Weekblad van Haarlemmermeer, - 87 - Drukkerij van Bonga C°. Amsterdam. TOT HET van Vbijdag, 24 Mei 1867 N°. 21. Veevolg der Notulen van de op Donderdag 4 April 1867 ge- kouden Vergadering van den Gemeenteraad van Haarlemmermeer. (_Zie het begin in dit Weelcblad zelf.) De Voorzitter zegt, in antwoord aan den heer Schone, dat de brief van den heer van Stralen niet geheim kan blijven want die brief is in eene publieke Vergadering medegedeeld. De heer 't Hooft maakt thans zwarigheid om den brief van den heer van Stralen af te geven, en bekomt daarop dien brief terug. De heer Knaap zegt, dat, hoewel de heer't Hooft moet bedankt wor- den voor de gegeven inlichtingen, het hem echter niet raadzaam voor- komt om den brief van den heer van Stralen in de notulen op te nemen, of publiek te maken. De Voorzitter zegt, dat, wanneer de Vergadering wil dat de brief niet worde opgenomen in de notulen, zulks ook niet kan gebeuren, hoe- zeer hijVoorzitter, dit wenschelijk zou achten spreker zegt voorts dat een advies aan de Staten moet gegeven wordenzoo als gevraagd is. De heer 't Hooft stelt daarop voor, om aan heeren Gedeputeerde Staten voor te stellenom de jaarwedde van den gemeente-ontvanger te behouden op 600. Het voorstel van den heer't Hooft wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1. Voor stemden de heeren: Tensen, Schone, Verploegh, Kuiper, Dorbeck, van Vuuren, 'tHooft, Knaap, Timmermans en Bnis. Tegen de Voorzitter. 3°. De Voorzitter zegt, naar aanleiding van hetgeen desaangaande in de vorige vergadering is besloten, dat de hulp-onderwijzer van school n°. 1, H. Griffijn, te rekenen van den 1 Maart 1867, voorloopig is ont- slagen, omdat door hem een geschikt persoon, in overleg met den schoolopziener, is aangewezen, tot waarneming zijner betrekking; wes- halve thans wordt voorgesteld, om gemelden hulponderwijzer alsnog, op het door hem gedaan verzoek, eervol ontslag te verleenen, en te bepa- len, dat dit ontslag zal gerekend worden te zijn iBgegaan den 1 Maart 1867. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten. 4". Gelezen zijnde het verzoek van F. J. de Groot, hulponderwijzer aan de school n®. 3, om tegen 1°. Mei 1867 eervol te worden ontslagen, uithoofde hij alsdafn in militaire dienst moet treden. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, het gevraagd eervol ontslag te verleenen. 5°. Aan de orde is de benoeming van hulp-onderwijzers voor de scho- len n°. 1 (Nieuwerkerk) en n°. 3 (Vijfhuizen). De Voorzitter legt ter tafel over de voordragten, opgemaakt in overleg met den schoolopziener en de hoofd-onderwijzers, alsmede de adviezeri van gemelde heeren en de ingekomen sollicitatien. Op de voordragt van Burgemeester en Wethouders komen voor: voor de school n°. 1de heeren: M. P. Boogaart, J. de Groot en J. J. Wopkes voor de school a". 3, de heeren: J. Oostenbroek, D. Mans en K. J. Nieuwpoort. Die voordragt wordt, op verzoek van den heer Knaapdoor den Voorzitter nader toegelicht; terwijl de heer 't Hooft, ten opzigte van den voorgedragene D. Mans, nog mededeelt, dat hij dien persoon reeds sedert lang kent van eene gunstige zijde. De Voorzitter benoemt tot stemopnemers de heeren 't Hooft en Knaap, en wordt tot de stemming overgegaan. Voor de betrekking van bulp-onderwijzer op school n°. 1 erlangt de heer M. P. Boogaart 11 stemmen, zoodat die met algemeene stemmen is benoemd. Voor de betrekking van hulp-onderwijzer op de school n°. 3 worden uilgebragt op J. Oostenbroek 8 en op D. Mans 3 stemmen; weshalve de heer J. Oostenbroek is benoemd. Op voorstel van den Voorzitter wordt de in-funktie-treding voor beide heeren bepaald op 1 Mei 1867. 