- 110
©emeng'fle Herfgten.
Een droppel Water.
5C
iiecft nu ecn beteren tijd afgewacht, en wat is er gebcurd?
De prijzen van wol en schors zijn gaandeweg gestegen. Mogen
zij ook al niet zoo hoog als enkele jaren zijnzij zijn toch
zoodanigdat men van weerszijdeu er over tevreden is. Kan
het wel beter?
Hoobn 4 Julij. De zaden beloven in deze streek een zeer
voordeeligen oogst. Mosterd-, karwei- en koolzaad staan rijk,
niet minder het hennepzaad. Ook het kanariezaad, dat wel
zoo veel niet verbouwd wordt, staat gunstig. De aardappelen
staan in het geheele Noorderkwartier zeer goed en geven een
ruim besehot.
Het bcstuur der landhuishoudkundige school te Groningen
heeft zich tot Gedeputeerde Staten gewend, en te kennen ge-
geveudat het, terugkomende op een vroeger schrijven van
den minister van binnenlandsche zaken geneigd is die school
te hervormen. Het bestuur heeft daarbij, in overleg met de
aandeelhouderseen plan van landbouw-onderwijs aangeboden
hetwelknaar zijn oordeel, aan Neerlands behoeften voldoet.
Bij de aanzienlijke veilingen van vaste goederen te Heerde
bleek, dat de prijzen der landerijenaan de rivier den TJssel
in die gemeente gelegen, tot eene ongekende hoogte werden
opgevoerd; de opbrengst van wei- en hooiland bedroeg/2500
tot f 3000 per bunder, terwijl ook nog een gunstig gelegen
stukje bouwland van eenige roeden tegen den enormen prijs
van f 10,000 per bunder werd verkocht.
Een wind stijgt uit het zuiden op; dus een warme wind,
Hij voert onzen droppel ten noorden inmaar naarmate hij
het noorden nadert, verliest hij iets van zijne warmte; hij
kan dan zooveel water niet meer dragen. Het overbodige
water valt in regen nederhet valt op bergenwaarvan het
de toppen ontbindt, alhoewel zij uit harde rotsen bestaan;
het valt in de dalen of in de vlakten, loopt rechtstreeks in
de rivieren of dringt in den grondverspreidt vruchtbaarheid
over alles waar het aanraakt en zakt tot het op eene vaste
Fervolgzie ons vorig nummer.)
Genoeg in die richting: wij mogen, in hetgeen wij de wijs-
geerige geschiedenis des droppels water zouden kunnen noemen
met te diep waden. Komen wij liever terug tot de natuur-
kundige geschiedenis onzes droppels.
Terwijl gij onzen droppel beziet en nadenkt hoe nietig hij
is, hoe gemakkelijk hij wegdampt, hoe gemakkelijk met eenen
streek uwer handgij hem weg vaagtzijt gij geneigd om
hem alle kracht te betwisten. Ja, maar bij hem, gelijk bij
u en bij mij en bij iedereen, hangt dit af van de omstandig-
heden. Des noods, zal onze droppel een reus zijn, sterker
dan Samson. Sluit hem op, bij voorbeeld in een ketel of in
eenen kanonbal, hoe dikook, met eenige zijner makkers; doe
hem kokendat hij in damp verandere, den bolvormigen staat
aanneme en niets is sterk genoeg dat hij niet zal doen sprin-
gen, alles rondom en boven zich verbrijzelend en uiteen wer-
pend. Zachter aan, maar ook zoo reuzensterkwerkt hij wan-
neer hij verkoelt. Zie, daar is een muuruit steenen zamen-
gesteld waarvan het gehalte en de zwaarte onze zinnen ver-
bazen: 't is, zeggen wij, cyclopen werk. Te vergeefsheeft
de mensch, in de opvolging der Eeuwen, alles beproefd om
het te slechten werktuigkunde en poeierkracht bleven zonder
uitslag. Onze droppel was machtiger; hij heeft zich in eene
reet weten te bergen; wacht nude warmte des dampkrings
neemt af en naarmate zij vermindert, wordt de droppel klei-
ner en kleiner en dringt meer en meer de reet in. Eindelijk
daalt de warmte tot 0nu ondergaat de droppel eene nieuwe
bewerkiug; hij zet zich uit, hij vergroot en daar de vorst hem
heeft vastgeklemddrukt al zijne uitzettingskracht op de wan-
den van den steen; hij zet zich wel niet wijd uit, neen.bij-
na op ongevoelige wijze, maar de kracht die hij ontwikkelt
is onweerstaanbaar; de steen geeft toe; de reet wordt groo-
ter, het oog ziet dit niet; maar dezelfde werking herhaalt
zich, jaren lang, en eens is de mensch verwonderd klompen
verplaatst en omvergeworpen te zien, waarvan de grootte al
zijne roagt, al zijne kunde getrotseerd hadDroppeltje water,
toonbeeld des gedulds, uw onverpoosd vallen doorboort het
graniet, waarop het kunsttuig des werkmans is bot geloopen.
