerrede naar aanleiding van Hebr. XIII8Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde in der eeuwigheid. Groote belangstelling bleek bij deze gele- genheid. Het kerkgebouvv was te klein om de menigte te bevattendie niet alleen uit zijne zoozeer uitgestrekfe gemeente maar ook uit de naburige, zoowel buiten als in de meer, waren opgekomen. Vele der naburige ambtsbroeders waren mede tegenwoordig. Aller heilwenscken volgen den vertrekkende zeker in zijn nieuwen werkkring; en zeer hopen wij dat zijne plaats onder ons even waardig vervuld worde. GEBOREN Johannes, zoon van H. Straathof en J. Obdam. Corne lls zoon van C. de Jong en J. Asjes. Johannes, zoon van M. Kuipers cn A. Stokman. Jakobuszoon van D. Wiebcs en A. Motthd. Cor nelia, zoon van C. Visser en A. Wijnlje. Guurlje, dochler van K. Muis cn G. Luttik. Jacoba Maria dochter van A. Vogelaar en G. van Dui- venbode. Johanna Maria dochter van C. Wezelenburg en C. Kwak- kenbos. Hendrikadochter van D. Maas en J. Winkel. Adriana Albertadochter van R. v. d. Rhee en A. Koper. Neelljedochter van A. v. d. Boom en L. Benscbop. Alida dochter van A. Bakkcr en P. v. d. Haak. Johannadochler van B. Griekspoor en L. de Groot. Marijlje, dochter van C. Kamer en M. Schrieker. OVERLEDEN: Maria, oud 9 m.dochter van D. Bok en A. Krielaart. Marrjlje, oud 14 w.dochler van C. Beers en A. Tol. Koenraad, oud 5 j zoon van J. Noorloos en E. van VVijk. Maaikeoud 3 j.doch ter van B. Buurman en L. v. d. Stam. Jan, oud ID in., zoon van 1 Rcedijk en T. v. d. Sloot. Govert Hendrikusoud 16 j.zoon van II. v. d. Beek en W. Noorloos. Bastiaan oud 15 m.zoun van L. Missel en M. de Graaf. Pctronellaoud 16 m.dochter van H. West- broek en A M. Mulders. Griclje, oud 7 in., doehter van A. Kuiper en M. Dekker. Pieteroud 21 j.zoon van N. van Egmond en W. van Leeuvvcn. Lourens Noordermeer, oud 42 j.gehuwd met J. van Loon. Cornelis van Toloud 29 j.geh. met A. M. Rietmeijcr. Johanna Kauffman oud 36 j.geh. met J. F. Megroot. Gerrit van Osoud 32 j.geh. met J. Zwakhals. Teunis Laukhorst oud 44 i geh. met A. Middelkoop. ONDERTROUWD J. Hoogmoed met I. M. Prins. J. Kerkvliet met G. H. Dorbeck. G. W. Teunisse met II. Kist. A. A. van Duuren met K. Brief. H. J. Vcrvoorn met YV. van Arendonk. GEHUWDgeene. De fransclie Moniteur geeft in zijne officiele berigten van de parijsehe wereldtentoonstelling eene tweede lijst van prijzen, toegekend op de tentoonstelling van tuinbouw. Op die lijst vindt men de namen der heeren Krelage en Zoon te Haarlem en J. A. Willink te Amsterdam. Uit Rouveen wordt gemeldDe bijenhouders zijn voorne- men3 dezer dagen met hunne stallen bijen naar Holland te trekken. De bijen zien er vrij gunstig uitniettegenstaande de groote vochtigheid van den afgeloopen winter, die de korven veel nadeel heeft toegebragt. Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij. Betrekkelijk de werken van bovengenoemde maatscbappij deelt de Amsterdamsche Courant het volgende mede In Maart werden in het geheel gebezigd 1125 tot 1290 werklieden, 35 tot 45 paarden, en behalve de stoomwerktui- gen, in de vorige mededeeling vermeld, 5 of 6 lokomolieven. Omtrent de uitvoering van de werken valt het volgende mede te deelen Noordzeehoofden. De hulpstelling op het strand en in de Noordzee is, in de rigting van het noordelijk hoofdmet 6 jukken verlengd. Aan het landeinde van hetzelfde hoofd heeft wijders het plaatsen van de blokken een aanvang genomenop het einde der maand waren dientengevolge naar behooren gesteld 48 blokken. Op de betonwerf te Yelzen waren op 1 April in het geheel vervaardigd 1410 stuks bekleedingsblokken, waarvan 300 stuks in Maart, en 3239 stuks binnenblokkenwaarvan 358 stuks in Maart; te zamen uitmakende eene hoeveelheid van 1862 kub. ellen beton, vervaardigd in de maand Maart. Hoofdkanaal. Tusschen de Noordzee en het Wijkermeer was op 1 April ontgraven eene hoeveelheid van 1,732,430 kub. el (54,455 kub. el in Maart), waarvan op de kanten zijn geborgen 1,407,5 56 kub. el (35,743 kub. el in Maart) en naar