X
- 186
I!
Onthulling van het Nationaal Gedenkteeken.
REGTSZAAK,
's GRAVENHAGE.
Woensdag 17 November 1869.
delabres, 2 terrinen met borden, 8 kasserollen12 sauskommen, 6
suikerschalen2 tafelbellen, 30 zoutvaten, 28 schotels, 4 presentcer-
schalen en 120 borden. De voorwerpen zijn, volgens teekeningen van
prof. C. Peters, door 12 goudsmeden in de rosidentie vervaardigd.
Voor het «hof der bankbreuken» te Londen verseheen dezer dagen
lord Albert Clinton (broeder van den hertog van Newcastle), die, ofschoon
een jaarlijksch inkornen hebbende van 50,000, toch in vier jaren
f 400,000 schuld gemaakt heeft. Onder zijne schuldeischers bevindt zich
een goochelaar of kunstenmaker, die 16,000 te vorderen heeft voor
bet geven van voorstellingen op last of bestelling van den zeer jeugdi-
gen edelman.
De Tribune van New-York maakt melding van een jong meisje met
twee hoofden, dat te Boston is tentoongesteld geweest, miss Kelly ge-
naamd. Zij spreekt, zingt, eet en drinkt met twee monden die te ge-
lijk werken. Hieruit volgt, terwijl zij dubbel is, dat haar onderhoud
veel kosten veroorzaakt. Echter zou zij door slechts den eenen mond te
gebruikenook kunnen leven. Zij zingt duoos met twee verschillende
stemmen, die zeer welluidend zijn; zij moet zoo verleidelijk zijn, dat de
dichter Aldrich in de Atlantic Monthley een geheel eigenaardig dicht-
stukje aan haar wijdt. Miss Kelly heeft het voorregt dat zij met twee
mcnschen tegelijk kan spreken, en als zij alleen is en zich verveelt,dan
praat zij met zich zelve. Is het niet een ware zegen voor een vrouw,
twee hoofden te hebben en vooral twee tongen? Men lette echter wel
op, dat de bron waaruit dit natuurverschijnsel voortkomt, is een
Dagblad van Amerika!
Verzetting van een huis. Bij eene onlangs voorgenomen verbreeding
en gelijkmaking eener straat in Boston, waarin vele hoekenwaren, moest
ook noodwendig hot welbekende nHotel Pelham», een zeer groot gebouw
een weinig verzet worden. Het gebouw is van steen en weegt bij een
hoogte van 96 engelsche voeten, 200,000 cent. Door middel van rollen
en sohroeven werd het, met den daarvoor gelegen trottoir, in drie dagen
14 voet vooruitgezet. Dit moeijelijke werk werd, volgens den engineer,
zoo goed uitgevoerd, dat geen scheurtje in het gebouw te ontdekken was
en niets daarbinnen in wanorde geraakte. Natuurlijk woonde eene groote
menschenmassa dit vreemde schouwspel bij. De grootste snelheid van
beweging bedroeg 2 duim in vier minuten. Voor deze verplaatsing ont-
vingen de eigenaars eene som van f 62,500.
De ex-koningin van Spanje en het getal 2. Het gebeurt somtijds
dat een bepaald cijfer op gebeimzinnige wijze invloed schijnt uit te oefenen
op de lotgevallen der menschen. Een gebeurtenis uit het leven van ko-
ningin Isabella levert daarvan een merkwaardig voorval Den 2den Febru
ary 1852 begaf zich deze vorstin naar de kerk van Atoch om haar eersten
kerkgang te doen na haar bevalling Op het oogenblik dat zij den drempel
wilde opstappen, bragt een dweeper, Marlijn Merino genaamd, haar een
dolksteek toe. Deze poging tot moord had plaats den tioeeden dag van
de tweede maand, ten twee ure van de tweede helft van den dag, het
tweede jaar van de tweede helft der eeuw. Koningin Isabella, de tweede
van dien naamwas toen twee-en-twintig jaar oud en voor de tweede
maal was haar eene dochter geschonken. De misdadiger woonde in de
straat van den Triomfboognummer twee op de tweede verdieping.
