1870. Vrijdag, 25 Februarij. N°. 8. VAN A AN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Elfde Jaargang. Haarlemmermeer-Polder. VergaderiDg van Hoofd-Ingelanden Prijs van het Ahonnement: in het Jaar6- Prijs der Advertentien van 16 regels 75 Centelke regel meer 12 /z Cent. xVW/ HAARLE1IMER11EER Prijs van een enkel Nommer 15 Cent. ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE, te adresseren aan VAN IIOXGA C0., te Amsterdam. literltfk Woetmtlag.) Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. VAN DEN HAARLEMMERMEERPOLDER, op Woensdag 24 November 1869 des morgens ten 10 J/2 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem. Voorzitter: de Heer JWM. van de PollDijkgraaf. Tegenwoordig 17 Leden, te wetende Heeren Mr. J. P. Amersfoordt, Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Dr. C. E. Heynsius, D. W. P. Wisboom van Giessenda n, J. W. M. van de Poll, J. Lanser, H. F. Bultman, J. J. Korthals, H. van Wickevoort Crommclin, A. Wijnands, J. G. Schone, P. Knaap Gz., Mr. T. L. L. Prins, Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin, J. A. Beijerinck, Mr. C. Cock en Mr. J. D. Virulyterwijl de Heeren A. H. van Tienhoven en J. Kits Nieuwenkamp schriftelijk berigtten deze Vergadering niet te kunnen bijwonen. 1°. De Voorzitter opent de Vergadering; de notulen van de vorige Vergadering, dd. 1 September jl., worden gelezen en goedgekeurd. 2°. De navolgende mededeelingen worden gedaan: a. dat de voorraad steenkolen aan de diverse stoomtuigen 18,300 mud- den bedraagt; b. dat de kas van den penningmeester op heden eene waarde aanwijst van f 26,848.42, zich verdeelende in f 10,848.42 in kontanten en f 16,000 in prolongatie c. dat het vervaardigen van 3 verdeeling- schotten in de kolenbergplaats van den Lijnden is aangenomen door J. Galdemond, te Hillegom, voor de som van f 1998.89; d. dat hetverdie- pen van togten in den polder is aangenomen door J. van den HeuvelAz., voor de som van J 5769.e. dat het verdiepen der Ringvaart bij Half- weg is aangenomen door A. Kuyk, voor de som van 1780.dat van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland de gocdkeuring is ontvangen op de rckcning en verantwoording van den penningmeester over het jaar 1868. 3°. Wordt aan de orde gesteld de op nieuw te bebandelen Verordening op de bemaling van lage landen. De Voorzitter herinnert vooraf de aan Hoofd-Ingelanden medegedeelde redenen, die. er toe hebben geleid om deze zaak andermaal te behandelen. Alvorens hiertoe wordt ovcrgegaan, brengt de Heer Mr. J. P. Amers foordt ter tafel een door hem geschreven antwoord op de beschouwingen van den Hoofd-Ingeland J. A. Beijerinck, omtrent kilbemaling. De inhoud van bet geschrift wordt door den Heer Mr. J. P. Amersfoordt aan de Vergadering voorgelezen, welk stuk tot eindstrekking heeft de Vergadering van Iioofd-Ingelanden te verzoeken, om de Verordening over de afzonderlijke gemalen nogmaals in overweging ie bouden, tot dat een algebeele en naauwkeurige waterpassing van den polder, de leden in staat zal hebben gesteld over dit punt niet zoo als nu, in den blinde, maar met kennis van zaken te oordeelen. De Heer Rutgers van Rozenburg beschouwt dit stuk als overbodig en zegt, dat tijdens de zaak aanhangig was, de Heer Mr. Amersfoordt zich bepaald heeft met zijne gedachten desbetreffende alleen in dagbladen te doen kennen, maar geen bepaald plan bij het polderbestuur heeft ingeleverd, waarom spreker gclooft