1870.
Vrijdag, 13 Mei
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Elfde Jaargang.
Prijs van het Abonnement:
in hct Jaarf 0.
Prijs der Advertentien
van 1—0 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent.
Haarlemmermeer-Folder
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN
VK/,/»
IIAARLEIUIIERMEER.
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
Voorzitter: de Heer JW. M. van de Polly Dijkgraaf.
Tegenwoordig 14 Leden; terwijl de heeren Wisboom van Gi
Rutgers van Rozenburg van der Beek en Kits Nieuwenkamp hebben be-
rigt deze Vergadering niet te kunnen bijwonen.
1°. De Voorzitter opent de Vergadering. De notulen van de vorige
Vergadering (22 Dec. 1869) worden gelezen en goedgekeurd.
2°. De navolgende mededeelingen worden door den Voorzitter gedaan
a. dat de voorraad steenkolen aan de diverse stoomtuigen op den 8 Febru
ary j.l. bedroeg 23,500 mudden b. dat in de kas van den penning-
meester aanwezig is de som van f 7081.53 zoo als blijkt uit eene heden
morgen gedane opneminggeconstateerd bij proces-verbaal door de heeren
H. van Wickevoort Crommelin en Dr. C. E. Heynsius c. dat van
heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de goedkeuring is ontvan
gen der door Hoofdingelanden in dato 24 Nov. 1869 vastgestelde verorde-
ning op de inpoldering en bemaling van lage landend. dat van Dijk-
graaf en Iloogheeraraden van Rijnland de goedkeuring is ingekoinen op de
Begrooting des polders voor het dienstjaar 1870 e. dat heeren Gede
puteerde Staten van Noord-Holland hunne goedkeuring hebben verleend tot
verkoop van veldwegen aan P. EylanderWed. Keessen C. en W. Tops-
voort en den heer A. L. Dijserinck dat hetzelfde Collegie zijne
goedkeuring heeft geschonken tot het, zoo noodig, opnemen van gelden voor
den tijd van zes maanden tot een bedrag van 20,000.
3°. Komt aan de orde een prae-advies van Dijkgraaf en Heeraraden
naar aanleiding eener in het jaar 1869 gedane graadmeting in den Polder.
Dijkgraaf en Heemraden berigten eene missive te hebben ontvangen van
den heer Commissaris des Konings in de prbv. Noord-Hollandwaarin deze
namens den Minister van Binnenlandsche Zaken meldtdat Nederland zich
heeft aangesloten aan de overige landen van Europa, die bij de zaak belang
hebbenom tot eene nieuwe graadmeting van dat werelddeel over te gaan,
en dat de astronomische waarnemingen daartoe vereischtbier te lande
door den hoogleeraar Kaiserde geodesische door den hoogleeraar Stamkart
zullen worden verrigtdat laatstgenoemden heerter beveiliging van
de in de Haarlemmermeer als resultaat der aldaar gehouden metingen ge-
plaatste merken, het zeer wenschelijk zou achten dat eenige vierkante ellen
gronds rondom die merken rijks-eigendom konden worden ten einde die
merken dan door eene afscheiding te beter te kunnen waarborgen tegen be-
sehadiging om welke redenen de Commissaris des Konings verzoekt
hem te willen berigten ofen zoo ja onder welke voorwaarden aan dit
te kennen gegeven verlangen zou kunnen worden voldaan.
Dijkgraaf en Heemraden zeggen deze zaak in hunne Vergadering van den
14 January jl. in ernstige overweging genomen en besloten te hebben, geen
grond aan het Rijk te verkoopen, maar tot wederopzegging toe vergunning
te veileenen, dat er van Rijkswege en onder speciaal toezigt vandenhoofd-
opzigter, eene omrastering der bedoelde eindmerken zal rnogen worden daar-
gesteld en onderhouden, tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van
drie gulden.
De Vergadering vereenigt zich met het voorstel zonder hoofdelijke stemming.
Wordt Se^ezen ec°e missive van Dijkgraaf en Iloogheeinraden van
Kynland/ m dato 8 January 1870, n°. 19 32, ter begeleiding van een
aischnft der door Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland gemaakte
edenkingen tegen eenige artikelen van de Verordening op de scheepvaart
langs de Ringvaart van den Haarlemmerrneerpolder, voornamelijk wat betreft
aitt. .5 -7, voor zooveel stoom- en zeilvaartuigen betreft, daar hierin is
voorzien by Kon. besluit van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 52), welke voor-
se 11 ten gelden op alle rivieren, stroomen, kanalen, reeden, havenmonden
en zeegaten in het Rijk.
