WIEKBLAD
1867.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJB.
No. 25
Een gunstige uilzondering.
W^AR[p
Vrijdag, 7 Junij.
ilclitste laatgang.
i.
Haarlemmermeer-Polder.
Haarlemmermeer.
Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven:
van 29 Mei tot en met 4 Junij 1867.
JLantU>oiiw.
HAARLEMMERMEEIl,
PRIJS VAN HET ABONNEMENT
in het Jaar6.—
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
Wij hebben ons niet te beklagendat ons vaderland niet
door vreemdelingen bezocht wordt, maar wel daarentegen over
hetgeen zij gewoonlijk goedvinden van ons te vertellen. In
den regel toch raakt het kant noch walja men zou dik-
wijls geneigd zijn te gelooven, dat zij geblinddoekt gereisd
hadden. Bij scbrijvers van naam zelfs treffen wij de onge-
rijmdste beschrijvingen aan. Wie b. v. leest wat Ch. Dickens
of Alexandre Dumas van bun bezoek in Nederland verhalen
kan zich niet begrijpen hoe het mogelijk ismet voile vijf
zinnen er zoo van te spreken en hoe men den moed heb
ben kan het te doen. Immers hoevelen zijn er niet onder
hunne eigene landslieden die beter weten en om zoo te lie-
gen, als zij doen, van een land dat van vreemdelingen we-
meltmoet men een stalen voorhoofd hebben. Menig gras-
maaijer zou een duitsch professor menige kappersknecht een
fransch letterkundige kunnen weersprekeo en teregt wijzen
betreffende bet land waar zij hun „dubbeltjes" verdienendat
gastvrij voor alle vreemdelingen open staatdat vaak in be-
naauwde tijden het toevlugtsoord van velen wasmaar
dat zich even wel meestal miskenning en geringschatting, op-
pervlakkige veroordeeling of laffe spotternij moest getroosten
dikwijls zelfs van hen die er als gasten onthaald, als hon-
gerigen gevoed als naakten gekleed werden.
Maar des te meer moeten wij lof en liulde brengen aan
hen, die ons regt laten weervaren, die zich de moeite ge-
geven hebben zelven ons land goed te leeren kennen en anderen
die juiste kennis mee te deelen.
Tegenover Dickens, Dumas en konsorten staan gunstige
uitzonderingen. Wij hebben, wat die latere jaren betreft,
b. v. slechts op Alphonse Esqniros te wijzenen nu weder
op een kersversch-werkdat reeds in twee talen het licht ziet
namelijkBe landbouuikunst in de Nederlandendoor Emile de
Laveleye, hoogleeraar te Luik, in het Fransch geschrevenen
door Felix A. Boone in het Ylaamsch vertaald.
Met wezenlijk genoegen hebben wij dat werk gelezenen
dewijl die vlaamsche overzetting het voor burger en boer",
die geen fransch verstaan, heeft geschikt gemaakt, willen wij
het eenigzins breedvoerig besprekenom alien tot de lezing
op te wekken. De schrijver, een man van groot talent,
en die, zoo als een beroemd fransch beoordeelaar, Ldonce
de Lavergne, teregt van hem getuigt, niet alleen met groote
bekwaamheid de pen voert, maar even deugdelijk akkerbouw-
en staathuishoudkundige is, verdient, dat zijn werk door
ons gewaardeerd worde.
Kwam menig een voor hem bevooroordeeld tot onshij
de onpartijdige geleerde, niet. De staathuishoudkundige",
aldus vangt hij aan, die den voet op Noord-Nederlands bodem
zet, kan een gevoel van bewondering en eerbied niet onder-
drukken, wanneer hij denkt hoe deze grond, eerst op de
zee en het zand veroverddaarna tegen den vreemdeling ver-
dedigd werd. In de meeste strekenwaar de mensch zich
vestigde, had hij, om in zijne behoeften te voorzienmaar de
hulpmiddelen te gebruiken die de natuur te zijner beschikking
stelt. Men weet, dat in de Nederlanden daarentegen aan alles
gebrek was; men moest den grond scheppen, uit de
wateren doen oprijzen, en door reusachtige werken tegen
de schrikkelijkste verwoestingen beveiligen. Zeeland heeft in
zijn wapenschild een leeuw gestelddie met eene trotsche
beweging de golven te boven komt, en er deze kenspreuk
bijgevoegd: luctor et emergodat is: ik icorstel en blijf boven.
