1870. Vrijdag, 13 Mei VAN AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Elfde Jaargang. Prijs van het Abonnement: in hct Jaarf 0. Prijs der Advertentien van 1—0 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent. Haarlemmermeer-Folder VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN VK/,/» IIAARLEIUIIERMEER. Prijs van een enkel Nommer 15 Cent. Voorzitter: de Heer JW. M. van de Polly Dijkgraaf. Tegenwoordig 14 Leden; terwijl de heeren Wisboom van Gi Rutgers van Rozenburg van der Beek en Kits Nieuwenkamp hebben be- rigt deze Vergadering niet te kunnen bijwonen. 1°. De Voorzitter opent de Vergadering. De notulen van de vorige Vergadering (22 Dec. 1869) worden gelezen en goedgekeurd. 2°. De navolgende mededeelingen worden door den Voorzitter gedaan a. dat de voorraad steenkolen aan de diverse stoomtuigen op den 8 Febru ary j.l. bedroeg 23,500 mudden b. dat in de kas van den penning- meester aanwezig is de som van f 7081.53 zoo als blijkt uit eene heden morgen gedane opneminggeconstateerd bij proces-verbaal door de heeren H. van Wickevoort Crommelin en Dr. C. E. Heynsius c. dat van heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de goedkeuring is ontvan gen der door Hoofdingelanden in dato 24 Nov. 1869 vastgestelde verorde- ning op de inpoldering en bemaling van lage landend. dat van Dijk- graaf en Iloogheeraraden van Rijnland de goedkeuring is ingekoinen op de Begrooting des polders voor het dienstjaar 1870 e. dat heeren Gede puteerde Staten van Noord-Holland hunne goedkeuring hebben verleend tot verkoop van veldwegen aan P. EylanderWed. Keessen C. en W. Tops- voort en den heer A. L. Dijserinck dat hetzelfde Collegie zijne goedkeuring heeft geschonken tot het, zoo noodig, opnemen van gelden voor den tijd van zes maanden tot een bedrag van 20,000. 3°. Komt aan de orde een prae-advies van Dijkgraaf en Heeraraden naar aanleiding eener in het jaar 1869 gedane graadmeting in den Polder. Dijkgraaf en Heemraden berigten eene missive te hebben ontvangen van den heer Commissaris des Konings in de prbv. Noord-Hollandwaarin deze namens den Minister van Binnenlandsche Zaken meldtdat Nederland zich heeft aangesloten aan de overige landen van Europa, die bij de zaak belang hebbenom tot eene nieuwe graadmeting van dat werelddeel over te gaan, en dat de astronomische waarnemingen daartoe vereischtbier te lande door den hoogleeraar Kaiserde geodesische door den hoogleeraar Stamkart zullen worden verrigtdat laatstgenoemden heerter beveiliging van de in de Haarlemmermeer als resultaat der aldaar gehouden metingen ge- plaatste merken, het zeer wenschelijk zou achten dat eenige vierkante ellen gronds rondom die merken rijks-eigendom konden worden ten einde die merken dan door eene afscheiding te beter te kunnen waarborgen tegen be- sehadiging om welke redenen de Commissaris des Konings verzoekt hem te willen berigten ofen zoo ja onder welke voorwaarden aan dit te kennen gegeven verlangen zou kunnen worden voldaan. Dijkgraaf en Heemraden zeggen deze zaak in hunne Vergadering van den 14 January jl. in ernstige overweging genomen en besloten te hebben, geen grond aan het Rijk te verkoopen, maar tot wederopzegging toe vergunning te veileenen, dat er van Rijkswege en onder speciaal toezigt vandenhoofd- opzigter, eene omrastering der bedoelde eindmerken zal rnogen worden daar- gesteld en onderhouden, tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van drie gulden. De Vergadering vereenigt zich met het voorstel zonder hoofdelijke stemming. Wordt Se^ezen ec°e missive van Dijkgraaf en Iloogheeinraden van Kynland/ m dato 8 January 1870, n°. 