Den 9 dezer stond voor het provinciaal geregtshof in Noord-
Holland teregt Willem Balderoud 44 jaren touwslagersknecht
eboren en wonende te Alkmaar, ter zake dat hij in den nacht van
20 op 21 Mei 1869 in zijne woning, alwaar hij met zijne huis-
vrouw, hun jongste kind en zijn 13jarigen stiefzoon zich in do bed-
stede te slapen had gelegd, na eene in dat vertrek aanwezige bijl
te hebben genomen zijne huisvrouw, die in vastcn slaap lagmet
die bijl opzettelijk en met het kennelijk doel haar te dooden on-
verhoeds voor in het hoofd herhaaldelijk heeft. gehakt, ten gevolge
waarvan deze ernstig is verwond geworden, en dat hij in de vol-
voering van dat misdrijf alleen door het wakker worden der kin-
deren, het hulpgeschrei zijner vrouw en de komst der te hulp ge-
schoten buren is weerhouden geworden. De beschuldigde erkende
bovenstaande hem ten laste gelegde feit.en, onder bijvoegine, dat hij
in dien avond en ook des nachts twist met zijne vrouw had gehad,
waarbij zij hem had uitgescholden en hevige verwijtingen gedaan
ten gevolge waarvan hij uit het bed was gesprongen, de bijl had
geuomen en daarmede haar had geslagenwelke opgave evenwel
door de verwonde werd tegengesproken, die verklaard heeft, dien
avond en nacht geen twist met den beschuldigde te hebben gehad,
en des nachts wakker geworden te zijn door een hevigen slag, die
haar tegen en voor het hoofd werd toegebragf, dat zij toen tegelii-
kertijd ontdekte, dat zij hevig aan het hoofd bloedde en wel zoo,
dat het bloed tegen hare handen spatte; dat haar man haar v-oe-
ger meermalen had gedreigd haar met de bijl het leven te zullen
benemen. Wijders bleek dat de beschuldigde een ontevreden mensch
was die zich vroeger veel overgaf aan het gebruik van sterken
drank, die gedurig met zijne vrouw twistte en haar mishandelde.
15 getuigen in deze zaak werden gehoord, waaronder 2 deskun-
digen die o. a. meenden dat de dader, tijdens het plegen van de
daad niet geheel in het bezit van zijne verstandelijke vermogens
was. De adv.-gen., jhr. mr. C. H. Backer, aehtte eene zoodanige
gedeeltelijke ontoerekenbaarheid bij de strafwet niet bekend en be-
streed ook de gronden, waarop zij werd aangevoerd. Hij liet in-
tusschen de beBehuldiging van poging tot moedwilligen doodslag
varen, als zijnde deze niet voldoende bewezen, en rekwireerde ten
slotte de veroordeeling van den beschuldigde tot eene korrektionele
gevangenisstraf van 5 jarenter zake van het moedwillig toebren-
gen van kwetsuren, waardoor een ziekte of beletsel om te werken
van meer dan 20 dagen was ontstaan. De adv. mr. A. P. van der
Mersch, drong nader aan op deze wijziging der kwalifikatie en gaf
o a. te kennen, dat het hof zich, wat de al of niet toerekenbaar
heid aangaat, aan de zienswijze der deskundigen moest houden.
Vrijdag 12 November, des morgens ten 10 ure, heeft het hof in
deze zaak uitspraak gedaan, en genoemden Willem Balder schuldig
verklaard aan poging tot moedwilligen doodslag op zijne huisvrouw
en hem te dier zake veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van 6 ja
ren. Het hof heeft zieh mitsdien niet vereenigd met het gevoelen
van het openbaar ministerienooh met dat van den verdediger, en
verwierp evenzeer het door de drie deskundigen geuit gevoelen
omtrent eene in deze slechts gedeeltelijke t.oeretenbaarheid.