Dit volstalang genoeg hebben wij op aarde verpoosd en
vergeten dat de droppel, wiens geschiedschrijver wij ons heb
ben gemaakt, ginder boven zweeft en misschien op ons wacht.
Omhoog dan, excelsior
Terwijl wij afwezig waren, hebben de wolken zich bijeen
gepaktwij zien niets meer dan eenen nimbus, die regen voor-
spelt. Welnu, wat is er van onzen droppel geworden? Zwijg,
bewonder en bid gij ziet een der schoonste verschijnsels die
zieh in de natuur voordoen, den regenboog, het teeken des
■verbonds tusschen God en den mensch. (Genesiskap. IX. 13).
't Is onze droppel die dit verschijnsel doet ontstaan. Eene
straal der zon dringt in den droppel, wordt er in gebroken
«n ontbonden; zij wordt herkaatst op de holle zijde, tegen-
over het punt langs waar zij binnen gedrongen is, en loopt
dan in het binnenste des droppels tot zij weder de andere
zijde aanraakt. Hier gebeurt nogmaals dezelfde ontbinding
een deel van het licht trekt in den dampkring en het andere
wordt teruggekaatst. De droppel kan aldus tot ons oog licht-
stralen zendendie eens, twee- en driemaal wederkaatst zijn
geweest, en vormt met zijne makkers ronde strepen, die ieder
de breedte hebben des diameters van het beeld der zonde
strepen schuiven de eene op de andere en de mensch ziet nu
de rechte dan de omgekeerde reeks der kleuren van het zon-
nespook.
Buiten dit prachtig verschijnsel, zijn er nog andere die wij
aan den droppel water moeten toeschrijvenen die zoo bewon-
-derenswaardig zijn, als de bijbogen, de witte regenboog of
cirkel van Ulloa, de kroonen rond de zon en rond demaan,
de halo's, het spook op den Brocken, de schaduwe der ber
gen in de lucht, enz,; maar moesten wij die alien beschrij-
venwij liepen te ver buiten onze zending. Wij komen terug
tot onzen droppel.
grondlage komt, die het tegenhoudt, waarop het afloopt.om
zeer dikwijls op verre afstandenweder langs natuurlijke bron-
nen op te borrelen. Al het water dat aldus in dekomvalt,
door twee bergketenen gevormdloopt bijeenzoekt den diep-
sten, maar ook den gemakkelijksten weg. Het vereenigt zich
tot beken, tot rivieren, waaruit dan stroomen ontstaan, die
eindelijk al die verzamelde vochten in de onmetelijke zee
storten. En dat water is beladen met al wat het op zijnen
weg ontmoette; niet alleen met alle soorten van delfstoffen
die eerst de zoutheid der zee zoo niet voortbrengen dan toch
onderhouden, en dan later, door de ontelbare diertjes des
oceaans bewerkt, perels worden en schelpen, en koraalban-
ken, die uit het diepste diep onmerkbaar oprijzend, tot op
de oppervlakte der zee uitsteken; niet alleen met die delf
stoffen, maar nog met alle afvalsels der menschelijke nood-
wendigheden en nijverheden.