6°. Wordt gelezen a. een schrijven van den hoofd-onderwijzer P. Boekel, verzoekende dat de kweekeling A. de Regt weder op zijne school moge werkzaam zijn; b. een schrijven van den hoofd-onderwijzer Spruitenburg, verzoekende dat tot hulp op zijne school nog moge worden aangesteld een kweekeling; c. het daarop ingewonnen advies van de Plaatselijke Schoolkommissie waarbij wordt berigt, dat het noodzakelijk is om op de school van den heer Spruitenburg een kweekeling te hebben, met voorstel om, naar aanleiding van het verzoek van den heer Boekel, Arie de Regt als kweekeling op zijne school toe te laten, tegen genot der toelage van 100, en den anderen kweekeling van die school L. de Groot te doen overgaan op de school van den heer Spruitenburg. De Voorzitter vraagt, of de leden de door de Schoolkommissie voor- gestelde regeling goedvindenzonder hoofdelijke stemming wordt door de Vergadering hare instemming met de regeling, door de School kommissie voorgesteld, te kennen gegeven. De Voorzitter onderwerpt daarop aan de goedkeuring der Vergadering het navolgende concept-hesluit: »De Gemeenteraad van Haarlemmermeer; i Overwegende dat bij Raadsbesluit van 2 October 1860, goed- gekeurd door heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland den 24 October 1860, de bijstand te verleenen aan de hoofd-onderwij zers op de scholen n°. 4 en 5 (Kruisdorp en Venneperdorp) werd bepaald op een hulp-onderwijzer; dat het getal kinderen op die scholen thans meer bedraagt dan 150, en mitsdien de vroeger bepaalde bijstand thans onvoldoende is; d Gelet op art. 18 en 19 der wet van 13 Augustus 1867, Slaats- blad n°. 103 i) Besluit: 1°. De bijstandte verleenen aan de hoofd-onderwijzers op de school n°. 4 (Kruisdorp) en n°. 5 (Nieuwvennep)zal bestaan uit een hulp-onderwijzer en een kweekeling. 2°. De jaarwedden der hulp-onderwijzers blijven geregeld over- eenkomstig het boven aangehaald raadsbesluit van 2 October 1860; de toelagen aan de kweekelingen zullen bedragen een honderd gul den 'sjaars elk. Dit besluit treedt in werking: voor de school n°. 5, den lsten Mei 1867, en wordt geacht voor de school n°. 4 in werking te zijn getreden den lsten Januarij 1867. Gedaan te Haarlemmermeer, enz." Dit besluit, aan de goedkeuring der Vergadering onderworpen zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 7°. De Voorzitter legt ter tafel over het van de Plaatselijke Scbool- Kommissie ingekomen verslag omtrent den toestand van het onderwijs in de gemeente, over het jaar 1866. Van dit verslag wordt aan de Ver gadering voorlezing gedaan. Na de voorlezing merkt de Voorzitter aandat het verslag der Kom- missie gunstig luidtmet uitzondering echter van de scholen n°. 1 en n°. 7op welke scholen de toestand van het onderwijs nog al te wcn- schen overlaat. Het verslag loopt echter over 1866, dus nu ruim drie maanden geleden. Spreker vraagt daarom, of ook eenig lid bekend is dat in dien toestand verbetering is gekomen? Do heer Schone zegt, die vraag bevestigend te kunnen beantwoorden ten opzigte van school n°. 1. Ten opzigte van school n°. 7 zegt de heer van Vuurendat ook die school schijnt vooruit te gaan, en er meer rust en orde heerschen. De Voorzitter gemelde heeren voor de gegeven inlichtingen bcdankende, drukt de hoop uitdat de verbetering in dien toestand zal voortgaan. De heer Buis vraagt, of, wanneer een kind den dag heeft school gegaan, en dan naar huis wordt gezonden, alsdan het betaalde school- geld voor de ouders verloren is; hij acht dat niet billijk. De Heer Schone merkt aan, dat er soms bijzondere redenen voor het wegzenden der kinderen bestaan, zoo als hocsten of andere ongemak- ken; zoo zijn nog onlangs twee kinderen, op zijne voordragt, van school weggezonden. De Voorzitter antwoordt den heer Buisdat het schoolgeld vooruit wordt betaald en niet kan terug gegeven worden. De heer Kuiper vraagt ofwanneer de kinderen zelven niet hoesten maar in hunne huisgezinnen hoest heerschtzij dan toch kunnen weg gezonden worden. De Voorzitter wijstin antwoord hierop op art. 31 van het regle- ment voor de scholenvolgens welk artikel die vraag toestemmend moet worden beantwoord. De heer Schone vraagtwelke personen door een