■m 174, - Landbouw. Berigtcn omfrcnt de Veeziefete. Politieke Kronijk. 1824 October. Bttitenlaub. r -sijn, aan hen, die aan de eischenin het programraa vermehl, ■voldoen. De inzenders hebben persoonlijk vrijen toegang tot de tentoonstelling; de inzenders van bekroonde voorwerpen en zij die door het geven van prijzen blijken van belangstelling geven, met twee dames. De leden van het Paleis voor Folks- vlijt hebben toegang volgens het reglement en de leden van bovengenoemde afdeeling met eene dame. Gedurende de ten toonstelling zullen de planten door deskundigen worden ver- zorgd. De voorwerpen moeten op den 10 April worden te- ruggehaald. Het programme bevat 52 nommers. Daarvan zijn uitgeloofd 129 prijzen, als: 1 gouden medaille en/100; 1 dito en/75; 2 dito en /50; 14 dito en/25; 28 enkele dito 9 zilveren medailles en/25; 1 dito en 20 19 dito en 15 11 dito en 10 3 dito en 5 en 40 enkele dito. Aan de bekroondendie den prijs in geld verlangen, wordt voor eene gouden medaille/50 en voor eene zilveren dito /10 uitbetaald mits zij zich dienaangaandeuiterlijk acht dagen na de bekrooning, aan de directie der tentoonstelling schriftelijk verklaren. voordragt van genoemden beer reeds te zeer in Nederland gekend isom niet te kunnen veronderstellen dat hij zijne kweekelingen door de duidelijkheid van zijne voordragten zal weten te binden. Men meldt uit Zutphen dd. 22 October, dat door den landbouwer Jolink, wonende op „de Kip" te Hummelo, drie varkens zijn geslagt, welke juist even zwaar wogen, te weten elk 202 pond; een toeval, dat zich zelden voordoet en daar- om niet onopgemerkt mag blijven. Met betrekking tot den uitslag van het graangewas in het graafschap Zutphen kanop grond eener uaauwkeurige kennis- neming, berigt worden dat men dien over het algemeen tame- lijk bevredigend mag noemen. Ofschoon de rogge op niet meer dan een half gewas kan geschat wordenwordt de mindere opbrengst door den ruimen boekweitoogst vergoed; de land- bouwers schatten dien van 20 a 30 mud per bunder. Op de paardenmarkt te Woerden, den 21 dezer, waren ruim 1700 paarden aangevoerd; doch de handel was over het algemeen flaauw. EENVOUDIG MIDDEL TEGEN BRAND IN DE TARWE. Diugsdag voormiddag, 22 dezer, werd de eerste openbare voordragt der Nederlandsche Tuinbouw-Maatschappij Linnaeus gehoudenin tegenwoordigheid van een overgroot aantal be- langstellenden uit verschillende streken de3 vaderlandswaar- onder ook de kommissaris des konings in deze provincie eenige leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van Gedep. Staten van Noord-Holland werden opgemerkt. Het eerst voerde het woord de heer van Tienen, burge- raeester van Watergraafsmeer, mede-kommissaris der Maat schappij. Spreker had zich ten doel gesteldeen kortdoch duidelijk verslag te geven van de geschiedenis der oprigting van de Maatschappijhaar doel, haar streven en haar waar standpunt. Uit dit verslag bleek, met hoeveel tegenspoed de oprigters der Maatschappij in den beginne hadden te kampen gehaddoch hoe de latere uitkomsten dien tegenspoed vol- komen hadden doen vergeten, en hoe de belangstelling in de nieuwe onderneming vooral later dagelijks was toegenomen; verder, dat het doel der Maatschappij geen ander was dan den tuinbouw in Nederland, door het vormen van kundige kweekers, een nieuw tijdperk van ontwikkeling te gemoet te doen gaan, en dat haar streven vooral moet gezocht worden in het ver eenigen van de theorie met de praktijkof met andere woorden om tbekomstige tuinbouwers in staat te stcllen, niet alleen uitsluitend theoretisch of uitsluitend praktischmaar beide soorten van onderwijs gelijktijdig te genietenen daardoor voor een uitgebreiden werkking geschikt te worden. Deze rede, met toejuichingen begroet, werd gevolgd door een kort woord van prof. Oudemans, die vooral uiteenzette, hoe men de vroeger door hem gebezigde woordenter neer geschreven om de pogiDgen der oprigters van de Maatschappij te ondersteunenmoest opvatteuen het een gelukkig voor- teeken noemde, dat de Maatschappij den naam van den grooten Linnaeus tot hare zinspreuk gekozen had, oradat zij daardoor te kennen gaf met ernst bezield te zijn voor de moeijelijke