Daar de bepalingen van de genoemde artikelen der Verordening, zoo als
ai art. 4^, art. 7 2de lid, dus niet behouden zullen kunnen blijven,
I .Zyn dat de iflkoud dier artikelen in verband met genoemd
Kouinklijk besluit worde herzien.
Voorts wordt omtrent art. 22 opgemerkt, dat dit artikel, als betreffende
een punt van burgerlijk regt, liever achterwege gelaten moest worden.
De beer Mr. J. P. Amersfoordt, als lid der regtsgeleerde Commissie,
deelt daarop aan de Vergadering mede den inhoud van het ter dezer zake
door die Commissie nitgebragt advies, vervat in het antwoord desbetreffende
volgt 6n HooSheemraden van Rijnland, in hoofdzaak luidende als
//Gedeputeerde Staten verlangen herziening van eenige artikelen der ont-
rp veioi onmg m de eerste plaats omdat hetzelfde onderwerp bij Konink-
i"'"™ Mei *863 {StaaUblad n°. 52), wat stoom- en zeilvaar-
u ?'-Jeeu ug,erCgeU is' 0f dit bet «eval is/ eI> of niat het aan-
gehaalde besluit, behalve op rivieren, stroomen enz., op eene andere categorie
an kanalen, namelijk op kanalen voor de grootere vaart bestemd, sleehts
wjinnppr J3' a<^en wjj nie^ hoven alien twijfel verheven, vooral
wat vnnr Vlli 6 en, Z0°, °P zlJne 8100te onvolledigheid met opzigt tot alles
vnnr hi"L n T k,analen ™orzienmg eischt, als op de omstandigheid dat
™]L J° alle kanalen, welke met de Ringvaart van den Haarlemmermeer-
Slt u i !Jnf stc'!®n Z1jn, mede reglementen bestaan, welke even-
nortans dat dit v 7" 1 i'" aUe deeleD o^ereenstemmen. Wij erkennen
lita l»!'t t beperkmg van kanalen gewag makende, in letter-
mcnl T Pf ook °P.de Rmgvaart slaat, en hebben dus, dit aanne-
Z hcrzien' Daavbii ziju «ij intusschen nitge-
SJvanbetk'. dat.de.verOTdening niet maar zijn moest eene aan-
"7 beslmt- m "'elk geval de schippers en degenen die
lefnrdem- - 4 u Zljn' met Ve moeite en scl>erpzinnigheid en uit de
louden mont611 zeer »mslagtige, niet te duidelijk geredigeerde besluit
vollediJ nvI,0ren Wttt te,n d6Ze regt is' maar «el moest wezen eene
U oneeL™7 T' "'"u "7 de Vaart door de Ringvaart betreft,
scbrifteT v V varfhoIeI1 tnsseben en begraven onder velerlei voor-
erwiil7 1 ™n taePassing ziin- U;t dien hoofde hebben wij,
desweL 1 geeD - ™et het vbe9luit Strijdige voorschriften bevatte, en
ontwern tike ^d-gmeend de bepalingen van dat
den zonder 1 6 Vdn overeen3temden, te moeten behou-
welke nist dl ,vofor de "je-nalev ng van deze steaffen vast te stellen,
welke naast die van het Konmklyk besluit kracbteloos zijn zonden
art JlT^lljkin!t0Ch blijtt-' d3t art" 12 Van bet be9luit v°°r zeilvaartuigen en
S' i jlT stoomvaartmgen geheel hetzelfde voorschrift geven, dat in
Ken niet anIT^"^ V°°ri Z6\ 9toomschePen en alle andere vaartui-
te Jn 0 geboomde, geroeide en geslceptc vaartuigen)
met o»Lgtgrnt W°rdt; dati.art- 18 katste aliaea Roninklijk besTuil
t0\ a'nnnivanrtnigen hetzelfde voorschrift geeft als art. 3r der
nmg met opzigt tot stoombooten en alle andere vaartuigen niet aan
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN U1TGAVE BETREPFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C0., te Amsterdam.
(EJiterlyk Woentilag.)