hoofd-onderwijzer onder de minvermogcnden moeten worden gerangschikten zulks met het oog op het kosteloos schoolgaan. De Voorzitter deelt den heer Schone mededat zulks wordt beslist door Burgemeester en Wethoudersalsmede op welke wijze de aanvra- gen daartoe moeten worden gedaan. Spreker zegt daarbij nog, dat hij het wel wenschelijk zou achtenindien het onderwijs geheel kosteloos kon worden gegeven doch zulks moet voor alsnog aan de toekomst worden overgelaten. De heer Knaap deelt mededat door den hoofd-onderwijzer Rijnen- berg ook geweerd zijn omdat zij niet betalen kunnen de kinderen van van den Assenddeze man heeft vijf kinderen en kan geen school geld betalen. 8°. Aan de goedkeuring der Vergadering worden onderworpen de twee volgende Concept-besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen, als: »De Raad der gemeente Haarlemmermeer Gelet op art. 215 der Gemeentewet »Heeft beslotenop de begrooting van uitgaven voor de dienst van 1866 te doen de volgende af- en overschrijvingen: nAfschrijvingHoofdst. 11, volgnr. 122, onvoorz. uitgaven 3,60. »Overschrijvingvolgnr. 41, briefporten vrachtloonen 3 volgnr. 48 abonnement op het Staatsblad enz. 0,60. Gedaan te Haarlemmermeer, enz." Het tweede besluit luidt als volgt »De Raad der gemeente Haarlemmermeer; »Gelet op art. 215 der Gemeentewet; »Heeft besloten op de begrooting van uitgaven voor de dienst van 1867 te doen de volgende af- en overschrijvingen: nAfschrijvingvolgnr. 133, onvoorziene uitgaven 100. «Overschrijving volgnr. 96, kosten van schoolbehoeften 100. nGedaan te Haarlemmermeer, enz." Beide besluiten worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 9°. De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wethouders de begraafplaatsen te Nieuw-Vennep hebben opgenomen en dat hun is ge- bleken dat in de voorgestelde verdeeling der klassen eene verandering noodig wasen dat nu nog overschiet te bepalen of men de lijken twee- of wel drie-diep zal begraven. Het advies van den heer Buijn daaromtrent wordt gelezen. De heer Verploegh stelt voor, om niet meer dan twee lijken boven elkander te doen begraven. Na eenige discussie wordt met algemeene stemmen beslotenom over- eenkomstig het voorstel van den heer Verploegh te handelen. De voorgestelde indeeling in klassen wordt daarop goedgekeurd waar- van door den heer Buijn eene nieuwe kaart zal worden gemaaktterwijl eindelijk wordt bepaalddat de begraafplaats zoo spoedig mogelijk zal worden in gebruik gesteld. 10°. Aan de orde is de vaststelling van een nieuw Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter legt ter tafel over het door Burgemeester en Wethou ders ontworpen Concept voor zoodanig Reglement. Van dat Ontwerp-Reglement wordt voorlezing gedaan. De Voorzitter opent de beraadslaging over de algemeene strekking er van. De heer Schone zegt, dat bij het reglement aan de armmeesters wel veel werk is opgedragen, maar dat geen salaris is bepaaldhetgeen spre ker meent dat toch noodig zal zijn. De Voorzitter zegt, dat daarvoorzoo noodiggeld op de begroo ting staat. De heer Schone merkt aan, dat veel menschen van de betrekking van armmeester zijn uitgeslotenzoodat niet veel anders dan landbouwers overschieten. De Voorzitter zegtdat het juist de bedoeling is om onafhankelijke menschen te hebben. De heer Knaap zou met het voorgedragen reglement voor een jaar de proef willen nemenom het dan te herzien. De Voorzitter meentdat het denkbeeld van den heer Knaap zeer goed is. De heer Dorbeck voert aan dat bij eene vroegere voordragt al de Raadsleden armmeesters zouden zijn; thans zou er geen een lid van den Raad in zijn. De Voorzitter meent, dat het beter is dat de Raadsleden niet zijn armmeesters. De Raadsleden maken zicli wel eens driftig; als armmees ters bepleiten zij hun eigen jiaaken dat is niet goed. De heer Dorbeck zegt, dat ook diakenen volgens het nieuwe regle ment geen armmeesters mogen zijn. De Voorzitter acht dat