taak, die zij had op zich genomen. De heer van Hulle, uit Gent, sprak daarna over het nut van den tuinbouw in het algemeen en dat der ooftboomteelt in het bjjzonder, en over de middelen om den grond voor te bereiden en te verbeteren, en de planting zoodanig in het werk te stellen, dat zij de beste uitkomsten kon doen hopen De heer de Beucker voerde daarna het woord over het nut van betrekkelijk wetenschappelijke kennis voor den toekora- stigen tuinbouwer, en deed uitkomen hoe voordeelig eene zoo- danige kennis tevens kan geacht worden voor de heeren zelven, omdat zij daardoor juist in staat werden gesteld de eischen te leeren kennen en waardeeren, noodig om hunnen grond te verbeteren en aan hunne planten datgene te geven wat zij werkelijk noodig hebben. Zeer eigenaardig drukte spreker het uit, dat de oprigting der Maatschappij Linnaeus als uit het volk geboren kon beschouwd worden, en dus als onafhanke- lijke instelling begon; terwijl in Belgie de tuinbouwscholen door den Staat werden ingestelden dus wel van den wil en de wenschen der regering, maar niet van die des volks getuigenis aflegden. Dit gaf hem aanleiding om der Maat schappij eene gelukkige toekomst te voorspellendaar zij van onder begonnen, zich krachtig naar boven zou kunnen ontwikkelen. De heer de Beucker eindigde met een fotografie te vertoonen van een perzikin dubbel palmetdie 6 jaar oud en volgens zijne methode gesnoeid, thans eene vlugt had van ruim 8 ned el breed en 3% el hoog, en een voorraad van 642 vruchten droeg. Genoemde fotografie was door baron Ed. Osy de Wichem te Antwerpen, ten geschenke gegeven aan den heer Dudok de Wit, die haar aan de Tuinbouw-Maatschappij als eene gedachtenis had afgestaan. EintJelijk sprak de heer J. C. Groenewegen, hortulanus te Amsterdamover het verband tusschen de Maatschappij en de Tuinbouwschool. Hij trachtte de bezwaren op te lossen, die nu en dan tegen de oprigting der school waren gerezen. Deze en de vorige toespraken werden met evenveel belangstelling aangeboord en toegejuicht, en wij twijfelen er niet aan of die dag, welke min of meer als eene inwijding der tuinbouwschool beschouwd kan wordenzal in dankbare herinnering blijven bij alle Nederlanders in het algemeen en bij alle liefbebbers van tuinbouw in het bijzonder. Aangenaam zal het wezen te vernemendat het bestuur der Maatschappij den heer J. J. de Beucker, van Antwerpen nan hare instelling heeft weten te verbindenomdat daardoor geen twijfel kan bestaan aangaande de degelijkheid, welke het onderwijs in de ooftboomteelt zal kenmerken, en de wijze van Ter voorkoming van brand in de tarwe wende men het vol- gende onfeilbare, eenvoudige en weinig kostbare middel aan: Men neme voor ieder nederlandsch mud een ons vitriool en twee kan bier. Het bier moet heetmaar niet kokend gemaakt wordenom daarin het vitriool te kunnen oplossen. Nadat het vitriool opgelost islate men het vocht bekoelen begiete dan daarmede de tarwe, tegelijk zorg dragende, dat alles goed omgeschept en omgeveegd wordt, opdat iedere korrel met bovengenoemd mengsel in aanraking kome. Dat de zoo toebereide tarwe eenige urenvoor men haar zaait, op den grond blijve liggen of in zakken worde geschept, is vooral aan te raden. In de week van 1319 October 1867, zijn drie gevallen van veetyphus voorgekomen in de gemeente Vierpolders. De Minister van Binnenlandsche zaken heeft het verbod tot het houden van markten en openbare verkoopingen van rundvee opgeheven voor de gemeente IFoerdenmet ingang van 20 October 1867. De Maatschappij van Landbouw enz. te Bredaheeft den 15 dezer in hare algemeene vergadering besloten tot het in- dienen van adressen aan de regering, om te-vragen opheffing der belemmeringenontstaan ten gevolge van de veeziekte en tevens ter bevordering der weder-openstelling van den in- voer van vee in Belgie en Engeland alsmede verzoekende dat bij de hoogere burgerschool eene landbouwschool worde gevoegd. De Belgische regering ontvangt dagelijks talrijke aan- vragen om vergunning van den vrijen invoer van vee uit Ne derland. De minister van binnenlandsche zaken aldaar erkent wel dat de runderpest in Nederland heeft uitgewoedmaar hij wil met het vergunnen