het Wijkermeer zijn vervoerd 324,874 kub. el (18,712 kub. el in Maart). In het Wijkermeer waren gebaggerd 94,673 kub. el, waar van 7597 kub. el in Maart. In den polder Buitenhuizen waren ontgraven 119,033 kub. el, waarvan 11,000 kub. el in Maart. Zijkanaal naar Beverwijk. Het gezamenlijke baggerwerk in dit kanaal bedroeg op 1 April 21,290 kub. el, waarvan 7160 kub. el in Maart. Ringvormige kisldam in het I-T. Tot inwendigen steun van den kistdam zijn 3379 kub. el zand gestort, waarvan 445 kub. el in Maart. Voor de kleivulling tusschen de beide paalrijen waren aan- gevoerd en verwerkt 1710 kub. el kleiwaarvan 1615 kub. el in Maart. Afsluitdijk beoosten Amsterdam. Tot voortzetting van het werk aan den afsluitdijk waren op 1 April gemaakt of aan- gebragt Benoorden den kistdam 15,500 kub. el zinkwerk (639 kub. el in Maart), 22,729 kub. el afsluitdijk (3426 kub. el in Maart) en 2800 vierk. el rijsbeslag. Bezuiden den kistdam 15,394 kub. el zinkwerk, waarvan 1756 kub. el in Maart. In de Siaats-Courant zijn medegedeeld opgaven omtrent den veetyphus in de provineien Noord-Holland, Zuid-IIolland Utrecht, Gelderland en Noord-Brabantover de week van 14 tot 20 April, en wel: a. Noord-Iiolland. Aangetast 12, gestorven geen, nfge- maakt 12, hersteld geen en nog ziek geen; bovendien afge- maakt 8sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 8197, gestorven 961, afgemaakt 6396 en hersteld 840 runderen; bovendien afgemaakt 3285 stuks. b. Zuid-Holland. Aangetast 555, gestorven 146 afge maakt 5, hersteld 76 en nog ziek 328 runderen; sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 95,969, gestorven 46,160, afgemaakt 15,035 en hersteld 34,256 stuks. c. Utrecht. Aangetast 30, gestorven 29, afgemaakt 18, hersteld 36 runderen; sedert het begin der vee ziekte zijn in het geheel: aangetast 50,374, gestorven 30,646, afgemaakt 3530, hersteld 16,198 en nog ziek geen. d. Gelderland. Aangetast 17 gestorven 2afgemaakt 116, hersteld geen en nog ziek geen; sedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 899, gestorven 48, afgemaakt 3803 en hersteld 4 stuks. e. Noord-Brabant. Aangetast geen, gestorven geen, afge maakt geenhersteld geen en nog ziek geensedert het begin der veeziekte zijn in het geheel: aangetast 315, gestor ven 17, afgemaakt 535 en hersteld geen. RECAPITTJLATIE. In de week van Aangetast iii Totaal, Noord Holl. Zuid- Holl. U- trecht. Gel- derl. Noord Brab. 24—30 34 797 92 6 3 932 31 Maart6 April. 18 620 133 8 4 783 713 April. 11 659 83 5 3 761 14—20 12 555 30 17 614 In de met 20 April geeindigde week zijn in Groot- Brittannie vijf nieuwe gevallen van runderpest, voorgekomeu op twee stallen in onderseheiden deelen des landster kennis der regering gebragt. Afmaking van gezond vee wegens aan- raking met besmette runderen kwam in die week niet voor. Volgens berigten van de buitenbezittingen in Ned. Oost- Indien woedt de veeziekte met hevigheid in de Sumatrasche bovenlanden; zelfs wilde varkens en tijgers worden daardoor aangetast, en buffels en koeijen sterven in menigte. Het is meer te wensehen dan te verwachten dat Java van die ramp verschoond blijven zal. Nadat de Eersfe Kamer alle begrootings-hoofdstukken en daarmede verbonden ontwerpen gaaf had aangenomen meerendeels met algemeene stemmen is zij tot nadere bij- eenroeping gescheiden, d. i.zoo geene bijzondere aangelegen- heden hare vroegere bijeenkomst noodig makenwat niet te voorzien is, eerst nadat de Tweede Kamer weer wat werk voor haar gereed zal hebben. Nu is van de hervatting der zitting van de Tweede Kamer nog niets bepaald bekenden als zij zamenkomtligt de schutterijwet het eerst aan de beurt bij welke waarschijnlijk wel weer veel aanleiding kan genoipen worden om voor de 10le maal alle mogelijke defensie-punten ter sprake te brengen, zoodat welligt eerst na lang gerekte diskussie in de Tweede Kamer, die zaak de Eerste Kamer uit de rust kan komen wekken. Intusschen blijft bespoediging zeker zeer wenschelijk, In de afgeloopen week is de politieke toestand