170 -
Middel tegen vochtige muren.
Over het uitbroeden van kuikens.
Nadeelige gevolgeu van liet voederen van boekweit.
AANBESTEDINGEN.
Geinengde Ilerigtcn.
Uit de mysterien van den tijd van czar Nikoiaas I.
Daarbij komt ook nog eene tweede dwaling, waarin vele
landbouwers verkeeren n.l. dat men van mangelwortelen
apreektalsof er maar eene soort bestaat.
En welke soort is bet, die men meestal verbouwt? de
lange roode mangelworteljuist de allerslechtste, de minst
voedzamedie bekend is.
De cenige goede eigenschap van deze mangelwortelen is
dat zij eene ruime opbrengst geven; maar wat baat ons al
een groot volume, zoo de voedingswaarde gering is en de
wortel voor een zeer groot deel uit water bestaat.
Eene veel betere soort is de ronde gele mangehoorteldie
wel minder in maat oplevert, maar meer in gewigt en onge-
veer eene dubbele gehalte aan voederwaarde bezitin verge-
lijk van de bovengenoemde lange roode.
In Engelandwaar sedert vele jaren eene zeer uitgebreide
teelt van knol- en wortelgewassen heeft plants gevonrlen
geeft men ook aan de ronde gele de voorkeur en komt de
lunge roode in 't geheel niet meer voor.
De vraag moet hier alleen beslissen hoeveel pond voeder
waarde levert een bunder land op van de eene en van de
andere soort, beide op gelijken grond, op dezelfde wijze en
onder dezelfde omstandigheden verbouwd en behandelden
die beslissing valt zeer in 't voordeel uit van den ronden gelen
mangelwortel, 't geen kan blijken uit eene vergelijkende proef
met heide genomen op een bunder land.
Ronde gele. mangelwortelen kebben opgebragt 800 mnd,
wegende 38400 kilo.
Lange roode mangelwortelen hebben opgebragt 1000 mud,
wegende 35000 kilo.
Vervolgens zijn beide soorten afzonderlijk aan dezelfde melk-
koeijen gevoederd en werd bevonden, dat:
36 kilo ronde gele mangelwortelen gaven 14 kan melk
d. i. 38400 kilo 14933.33 kan;
36 kilo lange roode mangelwortelen gaven 9 kan melk,
d. i. 35000 kilo 8750.00 kan.
Toen deze proef afgeloopen en het voldoende gebleken was
dat het verbouwen van den ronden gelen mangelwortel veel
voordeeliger uitkomt, moest nog in aanmerking komen de
vleeschrijkheid der koeijen. Ook hierop was tijdens en na de
proef naauwkeurig aeht gegeven en de uitslag was eveneens
in 't voordeel van de ronde gele mangelwortels.
Wij noodigen alle landbouwers uit, die belang in het voe-
deren met mangelwortelen stellenhiermede proeven te nemen
om van het bovenstaande overtuigd te kunnen worden. Het
is toch lang niet onversehillig in eene goede boerderijof men
lot bijna de helft van het voedsel kan besparenof met
andere woorden: of men het dure wintervoeder voor /3 of
voor bijna de helft goedkooper kan maken.
lliervan toch hangt voor een groot deel af de kwestie of
men zijn vee in het winterhalfjaar met voordeel kan houden
dan of dit nadeel oplevert. (Gron. Cour
Te Mulhouse heeft men eene stoommaehine in het werk
om schapen te seheren. Deze machine is van koper en heeft
den vorm van een troffel. De beweging wordt veroorzaakt.
door eene turbine van 7 duim (centim.) middellijn die in
een ander rad grijptdat een mes draagt; van voren bevindt
zich een kam, die tot geleiding dient en de huid van het
dier beschermt. De stoom treedt uit den ketel door eene
dubbele buis van caoutchouc; hij ontsnapt door de ringv.or-
mige ruimte der buizen.
YVanneer men eveuveel pik en harst in een ijzeren pot
smelt, en dit mengsel kokend op den voehtigen muur brengt,
dan is het bij ondervinding geblekendat behangselpapier
daar over heen geplakt, zich goed houdt, en na een jaar
nog geen spoor van vochtigheid draagt.