Dit woord is het kort begrip van geheel de historie van
Nederland en vooral van zijnen landbouwworstelen zonder
ophouden en slechts voortduren door densteeds met de
zegepraal bekroonden, strijd."
Wij Nederlanders zelven zouden waarlijk niet korter en krach-
tiger, niet juister en meer karakteristiek ons wezen en zijn
kunnen schetsen. En dat hij die volzinnen niet maar zoo los
daarheen werpt, bewijst hij een weinig verdernadat hijmet
de geschriften van Thraseas en Plinius voor zich, van de al-
lereerste bewoners dezer landstreek gewaagd heeft. Het zijn
nogtans de afstammelingen van deze arme gezinnen", zegt hij,
die later dat trotsche geslacht der Batavieren hebben gevormd,
ALLE TOEZENDINGENBEDAKTIE EN UITGAVE BETBEFFENDE
te adresseren aan VAN BONGA C°. te Amsterdam.
(Uiterlijk Woensdag.)
PRIJS DER ADVERTENTieN
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent.
Zegelrebt bij elke plaatsing 35 Cent.
en na stap voor stap den grond veroverd te hebben, dien
zij vruchtbaar maaktengenoeg hulpmiddelen en krachtdadig-
heid bezaten om tweemaal de dwinglandij, die hunne haard-
steden bedreigde, af te slaan, en het sein der algemeene
volkszelfstandigheid te geven, terwijl zij hunne eigene vrijheid
vestigden. Zonder twijfel is de handel de voornaamste oorzaak
van den bloei en den rijkdom der Nederlanden geweestmaar
om de steden te stichten en ze te doen levenmoe3t men
het land scheppen en het overvloedige vruchten doen ople-
veren. Dit is de uitslag geweest van eenen onverpoosden
arbeid door de eeuwen heenvan eene onuitputbare bedre-
venheid en van een weergaloos taai geduld om de elementen
te temmen. Een ieder kent het grootsche werk der dijken
die een aanmerkelijk gedeelte van het land tegen overstroo-
ming beveiligende verovering van den grond op den oceaan
maakt diepen indruk op de verbeelding; maar welligt heeft
de vruchtbaarmaking van het zand en den turfgrond nog meer
arbeid gekost. In vele plaatsen is de vruchtbare grondlaag
gelijk in eenen tuin, door verschillende soorten van aarde,
die men soms van zeer verre heeft aangebragt, gevormd. Hier
heeft men het zand van den ondergrond genomen, om het
met de turfaarde te vermengen; elders heeft men den vetten
ondergrond opgedolven, om hem op de al te zandachtige lan-
den te leggen, of slijk uitgehaaldten einde aan de oppervlakte
van den grond nieuwe vruchtbaarheid te geven. En welke
werken, om deze landerijen, ten koste van zulke aanhoudende
en nyVere pogingen aangewonnente beschermenDaar de
grond overalwaar hij met het water in aanraking isligt
verweekt en wegspoelt, heeft men hem moeten bevestigen,
beveiligendoor allerlei kadewerken. Ook terwijl men elders
de landhuishoudkunde kan doen kennen door aan te duiden,
hoe de aarde bewerkt wordt, is het hier noodig te doen zien
hoe men de aarde-zelf gevormd heeft."
Ziedaar zijn standpunt weergegeven, en wij moeten dank-
baav erkennen, de vreemdeling heeft zieh zoo geplaatst, dat
wij het niet beter zouden kunnen wenschen om al onze ei-
genaardigheden op te merken en met juistheid te beoordeelen.
De orde die hij na deze inleidingdan ook bij de be-
schrijving van den nederlandschen landbouw volgtis die
welke door de vorming van den grond zelve wordt aangewezen.
Hij bezoekt en beschouwt eerst de aanvloeijingsgronden
dan de hooger gelegen strekendie tot het zoogenaamde
diluvium, behoorenen eindelijk die welke met Belgie in aan
raking komt.
Zijn werk is in twee deelen gesplitst. Het eerste omvat
overeenkomstig het zoo even geschetst programmade klei-
sireekhet tweede deel de zandstreek.