van Europa gunstiger geworden. De vrees voor oorlog tusschen Erankrijk en Pruissen, over Luxemburg, is veel verminderd. Vooreerst althans zal die krijg niet uitbarstenuitstel is echternaar ons gevoelen, ook in deze zaak, geen afstel. Doch let men slechts op de omstandigheden waarin wij op dezen oogenblik verkeeren, dan is er alle aanleiding tot gerustheid, en wel omdat te Londen een konferentie zal bijeenkomen met de be- paalde opdragt de luxemburgsche kwestie tot oplossing te bren gen. De eer dezer poging tot behoud des vredes komt toe aan onzen koning, die, als groothertog van Luxemburg, het voor stel tot het houden der konferentie gedaan heeft, en door de groote mogendheden, bij hare aanneming daarvan, is uitge- noodigd geworden politieke voorslagen te doen. Het moet den Nederlanders voorzeker zeer aangenaam zijn hunnen souverein zulk een blijk van achting te zien gevennadat zoo vele duit- sche dagbladen in den laatstverloopen tijd zich niet ontzien hebben dezen vorst op de smadelijkste wijze te lasterenenzijne be- langloosheid moedwillig en opzettelijk voorbijziende, hem hebben voorgesteld als handelde hij in de luxemburgsche kwestie louter uit baatzucht. De germaansche lasteraars kun nen zich verzekerd houdendat hunne pijlen hem niet wonden op wien zij worden afgeschoten, en al hun, geschrijf veeleer leidt tot versterking dan tot verzwakking van de liefde onzer landgenooten voor hunnen souverein en van de gehechtheid aan diens doorluchtig stamhuis, De grondslag voor de diskussien der londensche konferentie is drieledig: 1°. ontruiming der vesting Luxemburg door de pruissische troepen; 2°. de onzijdigverklaring van het groot- hertogdom; 3°. de ontmanteling der vesting. Gelukt het deze drie punten bij protokol tot besluit te verheffen, en tevens te bepalen dat de onzijdigheid van Luxemburg door de groote mogendheden zal worden gewaarborgd, dan voorzeker zal Europa aan Z. M. Willem III een groote, onvergetelijke ver- pligting hebben. Dat Erankrijk en Pruissen beide in de laat- ste- oogenblikken blijk hebben gegeven van hunne gezindheid om niets te verzuimen wat tot wering van de krijgsrampen Ieiden kanmoet ook erkend worden. Erankrijk toch verklaart geen uitbreiding van grondgebied te beoogenen in deze ver- klnring ligt opgesloten dat van den verkoop of de overdragt van Luxemburg niets komen zal; Pruissen zijnerzijds is bereid afstand te doen van het overigens naar het algemeen oor- deel reeds vervallen regt om in de vesting Luxemburg bezetting te houden. Bovendien heeft keizer Napoleon gelast dat met den aankoop van paardenvereischt zoo als de fransche Staats-Courant zegt omdat een groot aantal in Mexiko moest achtergelaten worden toen de troepen van daar huis- waarts keerden, zal worden beperkt tot het strikt noodige, en dat de verlofgangersdie opgeroepen zouden zijn geworden, te huis zullen blijven. Zeer mooi, zeer goed, voorzeker, maar die keizer had aan Europa een nog veel grootere dienst bewezen indien hij tot ontwapening ware overgegaan en dit door zijn en Moniteur had doen verkondigen. Ontwapent Frankrijk zich en volgt Pruissen dit voorbeeld, of liever kunnen deze twee staten goedvinden gelijktijdig tot de ontwapening over te gaan, dan zullen wij een veel grooter vertrouwen stellen in het behoud des vredes dan thans, met het oog op den onzekeren uitslag der konferentie, het geval is. De koning van Pruissen heeft den 29 April in zijne troon- rede bij de opening van den landdag geen enkel woord over Luxemburg gesproken. Zou hij geweten hebben wat achttien uren later de fransche Moniteur moest wereldkundig maken? Behalve het luxemburgsche konflikt, is in de afgeloopeu week op politiek terrein niet veel voorgevallen. Het eenige meldenswaarde is: 1°. dat aan den broeder van den wereld- lijken keizer van Japan door keizer Napoleon een plegtige audientie is verleend; 2°. dat de belgische regering bij de kamers aanvraag heeft gedaan om acht en een half millioen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 2