Kokend is dit mengsel zeer dun vloeijend, maar men kan
met de kwast niet meer dan den of twee streken op den
muur maken, omdat een slechts geringe afkoeling de stof
dadelijk doet verharden.
Met 1 /2 ned. pond pek en even zooveel'ned. pond harst,
te zamen ter waarde van 90 cents, kan men eene oppervlakte
van 10 vierkante meters bestrijken.
Den 15 dezer trof den landman v. L, uit Cotheneen
zeer onaangenaam geval; hij had namelijk een vette koe,
waarvoor hem in de vorige week nog 170 was geboden
in de weide onder Amerongen loopen toen hij nu des mor-
gens in die weide kwambevond hij dat het in den afgeloo
pen nacht was geslagt. De dievendie de slagting niet dan
met moeite schijnen te hebben kunnen verrigtenzijn waar-
sehijnlijk gestoord geworden in hun misdrijf, want zij hebben
enkel het vet mede genomen en overigens het beest laten
liggen. Men heeft hen nog niet kunnen ontdekken.
Wiedie werk maakt van het uitbroeden van zeldzaara
gevogelte, heeft niet getobt en zich verdrietig gemaaktbij
het verlies van verwachte kuikens van de eene of andere zeld-
zame soortwaaraan hij in den vorm van eijeren veel geld
had besteed, en heel wat tijd eu moeiteom deze voorredenen
(want een ei is altijd een voorreden) te verkrijgen, en het
verlies overkomt iemand maar al te dikwijls op het puntdat
zij zullen uitkoraen. Slechts enkelen wetendat wanneer het
ei op barsten staat, en het kuiken van binnen met zijn bekje
de dunne schaal opligt (gewoonlijk het doorpikken genoemd)
dat dan de zaak geheel in de hand van den bezitter is, en
dat het al of niet gelnkken van het jonge broed van hem
af hangt. Vele hennenvooral de Oost-Indische en Chinesche
rassenschijnen in het broeden lomp en onbehulpzaam te
zijn, en vernielen even veel kuikens in den dop als zij te
voorschijn doen komen. Om zich te vrijwaren tegen missla-
gen der hen, moet men de eijeren, die op het punt zijn van
uit te komennaar de keuken brengen en daar een aarden
bak (het beste is eene dikke aarden pan) heet makenwat
zemelen op den bodem strooijen, de oppervlakte daarvan hoi
makenden bodem met flanel bedekken een oud stuk
wollen deken is ook goed dan een dergelijk stuk dik flanel
voor bedekking krijgen, en met de eijeren aan het werk gaan.
Met den nagelof een bot dun werktuig, begint gij aan het
ei te pellengij begint de bast en het vel in de rondte in
een naauwen circel weg te nemen, totdat gij den dop in
tweeen verdeeld hebt, dan neemt gij het bovenste gedeelte
dat gemakkelijk loslaat. er af en schudt het kuiken
snel uit het andere gedeelte in de warme pan. Wanneer de
dop niet ver genoeg is opengemaakt, om het kuiken er ge
makkelijk uit te latendan moet gij het een weinig verder
losbreken, mogelijk zal het kuiken dan iets of wat bloeden
maar dat hindert niet; op die wijze neemt gij ze er alle uit
en zet ze bij elkander, dekt ze toe en plaatst de pan in den
oven of eene warme plaats. Wees niet hang voor de hitte,
maar braad ze natuurlijk nietzij kunuen eehter eene groote
hitte verdragen. Houdt ze dan goed bedekt met het flanel
totdat ze geheel en al opgedroogd zijnhetgeen in ongeveer
twee of drie uren gesehiedt; dan zullen zij de gedaante van
goede kuikens hebben en mooije donzige kleine beestjes ge
worden zijndie nu weder aan de hen kunnen worden terug-
gegeven die men altijd een paar eijeren moet latenom haar
rustig in het nest te houden. Each hier niet om maar neem
er de proef van; doe juist zooals wij gezegd hebben, en
wees niet bang, en maak de kuikens half los in het denk-
beelddat zij zichzelven wel verder los zullen makengij
moet tot het einde voortgaan; wanneer gij het kuiken half
in en half uit den dop laat liggendan zal het vlies aan het
dons vastdroogen en het kuiken sterven, terwijl integendeel
zoo gij het goed doet, gij er op de honderd nog niet een
zult verliezen. Het is uw eigen schuldals gij een kuiken
verliest, dat op het punt van uitkomen is. De eerste drie
dagen moet gij hardgekookte gehakte eijeren voeren, later
meel van Turksche tarwe, fijngemalen en met water vermengd
en uwe kuikens zullen alien in het leven blijvenwanneer
zij maar op eene beschutte plaats zijn, waar zij vliegjes en
insecten kunnen krijgen.