Naar men verneemt, zal van dit arrest kassatie worden aangeteekend.
Reeds in den morgen kondigde het klokkenspel van de Groote
Kerk aan stadgenooten en bezoekers van elders den aanvang van
den nationalen feestdag aan.
In den ochtend werd, onder leiding van ds. Ruitenscbild in de
Groote Kerk eene godsdienstoefening gehouden, door H. M. de
koningin bijgewoond, ten einde gevoelens van dank aan den Almag-
tige op te dragen, die nu 56 jaar geleden Nederland uitkomst ge
schonken en weder tot zijn eigen bestaan gelukkig opgevoerd had,
en ook voor het vervolg Zijnen zegen over Nederland -en zijn
koninklijk huis af te smeeken.
Omstreeks 11 ure begonnen de onderscbeidene korporatien en
troepen zich van verschillende zijden in beweging te stellen naar
het Willemspark. Hier waren het de schutti-rij en het korps ko-
ninklijke scherpschutters, daar de oud-strijders, ginds de troepen van
alle wapenen, waarvan sommige delachementeu opzettelijk terbijwo-
uing van de plegtigheid herwaarts waren gekomen, of de wees-
kinderen der onderscbeidene inrigtingen, onder geleide hunuer
regenten, vereenigingen van werklieden en kunstenaars, een aantal van
genoodigden, als van lieverlede zaoienstroomende naar het brandpunt
der plegtigheid van den dag.
Zij werd ingeleid door een zeer gemoedelijk woord door den heer
d'Engelbronner en den sekretaris d>-r hoofd-kommissie gerigt tot
drie persouen, aan wien bij dit feest in zeker opzigt eene eereplaats
was ingeruimd. Het waren de heeren Dirk van Duyne, de visscher,
die de voerman was van den wagen die prins Willem 1 bij zijn
terugkomst het eerst aan wal bragt; voorr.s gebroeders Bles, die
de laatst overgeblevenen zijn van het muziekkorps, dat aan Z. M.
destijds bij het afstappen ten huize van den graaf van Limburg
Stirum, de eerste vaderlandsche toonen deed hooren.
Aan het slot van zijne rede droeg de hem d'Engelbronner eenige
dichtregelen voor, door den heer Burlage aan Dirk van Duyne gewijd.
Dit gedicht luidt als volgt:
Aan Dirk van Duyne, den eersten voerman van prins
Willem, in November 1813.
Dirk dat hadt je niet. gedackt,
Toen, vdor zes en vijftig jaren,
Dwars door't scbuimen van de baren,
Je ons prins Willem binneubragt, -
Dat je eens in een mooijen wagen,
Mooijer dan de prins toen had,
Door de residentiestad
Als in staatsie rondgedragen,
Kalm en wel op je ouden dag,
Deelezoudt in 't feest van heden
Jij, die dankbaar aan't verleden,
Aan 't jaar dertien denken mag.
Op je houten krat gezeten,
Dirkwie had je toen voorspeld,
Dat het volk thans als een held
Je in den Haag zou welkom lieeten:
Zeg, wie bad dit je ooit vert,eld
De oude wagen is versleten,
En het paard er zeker bij.
En loch, Dirkjejuieben wij;
Want we zullen 't niet vergeten,
Welk een kostelijke vracht
Door u werd langs 't strand gebragt.
vergeten op je bankje,
Thans, met glorie en met eer,
Kijkt gij op den volksdrom neer,
Die je toeroept,Dirk! ik t^ink je 1
Dank, van Duynevoor je werk,
't Land zat bitter in de klem
Maar bij de eerste Oranjestem
Voelden we ons weer groot en sterk
En gij zelf, o oude man
Oogst er nog de vruchten van.
Vrucht
Maar vrueht, door God gegeven,
('t Jonge Neerland denke er aan 1)
Zijn geest heeft ons bijgestaan
Hem zij de eere Hij gaf 't, leven
En we zijn zoo trouw gebleven
Aan het scheveningsch verbond,
Toen heel 't strand te daav'ren stond;
Toen de Zeestraat er van dreunde,
Zoo, toen 't volk d'Oranjevlag
Door 't geboomte naadren zag.
