1869.
wwtp
Vrudag, 22 Januarw.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BEL AN GEN GEWIJD.
Tiende Jaargang.
BE KIIB£9IAIiIII»
IIAARLEMMERMEERPOLDER.
Mr. J. P. AMERSFOORDT,
IVieuw voorgeslagen ^niiiltlel 0111 aan dc wensclien beitle
van hoog-- en laaglanders te jyenioet te komen, de
werkino' der bestaande stoomgemalen te
verbeterenen weder op limine
oorspronkelijke voile kraclit
terug' te brcngen.
wEiTinFrAD
IIAARLEMHERMEER,
PRIJS YA.PT HET ABOIVN EMEJIT
in het Jaarf 6._
Prijs van een enkel Nommer ]5 Cent.
ALLE TOEZEXDINGENREDAKTIE EN UITGAYE BETREFFEXDE
te adressercn aan VAN BONGA C°. te Amsterdam.
(Uiterlijk Woensdag.)
VAN DEN
Opstel over liet vorbotoron van do waterstanden in
Haarlommermeordoor droogmaling van hot
lage, en bevloeijing van het hooge land, in
verband met eene verboterdo eindopma-
ling van het boezomwater
DOOR
Ileemraad van den Polder, Purgemee&ler van de
gemeente Ilaarlemmermeer,
(Yervolg, zie de drie vorigc Notnmers.)
IV.
Pit middel bestaat in liet plnatsen van een krachtig kil-
stooomgemaaldat liet water nit het lage land kuntic "pom-
pen en (lit (evens knnne opvoeren naar een der bovvnge-
malen, liefst naar den Leeghwater, die daar.door weder met
zijne elf pompen met voile sr.elheid z;,l kunnen werken, zon-
der dat te veel van het werktuig worde gevergd.
Daartoe is noodig afsluiling der seetien It en P.R, vonr
zooverre zij landen hebbengelegen hooger dan 3.SO -s- A. 1'.
Immers in die landen zal men zonder schade, ja tot linn
merkelijk voordeel, en overeeukomsiig hun uitgedrukt ver-
langenbet water kunnen opmalen tot 3.20.-J- A. P. Zij
zullen ook dan nog steeds ongeveer een Nederlandsche el
boven water liggen.
Ilaarentegen znllen de 7420 bunders 4.20 A. P.bij
eenen verlaagden boezemstand van 5.50 -f- A. P. alien'1.30
Ned. el boven water liggen, een toestand die voor deze Inn -
en (welke telkens inkrimpen) zeer gewenscht is, hen van
mm of meer drassig land tot uiimuntend bouwland maakt,
hen tot alle bebousving, zelfs van meekrap en wortelgewassen
geschikt maakt en hunne verkoop- en huurwaarde waarschijn-
bjk verdubbelt. J
Eerst bij dezen waterstand zal het voor deze landen zoo
wensch el ijke droogleggen met duikers (draineren) mogelijk en
nuttig worden. a J
Men vrceze dan ook niet dat door de verlaging van den
boezem cenigzms hooger gelegen landen zouden schade lijden
immers zij zullen steeds zoovcel bevloeijingwater uit den
tusschenboezem en de bermslooten kunnen ontvangen, als zij
slechts begeeren, en volgens art. 26 koopvoorwoarden mogen
zij oat water door steekdainmen ophouden zoolang zij willen.
Als het kilgemaal den polder brengt op 5,50 -r- A. P.,
zal het den tusschenboezem opmalende lot 3.20 -s- A P
het water eene hoogle van 2.30 opvoeren.
Pit tusschenboezemwater zal naar den Leeghwater gevoerd
by droogte de bevloeijingsloolen voeder.bij overvloedigen
regeu en hoogen boezemstand door den Leeghwater in lt?in-
ands lioezem moeten worden opgemalen, die slechts zelden
klimt lot 0.20 -r- A. P. en de Leeghwater zal dus het water
slechts ongeveer 3.00 behoeven op te voeren.
Bij zeer lagen waterstand zullen Cruquius en Lijnden nim-
mer eioeren to werken, want het ondergemaal zal steeds
hL 1-l °PpeIs1. weSba,en die voor de lage landen zoo
hinderlyk zyn, en die voor de stoomtuigen, zooals zij thans
bestaanzoo moeijelijk zijn te bereiken.
^lIet(Sft0°mkiilSemna1, d°°r m'j bedoeld. zoude dan moeten
0ep!aatst worden in de Uoofdvaart, hoek LisSerdwarstogt.
