WEEK BL A D
3. Im*
1869.
Vrijdag, 15 Januarij.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Tiende Jaargang.
Maarlcmmcrmeer.
©E KILBEIWAIIIVO
HAARLEMMERMEERPOLDER.
Mijnlaiid.
Bij den Burgerlijkcn Stand zijn aangegeven:
IIAARIiEMMEItMEEIt,
PRIJS VAN HET ABONIVEMEIYT
in het Jaarf 6.—
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
ALEE TOEZENDINGEN, ItEDAKTIE EN TJITGAVE BETKEEFENDE
te adresseren aan VAN BONGA C°. te Amsterdam.
(ITiterlijk Woensdag.)
PRIJS DER ADVERTEPTTiePf
van 1—6 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent.
Zegelbegt bij elke plaatsing 35 Cent.
VAN DEN
Opstel over hot verbotercn van do waterstandon in
Haarlommermeordoor droogmaling van het
lage, en bevloeijing van het hoogo landin
verband met eene verbeterde eindopma-
ling van het boezemwater,
noon
Mr. J. P. AMERSFOORDT,
Ileemraad van den FolderBurgemeesler van de
gemeente Haarlemmermeer.
(Yervolgzie de beide vorige Nommers.)
Ilet tweede middel tot bevloeijing der booge landen door
kilmolenszal den Iezer duidelijk worden door een verzoek-
schrift der lieeren Wijnands en Dyserinck, betwelk ik tot
beter begrip der zaak liier in zijn geheel hint volgenmet de
adviesen, zoo van den Opzigter van lliessen als van den
lloofd-Opzigter Elink Sterk.
®20, 10 November 1868.
Aan Ileeren Bijkgraaf en Ileemraden van den
Ilaarlemmermeerpolder te Haarlem.
Geven met eerbied te kennen A. Wijnands en A. L. Dijserinck,
namens zijne echtgenoote A. P. Wijnands, beide te Haarlem!
dat zij bij dispositie van Uwe Yergadering, dd. 14 Maart
1866, de vergunning hebben verkregen tot bet leggen van een
hevel over den Ilingdijk, ten einde hunne bij uitstek zoo lioog
boven den waterspiegel des polders gelegen gronden, zijnde
^',2, en 12 van Sectie Rvan
water uit de Ringvaart te voorzien
dat zij tot lieden van die vergnnning om verscbillende redenen
nog geen gebruik gemnakt bebbenen tot een ander plan
gekomen zijn om behoorlijk water in bunne slooten te bekomen;
dat zij daartoe gaarne op Kavel 6 van Sectie R een molen
wenschen te plaatsen, geschikt om poldervvater uit de Nieuwer-
kerkertogt in bun land te brengen;
dat zij bescheidelijk vermeenen, dat door het plaatsen van
een bovengenoemd werktuig niet alleen geen nadeel voor den
polder kan ontstaan, inaar integendeel voordeel kan opleveren
daar toch een gedeelte van bet water, dat anders door de
stoomtuigen moet weggeschafi worden, door bun te plaatsen
werktuig in hunne zoo drooge gronden gebrngt en daardoor
geabsorbeerd wordt, en waardoor zij gebaat zouden zijn, daar
toch bun land gemiddeld 1.S0 Ned. el boven den uormalen
waterstand gelegen is.
Het is daarom, dat zij de vrijheid nemen dit bun voorstel
ter goedkeuring aan uw geacht kollegie in overweging te geven
zich vleijende met eene gunstige beschikking, en dit te meer,
daar zij nu steeds polderlasten betalen voor de ontlastin" van
water, waarvan zij niet alleen geen genot hebben, maaiMvaar-
door bunne eigendommen grootelijks benadeeld worden; de
voortdurende lage waterstand is oorzaak van drooge slooten
en yernietiging van bet werk onder de fundamenten van die
kostbare gebouwen.
't Welk doende,
n xt IIoar?emA. Wijnands.
9 November 186S. A. L. Dijserinck.
BESCHOEWINGEN EN ADVIES OMTRENT IIET GEVRAAGDE.