dat de veelbesproken bemalingskwestie nu niet meer behoeft behandeld te worden. De Heer Beijerinck zegt ten alien tijde bereid te zijn zijne zienswijze betreffende de brochure Kilgemaal te verdedigen, indien de Vergadering dit mogt verlangen. De Voorzittrr vraagt daarop of het voorstel van den Heer Mr. J. P. Amersfoordt, uitgedrukt in het zoo even voorgelezen geschrift, wordt on- dersteund. De gevraagde ondersteuning achterwege blijvende, wordt het geschrift van den Heer Mr. J. P. Amersfoordt voor notificatie aangenomen. De Heer Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg verlaat de Ver gadering. De Voorzitter brengt daarop de geheele Verordening op nieuw in stem- ming, welke met 13 tegen 3 stemmen wordt aangenomen. 4°. Daarop wordt in behandeling gebragt de Verordening op de Scheep- vaart langs de Ringvaart van den polder. De Voorzitter doet voorlezing van de opmerkingen betreffende deze 1 erordening, bij de opzigters des polders ingekomen, waarna wordt over- gegaan tot de artikelsgewijze behandeling. De artt. 1 en 2 worden goedgekeurd. Bij art. 3 litt. c wordt het woord eerste veranderd in eerstgenoemde. Artt. 4, 5 en 6 worden goedgekeurd. In art. 7 geeft de brandende lantaarn aanleiding tot den wensck om zoodanig licht ook toe te passen op scbepen en stoombooten. De Heer J. Lanser zegt, dat op het Noord-Hollandsche Kanaal alle varende scbepen na zons-ondergaug voor aan den boeg een helder brandende lantaarn moeten hebben. De Voorzitter stelt daarop voor, dat alle varende schepen en stoom booten des nachts met een helder brandende lantaarn voor aan den boeg aan bakboordzijde moeten voorzien zijn. Dit voorstel in stemming gebragt, wordt met 10 tegen 6 stemmen aangenomen. De laatste zinsnede van art. 8 wordt veranderd als volgt: De breedte van een vaartuig of zijnen bovenlast zal niet meer mogen bedragen dan 7 meters (dat is een meter minder dan de opening der bruggen.) In buitengeivone gevallen kan door den Dijkgraaf vrijstelling worden verleend van deze bepaling. In art. 9 worden bijgevoegd de woordenen langs ponten en poutterwijl in dit artikel tevens wordt opeenomen, dat de bevelvoerders op stoombooten, door het luiden van de klok, tijdig van hunne nadoring moeten kennis geven. De artt. 10, 11, 12, 13, 14 en 15 worden goedgekeurd. In art. 16 wordt het woord ook veranderd m of. De artt. 17, 18 en 19 worden goedgekeurd. Bij art. 20, in de 22ste alinea, worden de woorden of lantaarn bijgevoegd. De artt. 21 en 22 worden goedgekeurd. -- Bij art. 23 komt aan het einde de bijvoe- ging te zamen m geen geval de som van 25.— te boven gaande. Nadat art. 24 is goedgekeurd, brengt de Voorzitter de geheele Verorde ning m stemming, die met algemeene stemmen wordt aangenomen. 5°. Wordt gelezen een voorstel van het Dagelijksck Bestuur, betreffende net adres van den heer J. C. van de Blocquery Jr. en andere bewoners van den Polder, tot het verkrijgen eener vrije passage voor rij- en voer- tuigen over de brug bij Halfweg. Dijkgraaf en Heemraden hebben dit verzoek in ernstige overweging ge- nomen en de al of niet gegronde bezwaren der adressanten overwogen, "en stellen alsnu voor een correspondentie te openen met de Commissie tot den bouw eener brug over de Bingvaart nabij Houtrijk en Polanen, ten einde van deze voorwaarden te vernemen, waarop aan het verzoek van de adressanten kan worden te gemoet gekomen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 