Denk eens daarop naWelke rol speelt zoo niet een drop-
pel water tusschen de kinderen der menschen van het oo°-en-
blik dat hij ergens uit de lucht nederstort tot hij in °den
schoot des oceaans wordt gevoerdDenk er op na, en in
uwen geest schetst zich de geschiedenis der bedrijvigheid van
het menschdom in zijne tallooze rigtingen en vakkenin zijne
naamlooze nooddruften en grilligheden
Soms gebeurt het dat zoo een droppel water, in stede van
in den algemeenen stroom te worden meegesleept, ergens
diepefr in den grond dringt, door de eene of andere reet,
eene kalklage doorboort en in eene spelonk uitkomt. Daar
weder, vinden wij een der schoonste natuurverschijnselsde
dropsteenen. Zoo eene spelonk bekleed met dropsteenendie
als kegels of van boven afhangen of uit den grond oprijzen
volgens de droppel water verdampt is voor of na zijnen val
doet aan de wonderheden en droomen denken van Duizend en
een nacht. Zoo iets te beschrijven, wagen wij niet; onze koude
letteren zouden al te wijd bij onze herinneringen van de Grotle
de Ban achterblijven.
In tusschentijd is onze droppel meer en meer het noorden
genaderd; er komt een oogenblik dat hij, de Polen nabij*
alle warmte verliest. Voor en aleer hij als sneeuw neder valt
gebeurt het dikwijls dat hij eenigen tijd in de lucht blijft
hangen, onder den vorm van ijsnaalden. Dan, door de wer
king van de electriciteit der aarde, brengt hij het noorder
licht voort, het noorderlicht dat onze groote Tollens aldus
beschrijft
Soms schiet een wondre glans, een dichte vloed van stralen
Die spieglen op de sneeuw, langs klippen en langs dalen,
En kleurt den hemel rood, en gloeit ken in 't gezicht
En voert Iran geest omhoog, het is het Noorderlicht.
Nu zien zij 't siddrend aan, en dreigende opwaarts klimmen,
En schept hun vreugde in 't hart, zoo min aan vreugd gewoon
Maar meestal blinkt dat licht verblindend grootsch en schoon.
Nu daagt het heerlijk op, in cirkelronde kringen
En regenbogen, die zich vormen en verdringen,
Waaruit een tintlend vuur, van alle verw en gloed,
In zuilen afstroomt, schuimt, en alles vonklen doet.
Dan zijn het bergen gouds, die bliksemflitsen schieten,
Of solferzeeen, die haar sprjngvloed overgieten,
Of kolken louter licht, waaruit een laaije brand
Van vlammend purper stijgt en borlend diamant.
Dan knapt en kraakt het, spat in sprankels heen en weder,
En sist als pulver, zijgt in vonken lijnrecht neder;
Vernieuwt zijn glans, hervat zijn luister, vlamt en vliedt;
En biddend zinkt hij neer, die't prachtig vuurwerk ziet.
Overwintering op Nova-Zembla.)
Eindelijk komt de droppel als sneeuwvlokje neder en ligt
daar op eene dier ijsbanken, die den Pool bezetten. Hij maakt
deel van dit eeuioenlieugend ijs. Zou het waar zijn? Zou hij
hier zijne loopbaan moeten eindigen? Zeggen wij: neen, en
verbalen wij hoe hij uit zijne ballingschap kan gered, hoe hij,
die reeds in de luchtstroomen heeft gereisdin de zeestroomen
kan medegesleept worden.
Een verlosser daagt voor hem op uit het zengende zuiden.
Wijd naar het Zuiden in, onder de keerkringen, in den zee-
boezem of golf van Mexico, waar de zon loodrechte stralen
afzendt, en eene gloeijende hitte veroorzaakt, neemt het water
eene buitengewone warmte aandoor die warmte zwelt het
waterzet zich uiteen en om het evenwicht terug te vinden,
dat het verloren heeft, zoekt het eenen uitweg langs waar
het zich met de andere waters vermengen kunne. Hetbruischt
de golf van Mexico uit. Een stroom vormt zich te midden
zelfs van den oceaan, sneller dan de Amazonen rivier, ont-
de Mississipi, der stroomen vader. Hij heet
Bij zijn uitbreken uit de golf is hij veertien
duizende voeten diep en legt op een uur acht
Zijne warmte vermindert wel eenen halven graad
bij elke honderd mijlen die hij doorloopt, maar zij verdwijnt
nooit; des winters zelfs komt hij op de banken van Nieuw-
foundland aan met het ineeste gedeelte der warmte, die hij onder
de zon der keerkringen heeft opgedaan zelfs in strekenwaar
de lucht somtijds tot onder smeltend ijs verkoelt, heeft hij
nog eene warmte van f 26°. Zijne wateren, die zeer met
zouten beladen zijn en daardoor eene donkere tint en zeer
schoone blaauwe weerschijnen hebben, trekken te midden door
de andere waters, die lichter van kleur zijn, zonder er zich
in te mengen, alsof zij door stevige dijken ingedamd waren.