Er zouden dammen of verlaten moeten komen in den Ka-
msS tU!S fnn oaVel 6 en 28 en in d«" Nieuwekerkertogt
tus chen kavel 18 en 21, of op zoodanige andere geschikte
LJZ\ ee.ne naauwkeurigc waterpassingals de meest
Bewenschte, zoude aanwijzen.
Pe Hoofdvaart, Nieuwerkerkertogt en Kagertogt zouden
PRIJS DER ADVERTEtVTICIY
van 1—6 regels 75 Cent, elke regel meer 12'/;, Cent.
Zeoelregt bij elke plaatsing 35 Cent.
dan tusschenboezem zijnwaarin het kilgemaal zijn water
zoude werpen, ivnarvan hij het lage land zoude ontlasten en
of het hooge laud zoude bevloeijen of den Leeghwater zoude
voeden,
Na het opslellen van dit kilgemaal zal het geval zicli niet
ligt meer voordoen, dat de Leeghwater slechts langzaam en
soms in het geheel niet kunue werken, ten gevolge der
sterke afwaaijing van het water, (zie Weekb. 21 Sept. 1S66,
ri°. 38, werking der stoomtuigen, en Weekb. 7 February
18GS, n°. 6, berigten)
„Als eene opmerkclyke bijzondcrheid dcelen wij mede, dat
gedurendc den storm van jl. Zaturdug, het verschil van den
waterstand in de Hoofdvaart aan den Leeghwater en aan
den Lijnden 1.6 el hedroeg, zoodat nan den Leeghwater de
Hoofdvaart droog lag, terwijl de waterstand aan den Lijn-
den eene ongekendo iioogte had bereikt."
Volgens den staat: 6.10 -r- A. P. Leeghwater.
4.5 0 -f- A. P. Lijnden.
Pe Leeghwater aldus slechts behoevende te werken op cen
hoogen tusschenboezem, zal, naar mijne bescheiden meeuing,
zijne taak zeer verligt gevoclenen voortaan weder met 11
pompen in plants van met 7, het gewone, ja welligt een
grooter getal slagen in de minuut kunnen doen, en aldus
zijne nultige werking bijna verdubbeld zien.
Als men wensehte water voor de hooge landen in den pol
der te hebben, zoude men het niet longer door bevels of het
vnllnik behoeven in te latenmen zoude het door het kilge
maal in den tusscheuhoezem verkregen bevloeijingswater door
eldwegsloot of bermsloot langs den geheeleu polder kunnen
voeren, cn het gebruik van bevels zoude daardoor in vele
gevallen overbodig Levonden worden.
Op deze wijze toch zoude ontstaan een gedurig heen en
wedervloeijen van het water door het kilgemaal naarbet hooge
land in den tusschenboezemuit den tusschenboezem door de
bevloeijingslooten terug naar liet lage land. Op deze wij/.e
zoude een zeer gunstige toestand ontstaan zoowel voor land-
bouwveeteelt en visscherij als voor de gezondheid der in-
gezetenen.
Indien het bij groote droogte al noodig bevonden werd
den tusschenboezem van buiten door valluiken of bevels te
voeden, men zoude bij voorkeur daartoe het water in de
nabuurschap van den Leeghwater kunnen neinen, waar ge-
woonlijk het zuiverste driukwater wordt gevonden.
Paar het kilgemaal het water slechts hoogstens twee el
dertig duitn behoeft op te voeren, zal het betrekkelijk niet
bovenmate sterk behoeven (e zijn.
Ik wensch liier niet te treden in de berekeningen van de
vereischle sterkte die slechts noodig worden, waoneer men
over het tegenwoordig plan bij llooldingelandeu ernstig raoet
gaan denken.
Pe waterontlastende werking van het kilgemaal zal zicli,
mijns inziens, behooren uit te strekken tot de seetien E, F
H, I, K, L, N, O, P, Q, 1)1), EH, FF, GG, 1111,'If!
JJ, KK, MM, NN, OO, PP, QQ, alien begrepen in de
figuur abed van het straks door mij te vermelden kaartje.
Immers daarin ligeen bij uitsluiting de twintig laagste see
tien land, die, ruw berekend elke op 600 bunders, de sorn
van het door het kilgemaal te bedieuen land bren^en on
12,000 bunders. 3
Het hoogste land toch in fig. abed gelegen, bereikt
slechts 4.00 -s- A. P. (zie de hooglekaart van 1866 vrocer
vermeld.)