O, van Duyne, als ge in uw woning
Heden nacht het oog weer sluit
Drukke uw hart bet dankbaar uit
'k Rust in God en in mijn Koning!
»Ik.... bragt dien Oranje aan 't strand,
„Uit de wentelende baren.
ii En zoolang Gods Yaderhand
u Mij 't vergrijsde hoofd mag sparen,
Zal ik bidden voor mijn laud!"
J. H. B.
Het was half een ure loen de hoofdkommissie haren hoogge-
vierden voorzitter, prins Erederik der Nederlanden, ontving.
Kort daarna werden de oud-strijders mede plegtig ontvangen en
begroet. Tegen 1 ure verkondigden fanfares de komst van prins
Erederik, voorzitter der hoofdkommissie prinses Marie werd door
HDs. vader begeleid.
Z. K. H. diep bewogen onder den indruk van de plegtigheid
die op het punt stond te geschieden, achtte zich in de eerste plaats
geroepen, zich van 's konings hoogen last te kwijten. Z. M., zeer
getroffen door de kraehtige medewerking en het vaderlandslievend
gevoel van hen die tot het tot stand komen van het monument
hadden medegewerkthad den prins opgedragen als blijk van on-
derseheiding met de navolgende ridderteekenen te begiftigen, de hee
ren jhr. mr. F. G. A. Gevers Deynoot, burgemeester der residentie,
en mr. C. C. E. d'Engelbronnerlid en sekretaris der hoofdkom
missie met het kommandeurskruis der orde van de Eikenkroon.
Voorts tot officier dier orde de hh. Verwaeijen Pieterszen, gemeente-
architekt; van Coeverden, lid der direktie van de ijzergieterij De prim
van Oranje, tevens lid der hoofdkommissievan Kempen chef van
het huis Gebr. van Kempen, te Voorschoten; en tot ridders dier
ordede heeren Koelman, aan wie de eer der ordonnantie van het
ontwerp toekomtvan Kempen, zoon, die bijgedragen had tot de
dienstelijke uitvoering der beelden langs den galvanischen weg
Jaequet, de vervaardiger der beelden, en cindelijk de heer Theod.
C. Simons, de vervaardiger der bas-reliefs.
Ten 1 ure kondigden hernieuwde fanfares van de muziekkorpsen
de komst aan van HH. MM. den koning en de koningin, HH.
KK. HH. den prins van Oranje en Alexander en van het vorste-
lijk gevolg.
Kort nadat, HH. MM. hadden plaats genomen, - tot hier be
geleid door eene eerewacht te paard van aanzienlijke jongelieden
der residentie, vatte Z. K. fl. de prins-voorzitter het woord op en
hield de volgende toespraak (die op vele punten dc geestdrift ont-
vonkte en met luide toejuichingen werd begroet)
uToehoorders van elken rang en stand 1
»De hoofdkommissie voor de oprigting van een nationaal gedenk
teeken, - gewijd aan de voor Nederland en het huis van Oranje zoo
gewigtige gebeurtenissen van November 1813, - gevoelt zich nog
iunig dankbaar voor de eer haar heden voor zes jaren door den koning
aangedaan, toen het Z. M. heeft behaagd den eersten steen te
leggen voor het nu te onthulleu monument. Nog is zij doordrongen
van de kernachtige woorden bij die gelegenheid door den koning
tot zijn volk gesproken.
„Niet minder gevoelt de hoofdkommissie zich op dit oogenblik
vereerd door Zr. Ms. tegenwoordigheid en het daarin gelegen be-
wijs van 's konings voortdurende belangstelling in de stichtiug van
dit, bij uitnemendheid nationaal gedenkteeken, als daargesteld alleen
uit de vaderlandslievende bijdragen van inpezetenen van Nederland
en zijne overzeesehe bezittingen.