19 32, ter begeleiding van een aischnft der door Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland gemaakte edenkingen tegen eenige artikelen van de Verordening op de scheepvaart langs de Ringvaart van den Haarlemmerrneerpolder, voornamelijk wat betreft aitt. .5 -7, voor zooveel stoom- en zeilvaartuigen betreft, daar hierin is voorzien by Kon. besluit van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 52), welke voor- se 11 ten gelden op alle rivieren, stroomen, kanalen, reeden, havenmonden en zeegaten in het Rijk. Daar de bepalingen van de genoemde artikelen der Verordening, zoo als ai art. 4^, art. 7 2de lid, dus niet behouden zullen kunnen blijven, I .Zyn dat de iflkoud dier artikelen in verband met genoemd Kouinklijk besluit worde herzien. Voorts wordt omtrent art. 22 opgemerkt, dat dit artikel, als betreffende een punt van burgerlijk regt, liever achterwege gelaten moest worden. De beer Mr. J. P. Amersfoordt, als lid der regtsgeleerde Commissie, deelt daarop aan de Vergadering mede den inhoud van het ter dezer zake door die Commissie nitgebragt advies, vervat in het antwoord desbetreffende volgt 6n HooSheemraden van Rijnland, in hoofdzaak luidende als //Gedeputeerde Staten verlangen herziening van eenige artikelen der ont- rp veioi onmg m de eerste plaats omdat hetzelfde onderwerp bij Konink- i"'"™ Mei *863 {StaaUblad n°. 52), wat stoom- en zeilvaar- u ?'-Jeeu ug,erCgeU is' 0f dit bet «eval is/ eI> of niat het aan- gehaalde besluit, behalve op rivieren, stroomen enz., op eene andere categorie an kanalen, namelijk op kanalen voor de grootere vaart bestemd, sleehts wjinnppr J3' a<^en wjj nie^ hoven alien twijfel verheven, vooral wat vnnr Vlli 6 en, Z0°, °P zlJne 8100te onvolledigheid met opzigt tot alles vnnr hi"L n T k,analen ™orzienmg eischt, als op de omstandigheid dat ™]L J° alle kanalen, welke met de Ringvaart van den Haarlemmermeer- Slt u i !Jnf stc'!®n Z1jn, mede reglementen bestaan, welke even- nortans dat dit v 7" 1 i'" aUe deeleD o^ereenstemmen. Wij erkennen lita l»!'t t beperkmg van kanalen gewag makende, in letter- mcnl T Pf ook °P.de Rmgvaart slaat, en hebben dus, dit aanne- Z hcrzien' Daavbii ziju «ij intusschen nitge- SJvanbetk'. dat.de.verOTdening niet maar zijn moest eene aan- "7 beslmt- m "'elk geval de schippers en degenen die lefnrdem- - 4 u Zljn' met Ve moeite en scl>erpzinnigheid en uit de louden mont611 zeer »mslagtige, niet te duidelijk geredigeerde besluit vollediJ nvI,0ren Wttt te,n d6Ze regt is' maar «el moest wezen eene U oneeL™7 T' "'"u "7 de Vaart door de Ringvaart betreft, scbrifteT v V varfhoIeI1 tnsseben en begraven onder velerlei voor- erwiil7 1 ™n taePassing ziin- U;t dien hoofde hebben wij, desweL 1 geeD - ™et het vbe9luit Strijdige voorschriften bevatte, en ontwern tike ^d-gmeend de bepalingen van dat den zonder 1 6 Vdn overeen3temden, te moeten behou- welke nist dl ,vofor de "je-nalev ng van deze steaffen vast te stellen, welke naast die van het Konmklyk besluit kracbteloos zijn zonden art JlT^lljkin!t0Ch blijtt-' d3t art" 12 Van bet be9luit v°°r zeilvaartuigen en S' i jlT stoomvaartmgen geheel hetzelfde voorschrift geven, dat in Ken niet anIT^"^ V°°ri Z6\ 9toomschePen en alle andere vaartui- te Jn 0 geboomde, geroeide en geslceptc vaartuigen) met o»Lgtgrnt W°rdt; dati.art- 18 katste aliaea Roninklijk besTuil t0\ a'nnnivanrtnigen hetzelfde voorschrift geeft als art. 3r der nmg met opzigt tot stoombooten en alle andere vaartuigen niet aan ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN U1TGAVE BETREPFENDE, te adresseren aan VAN BONGA C0., te Amsterdam. (EJiterlyk Woentilag.) Croote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. op Woensdag 9 February 1870 des raorgens ten 10 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem. de lijn; dat art. 20 alinea 1 Koninklijk besluit met opzigt tot stoom booten hetzelfde bepaalt als art. 4b der verordening met opzigt tot stootnbooten en alle andere vaartuigen nipt aan de lijndat art. 20 alinea 2 Koninklijk besluit vveder met opzigt tot stoombooten hetzelfde voorschrijft als art. 4c der verordening met opzigt tot alle vaartuigen