Ten einde een goed overzigt van het geheel en den rijk-
dom van het werk te leverenals het beste middel om de
algemeene belangstelling en den leeslust op te wekken laten
wij hier de korte inhouds-opgave dezer beide deelen volgen
I. Vorming van den grond; aanvloeijing; veroveringen op het water;
de groene slreek; de twee provincien Holland; de Beemster; do stal;
hooi; kaasde tonnen gouds van den landbouw. II. Groene streek
van Friesland; Friesche heim; grupstalmelkkeldor; boter; terpen; Frie-
sche harddravers; veeziekte; hooimaaijeu. III. Groene streek van
Overijssel; veenen of lurfmeerschendrijftillen; tweeslachtig land; de
Mastenbroek; Uiterwaarden het Kamper eiland; stratiotis aloides riet
en biezen; het water der lage landen. IV. De bebouwde streek der
lage landen; Zeeland; Staats-Vlaanderen; de polders en de schorren;
Walcheren; paarden; Westkapel en Nehalennia; buitenpoldersmeekrap;
aardakers vruchtbaarheid van den grondde Wilheimina-Polder.
V. Rivier-aanvloeijingenkom van de Maas, de Waal, den Rijn en den
IJsseldeBetuwe; de Bommelenvaardtabak vlasteeltoverstroomingen
het Haarlemmermeerbebouwde streek van Friesland; Wadden zaaiver-
deelingen en voortbrengselen; Tesck-Loaw. VI. Groningen; Groot Zee-
wijk Usquert enUithuizen; verbeterde werktuigen; klei delven; beklem-
regt; welstand der landbouwers.VII. De zandstreek; zamenstelling van
den grond; de kleiboer en de zandboer; de boekweitteelt op de hooge
veenen; Drenlbe; de Marlce; deesschen; teelt van de schaapsurkel;
de Brink; de oude Saksische woning; de plaggen; de bunne-bedden.
VIII. Twenthe; rogge-teelt; Salland; de Salische Franken; de marken;
de Friesche kolonien; Staphorst en Rouveen. IX. De Veluwe; Woeste-
hoeve: uitzigt van het oordgemeenschappelijke bosschen; de maal-
spraak; parken en bosschen; opkonist van een dorp; Hoenderlo; land
bouw bij middel van plaggen; golvendzand; Zuid-Brabant; de Hollandsche
Kempen; het Westland; sterke landbouw; afzandingen. X. De lurf-
streek; de veenkolonien; haar oorsprong; vorm der boerderij en vorming
van den grond; vette; zaaijingen in rijen; afwisselende landbouw; land-
bouw-kolonien der Maatschappij van WeldadigheidFrederiksoord; Lim-
burg; krijtstreek; het loess-, hoevenarij. XI. Holland, vroeger land van
handel, tbans land van akkerbouw; het landbouwgebied verdeeling der
teelteu; bosschen; aardappelen; boter en kaas; zaaiverdeelingenvoort
brengselen; aangroei der bevolking; toestand der lagere standen.
XII. Vee; paarden; runderrasschapen; grondwaarde; verhooging der
koop- en pacht-prijzenmiddelen van gemeenschap; landbouwmaatschappij
en akkerbouwkundige scbriftentoekomst van den Nederlandschen landbouw.
In een volgend nommer hopen wij eenige proeven van be-
werking der aldus goed geordende stoffe van beschouwing
aan onze lezers mede te deelen.
Aan het maandrapport over April 1867 (dd. 21 Mei),
ontleenen wij het volgende:
OMTEENT DE WEEKING DEE STOOMTUIGEN
In werking is alleen geweest de Lijndengedurende 227^ uurmet
7 pompen en 8 ketelsmakende 90,841 slagen of 6.655 per minuut.
Het uitgeoefend vcrmogen was dus 372 paardenkrachten. Hierbij was
bet verbruik van brandstoffen en smeermiddelen2550 mud Ruhrkolen
116 ffi Talk, 20 kann. Gallipoli-olie en 13 kann. Patent-olie.
De Cruquius en de Leeghwater hebben in April niet gewerkt.
Met het einde der maand warcn bij de stoomtuigen in voorraad 390
mudd. Engelsche- en 11,700 nmdd. Ruhrkolen.