Dat het H. M. der koningin heeft mogeh goeddunken ook door
hare tegenwoordigheid aan deze plegtigheid een zoo bijzonderen
luister bij te zet.ten, schat de hoofdkommissie up zeer hoogen prijs;
zij biedt H. M. deswege de hulde aan van baren opregten dank.
»Hoog waardeert zij de eer Z. K. H. den prins van Oranje mede
aan deze plaats te mogen begroeten, nevens de verdere leden van
bet koninkjijk huis terwijl zij de afwezigheid betreurt dergenen,
die om onderscbeidene niet te overkomen redenen hier moeten wor
den gernist.
De hoofdkommissie begroet met vreugde de vertegenwoordigers
van de vreemde souvereiuen en landen, en onder hen die van de
mogeudheden, welke het lierstel van een onafhankelyk Nederland
grootelijks toejuichten, ja tot zijne bevestiging krachtig medege
werkt hebben.
Het is een treffende bijzonderheid aan deze plegtigheid te mogen
zien deelnemen de voor het eerst herwaarts gekomen gezanten van
het oudste, grootste en verst afgdegen rijk, met hetwelk Nederland,
vooral door zijne oost-indische bezittingen, eeuwenlang in naauwe
betrekking staat.
De hoofdkommissie is in hooge mate erkentelijk voor het blijk
van belangstelling, gelegen in de tegenwoordigheid der hh. voorzit-
ters van de beide Kamers der Staten-Generaal, der hh. ministers
des konings, hoofden der departementen van algemeen bestuur, der
hh. presidenten of vice-presidenten van de hooge staatskollegien en
van alien die van wege de hooge betrekkingen door hen bekleed,
zieh hebben beijverd om, ter deelneming aan deze plegtigheid, van
vcrre of nabij op te komen.
Met een bewogen hart roepen wij een welkom toe aan de nazaten
der mannen, wier b elden of namen op dit gedenkteeken prijken.
;,Een even hartelijk welkom geldt de oude strijders uit de eers'e
dagen en maanden van Nederlands herwonnen ooafhankelijkheid.
En u, inzonderkeid, heeren afgevaardigden en leden der plaatselijke
kommissie, die onze hoofdkommissie zoo krachtig hebben ondersteund.
jHarte'ijk welkom hier gij alien, uit elken rang en stand-
de hoofdkommissie wenscht u geluk met dezen merkwaardigen dag,
die de kroon zet op het werk, waartoe in de eerste plaats uwe bij-
diagen haar hebben in staat gesteld.
„Mogten wij den 24 Augustus 1865 het voorregt smaken aan
Schevrningens strand eeu gedenknaald te stichten, ter plaatse waar
op 30 November 1813 de zoo vurig verbeide prins van Oranje be-
houden aan wal werd gezet, - door velen en zeker niet het minst
door de hoofdkommissie werd met ongeduld de dag verbeid, waarop
het haar zou gegeven zijn dit monument voltooid te zien en aan
de natie over te geven.
„Als ik den voor mij onvergetelijken dag herdenk van Winter-
maand 1862, waarop de heer J. J. van Coeverden mij kwam verrassen
met de mededeeling, dat bij de Pereeniging van en voor nederlandsche
industrielen het voornemen was gevormd om, bij gelegenheid van
bet vijftigjarig bestaan van Nederlands herstelliug en hereeniging
met Oranje, een nationaal gedenkteeken te stichlen als dankbare
kerinnering aan hetgeen door koning Willem I was verrigt tot het
doen berleven van volkswelvaart, en tot bevordering en bloei van
de nationale nij verbeid, en hoe mij daarbij tevens, namens genoemde
Vereeniging, werd verzocht dat ik mij aan het hoofd dezer onderne-
ming mogt plaat.sea; - als ik verder herdenk al hetgeen sedert, ter
verwezeniijking van dit vaderlandlievend doel is geschied, dan
mogen de zes jaren, na het leggen van den eersten steen voor dit
monument heden verstreken, een geruim tijdvak schijnen, - voor
hem die beken I is met de veelvuldige en groote moeijelijkheden,
welke de kommissie heeft ontmoet, en met de wijze hoe zij heeft
getraoht, en (ik meen te mogen zeggen) er in geslaagd is die moeije
lijkheden te overwinnen, voor hem moet die tijd kort heeten.