Gewoonlijk is hij 12 en somtijds wel 17 graden warmer dan
de overige zee; daardoor verheft hij zich booger dan die zee
en logenstraft alzoo de algemeene natuurwet: dat alle water
waterpas is.
Die stroom dan, uit de golf van Mexico komende, waar hij
zijnen oorsprong heeft, klimt op naar Nieuwfoundland, doet de
Britsche eilanden aan, keert ten noorden toe, schuurt Noor-
wegen voorbijoveral den zachten invloed verspreidende zijner
lauwe wateren en loopt in de poolstreken verloren.
De oneindige wijsheid, die de schepping regeert, legt dien
stroom eene zending opde zending om warmte, onder de
keerkringen vergaderd,-tot op de Polen tebrengen. Gebeurde
dat nietdan zouden de Polen meer en meer met ijs bedekt
geraken, en niet alleen zou aldaar alle leven onmogelijk wor
den, niet alleen zou het rijk des eeuwigen winters zich meer
en meer uitbreiden, maar de toenemende zwaarte van die
landen zou het evenwicht der aarde in gevaar brengen. Men
weet immers dat aldaar de zon des zomers het ijs niet kan
smelten dat zich des winters gevormd heeft; zij
//mag lekken aan de sneeuw, maar deert den ijsklomp niet."
V at de zon niet vermagdat doet de golfstroom gedecl-
telijkzijne warmere waters knagen aan den voet derijsklom-
pen, ondermijnen die, bespringen die langs alle kanten en ma-
ken die eindelijk los.
Maar zie nu een nieuw wonder. Terwijl de golfstroom ont-
stond en juist omdat hij zooveel water uit het zuiden naar het
noorden voert, neigt het noorder-water naar het zuiden in,
om de leemte te gaan aanvullen die daar gaapt. Een tegen-
stroom gaat in; hij loopt onder den anderen, zoohaast hij hem
tegenkomt ten noorden van Nieuwfoundland; hij voert alle ijsber-
genalle ijsschotsen mede die de zuider-waters hebben losge-
maakt; nu klompen, die honderde meters boven de zee uit
steken en dubbel zoo diep er in badendan ijsbankenwaar
van sommigen eene uitgestrektheid hebben van driehonderd
vierkante mijlen. Seken nu de middelmatige dikte van zulk
eene bank op zeven voet slechts, en dan vindt gij dat de
IJszee zoo in eens een gewicht van twintig maal duizend mil-
lioen tonnen aan den Atlantischen oceaan teruggeeft! Al
die schotsen ontbinden zich langzaam onder den invloed eener
warmere luchtgesteltenis en der warmere waters.
(Slot volgl.)
stuimiger dan
de golfstroom.
mijlen breed,
kilometers af.
Dezer dagen slierf in het krankzinnigen gesticht te Utrecht zekere
Johanna van den Heuvcl, sinds ongeveer 30 jaren aldaar voor rekening
der gemeente verpleegd. De oorzaak dezer krankzinnigheid is merkwaar-
dig en leerzaam genoeg om in herinnering te worden gebragt. Als dienst-
bode niet van uiterlijke schoonheid ontbloot en van zedigen levenswandel,
wekte zij de jaioezie op van eene kameraad, die, zoo het heettevoor
de grap of aardigheid eene aangekleede pop in het bed van Johanna
legde. Deze schrikte zoodanig daarvan, dat zij buiten eenige hulp urea
lang bewusteloos bleef liggen en nimmer haar verstand terugbekwam.
Haar kameraad, de oorzaak van haar ongeluk, stierf van hartzeer en berouw.
Het provinciaal geregtshof in Noord-Brabant heeft Adriana Roelants
oud 68 jaar, wed. van Cornells Roovers, wonende te Rijsbergen, wegens*
brandstichting en eenvoudigen diefslal, veroordeeld tot de doodstraf.