Croote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
op Woensdag 9 February 1870 des raorgens ten 10 ure,
in het Lokaal van Staats te Haarlem.
de lijn; dat art. 20 alinea 1 Koninklijk besluit met opzigt tot stoom
booten hetzelfde bepaalt als art. 4b der verordening met opzigt tot
stootnbooten en alle andere vaartuigen nipt aan de lijndat art. 20
alinea 2 Koninklijk besluit vveder met opzigt tot stoombooten hetzelfde
voorschrijft als art. 4c der verordening met opzigt tot alle vaartuigen niet
aan de lijn; dat hetgeen art. 7 verordening bevat aangaande de op schepen te
voeren lichten geenszins in strijd is met het Koninklijk besluit, dat voor de
vaart op kanalen geenerlei bepalingen van dien aard bevat; dat art. 9
Koninklijk besluit met opzigt tot de seinlichten voor stilliggende vlotten
volmaakt hetzelfde voorschrijft als art. 7 der verordening; terwijl wrel is
waar art. 9 evengemeld dezelfde lichten voor vervoerd wordende vlotten
eischt, en dus in het algemeen onderstelt, dat die des nachts mogen ver
voerd worden, maar daarmede dat vervoer niet uitdrukkelijk of opzettelijk
rerguntnoch alzoo de bevoegdheid van ons Bestuur uitsluit, om voor een
speciaal kanaal dat vervoer te verbieden, gelijk bij den aanhef van art. 7
der verordening geschiedt; dat art. 23 Koninklijk besluit niet alleen,
gelijk art. 21 der verordening gebiedt, dat in sommige gevallen de stoom
booten met halve kracht varen moeten, maar zelfs voorschrijft dat de
werktuigen, zoq noodig, geheel moeten worden gestopt, welke laatste bepa-
liug in de verordening ook zou kunnen worden opgenomen door in de eer
ste alinea van art. 21 achter het woord verminderen in te lasschen de zin-
snede en, zoo noodig, de werktuigen te doen stilstaanen eindelijk dat
overigens het Koninklijk besluit aan den eenen kant vele bepalingen bevat,
welke met opzigt tot de Ringvaart van den Haarlemmerrneerpolder geene
toepassing viuden kunnen, en aan den anderen kant onvoldoende voor de
politic van meergemelde Ringvaart, zijne aanvulling vindt in alle overige
artikelen der verordeningkomt het ons derhalve raadzaam voor de dui-
delijke en meer algemecne redactie van artt. 3 en 4 en de voor de Ring
vaart van onzen Polder onmisbare bepalingen van art. 7 der verordening
te behouden, en art. 21 aan te vullen, zooals hierboven reeds omschreven
iswij achten hct tevens wenschelijk aan art. 23 der verordening toe te
voegen de volgende zinsnedeBehoudens deze uitzonderingendat over-
treding van art. 3b, voor zoo verve dit stoom- en zeilvaartuigen betreft
art. 3c en art. 4£ en cvoor zoo verre die stoombooten betreffen, art. 7,
voor zoo verre dit de op vlotten te voeren lichten betreften art. 21
alinea 1, niet volgens de straf bepalingen der Verordeningmaar volgens
die van het Koninklijk besluit ran 2 Mei 1863, (Staatsblad n°. 52), in
verband met de wetten van 6 Maart 1818, (Staatsblad n°. 12), en van
22 April 1864, (Staatsblad n°. 29), strafboor zijn. Hiermede zal, naar
wy vertrouwen, aan de eerste bedenking van Gedeputeerde Staten zijn te
gemoet gekomen.
//Eene tweede bestond daarin, dat art. 22 der verordening, als betreffende
een punt van burgerlijk regt, liever moet achterwege gelaten worden. Wij
achten die bedenking niet ongegrond, maar meenen tevens dat eene andere
bepaling, welke noodzakelijk is, betrckkelijk de aansprakelijkheid der schip
pers voor alle overtredingen met de onder hun gezag varende schepen ge-
peegd, nu nog in het ontwerp gemist wordt; waarom wij het tegenwoor-
g 22 wenschen te vervangen door deze bepaling: De schippers zijn,
met betrekking tot de voorscliriften dezer verordeningvoor hunne onder-
lioongen aansprakeligken worden bij overtreding vervolgd
Mitsdien hebben Dijkgraaf en Heemraden de eer een in verband met de
voorafgaande beschouwingen gewijzigd ontwerp van verordening hierbij in te
zenden, waarop zij de goedkeuring van Gedeputeerde Staten hopen te ver-
werven. 1
Waarmede de Vergadering zich geheel vereenigt en besluit om boven-
gemelde missive aan Rijnland af te zenden en wijders de verordening te
wyzigen; waarna deze zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
5°. Daarop wordt ter tafel gebragt een praeadvies van het Dagelijksch
Bestuur tot verkoop van veldweg aan C. Spaargaren te Aalsmeer, in ver
band met een gewijzigden verkoop vail veldweg aan Mevr. Diemont, geb.