6°. Daarop volgt een voorstel, naar aanleiding van een adres van L. Verstceg, aannemer van het jaagpad en bermen bij Vijfhuizen, tot het erlangen van eenige scbadevergoeding voor zijn geleden geldelijk verlies bij dat werk. Na het daarop uitgebragt rapport van den Hoofd-Opzigter, vinden Dijk graaf en Heemraden geen termen aan zijn verzoek te voldoenhoezeer de aannemer alien lof verdient voor de wijze waarop zijn werk is uitgevoerd, is hij in dit te lijden verlies cenigzins vergoed door de grootere levcrantie van puin en koolasch dan bij het bestek was bepaald. De Heer J. A. Beijerinck zegt geen feiten te vinden, waarop het ver zoek steunt, en zal tegen stemmen. De Heer D. W. P. Wisboom van Giesendam voert daarop aan, dat de aannemer zijn verzoek grondt op misrekening bij de inschrijving naar dat werkterwijl door den Heer Dr. C. E. Heynsius duidelijk wordt uiteen- gezet, dat adressant door de meer benoodigde hoeveelheid geleverde puin als bij de begrooting was opgegeven, wel reeds eenigzins sehadeloos is gesteld. Nadat door den Voorzitter -nog is gewezen op het schadelijkc in be- ginsel om aan dusdanige adressen te gemoet te komen, wordt het adres koofdelijk met algemeene stemmen verworpen. 7°. Komt ter tafel de Rekening en verantwoording van bet Hulpfonds over het Dienstjaar 1868. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten, om deze stukken in handen te stellen van de Commissie tot onderzoek der Begrooting voor 1870. h°. Wordt gelezen een voorstel van het Dagelijksche Bestuur tot het verhuren van dijkgronden en gronden in den Polder, aan de achtergelegen eigenaren, tegen denzelfden prijs en voorwaarden, als waarop die aan de Wed. A. 't Hooft en den Heer Tinholt zijn nitgegeven, zijnde tegen een prijs van 2\ cent per vicrkante el. En voor de gronden gelegen in den polder, de prijs daarvoor te bepalen op 2 cent per vierkante el, en den termijn van verhuring te bepalen tot een maximum van 20 jaren. Welk voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen en goed gekeurd. 9°. Wordt ter tafel gebragt een voorstel van Dijkgraaf en Heemraden tot verkoop van Veldweg aan verschillende eigenaren, en welaan Mevr. de WedDiemont, geb. Kemper, in sectie LL, voor de kavelsN0. 7, 8, 11 en 12; aan de Wed. W. A. Keessen, in sectie LL, voor kavel N°. 9aan P. Eijlander, in sectie LL, voor kavel N°. 9aan C. en W. Topsvoort, in sectie LL, voor kavel N°. 10; alien tegen den prijs van f 300,per bunder. A1 deze adressanten zijn ten onderzoek en advies in handen gesteld van de Heeren Heemraden D. W. P. Wisboom van Gies- sendam en Dr. C. E. Heynsius, welke desbetreffende na locale inspectie rapport hebben uitgebragt dat, aangezien het de oude Meeroever is, zwarte grond, op vele plaatsen zand ter oeververdediging vroeger aangebragt, en derhalve voor vlasland ongeschikt; terwijl enkele gedeelte veen bevatten, zoo als in de rapporten is vermeld; en aangezien de oppervlakte ter breedte van 11£ el slechts voor twee-derde bebouwbaar is, omdat het overige een-derde sloten zijndat de aangrenzende eigenaars van de bebouwbare oppervlakte de helft der vruchten genieten zonder betaling van polderlasten, en dat bij den aankoop de geheele oppervlakte van 11 el in de polder lasten wordt aangeslagen, de som van J 300.met die verpligtingen en die tot onderhoud van de halve bermsloot, gelijk staat met f 1000.per bunder voor gelijksoortig land, zonder de bijzondere verpligtingen en ser- vituten