Zondag namiddag konden erge ongelukken zijn voorgevallen in de
St.-Michielskerk te Gent. Op het oogenblik dat de processie de kerk
rondging geraakten twee vanen door de waskaarsen in brand. Het gezigt
van het vuur bragt eene groote opschudding in de kerk, en verscheidene
vrouwcn vielen in bezwijming. Gelukkig heeft men terstond het vuur
kunnen uitdooven, zonder dat andere ongelukken gebeurd zijn.
Een jonge vrouw, te Leeuwarden, pas 3 weken moeder, heeft zich
door ophanging in de bedstede van het leven beroofd. De aanleiding tot
deze noodlottige daad schijnt gelegen te zijn in diepe zwaarmoedigheid
waaraan de overledene meermalen ter prooi was sedert den dood harer
zuster, die zich ten vorigen jare in een regenbak verdronken had.
Te Haarlem is een huzaar, oppasser bij den heer Quarles, luit. bij
het 3e reg. huzaren, aldaar in garnizoen, te diens hpize van de trappen
gevallen, waardoor hij zich zoodanig aan het hoofd bezeerd heeft, dat hij
bewusteloos naar de kazerne is vervoerd en van daar met den draagmand
naar de infirmerie, alwaar hij denzelfden avond is overleden.
Een fatterig heerije kwatn onlangs in eene menagerie met een sigaar
in den mond. De oppasser nadert en verzoekt hem niet te rooken.
nWaarom?" vroeg het heertje op trotschen toon. »Wel, dood cenvoudig
opdat de andere apen 't niet in de hersens zouden krijgen ook te gaan
rooken," was't antwoord.
De geleerde dr. Abernethy, in Engeland, gaf aan iemand, die hem
een snuifje aanbood, het volgende wijze antwoord: »Dank je, mijnheer
als de goede God van mijn neus een vuilnisvat had willen maken, dan
zou hij dien, juist andersom, met de opening naar boven, opmijngelaat
geplaatst hebben."
Twee jongelieden van Woodford, in Engeland, reden op velocipedes
(twee wielen) naar Colchester, een afstand van 16 uren, en keerden des
avonds terug. Alles te zamen genomen legden zij ongeveer 315 uren per
velocipede af in 14 uren. Zeven uren werden besteed voor rust en mid-
dagmaal, zoodat zij bijna 22 uren afwezig waien, namelijk van half vier
in den ochtendstond tot 1 uur na middernacht.
De Alpen in Savoye zijn nog geheel met sneeuw bedekt. Den 21
en 22 Junij, de twee eerste zomerdagen, moest men in die streken zich
nog bij de kagchel verwarmen.
Een nieuwsblad te Memphis meldt, dat een jury, die iemand schul-
dig had bevonden aan moord geplcegd op een burger die nog in leveu
en gezond is, thans beraadslaagt over het punt, om of de uitspraak te
vernietigen, of den burger door den veroordeelde te laten vermoorden.
Te Boston (in Amerika) werd in Maart j. 1. een koopman failliet
verkbard. Het door hem aangeboden akkoord werd niet aangenomen en
de schuldeischers gingen over tot den verkoop van zijn huis, zijn eenig
eigendom. De schuldeischers waren gekomen om te bieden doch plot-
seling verscheen de 13jarige zoon van den gefailleerde en riep »Hier is
mijn spaarkasboekje met 84 dollars als inzet! Een schurkdie meer
durft bieden!" Niemand had den moed daartoe, en de koopman behield
zijn huis als geschenk van zijn zoon.
Den 25 van de vorige maand is te Deutsch-Crone (West-Pruissen)
de 24jarige Duczinski tot de doodstraf veroordeeld, ter zake van moeder-
moord. Den 3 October 1868 had deze ontaarde zoon zijne moeder, die
hem over zijn slecht gedrag onderhield, met messteken om het leven gebragt.
Uit Weenen wordt berigt, dat bij hot postwezen in Oostenrijk
een nieuw middel zal worden ingevoerd om de voordeelen, die het publiek
tot nu reeds van de verzending onder kruisband genoot, meer uit te
breiden. Er zullen namelijk postkaarten, ter grootte van het dubbel eener
gewone visitekaart, worden verkrijgbaar gesteld voor 2 kreutzer. Men
schrijft met inkt of potlood op de eene zijde betgeen men wil mededeelen
en het adres op de andere zijde. De kaarten worden zonder enveloppe