Kemper, te Bennebroek.
TeIn e^11(^e gemoet te komen aan de behoefte, die de adressant heeft
aan het door hem m koop aangevraagd gedeelte veldweg, door hem te be-
zigen als uitweg, zijn de belangen zoo van Mevr. Diemont als Spaargaren
ten opzigte van den Polder, door Dijkgraaf en Heemraden met elkander in
overeenstemming gebragt, nadat genoemde Mevr. Diemont, bij verklaring
m dato 29 January 11., afstand heeft gedaan van dat gedeelte veldweg.
Naar aanleiding hiervau, verzoeken Dijkgraaf en Heemraden magtiging
om het besluit van 24 November 1869 voor den verkoop van den veldwes?
aan Mevr. Diemont te wijzigen, en te stellen voor aan het verzoek van
U opaargaren te voldoen en aan hem in koop af te staan een gedeelte
van den veldweg langs kavel N°. 12, in sectie LL. van de polderkaart
ter grootte van tieu aren (roeden), tachtig centiaren (ellen), deel uitmakende
van het perceel kadastraal hekend als N°. 506, in sectie L, afdeeling Bur-
gerveen, gemeente Haarlemmermeer, in te gaan den eersten January 1800
zeventig, voor eene somma van driehonderd gulden per hectare (bunder)
bedragende alzoo voor het te verkoopen deel 32.40 vrij geldvermeerderd
met eene som van 38 voor de waarde van het zich daarin bevindend
veen, en alzoo ter gezamenlijke somma van 70.40 vrij geld, en verder
onder de voorwaarden als aan anderen toegestaan.
Waapaan de Vergadering met algemeene stemmen hare goedkeurins:
schenkt, en tevens de magtiging verleent om den verkoop van veldweg
aan Mevr. Diemont te wijzigen.
6 De oorzitter hrengt aan de orde het kohier van omslag voor hct
dienstjaar 1870, ter grootte van 17,034 bunders, 9 roeden, 93 ellen uit
makende een bedrag, gerekend tegen 10 per bunder, van 170,340 981.
waaruit blijkt dat dit kohier vergroot is met 50 bunders, 53 roeden, 90
ellen, veroorzaakt door verkoop van dijkgronden en veldwegen, en stelt.
verder voor om de termijnen van betaling vast te stellen op vier: de eerste
voor of op den 7 Maart, de tWeede vo'dr of op den 16 Mei, de derde
voor of op den 18 Julij, de vierde voor of op den 17 October; dienover-
eenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
7°. Volgt aan de orde de voorwaarden voor de op den 5 April e. k. te
verkoopen dijksgronden, gelegen achter den Ringdijk van den polder tus-
schen de Venneper- en Bennebroeker- en tusschen de Vijfhuizer- en
Spaamwouderdwarswegen, alien aan de westzijde.
De Voorzitter vraagt magtiging tot dezen aankoop en zegt, dat de be-
schikking door de eventueele koopers over sommige perceelen, waarin zich
veenshk bevindt, eerst door hen in 1871 zal kunnen worden aanvaard, docli
dat die bezwaren tegen den vroegeren verkoop zijn opgeheven, indien de
tyd van aanvaardiug der bedoelde perceelen duidelijk in de voorwaarden
van verkoop wordt aangewezen.
Wordt besloten 0111 den verkoop, behoudens de goedkeuring van Heeren
Gedeputeerde Staten, toe te staan en de voorwaarden goed tc keuren.