van den vrijen invoer wachten tot dat de volkomene zekerheid van het verdwijnen der ziekte verkregen is. Een der Belgische rijks-veeartsendie ons rijk heeft bezocht, heeft een verslag uitgebragt, waaruit blijkt dat de stallen waarin de typhus geheerscht heeft, te vroeg weder bezet zijn geworden met nieuwe beesten, en dit doet de Belgische regering aarzelen. Men gelooft echter niet dat het verbod nog lang zal kunnen worden gehandhaafd want het vee uit Nederland komt toch in Belgie, namelijk transito over Pruissen die doorvoer verhoogt echter het bedrag der kosten zoodat voor elk beest 100 francs aan inkomend regt betaald moet worden. Gedurende de week, welke op den 12 October jl. is geeindigd, hebben in Groot-Brittannie geen gevallen van run derpest plaats gehadevenmin als dit gedurende de vier voorafgegane weken het geval is geweest. Door geheel Engeland is eene beweging op touw gezet, om opheffing te verkrijgen van de beperkende bepalingen op het vervoeren en verkoopen van vee. Bij order in privy council van H. M. de koningin van Groot-Brittannie, van 11 Oktober 1867 zijn voor het aan land brengen van vreerad vee de volgende deelen van de haven van Londen aangewezen: 1°. de Theems-haven2°. de landingsp(aats, gewoonlijk genaamd Odams's Wharf; 3°. de Victoria dokken. Het vee, gelost aan de Theems-haven, moet vervoerd wor den langs den London-, Tilbury- en Southend-spoorweg naar Forest Gate, bij Stratford, en van daar langs den Great- Eastern-spoorweg naar de hoofdstad. Het vee, gelost aan de Odams's Wharf, moet vervoerd worden langs den North- Woolwich-spoorweg naar het station Barkingroaden van daar langs den Great-Eastern-spoorweg naar de hoofdstad. Het vee, gelost aan de Victoria dokkenmoet vervoerd worden langs de wegen, regtstreeks leidende naar den North-Woolwich-spoorweg naar het station Barkingroad, en van daar langs den Great- Eastern-spoorweg naar de hoofdstad. Het vee zal op de voor- zegde wijze zonder oponthoud moeten vervoerd worden. Het wordt van de wagens geladen aan een station of plaatsbinnen 1000 yards van de Metropolitan Cattle Market te Islington gelegen, en onmiddellijk gedreven naar de markt of de verblijf- plaatsen, door den privy council voor de ontvangst van zulk vee aangewezen. A1 het vee, dat zich binnen de grenzen van de genoemde landingsplaatsen bevindt, wordt als vreemd vee beschouwd en is onderworpen aan de bepalingen van deze order. Deze order treedt in werking op 4 November 1867. Alle thans geldige bepalingen op het lossen van vreemd vee in de haven van Londen blijven tot dien dag van kracht. Eene week is weder verloopenen nog kunnen wij onzen lezers niet mededeelen dat de italiaansch-romeinsche kwestie opgelost is. Alleen is voor het oogenblik het gevaar voor een oorlog tusschen Frankrijk en Italie, over den paus, geweken doordien Frankrijk, welke mogendheid besloten had gewapend tusschen beide te komen, er van heeft afgezien, ten gevolge van het besluit van koning Victor Emanuel toe te geven aan Napoleons eischen. Welke waren deze eischen? De italiaansche regering moest den verderen voortgang der Garibaldianen naar Borne beletten, de grenzen beter bewaken'spausen wereldlijk gezag eerbiedigen, met andere woorden de September-konventie stipt naleven. Kattazzi, de eerste minister van den koning van, Italie, verschilde in zienswijze met zijnen vorst: terwijl deze een oorlog met Frankrijk vreesde, die toch het onvermijdelijk ge- volg der verschijning van fransche troepen te Kome zou hebben moeten zijn, wilde Kattazzi dat de italiaansche troepen voor de fransche de hoofdstad van den paus zouden binnenrukken. Victor Emanuel was hiertoe niet te bewegenen Kattazzi nam. zijn ontslag. Is de zaak nu hierdoor in het reine gebragt? Volstrekt niet. Vooreerst heeft de koning thans te worstelen met zeer groote moeijelijkheden, verbonden aan de zamenstel- ling van een kabinet, welke taak hij aan Cialdiui heeft toe- vertrouwd, die naar het schijnt bij vele politieke mannen te- vergeefs aanzoek heeft gedaan om met hem in het ministerie zitting te nemen; ten tweede zit Garibaldi nietstil; deze man- des volks heeft aan de soort gevangenschap, waartoe hij