ook niet goedde diaken geeft dan een briefje aan zich-zelve als lid van het armbestuuren dat is zcker niet goed de Kerk wordt dan voogdes over den Staat. De heer Kuiper meent, dat diakenen niet behoeven te worden uitge sloten omdat een diaken al is men administrerend geen meer be- voegdheid heeft dan de andere diakenen zoodat de eene diaken geen bewijs kan afgeven buiten de overige diakenen. De Voorzitter gelooft nietdat de diakenen dat altijd in dien zin be- grijpen. De heer Kuiper meentdat het niet noodig is om bakkers en winke- liers van het lidmaatschap uit te sluitenmaar wel om hun de leveran- tie te ontzeggen. De Voorzitter vindt het moeijelijk, om een armmeester te verbieden om aan armen hunne waren te verkoopen. De heer Dorbeck meent, dat daaromtrent nog nimmer klagten hebben bestaan. De Voorzitter wil niet alles zeggen wat hij daaromtrent weet; maar wat niet iskan toch komen. De heer Schone zegt, dat bij tegen het geheele reglement zal stem- men, omdat hij wenscht te blijven bij het vorige besluit, waarbij de zaak aan Burgemeester en Wethouders is opgedragen. De heer 'I Hooft zegt, dat het ontwerp-reglement bij Burgemeester en Wethouders is behandeld en gewijzigdook wat aangaat het aanlal ver- gaderingen. Spreker meent echter, dat alio voorgestelde uitsluitingen voor de betrekking van armmeester niet behouden kunnen blijven, omdat dan niet altijd geschikte menschen zullen te vinden zijn. De heer Dorbeck merkt aan,"dat dit reglement een geheel nieuwe strekking heeftterwijl vroeger was besloten het oude te handhaven. De heer Buis acht vier vergaderingen te weinig; niemand kan het be- handelde in het hoofd houden. Spreker wil dus meer vergaderingen. De Voorzitter wil in stemming brengen de vraagof de algemeene strekking al of niet wordt goedgekeurd. Met 7 tegen 4 stemmen wordt de algemeene strekking goedgekeurd. Voor stemden de leden: Kuiper, van Vuuren, 't Hooft, Knaap, Timmer mans, Buis en de Voorzitter. Tegende leden Tensen, Schone, Ver ploegh en Dorbeck. Alsnu wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling. Art. 1 aan eene stemming onderworpen zijndewordt met 8 tegen 3 stemmen goedgekeurd. Voor: gle heeren Tensen, Kuiper, van Vuu ren, 't Hooft, Knaap, Timmermans, Buis en de Voorzitter. Tegen: de heeren SchoneVerploegh en Dorbeck. Art. 2 wordt goedgekeurd met 7 tegen 4 stemmen. Voor: de hee ren Kuiper, van Vuuren, 't Hooft, Knaap, Timmermans, Buis en de Voorzitter. Tegen: de heeren Tensen, Schone, Verploegh en Dorbeck. De artikelen 3, 4, 5 en 6 worden zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Art. 7, Ir. a, bepalende dat van de bediening van armmeesters zullen zijn uitgesloten tappers of slijlers in sterken drank. De heer Schone vraagt of deze bepaling wel noodig is, nu de be noeming geschiedt op voordragt van Burgemeester en Wethouders, en deze geen tappers behoeven voor te dragen. De Voorzitter antwoordt, dat er thans een armmeester is, die ook slijter is, en ook die is vroeger wel voorgedragen; spreker zegt, dat er vroeger wel borrels zijn gedronken in hetzelfde lokaal, waar de armen hunne bedeeling ontvingen. De heer Tensen zegt, dat die aanmerking van den Voorzitter niet onjuist is, en wel gebeurd is wat de Voorzitter aanvoerde. Spreker acht evenwel de voorgestelde uitsluiting niet goed. De heer Knaap acht het niet goed om tappers te benoemen. Lr. o van art. 7 wordt daarop in stemming gebragt, en verworpen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen: de heeren Tensen, Schone, Verploegh, Kuiper, Dorbeck, Tim mermans en Buis. Voor: de heeren van Vuuren, 't Hooft, Knaap en de Voorzitter. De Voorzitter konstateert, dat de tappers nu wel zullen mogen zijn leden van het armbestuur. Art. 7, lr. b, bepalende de uitsluiting van bakkers of winkeliers in kommenij-kruidenierswaren en dergelijkenwordt zonder diskussie goedgekeurd met 6 tegen 5 stemmen. Voorde heeren Verploegh, van Vuuren, 't