Er bestaat voor de adressanten groote beboefte, vooral des
zomers, aan water in bunne landerijen, en om in die beboeften
oor iet leggen van een bevel over den Ringdijk te voorzien
13 nan veel bezwaar onderhevig, daar bet hevelwater met
ljzeren bu.zen onder door de Nieuwerkerkertogt in bunne lan
den, gelegen tusscben de Nieuwerkerkertogt en de Iloofdvaart
moet gebragt worden. Veel eenvoudiger is het voor de adres
santen een molen in een der slooten van Kavel N°. 6 aan de
Nieuwerkerkertogt te plaatsen, om daarmede bet water uit dien
ogt in bun land te malen. IJoewel ik van deze wnterver-
Verbetering. In ons vorig nommer 2 is eene fout in°-e-
s.open, welke wij door dezen wenscben te verbeteren. Er
slaat namelijk op de eerste bladzijde, eerste kolomre^el 17
van ondereni .geKgen 4.30 -r- A. P."; moet gelezen warden:
>je>ciegen 4.40 A, P, enz.
plaatsing voor den polder geen voordeel kan zien, daar de
inmaling van water uit den togt zeer zelden zal plaats hebben
als de machines in working moeten komcn, zoo geloof ik toch
ook, dat er uit deze inmaling van water geen nadeel voor
den polder of een der ingelanden kan voortvloeijen, en ik
liever de inmaling van water uit den togt, dan bet leggen
van een bevel zou verkiezen; waarom ik <je vrijheid neem aan
U Wel-Ed. voor te stellen hunverzoek toe te staan, mits door
ben in de slooten aan de uitmondingen van den togt stevige
houten dammen worden gernaakt, welke met den bovenkant
tot ongeveer 40 a 50 duim beneden het maaiveld reiken.
LeeghcalerDe Opzigter,
14 November 1S68. a. van Riessen.
De ondergeteekende is mede van oordeel, dat er voor den
polder minder bezwaar bestaat om het onderhavige verzoek
dan om bet plaatsen van een bevel toe te staan, en daar dit
laatste reeds was toegestaanzoo zal ook bet tegenwoordige
verzoek zeer wel kunnen worden ingewilligd.
Ilet eenige bezwaar, dat er tegen aangevoerd zou kunnen
worden, is: dat bij droogte, waurieer adressanten zullen in-
malen, een deel van bet water, dat zijne buren ten nutte zou
komen, aan ben wordt onttrokken. De bedoeling van de bouten
dammen 0.40 a 0.50 el beneden het maaiveld, die de heer
van Riessen aan de band geeft, is dan ook om bet onmogelijk
te maKen meer water, dan in billijkbeid gecischt kan worden,
uit den togt te malen. Wanneer overigens de waterstand door
den udressant al eenigzins mogt worden verlaagd.dan zal
daarin toch te voorzien zijn eenvoudig door enkele uren langer,
dan anders gebeurd zou zijn, aan den Leeghwaler water in te
laten.
HaarlemDe Hoofd-Opzigter,
20 November 1 868. A. Elink Sterk.
Men ziet het, tegen deze opmaling van het water uit bet
lage in bet hooge land, heeft geen deskundige eeuig bezwaar.
Zij wordt door vele landbotuvers gewenscht.
Nu moge de beer van Ilouweninge zeggen (Notulen Kil-
Commissie biz. 9), dat de klagten over droogte cn bet aan-
dringen op water-inlating voornamelijk van de minstervaren
landbouwers uitgaan." Behoorlijk bewerkt en bemest land
beeft, volgens hem, niet zoo dadelijk te lijden aan droogte,
maar zij, die aan het land de noodige mest ontbouden
willen in dat gebrek door overvloed van water voorzien
enz.docb dit is toch aan bedenking onderhevig.
Zoo iemand, dan meent steller dezes.zijn land de Badhoeve
steeds behoorlijk te bebben bemest en bewerkt. En toch was
in 18GS de werf om bet huis, en al bet land waarop bet
hevelwater kon werken, frisch en groenbet overige land lac
dor en droo°\
O
Trouwens de beroemde vloeiweiden om Milaau en Edin-
burg, in Zwitserland, op Java, en hunne overgroote vrucht-
baarheid zijn zoo algemeen bekend, dat het overbodig scliijnt
daaraan te herinneren.
De fransehe landbouwers zeggen: La ou il y a de I'eau
il y a de I'herbe," waar water is, daar is gras;" het bangt
van bet polderbesluur af, alle landen in Haarlemmermeer van
water te voorzien, en daardoor alles geschikt voor grasland
te makenwelk gras dan weder door bet vee in mest wordt
leranderd cn daardoor op nieuw vrucbtbaarbeid veroorzaakt.
Nu geloof ik dat men alle deze wenschen zou kunnen
bevredigen door het kilmalen en bet opmalen niet over te
laten aan bijzondere personen, die dit in bet klein zouden
doen, dikwijls met gebrekkige middelenkleine molenljes of
zoogenanmde spinnekoppenop wier behoorlijke werking en
oyer!redingen zeer moeijelijk toezigt is te houden en wie? ge
bruik tot allerlei kwade praktijken annleiding geeft, ja wier
kosten, alien juist te zamen opgerekendveel booger moeten
loopen dan eene goede inrigting door het polderbestuur ge-
inaakt, onderhouden en bestuurd.