OMTEENT HETGEEN AAN DE STOOMTUIGEN VEEBIGT IS:
Leeghwater. Het personeel is werkzaam geweest met het in voor
raad maken van schroefbouten en klinknagelsbenoodigd bij de aanstaan-
de zomerherstelling der pompharten en zuigers. Verder zijn eenige ijze-
ren schoppen gesmeed voor de wegwerkers, tot het afsteken der gras-
kanten langs de grindbanen.
Cruquius. Het personeel is werkzaam geweest met het herstellen
der pompzuigers n°. 5 en 8waaraan. nieuwe ijzeren armen zija aan
gebragt en met het schoonmaken van ketel n°. 9 terwijl nog de murea
en het ijzerwerk der ketelsvoor zoover zulks daarvoor valbaar was
met koolteer is geverwd.
Lijnden. Bij den stilstand zijn door het personeel de beide bydrau-
liquen geheel nieuw verpakten is de pakking van een der Iuchtpompzui-
gers aangehaald. Overigens is men voortgegaan met het schoonmaken
der ketels n°. 1 en 2.
OMTEENT ANDEEE WEEKEN
De wegen verkeeren alien in goeden staat van onderhoud de wegwer
kers zijn werkzaam met het afsteken der graskanten langs do grindbanen.
Door den leverancier A. B. A. Quack is aangevoerd 1,907,100 kub.
ellen grind.
Kleine herstellingen op onderscheidene punten en diverse werken
hebben plaals gehad. Waar de schade door aanvaring was veroorzaakt,
is die vergoed geworden door de betrokken schippers, een enkel geval
uitgezonderd, beschadiging aan de leuning der rolbrug bij Leijmuiden
welke door onbekendheid van den veroorzaker (*t was bij nacht geschied)
niet kon verhaald worden.
De reservepont bij de rolbrug te Aalsmeer is, als spoedig herstel vor-
derende, te Haarlem op de helling gebragt.
De puinbestorting langs de boorden der ringvaart had in den afgeloopen
winter veel geleden; daarin is eenigzins voorzien en wel ten oosten des
polders.
Wat betreft de verhooging van den jaagweg, met het einde van April
waren 1300 strekkende ellen binnenberm op verschillende vakken gereed;
de sieuf gegraven over 1100 strekkende el. De verhooging van den jaag
weg is gereed van den Lisser- tot den Venneperdwarsweg (0. Z.). Door
den aannemer is aangevoerd 315,700 kub. el fljne puin en 183,300
koolascb.
GEB0REN: Jacob, zoon van P. Bart en L. de Winter. Maria
Josina, dochter van W. Westendorp en M. A. van Opstal. Maria
Cecilia, dochler van B. de Ruijter en P. van Meel. Leendert Marinus,
zoon van S. van der Ban en I. Buis. Cornelia Berendina, dochler van
G. B. Beijes en H. van Aalst. Helena, dochter van W. Burggraaf en
A. Blom. Gerrit, zoon van J. Maaskant en N. de Regt. Johanna,
dochter van H. Visser en A. de Geus.
OVERLEDEN: Geerlruida, oud 18 weken, dochter van A. Burghout
en G. Ossen. Neeltje, oud 1 maanden, dochter van K. de Haan en
K. Blaauw. Isaak, oud 38 jaren, (ongehuwd), zoon van J. de Haan
en moeder (onbekend). Catbarina, oud 3 maanden, dochter van
II. van Braak en M. Nieuwland. Theodoras, oud 18 weken, zoon van
L. van Gog en A. Verwoerd. Gerardus Jacobus, oud 15 maanden,
zoon van C. J. van den Brand en K. Abenes.
LEVENLOOS AANGEGEVEN 1 Kind van J. Mantel en A. Boekei.
ONDERTBOUWD: Korneli9 van Arendonk met Adriaantje Versteeg.
Willem van Rijswijk met Helena Aiderlieste.
GEHUWD: Jacob van Voorst met Adriana Calharina Meijer. Tijmen
Breescholen met Francina Rozenboom. Frederik Dekker met Maartje
Tensen. Salomon Cornells Kardol met Wijnlje de Bruin. Arie
Garritsen met Alijda Bulk (wed. F. C. Bulk).
Te Harvelde, onder Lichtenvoorde was men in de vorige