Voorshands meen ik dat een schepradgemaal als dat hij
Halfweg, of zoo de opbrengst van 2.30 voor een scheprad
te veel is, een cenlriftiganlgemaai als dat van de Oostplasseu
en wel van ongeveer honderd paardenkrachten, zoude noodig
zijn, maar ik geef dit voor bcier en wensch de keuze van
de soort van werktuig, de berekeuing der benoodigde kracht
cn der kosten, over te laten aan de eigenlijke mannen van
het vak.
liet is mij voor heden genoegzoo slechts mijn hoofd-
denkheeld begrepen worde: „een kilgemaal tot ontlasiing der
lage landen besproeijing der hooge en hulp voor de groote
stoomtuigen iu geval van nood."
A\aarscliijnlijk znllen zij, die dit lezen, en mogelijk ook
wel de Hoofdinselaudendie mijnen voorslag zullen moeten
beoordeelen opzien tegen de kosten, die een vierde kilstooin-
gemaal noodzakelijk zal veroorzaken.
Immers een stoomgemaal als dat te Halfweg, dat ook 100
paardenkrachten heeft, kostte hij de oprigting (met de sluis)
f 184,261.Zie Gevers van Endegeest p. 470.
Misschien zegt een tegenstander van den door mij voorge-
slairen maatregel „de geheele 1200 bunders laag land zijn
seen stoomgemaal van honderd paardenkrachten wnardlaten
de eigenaars zich zelve maar helpenen bezwaar de andere
ingelanden niet met kosten voor landen die hen niet aangaan I"
Maar zij die aldus mogtcn redeneren zouden vergelen dat
eitrenlijk niet 1200, maar, zooals daareven is nangetoond,
12000 bunders bij eene goede eindregeling der kiibemaling
belang behbendat die kiibemaling door Gedeputeerde Staten
kail worden bevolenen dat het beter is zulke zaken vrijwil-
lig dan gedwongen te doen.
Zoo als de zaak I linns staat moet de Dijkgraaf na iedere belang-
rijke regenbui een stoomgemaal van omstreeks 400 paardenkracht
laten heet stoken en daaruiede het water omstreeks vijf ellen
hoog optillen helgeen dan gcwoonlijk gedurende zeventig urcn
aanhoudt, met groote kosten van steenkolenolie en suiter,
slijting en gevnar van brekenterwijl hij in de mceste ge
vallen met eene opmaling van slechts ongeveer twee ellen
zoude kunnen volstaan, waarbij hij dan slechts een werktuig
van honderd paar den in plants van een van vierhonderd paar-
den zoude behoeven te gebruikeu.
Yele laridbouwers hebben tot spreekwoord „men kan wel
den liindheer, maar niet het land bediiegen." Wat nu waar
is van het land is nog meer waar van het water.
„Men kan wel eene vergadering van hoofdingelandenmaar
niet het water bedriegen."
Elken palm dien gij het water noodeloos te hoog opmaalt
moet gij hetalcn met hard geld en het is eene groote dwaas-
heid heluas bij den tegenwoordigen toestand in Ilaarlemmer
meer te dikwyls onvermijdbaardat men den eeuen dag het
water aan den Lijnden of den Cruquius vijf ellen hoog op
maalt, wat men kort te voren aan den Leeghwater vijf ellen
heeft laten vallen.
Yoorivaar, de Panaiden hadden geene meer ondankbare laak
En men meene nietdat ik mij liier schuldig make aan
spotlust of overdrijving.
Ik ben bereid om het door mij beweerde te sfaven met
enkele uit vele voorbeeldendie ik zoude kunnen bijbrengeu.
Ik grond mijne beweringfen op de staten der waterhoogte
en werking der stoomtuigen, die een ieder kan lezen iu het
Weekhlad van Ilaarlemmermeer.
VOORBEELD 1.
ingelaten als volgt
In 1S66 werd aan den Leeghwater water
Dag.
Urea inlating.
Waterstand Kruisdorp.
6 Junij
24
4.S5
A. P.
7
24
4.83
8
24
4.81
9
M
22
4 80
10
M
24
4.80
1 L
n
14
4.80
15
n
24
4.83
16
24
4.81
17
19
4.81
26
M
24
4.84
27
M
21
4.83
Te
zamen.
244 urea-
Gedurende de maand Junij wordt dus water ingelaten aan
den Leeghwater, waardoor rle waterstand in de 24 urentel
kens met 0.02 Ned. el (twee duim) verhoogd wordt aan het
Kruisdorp, waar gerekend wordt eeu gemiddelde waterstand
te zijn.