8. De Voorzitter deelt daarop den inhoud mede eener ontvangen missive
van Heeren Burgemeester en Wetbouders van Haarlemmermeer, waarbij
deze wenschen in erfpacht te bekomen een gedeelte ringdijk, in de nabij-
heid van het Nieuwemcer en in de nabijheid van Halfweg, tot bet bou-
wen van twee schoollokalen, en tevens gaame zouden vernemen onder welke
voorwaarden, en voor hoe lang de bedoelde grond aan de gemeente in erf
pacht kan kan worden afgestaan.
Daar het uitgeven van gronden in regt van opstal aan het Dagelijksch
Bestuur is verbleven maar aangevraagde gronden in erfpacht behoorcn te
worden toegestaan door deze Vergaderingdoet de Voorzitter Let voorstel
om nan het verzoek van dit Gemeentebestuur te voldoen, den tijd van erf
pacht op 99 jaren en den prijs jaarlijks op 2* cent per vierk. el te stellen.
1 ^embejr Allicl'sfoordt kad gaame gezien dat het Gemeentebestuur meer
bepaald de punten had aangegeven waar de schoollokalen zullen worden
gebouwd als zijnde bovenvermelde gronden bij hem in hunr. Spreker
yerklaart zich echter geheel bereid om zooveel mogelijk inede te werken
ter bereikmg van het beoogde doel.
De ergadcring magtigt daarop zonder hoofdelijke stemming den Voor
zitter 0111 de gevraagde gronden af te staan voor den tijd van 99 jaren en
tegen eene jaarlijksche betaling van 2£ cent per vierkante el.
9". Wordt ter tafel gebragt eene missive van Jhr. L. Rutgers van Ro
zenburg hoofdzakelijk luidende als volgt
,eeTle vegeling in den jare 1848 tusschen de Commissie van Bcheer
en foezigt over de droogmaking van het Haai-lemmermeer en wijlen mijnen
vader, werden de grenzen en de grootte vastgesteld van de gronden mijner
moeder m den Haarlemmerrneerpolder, ingedijkt en afkomstig van den
Akerpolder onder Sloten d. i. hct zoogenaamde Rietlaud. Bij eene latere
overeenkomst met het Polderbestuur zijn beteeffende die grenzen nog nadere
bepaimgen gemaakt, en daarbij vastgesteld dat eerst ten tijdeals dc uit-
veemng dezer gi-onden volbragt zou zijn, de daarbij en bij vorige arte
beschreven delimitatie zoude worden gevolgd. Die verveening is thans
sehoon nog met geheel afgeloopen evenwel zoo ver gevorderd dat aan dc
slotbepaliug van de overeenkomst gevolg kan gegeven worden en de defini-
tieve regelmg tot stand worden gebragt.
//Uit naam van de Erven mijner moeder heb ik daai-om de eer u voor
te stellentot dien maatregel uwe medewerking tc willen verleenen.
^Bij vroegere gelegenheid is ten opzig-te der gi-ondenafkomstig van den
sdorper Bovenpolder en van Raasdorp reeds zoodanige eindrogeling tot
staud gekomen en wanneer nu het Rietland defmitief in zijne grenzen zal
zyn aangeyvezenzullen nog alleenlijk de gronden van den Sloter Boven
polder (bij de lunet en het Heekelbosch) overblijven voor de voltooijing
van het werk der gi-cnsregeling, zooals bij Proces-verbaal van Junij 1853
IS bepaald. J
//De gezamenlijke oppenlakte der gronden van Raasdorp, het Rietland
en Heek moet ziju volgens de vroegere Processcn-verbaal; 35 bunders, 41
roeden, 68 ellen. Hiervan is reeds definitief aangewezen voor Raasdorp:
"s' 83 roeden, 10 ellen; voor Heek bij eene latere, sehoon nog
altyd voorloopige, gi-ensregeling: 5 bunders, 96 roeden, 50 rllen, te zamen
4- bunders, (9 roeden, 60 ellen; zoodat voor het Rietland zou moeten
gevonden worden eene oppervlakte van 12 bunders, 62 roeden, 8 ellen.