niet aan de lijn; dat hetgeen art. 7 verordening bevat aangaande de op schepen te voeren lichten geenszins in strijd is met het Koninklijk besluit, dat voor de vaart op kanalen geenerlei bepalingen van dien aard bevat; dat art. 9 Koninklijk besluit met opzigt tot de seinlichten voor stilliggende vlotten volmaakt hetzelfde voorschrijft als art. 7 der verordening; terwijl wrel is waar art. 9 evengemeld dezelfde lichten voor vervoerd wordende vlotten eischt, en dus in het algemeen onderstelt, dat die des nachts mogen ver voerd worden, maar daarmede dat vervoer niet uitdrukkelijk of opzettelijk rerguntnoch alzoo de bevoegdheid van ons Bestuur uitsluit, om voor een speciaal kanaal dat vervoer te verbieden, gelijk bij den aanhef van art. 7 der verordening geschiedt; dat art. 23 Koninklijk besluit niet alleen, gelijk art. 21 der verordening gebiedt, dat in sommige gevallen de stoom booten met halve kracht varen moeten, maar zelfs voorschrijft dat de werktuigen, zoq noodig, geheel moeten worden gestopt, welke laatste bepa- liug in de verordening ook zou kunnen worden opgenomen door in de eer ste alinea van art. 21 achter het woord verminderen in te lasschen de zin- snede en, zoo noodig, de werktuigen te doen stilstaanen eindelijk dat overigens het Koninklijk besluit aan den eenen kant vele bepalingen bevat, welke met opzigt tot de Ringvaart van den Haarlemmerrneerpolder geene toepassing viuden kunnen, en aan den anderen kant onvoldoende voor de politic van meergemelde Ringvaart, zijne aanvulling vindt in alle overige artikelen der verordeningkomt het ons derhalve raadzaam voor de dui- delijke en meer algemecne redactie van artt. 3 en 4 en de voor de Ring vaart van onzen Polder onmisbare bepalingen van art. 7 der verordening te behouden, en art. 21 aan te vullen, zooals hierboven reeds omschreven iswij achten hct tevens wenschelijk aan art. 23 der verordening toe te voegen de volgende zinsnedeBehoudens deze uitzonderingendat over- treding van art. 3b, voor zoo verve dit stoom- en zeilvaartuigen betreft art. 3c en art. 4£ en cvoor zoo verre die stoombooten betreffen, art. 7, voor zoo verre dit de op vlotten te voeren lichten betreften art. 21 alinea 1, niet volgens de straf bepalingen der Verordeningmaar volgens die van het Koninklijk besluit ran 2 Mei 1863, (Staatsblad n°. 52), in verband met de wetten van 6 Maart 1818, (Staatsblad n°. 12), en van 22 April 1864, (Staatsblad n°. 29), strafboor zijn. Hiermede zal, naar wy vertrouwen, aan de eerste bedenking van Gedeputeerde Staten zijn te gemoet gekomen. //Eene tweede bestond daarin, dat art. 22 der verordening, als betreffende een punt van burgerlijk regt, liever moet achterwege gelaten worden. Wij achten die bedenking niet ongegrond, maar meenen tevens dat eene andere bepaling, welke noodzakelijk is, betrckkelijk de aansprakelijkheid der schip pers voor alle overtredingen met de onder hun gezag varende schepen ge- peegd, nu nog in het ontwerp gemist wordt; waarom wij het tegenwoor- g 22 wenschen te vervangen door deze bepaling: De schippers zijn, met betrekking tot de voorscliriften dezer verordeningvoor hunne onder- lioongen aansprakeligken worden bij overtreding vervolgd Mitsdien hebben Dijkgraaf en Heemraden de eer een in verband met de voorafgaande beschouwingen gewijzigd ontwerp van verordening hierbij in te zenden, waarop zij de goedkeuring van Gedeputeerde Staten hopen te ver- werven. 