die op de Veldwegen rusten, en dat om die reden de inwilliging van de gedane verzoeken ernstig aan de Vergadering van Hoofd-ingelanden kan worden aanbevolen. Naar aanleiding van dit advies stellen Dijkgraaf en Heemraden voor te besluiten, om. behoudens gocdkeuring van heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, en nadat bedoelden weg aan de publieke dienst zal zijn onttrekken, op bovengenoemde adressen goedgunstig te beschikken, onder de volgende voorwaarden Art. 1. Dat het Polderbestuur het regt blijft behouden om ten alien tijde door den Veldweg duikers te doen leggen, ter bevorderiug van de afwatering der dijksgroDden. Art. 2. Dat de kooper verpligt is de hoogte der stuw- en steekdammen, tot ophouding van het water in de kavelslooten, te regelen, in overleg met Dijkgraaf en Heemraden, ten einde de afwatering van de dijksgronden niet te belemmercn. Art. 8. Dat alle lasten, hoe ook ge- naamd, bekende of onbekende, van af den dag van den verkoop ovcrgaan op den kooper. Art. 4. Dat van af 1 Januarij 1800 zeventig de verkochte gronden en wateren worden aangeslagen in de lasten van den Haarlemmer meerpolder. Art. 5Dat binnen zes weken na dagteekening van het contract, in handen van den penningmeester des polders, hetaald zij de koopsom en kosten van overdragt en overschrijvingen. Het welk zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen en goedgekeurd. 10°. Volgt een dergelijk voorstel tot verkoop van Veldweg aan den heer J. van Zijverden, te Aalsmeer, dat op dezelfde voorwaarden mede door de vergadering wordt goedgekeurd. 11°. Daarop volgt een dito voorstel tot verkoop van Veldweg aan den heer A. L. Dijserinck, te Haarlem. Ook dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 12°. Komt aan de orde een voorstel van Dijkgraaf en Heemraden tot aflossing van schuld, luidende als volgt: De opbrengst aan verkoop van onroerende goederen, geraamd bij de be grooting van dit jaar op f 15,000.is tot op heden geweestten gevolge van den verkoop van dijkgronden en veldwegen, een bedraar van f 16,975.10. 5 Indien IJwe Vergadering hare goedkeuring hecht aan den voorgestelden verkoop van Veldwegen, aan dc gedane aanvragen, wordt het bedrag van 16,975.10 verhoogd met/1289.77, en gebragt op 18,264.87. Aangezien reeds in Uwe Vergadering van 1 September, N°. 3, besloten is om de opbrengst van den verkoop van Veldwegen te doen strekken tot aflossing van schuld, zoo stellen wij U voor om een bedrag van f 3000. af te lossen. Het voorstel wordt goedgekeurd en de daarbij bchoorende Ilde Supple- toire Begrooting over 1869 vastgesteld in ontvang en uitgaaf ter soinma van 3000. I^arop wordt overgaan tot de trekking van 3 aandeelen, ieder groot J 1000.der geldleening van 1860, en worden daarbij getrokken de nummers 18, 73 en 4, en besloten om deze getrokken aandeelen betaal- en aflosbaar te stellen op 1 Maart 1870. 13°. Wordt gelezen een voorstel van Dijkgraaf en Heemraden, naar aan leiding van een verzoek door eenige veenders, tot verlenging vau hunnen verveenings-termijn. Dijkgraaf en Heemraden stellen voor aan de eigenaren van het veenslik der perceelen N°. 8 en 9 der veiling 1862, toe te staan den termijn van verveening te verlengen tot ultimo Februarij 1871. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 14°. Komt aan de orde een voorstel van h6t Dagelijksch Bestuur, tot aikoop van ambacbtsgelden, luidende als volgt: Van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is one in de maand Sept. jl. toegezonden een exemplaar van bet rapport der kommissie uit de Staten van Zuid- en Noord-Holland, betreffende de opheffing der ambacbten in Rijnland, en van bet daarbij behoorende ontwerp-besluit der Staten, met verzoek om die stukken op de Secretarie van den polder ter inzage van belanghebben- den neder te leggen. Uit het ontwerp-besluit bleek, dat er van den Haarlemmcrmeerpolder over het dienstjaar 1870 ecu som van f 304.11 en over het dienstjaar 1871 een som van f 94.23 zou worden geheven, voor vergraven gronden, behoorende tot het ambacht Lisse. Van den Burgemeester van Lisse hebben wij de navolgende missive ontvangen -. N°. 242b. Lisse, 30 September 1869. Overeenkomstig Uw verlangen heb ik de eer afschrift te doen toekomen van de overeenkomst welke het Gemeentebcstuur met de Ingelanden over bet ambacht Lisse wil aangaan, tot afkoop der jaarlijksche te betalen binnenlandsche kosten. Volgens de gaarderlijst, waarvan de overeenkomst spreekt, bedraagt die afkoop voor den Haarlemmermeerpolder de somma van f 599.10, dan volgens bet ontwerp door de commissie uit de Provinciale Staten van Zuid- en Noord-Holland benoemd, wordt die afkoopsom bepaald op 398.34. Het Gemeentebestuur is overtuigd, dat, zoo het eischt die hoogere som dan waarop die door de commissie is bepaald, het een eisch doet, die voor bet Polderbestuur onaannemelijk is, weshalve het zijn eisch gelijk stelt aan die door de commissie vastgesteld. Het zal mij aangenaam wezen dat U mij een voorloopige toezegging van toetreding in het voorstel van bet Gemeentebestuur doet toekomen van Heeren Dijkgraaf en Heemraden, voor het geval dat de Iioofd-Ingelanden te besluiten hebben over bet voorstel dat gedaan wordt, en dat zulks de goedkeuring van Uw bestuur mogt verwerven. De tijd, die mij nog overblijft deze minnelijke opheffing daar te stellen, doet mij de vrijheid nemen U dat verzoek te doen en op een spoedig be- sluit aan te dringen. De Burgemeester van Lisse, Aan Heeren Dijkgraaf en Heemraden van C. D. Vreede. den Haarlemmermeerpolder. Het begeleidend afschrift der aan te gaane overeenkomst, luidde als volgt: Overeenkomst tot opheffing van bet Ambacht Lisse. Burgemeester en Wethouders der gemeente Lisse, daartoe door den Raad van Lisse gemagtigd, blijkens besluit in dato 23 September 1869, verkla- ren bij deze met de Ingelanden van bet Ambacht Lisse, bet navolgende gecontrakteerd te hebben, ten einde tot eene opheffing van genoemd Am bacht in minnelijken weg te geraken. Burgemeester en Wethouders van Lisse, daartoe blijkens aangebaald raads- besluit gemagtigd, verbinden zieh om van af 1 Januarij 1870 bet voort- durend onderhoud van de Ambachtswerken voor rekening der gemeente te doen geschieden, zoodat nimmer de Ingelanden van het Ambacht eenige lasten, als tot heden onder den naam van //binnenlandsche kosten'/ geheven zijn, meer te betalen zullen hebben. Tot een minnelijken afkoop van die lasten verbinden zich de onderge- teekende ingelanden aan de gemeente te voldoen een buitengewonen omslag van 7.88 per bunder, berekend over de laatst vastgestelde gaarderlijst van het Ambacht Lisse. De betaling van dien buitengewonen omslag kan in eens, voor of op den 1 Mei 1870, of desverkiezende in twee gelijke termijnen geschieden, en ^wel de eerste termyn voor of op den 1 Maart 1870, de tvveede termijn voor of op den 1 Maart 1871. Door onderstaande lijst opgemaakt