Ik geloof een middel te kunnen aangevenwaardoor het
water uit de lage landen, die het kwijt willen, kan worden
weggemalenen de hooge landen, die bet bcuerenen dat
tevens dienen kan om in natte jaren, wanneer de tegenwoor
dige bemaliug des polders eigenlijk te zwak is, die bemaling
belangrijk te versterken, zonder meer van de groote werk-
tuigeu te vergen, dan zij in redelijkbeid kunnen doen.
Men zegge niet zulk een toestand is in Haarlemmermeer-
polder onbekend. Immers ik zou u doodeu met te wijzen op
10 September 1867, toen de drie werktuigen, 24 uren te
zamen werkende, het water lieten op 4.65 A. P.welke
toestand den dag daaraanvolgende slecbts tot 4.69 A. P.
verbeterde; een toestand, die slecbts eene herhaling was van
10 en 11 February 1867, toen almede de drie werktuigen,
bij 24 uren gezamenlijke werking, bet water slechts tot 4.63
konden opbrengen, dat op 9 February tot op 4.54 aan het
Kruisdorp was gestegen; tenvijl bet op 1 February te voren
nog op 4.44 stond, en het zelfs op 31 Januarij 1867 4.40
A. P. had bereikt.
Men vergete het niet, bij een waterstand van 4.40 A. P.
staan de landen van 4.30 en daarbeneden onderioaler, zij zijn
verdronken landen. Deze toestand nu mag in een welgeor-
denden polder, noch voor bouwland, noch voor grasland,
immer of nooit voorkomen.
Bij land dat onderwater staat, is gras en graanbouw
onmogelijk.
Men zegge niet 1S67 was een jaar bij uitzondering, want
1866 is niet veel beter geweest (zie slechts de waterstandeu
van 12 tot 14 December 1S66, 20 cn 21 November 1866,
enz. enz.)
Het is waar, in die dagen waren in Delfland bijna alle
polders nog veel dieper onderwater, maar ik herhaal bet,
omdat Delfland ellendig is, moet Haarlemmermeer niet even
ellendig zijn; zulk een verdronken toestand kan en moet bij
goede stoomgemalen en oplettend gebruik daarvan nimmer of
nooit kunnen voorkomen.
Het is dan ook zeer te regt door Gedeputeerde Stnten aan-
gemerkt in bunne missive van 1 October 1856 (Notulen
Hoofd-Ingelanden biz. 7): „Toen de voorwaarden van den
„verkoop der drooggemaakte gronden werden opgepiaakt, is
„de steller kennelijk uitgegaan van de meening, dat de droog-
„hou(ling ook voor de lage landen ten koste des Polders zoude
„gescliieden", en die drooghouding, boewel dan hier beter
dan elders, beeft in 1866 en 1867 voor bet lage land in
Ilaarlemmermeerpolder veel te wenschen over gelaten.
{Wordt vervolgd).
Agenda voor de Vereenigde Vergadering vnn Rijn-
land, te houden op Zaturdag den 16 January
1869, des voormiddags ten 10% ure, in bet
Gemeenlandshuis te Leiden.
1. Mededeelingen.
2. Voordragten tot annstelling van gemagtigden van den Rent-
meester te Spaarndam en Schoten, Sloten en Amsterdam,
en Benthuizen.
3. Voorstel tot afbelaling der Commissie van Ingenieurs en
drukkosten.
Statistieke Opgaven over 1868.
Mannen. Vrouwen. Totaal.
Geboren305 275 580*
Overleden208 1S4 j
Levenloos aangegeven20 23 j
Huwelijken85
EchlscheidingenGecne.
Personen in de gemeente gevestigd 492 424 916
Personen de gemeente verlaten heb-
bende445 380 831
Bevolking op 31 December 1868 10,907 zielen.
Waaronder 14 tweelingen.
van 6 tot 12 Januarij 1869.
GEBORENCornelia Maria, dochter van N. Raat en N. E. van Ken-
len. Christiaan, zoon van A. Snijders en G. Roeland. Maria, dochter
van M. Spoor en C. van Gils. Johannes, zoon van W. van Schip en
A. Stolwijk. Lodewijk, zoon van A. Vermeulen en J. de Vogel.
OVERLEDENJan van der Sluijs, oud 53 jaren, weduwnaar van
T. Bakker. Hendrik, oud bijna 1 jaar, zoon von M. Tulen en P. van
Vclsen. Jan Verburg, oud 64 jaren, gehuwd met N. Dekker.
LEVENLOOS AANGEGEVEN1 kind van L. van Essen en J. Ligchaam,
ONDERTROUWDgeene. GEHUWD: geene.