//Bij een voorloopig onderhoud met den heer Dijkgraaf is'mij evenwel
gebleken, dat, wanneer de noordelijke gi-ens van het Rietland wordt ferug-
gebragt op 68 ellen uit het ringvaartsboord, er bezwaar zal bestaan, om
daar ter plaatse de gezegde oppervlakte gronds vveder aan te vvijzen en
net is daarom dat ik aan het Polderbestuur wenschte voor te stellen'om
te doen onderzoeken, of, wanneer die greus en de geprojecteerde bennsloot
met werde gelcgd op 68 maar op 40 ellen afstands uit het ringvaartsboord
wanneer langs de gronden van het voormalig Raasdorp bij liadere regelin" de
bermsloot eveuzeer werd teruggebragt tot op 40 ellen uit het ringv ii'rts-
boord; en wanneer nu, des noods later na de uitvoering, zoo noodig daaraan
nog werde toegevoegd de poldergrond tusschen het Rietland eu den Lnnden
gelegen, met ware terug te vinden de oppervlakte die verloren gin" door
die tcrugzetting der grens van het Rietland van 28 ellen als tegenwoordin
op 40 ellen uit het ringvaartsboord."
Dijkgraaf en Heemraden hebben dit schrijven in ernstige overweging "e-
nomen, en in overleg met den landmeter de Waar.l eene nieuwe greSs-
regelmg opgemaakt, waardoor het voordeel vv:ordt verkregen van nu reeds
aan den dijk, tusscheii den Lijnden en Sloten, eene breedte te kunnen
geven van 45.19 meters, welke thans aldaar niet meer bedraagt dan
27.5 meters, en de polder daarenboven in bezit wordt gesteld van een
perceel grond, hetwelk geheel 'is gelegen in de dijksgronden tusschen de
Venneper- en Bennebroekerdwarswcgen, waardoor daar ter plaatse kan
verkregen worden dat den dijk eene breedte van 50 meters kan worden
gegeven.
Mitsdien verzoeken Dijkgraaf en Heemraden magtiging om met de Erven
A. E. W. Koenen, Douairiere Jhr. Mr. D. Rutgers van Rozenburg, eene
nieuwe grensregeling op tc maken.
De Voorzitter licht dit verzoek nog nader toe en deelt mede, dat door
den landmeter de Waard twee kaartjes ziju vervaardigd. aanvvijzende op
welke wyze aan het verzoek van den heer Rutgers van Rozenburg kan
worden voldaan.
Lit deze kaartjes hlijkt verder, dat het met groen gekleurde gedeelte
dyksgrond, gelegen onder Raasdorp, overgaat aan de familie Rutgers van
Rozenburg; terwijl het met roode kleur aangewezen gedeelte grond, gelegen
tusschen den Lijnden en den Sloterweg, benevens een gedeelte grond riabij
den Bennebroekerweg, van de familie Rutgers van Rozenburg overgaat op
den Polder. 1
V erder deelt de V oorzitter mede, dat die familie genoegen neemt met de
yoorgestelde ruiling, mits het sehieten van de scbeidingsloot en het digten
der bestaande sloot onder Raasdorp geheel koine voor rckening van deu
Polder, en de Polder aan de familie Rutgers van Rozenburg uitkeere de
opstalregten vail de opstallen in de met groen gekleurde over te nemem
gronden, en het sehieten van de scbeidingsloot in het zoogenaamde rietlaud
voor gezamenlijke rekening geschiede.
Dc lieei Amersfoordt ziet bezwaar in het verwijdcreu van de woningen,
staande in het rietland en op de strook grond, welke aan den Polder overgaat'.
De heer Heynsius acht echter de ruiling van deze gronden aannemelijk
waarna de Vergadering het Dagelijksch Bestuur magtigt om de grensregeling
op de hier voorgestelde wijze tot stand te brengen.
10°. De heer H. van Wickevoort Crommelin zegt, dat de hunr van
grond nabij den CruqvAus weldra eindigt, en stelt voor om die weder op
dezelfde voorwaarden te verhuren.
De heer Amersfoordt wijst op den ongunstigen indruk, dien dc havelooze
ligging dezer gronden maakt op ieder bezoeker van den Polder, eu inzon-
derheid zeker niet het minst op vreemdelingen, die op dat punt den Polder
in oogenschouw nemen. Spreker wenscht middelen aan te wenden 0111 dien
toestand te verbeteren.
De oorzitter stelt daarop voor om het Dagelijksch Bestuur te mngtigen
die gronden weder te verhuren, en de overige gronden daar ter plaatse te
doen slechten en gelijk maken, en daarvoor gelden ter prudentie van Dijk
graaf en Heemraden beschikbaar te stellen.
Welk voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd.
Hiema niemand der leden meer het woord verlangende, wordt deze Zit-
ting door den Voorzitter gesloten.