volgens de bovenbedoelde gaarderlijst, wordt de hoegrootheid van het eigendom van ieder Ingeland en het bedrag van den omslag, bundeisgewijze berekend aangewezen. Voor eensluidend afschrift, De Secretaris der gemeente Lisse, C. D. Vreede. Daar uit bet ontwerp-besluit der Staten van Zuid- en Noord-Holland bleek, dat bet beoogde doel was om met ultimo December 1869 de Am- bachten in Rijnland op te heffen en met 1 Januarij 1870 over te doen gaan aan Rijnland, om later, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid- en Noord-Holland, te worden overgenomen door eenige corporatie, en het Bestuur van Lisse genegen was om de werken betreffende het Am bacht omniddellijk tot zich te ueinen, liebbeu Dijkgraaf en Heemraden ge- meend daaraan hnnne medewerking niet te mogen onthouden en aan den Raad der gemeente Lisse de navolgende missive gezonden. N°. 623/169. Haarlem3 October 1869. Naar aanleiding vau de missive van den Heer Burgemeester uwer ge meente, in dato 30 September 1869, N°. 242/;, begeleidende afschrift eener overeenkomst, waarbij de Ingelanden van het Ambacht Lisse zich vereenigen met de voorwaarden, waarop de werken van bet Ambacht Lisse worden overgenomen door bet Bestuur der gemeente Lisse, hebben wij de eer IJ kennis te geven, dat wij genegen zijn mede te werken om die overeenkomst tot stand te brengen onder de navolgende voorwaarden 1°. dat die medewerking onzerzijds geschiedt behoudens goedkeuring van Iioofd-Ingelanden van den Haarlemmermeerpolder 2°. dat de afkoopsom door den Haarlemmermeerpolder bepaald blijvc op het door de commissie uit Provinciale Staten van Zuid- en Noord- Holland en in bet ontwerp-besluit bepaalde som van 398.34, tc voldoen in twee gelijke termijnen, als in 1870 en 1871. W aaruit blijkt dat de medewerking van Dijkgraaf en Heemraden is ge- schied behoudens goedkeuring der Vergadering van Hoofd-Ingelanden. AA aarom Dijkgraaf en Heemraden thans voorstellen uwe goedkeuring aan de tot stand gebragte overeenkomst te schenken. Waaraan de Vergadering hare goedkeuring hecht. 15°. Daarna wordt ovcrgegaan tot de benoeming eener commissie tot onderzoek der Begrooting 1870; daartoe worden de heeren Mr. C. Cock als eerste lid, T. L. L. Prins als tweede lid, en J. G. Schone als derde lid gekozen, welke heeren zich die benoeming laten welgevallen. 16°. AVordt gelezen een voorstel van Dijkgraaf en Heemraden, tot bet verhuren van dijksgronden aan verveenders, koopers van eenige perceelen veenslik gelegen tusschen de Bennebroeker- en Venncperdwarswegen (ver- kooping 1862). Na bet daarop gehoord rapport van den Hoofdopzigter, stellen Dijkgraaf en Heemraden voor, ben te magtigen aan adressanten in huur toe te staan den dijk, gelegen voor hunne gekochte perceelen veenslik, voor den tijd van 1 jaar, ingaande 1 April 1870, en eindigende ultimo Maart 1871, tegen den prijs van 250 per bunder, onder uitdrukkelijk beding dat de turf, geplaatst op het talud van den Ringdijk en op den daarachter gelegen grond, niet digter bij het Ringvaartsboord worden geplaatst, dan op 25 el uit gemeld Rinvaartsboord. De Vergadering vereenigt zich met dit voorstel. 17°. Volgt op de agenda: eene missive van den ontvanger der registratic te Haarlem, niet verzoek tot betaling van f 24.90, wegens verschuldigde grondlasten over de jaren 1856—1858 door het Rijk betaald in zAke gronden in den Polder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1870 | | pagina 1