Bij eene uit 48 stuks lammeren bestaaude kudde had men
sterk roodgekleurde en gezwollen ooren opgemerkt. De vee-
arts Glocke vond toen zijne hulp werd ingeroepen op de
uitwendige vlakte van den oorschelp uitgebroede zwelling en
roodheid, bij eenige dieren zoo slerkdat de ooren, door
de zwaaite slap naar omlaag hingen. De dieren waren ove
rigens niet ziek. Sedert 4 weken waren al de schapen ge
voederd geworden met een mengsel van haver, boekweit en
lupinen en wel rijkelijk in den stal, zonder dat men daarvan
eenige nadeelige werking had waargenomen. Iu de laatste 8
dagen waren de schapen behalve dat op de stoppelweide ge-
dreven gewordendat echter niet met de zwakkere afdeeling
lammeren het geval was geweest, die waren op stal geble-
ven. In de laatste 8 dagen was het weder onaangenaam
guur, terwijl op den dag, toen de lammeren ziek werden
het weder helder en warm was. De geheel zuiver witte
lammeren waren het ziekstede door stof, zweet enz. donker
gekleurde veel minder en 3 zwarte lammeren bleven van de
opzwelling der ooren geheel vrij.
Twee hafjarige venlens, welke 34 dagen achter elkander
x/s metze boekweit hadden gekregen, werden ziek onder de
verschijnselen van duizeligheid en krampendie steeds te
voorschijn kwamen als de dieren, op welke wijze ook, maar
eenigzins geirriteerd werden, en vooral als men het hoofd
sterk naar de hoogte bragt. In het laatste geval stortten zij
met naar achtcr overgeslagen hoofd tegen den grond en kregen
dan hevige kramptrekkingen. Na verioop van eenigen tijd
stonden zij weder op, gingen naar de krib en aten met
graagte. Door het nalaten van het voederen van boekweit
hielden deze ziekteverschijnselen bij het eene veulendat
bruin was, dadelijk op, terwijl die bij het andereeen schim-
mel, nog gedurende drie dagen werden waargenomen.
De bovenstaande waarneming bevestigd op nieuw hetgeen
reeds vroeger bekend was, dat de boekweit vooral op witte
dieren een nadeeligen invloed tiitoefent.
Door de commissie van toezigt over de droogmaking der
plassen in Schielandbeoosten Rotterdam is aan het lokaal
van het provinciaal bestuur in Zuid-Holland aanbesteed het
opruimen van het schutverlaat in de linker Rottekade onder
Terbregge, en van den voorwaterloop van den wipmolen van
Ommoordenbeiden in de gemeente Hillegersbergen het
uitvoeren van eenige met die opruiming in verband staande
aardewerken. Minste inschrijver de heer C. de Jong Sr., te
Ameide voor 1667.
De gemeenteraad van Leiden heeft met algftmeene stemmen beslolen
den naam der gemeenle vonrtaan te schrijven met een i en alzoo Leiden.
Het provinciaal geregtshof in Noord-Brabant heeft Goverdina Don- j
kers, laatst gewoond hehbende te Tilburg, schuldig verklaard aan kinder- I
moorden haar te dier zake veroordeeld tot zeven jaren tuchthuisstraf. I
Te Steenwijk is Zaturdag middag een droevig ongeluk geheurdde 1
schipper Frederik Velzen lag met zijn schip aan het Verlaat turf te la
den; in een onbewaakt oogenblik viel zijn ruim vierjarig zoontje Feike
over hoorden is, niettegenstaande alle aangewende moeite, jammerlijk
verdronken.