„En zoo de voorzitter der hoofdkommissie heden dit monument
mag doen onthulleu, is dit. alleen te danken aan het wijs beleid,
aan deo onvermoeideo ijver der huishoudelijke kommissie, aan den
lust en de liefde die hare leden voor de zaak steeds bezielden, en
van de lofwaardige medewerking, aangetroffen zoo bij de kunste
naars, die haar in de uitvoering hebben ter zijde gestaan, als bij
andere personen, in onderscheidene vakken en betrekkingen werk-
zaam geweest, als hoedanig ik hier de namen van de heeren van
der Waeijen Pieterszen, Jaequet en van Kempen niet mag verzwijgen.
„Moge dan nu dit gedenkteeken bevondcu worden eenigermate
te beantwoorden aan zijne waarlijk groctscho he-stemming, en wel
in de eerste plaats bij hen alien, zoo in Nederland, als Oost en
West, uit wier vrijwillige bijdragen het geheel kon worden bekostigd.
„Maar in de tweede plaats hopen en vertrouwen wij, dat dit
gedenkteeken voor nu en in de toekomst moge blijken te beant
woorden aan de gedaehte, waaraan het zijn aanzijn is verschuldigd:
dat het namelijk het nu levende geslacht en de volgende geslacbten
indaohtig houde aan het leed en de klimmende ellende, waaronder
Nederlands volk in de laatsie jaren der voorgaande en in de eerste
der tegenwoordige eeuw tot it November 1813 gebukt ging, -
aan de onderscheidene oorzaken die daartoe hebben medegewerkt, -
en bovenal aan de door God geschonken redding uit al dien nood.
,Bovenal toch was Hij het, die de pogingen heeft doen gelukken
der kloeke mannen, bezield met en doordrongen van echten oud
nederlandschen geest en vaderlandsliefde, wier vastberaden en voor-
zigtig beleid Nederland hereenigde met het Huis van Oranje en
beiden een nieuwe en betere toekomst te gemoet voerde.
„Maar dit gedenkteeken zou zijne bestemming nog slechts ten deele
bereikenindien het alleen eene herinnering was aan de deugden
van een onsterfelijk voorgeslacht. Het moet en zal tevens bij net
huidig, en bij volgende geslachten het besef verlevendigen van den
pligt der dankbaarheid, die niet schooner zich kan opeubaren dan
in het betrachten derzelfde vaderlandsliefde, welke die groote man
nen onderseheidde, aan wier nagedachtenis dit gedenkteeken is
gewijd, en waarvan nog velen, even als ik, uit eigen aanschouwing
de levendigste indrukken b'ewaart hebben.
„Zoo moge dan het standbeeld van den souvereiuen vorstlater
koning Willem de Eerste, ten alien tijde opwekken tot eene dank-
bare herinnering aan zijn herwaarts Snellen op de eersle roepstem
dier braven hoe hij zonder aarzelen of dralengedreven door de
reinste en edelst.e wenschen voor het geliefde vaderland, het bestuur
en de hem opgedragene souvereine magt alleen aanvaard heeft volgens
de bepcrkingen eener grondwetkort daarna plegtig bezworen -
hoe hij verder, met inspanning van al zijnen tijd, krachten en zorgen
besteedde om het herstelde staatsgebouw in overeenstemming met
den ouden volksgeest en zeden, op heckte gn ndslagen te bevesti-
gen - hoe hij t.alrijke bronnen van volksbestaan en volksgeluk
handel en scheepvaart, nijverbeid en volksvlijt, kunsten en wetenschap-
pen op nieuw mogt zien ontluiken; de ten deele herkregen kolonien
weder wist te brengen tot een staat van bloei en winstgevendheid