op- het eiland Caprera gedoemd was, weten teontkomen, en be vindt zich op Italies vasteland; ten derde is het italiaansche- volk niet tevreden met den loop der zaak. Den Italianen toch is Kome als hoofdstad beloofden vrij onstuimig vorderen zij thans de vervulling dezer belofte. Reeds is Florence het tooneek van ernstige ongeregeldheden geweest, en naar het zich laat aanzien zal het er niet bij blijven. Zoo veel is zeker dat Na poleon III altijd nog van meening is dat zijne tusschenkomst ter bescherming van 's pausen wereldlijke souvereiniteit toch noodig kati zijn, want, ofschoon het bevel tot inscheping der troepen te Toulon, met bestemming naar Civita-Veccbiais in- getrokken, zijn die troepen nog niet naar hunne garnizoens- plaatsen teruggezonden maar kamperen zij in de nabijheid van eerstgenoemde stad, om gereed te zijn zoodra tot hun vertrek aanleiding zal komen. Het geschorste besluit tot fransche interventie, hetwelk Europa zoo zeer verontrustte, werd in den te Saint-Cloud gehouden ministerraad door nog al levendige diskussien voorafgegaan waarbij de vrienden van den vrede, dat wil in het onder- werpelijke geval zeggen: de ministers die den paus niet op nieuw door de fransche bajonetten willen beschermd ziende heeren Rouher en Lavalette, scherp tegenover de voorslanders der September-konventie stonden. Men verzekert zelfs dat, indien het werkelijk tot een interventie gekomen ware, de twee genoemde leden van het kabinet (Rouher is minister van staat en van financienLavalette is minister van binnenlandsche zaken) hunne portefeuilles ter beschikking van den keizer zouden gesteld heb ben. Zoo als de stand der zaak op dezen oogenblik is bestaat er wel eenige grond om aan te nemen dat ten slotte om voorloopig een einde aan de verwikkelingen te maken, Kome een fransch-italiaansche bezetting zal krijgenwanneer althans de onstuimigheid der ongeduldige Italianen Victor Emanuel niet toch nog mogt tot het besluit brengen of zijne kroon neder te leggen, of voor den dwingenden volkswil te buigen. In afwachling van de oplossing van het italiaansche vraag- stuk is Napoleon weder de gastheer van een der voornaamste europesche souvereinen. De keizer van Oostenrijk bevindt zich te Parijs, doch is niet vergezeld door zijne gemalindaar redenen van gezondheid men zegt dat keizerin Elizabeth zich in gezegende omstandigheden bevindt haar de ver- moeijenissen van den togt moeten doen vermijden. Ter eere van Frans Jozef zal Napoleon III een groot militair feesfi geven. De oostenrijksche monarch heeft op zijne reis naar Parijs Straatsburg en Nancy bezocht, in eerstgenoemde stad hield hij zich niet opmaar in laatstgenoemde bezigtigde hij de graven der hertogen van Lotharingenzijne voorvaderen. Te Baden-Baden had hij een ontmoeting met den koning van Pruissende twee souvereinen gebruikten te zamen het ont- bijt, en dit geschiedde regt vriendschappelijkzoo althans meldt de telegraaf, en een der half officiele berlijnsche bladen maakt bovendien de opmerking dat de ontmoeting van den keizer van Oostenrijk met den koning van Pruissen een ken- teeken is van de vernieuwde toenadering tusschen de twee hoven. Frans Jozef moge nu nog zoo vriendschappelijk met Willem I geddjeuneerd hebben, de herinnering van het ge- beurde in 1866, het oostenrijksche bloed te Sadowa en elders vergotende nederlagen der oostenrijksche legerkorpsende vernedering der oostenrijksehe politiekhet fnuiken van Oos- tenrijks magt, het vernederen van Oostenrijks aanzien als groote mogendheiddit alles moet in zijnen geest zijn op- gekomen. Of die pijnlijke gedachte niet veel afbreuk gedaan heeft aan dat vriendschappelijke" van het baden-badensche dejeuner?... de beantwoording dezer vraag laten wij den be- scheiden lezer over. Ieder stelle zich in 's keizers plaats en oordeele, De noord-duitsche Kijksdag is bijna met zijne werkzaamhe- den gereed en zal door den koning van Pruissen in persoon gesloten worden. De pogingen van graaf von Bismarck om aan den noord-duitschen Bond, door traktaten met de zuid- duitsche staten en zooveel mogelijk door inlijving van nog meer i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1867 | | pagina 2