Een jongeling J. W. M.voor een paar dagen te Rhede bezigzijnde
uit een der hooge boomen aldaar beuken te slaanverioor zijn evenwigt
en viel van eene hoogte van p. m, 40 voet. Bijna ongeloofelijkmaar
loch waar is hetdat hijbehalve eenige pijnen in het onderlijf
geene nadeelige gevolgen van dien geduchten val heeft ondervonden.
Den 13 dezcr trouwde te Zutphen een polderwerker, vader van
twee kinderenmet eene vrouw, moeder van twee kinderen. In den
namiddag begaven zich beide echtelieden naar de woning van den kleer-
maker' P.die met de vrouw vermaagschapt is. Daar eenigen tijd gezeten
zijnde, nam de pas getrouwde man een mes op, en stak het in zijne
borst. Kort daarop werd hij naar het gasthuis getransporteerd. Naar
men zegt is hij reeds overleden.
Het Weekblad van 't Regt berigt het volgende uit LeeuwardenI
«Den 27 Sept. 1869 werd door het prov. geregtshof in Friesland een
kleedermakersknecht, oud 23 jaren, ter dood veroordeeld wegens moed-
willige brandstichting. Ter doodterwijl de kwestie van al of niet dood-
straf aan de orde is! Lakonisch wordt de veroordeeling in de couranten
vermeld en er wordt weinig notitie van genomen. Wij gelooven dat
geen tien menschen te Leeuwarden van de zaak kennis hebben genomen.
De uitspraak ten minste geschiedde in tegenwoordigheid van het perso-
neel volgens het voorschrift der wet, doch er waren geen vijf toehoor-
ders. De veroordeelde scheen er ook niet veel mede te doen te hebben
en toch werd hij ter dood veroordeeld Van waar die onverschillighcid
bij het publiekvan waar dat kille, dat lakonische der teregtzitting?
Eenvoudig1°. omdat men de doodstraf voor zoodanige overtreding als
een paskwil beschouwt; en 2°. daarom zeker weet, dat er gratie komt
op het verzoek des veroordeeldenop een zegeltje van 21 cents gesciire-
ven en aan den koning ingediend! Wat beteekenen dus straffen in de
wet, die men niet wil, javolgens de inspraak der konscientie des volks,
niet durft voltrekken
Op de Keizersgracht bij de Hartenstraatte Amsterdam, is in een
keldergat het lijk gevonden van een manspersoon, die den avond te voren
in eenigzins beschonken staat zijne woning had verlaten. Bij onderzoek
in het gasthuis bleek dat hij het nekbeen gebroken had.
Dezer dagen hoedde een jeugdige dienstmaagd van het kasteel Ville
Josse (in de belgische provincie Namen) het vee aan den oever van een
grooten vijver; plotseling zag zij een voorwerp schitterende als goud in
de zonnestralen. De herderin bukte zich en schoof met de band de aarde
weg, welke het glinsterende voorwerp half bedekte. Zij bemerkte een
gouden doosje, ter lengte van een hand en zeer zwaar, nam den gevon
den scbat op en bragt dien aan den heer de Farey, haren meester. De
heer de Farey opent de doos en vindt daarin verscheidene kostbare voer-
werpen, n.l. een andere gouden doos bevattende een gouden ketting,
oorhangersringen armbandenen meer kleinoodien. Op een der rin-
gen was gegrift de naam: Mile Rioust de la Ville-Audrains,en die
naam was genoeg om de herkomst dier versierselen te weten. Dadelijk
herinnerde men zich, dat 53 jaar geleden mej. de la Ville-Audrains ver-
moord was geworden door den veldwachter van la Ville-Audrains en la
Ville Josse, die, na zijn slagtoffer van het leven te hebben beroofd,
zich meester maakte van het geld en de koktbaarheden op het kasteel
voorhanden. Gevat, veroordeeld en ter dood gebragt, weigerde deze mis-
dadiger, zelfs nog op het schavot, de plaats aan te wijzen waar hij die
voorwerpen verborgen had, en zoo was de schat, die 28 September jl,
werd onldekt, meer dan een halve eeuw onder den grond bedolven gehleven,
Op de markt te Meppel stond den 14 October jl. een ruim tachtig-
jarigen grijsaard, zekere K. S.van *t naburig Ruigerwoid, nog weer
even als in vroeger dagen aan 't koekhakken en maakte het den eigenaar
zoo drok, dat hij zonder tusschenpozing 346 koeken ieder in twee ol
drie slagen doorkliefde en er slechts 39 verioor. Oud en jong was op
de heenom dezen ouden baas vol levenslust in dit werk bezig te zien.