Hooft, Knaap, Buis en de Voorzitter. Tegen: de heeren Tensen, Schone, Kuiper, Dorbeck en Timmermans. Art. 7, lr. c, bepalende de uitsluiting van de diakenen of armmeesters van een erkend godsdienstig kerkgenootschap. De Voorzitter zegt, dat de redenen, die tegen de benoeming van diakenen tot armmeesters bestaan, reeds zijn besproken. De heer Knaap zegt, dat in de gemeente waar hij vroeger woonde, de diakenen en de r. k. armmeesters met het algemeene armbestuur altijd zamen werkten, hetwelk zeer goed was. De Voorzitter meent, dat dit voor de armenwet zal geweest zijn; thans is dat tegen den geest der wet. De heer 't Hooft voert aan, dat edn diaken toch onbevoegd is om bewijzen van niet-bedeeling af te geven; zulks moet in het kollegie worden behandeld. Art. 7, lr. c, wordt daarop bij stemming verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Tegen: de heeren Dorbeck, van Vuuren, 't Hooft, Knaap, Timmermans en Buis. Voor: de heeren Tensen, Schone, Verploegh, Kuiper en de Voorzitter. Art. 7, lr. d, bepalende de uitsluiting van Raadsleden, wordt aangeno men met 8 tegen 3 stemmen. Voor: de heeren Schone, Verploegh, Kuiper, van Vuuren, Knaap, Timmermans, Buis en de Voorzitter. Tegen: de heeren Tensen, Dorbeck en 'tHooft. Art. 7, lr. e, bepalende de uitsluiting van geneeskundigen die werkelijke praktijk uitoefenen, wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 7, lr. betreffende de uitsluiting van eigenaars of opzigters, of verhuurders van huizenwaarin doorgaans bedeelden wonen. De heer 'I Hooft merkt aan, dat meest alle landbouwers een huis aan een arbeider verhuren. De Voorzitter zegt, dat die arbeiders meestal niet bedeelden zijn. Na korte diskussie wordt de voorgestelde bepaling verworpen met 6 tegen 5 stemmen. Tegen: de heeren Tensen, Schone, Kuiper, Dor beck, van Vuuren en 't Hooft. Voor: de heeren Verploegh, Knaap, Timmermans, Buis en de Voorzitter. Het laatste lid van het artikel, omtrent de vervallenverklaring van het lidmaatschap, wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 8 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 9. De heer Dorbeck meent, dat 24 uren, bepaald voor de ken- nisgeving van door armmeesters verstrekte bedeeling, te kort is, en stelt voor, om te bepalen tweemaal 24 uren.Ook de heer Verploegh dringt daarop aan. De Voorzitter neemt de voorgestelde wijziging van tweemaal 24 uren over. Het artikel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 10, g 1, 2, 3 en 4 wordt zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Art. 11. De heer Buis wil meer Vergaderingen bepalen; de armmees- teren kunnen niet nagaan wat er bedeeld wordt, zoodat er geen genoeg- zame controle is. De Voorzitter acht het noodeloosom de armmeesters voor niets aan de secretarie te doen komen, en vraagt daarom, wat de armmeesters op meer Vergaderingen zullen doen. De heer Tensen acht het niet goed, als de armmeesters slechts zoo enkele rnalen vergaderen. De heer Dorbeck wil het zoo maar proberen. Het artikel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De artikelen 12 tot en met 26 worden zonder diskussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 27. De heer Knaap stelt voor om aan dit artikel toe te voegen n en wordt vdor den 1 Mei 1868 aan eene herziening onderworpen." De heer Verploegh wil het reglement vaststellen voor twee jaren. Het voorstel van den heer Knaap wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Het reglement daarop in zijn geheel aan eene stemming onderworpen zijnde, wordt vastgesteld met 8 tegen 3 stemmen. Voor: de heeren Tensen, Kuiper, van Vuuren, 'tHooft, Knaap, Timmermans, Buis en de Voorzitter. Tegen: de heeren Schone, Verploegh en Dorbeck. De openbare Vergadering wordt daarop door den Voorzitter veranderd in eene met gesloten deuren. Na de heropening wordt de Vergadering, na de gewone rondvraag, gesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 5