Te Haarlem heeft zich eene commissie geformeerd, tot de oprigting
van een tweede badbuis te Zandvoort, waartoe de benoodigde grond tot
den bouw kosteloos zal worden afgestaan door Jhr. H. G. Barnaart, Heer
van Zandvoort. In de kosten van den bouw zal door vrijwillige bijdragen
van vermogende menschenvrienden voorzien worden, daar de inrigtinj
ten doel heeft lieden uit den minderen stand de baden te doen gebruikeii
voor minderen prijs dan thans betaald wordt bij de aldaar bestaande in-
rigting. De commissie bestaat uit de heeren Jhr. H. G. Barnaart, de
Booy, C. Smits, C. Swalue, C. H. Enschede, C. A. Crommelin en H. A.
Crommelin.
Te Zaandam is de rnolen gcnaamd de Stijfselbak, van de firm!
H. Vis Zoon tolaal verbrandde oorzaak is geheel onbekend.
Onder de regeriug van keizer Nicolaas woonde in St.-Petersburg
een oud verdienstelijk generaal met zijne eenige dochter. Op zeke-
ren dag wil het meisje naar hare vriendin rijden, om een groote
partij bij te wonen. Toen het rijtuig voorkwam, vflegt zij in bal-
kostuum, slechts door een ligten mantel bedektnaar beneden en
stijgt in. In vollen ren verwijdert zich de koets. In den beginne
is het meisje zonder achterdocht, doch weldra komt het haar vreemd
voor dat de afstand zoo lang duurt, en het rijtuig stille en haar
onbekende straten passeert. Eindelijk houdt het voor een eenzaam
gelegen praehtig paleis stil. Een dienaar verschijnt en geleidt haar
den marmeren trapstoep op. Ontsteld vraagt zij waar zij zich be
vindt, doch zij krijgt alleen ten antwoord dat zij boven door hare
vriendin gewacht wordt. Op het oogenblik dat zij de kamer binnen
treedt, komen drie jongelieden, wier kleeding en manieren getuigden
dat zij tot den hoogsten stand behoorden, op haar af, en een
hunner wil haar op gemeenzame wijze omhelzen. Zij stoot hem
terug, en vastberaden ziet zij naar een wapen uit, dadelijk be-
seffende dat alleen moed en tegenwoordigneid van geest haar kun
nen redden. Gelukkig ligt op den schoorsteenmantel een tafelmes:
zij neemt het op en dreigt ieder, die net wagen mogt haar te nade-
ren, daarrnede te dooden. „lk ben," roept zij, „de dochter van
generaal van N., en beveei u mij oogenblikkehjk naar mijneii
vader terug te zenden." De woestelingen lagchen, fluiten en gelas-
ten eindelijk den bediende de dame weder in het rijtuig te bren
gen. Terwijl zij de kamer verlaat, wil een .van hen haar van achte-
ren overvallen, maar bp hare hoede zijnde, brengt zij hem bij het
bieden van weerstand eene wond in het aangezigt toe. Daarop ijlt
zij de trappen af en in het rijtuig; het portier wordt gesloten cb
de paarden vliegen voort. Midden iu het gemeenste gedeelte der
stad houdt de koetsier stil; met behulp van den bediende dwingt
hij de juffer uit te stijgen. Sidderende van de kou en overstelpt
door vrees en angst, gaat het arme meisje door de straten. Ge
lukkig komt haar een patrouille te gemoet welke door een officier
wordt aangevoerd. Deze, denkende een veile deem voor zich te
zien, wilde haar eerst met scheldwoorden wegjagen, maar spoedif
is hij overtuigd dat hier iets anders is gebeurd en hij brengt he-j
meisje huiswaarts. Bleek als een lijk en doodelijk ontsteld kom
zij weder bij haar ouden vader. Deze trekt dadelijk zijn uniform
met al zijne ordeteekenen aan en gaat met haar naar het paleis del
keizers. Het was een uur in den nacht en de dienstdoende kamer
heer wil hem afwijzendoch hij neemt toevlugt, tot een noodleugen