1 Waarmede de Vergadering zich geheel vereenigt en besluit om boven- gemelde missive aan Rijnland af te zenden en wijders de verordening te wyzigen; waarna deze zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 5°. Daarop wordt ter tafel gebragt een praeadvies van het Dagelijksch Bestuur tot verkoop van veldweg aan C. Spaargaren te Aalsmeer, in ver band met een gewijzigden verkoop vail veldweg aan Mevr. Diemont, geb. Kemper, te Bennebroek. TeIn e^11(^e gemoet te komen aan de behoefte, die de adressant heeft aan het door hem m koop aangevraagd gedeelte veldweg, door hem te be- zigen als uitweg, zijn de belangen zoo van Mevr. Diemont als Spaargaren ten opzigte van den Polder, door Dijkgraaf en Heemraden met elkander in overeenstemming gebragt, nadat genoemde Mevr. Diemont, bij verklaring m dato 29 January 11., afstand heeft gedaan van dat gedeelte veldweg. Naar aanleiding hiervau, verzoeken Dijkgraaf en Heemraden magtiging om het besluit van 24 November 1869 voor den verkoop van den veldwes? aan Mevr. Diemont te wijzigen, en te stellen voor aan het verzoek van U opaargaren te voldoen en aan hem in koop af te staan een gedeelte van den veldweg langs kavel N°. 12, in sectie LL. van de polderkaart ter grootte van tieu aren (roeden), tachtig centiaren (ellen), deel uitmakende van het perceel kadastraal hekend als N°. 506, in sectie L, afdeeling Bur- gerveen, gemeente Haarlemmermeer, in te gaan den eersten January 1800 zeventig, voor eene somma van driehonderd gulden per hectare (bunder) bedragende alzoo voor het te verkoopen deel 32.40 vrij geldvermeerderd met eene som van 38 voor de waarde van het zich daarin bevindend veen, en alzoo ter gezamenlijke somma van 70.40 vrij geld, en verder onder de voorwaarden als aan anderen toegestaan. Waapaan de Vergadering met algemeene stemmen hare goedkeurins: schenkt, en tevens de magtiging verleent om den verkoop van veldweg aan Mevr. Diemont te wijzigen. 6 De oorzitter hrengt aan de orde het kohier van omslag voor hct dienstjaar 1870, ter grootte van 17,034 bunders, 9 roeden, 93 ellen uit makende een bedrag, gerekend tegen 10 per bunder, van 170,340 981. waaruit blijkt dat dit kohier vergroot is met 50 bunders, 53 roeden, 90 ellen, veroorzaakt door verkoop van dijkgronden en veldwegen, en stelt. verder voor om de termijnen van betaling vast te stellen op vier: de eerste voor of op den 7 Maart, de tWeede vo'dr of op den 16 Mei, de derde voor of op den 18 Julij, de vierde voor of op den 17 October; dienover- eenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. 7°. Volgt aan de orde de voorwaarden voor de op den 5 April e. k. te verkoopen dijksgronden, gelegen achter den Ringdijk van den polder tus- schen de Venneper- en Bennebroeker- en tusschen de Vijfhuizer- en Spaamwouderdwarswegen, alien aan de westzijde. De Voorzitter vraagt magtiging tot dezen aankoop en zegt, dat de be- schikking door de eventueele koopers over sommige perceelen, waarin zich veenshk bevindt, eerst door hen in 1871 zal kunnen worden aanvaard, docli dat die bezwaren tegen den vroegeren verkoop zijn opgeheven, indien de tyd van aanvaardiug der bedoelde perceelen duidelijk in de voorwaarden van verkoop wordt aangewezen. Wordt besloten 0111 den verkoop, behoudens de goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten, toe te staan en de voorwaarden goed tc keuren. 8. De Voorzitter deelt daarop den inhoud mede eener ontvangen missive van Heeren Burgemeester en Wetbouders van Haarlemmermeer, waarbij deze wenschen in erfpacht te bekomen een gedeelte ringdijk, in de nabij- heid van het Nieuwemcer en in de nabijheid van Halfweg, tot bet bou- wen van twee schoollokalen, en tevens gaame zouden vernemen onder welke voorwaarden, en voor hoe lang de bedoelde grond aan de gemeente in erf pacht kan kan worden afgestaan. Daar het uitgeven van gronden in regt van opstal aan het Dagelijksch Bestuur is verbleven maar aangevraagde gronden in erfpacht behoorcn te worden toegestaan door deze Vergaderingdoet de Voorzitter Let voorstel om nan het verzoek van dit Gemeentebestuur te voldoen, den tijd van erf pacht op 99 jaren en den prijs jaarlijks op 2* cent per vierk. el te stellen. 1 ^embejr Allicl'sfoordt kad gaame gezien dat het Gemeentebestuur meer bepaald de punten had aangegeven waar de schoollokalen zullen worden gebouwd als zijnde bovenvermelde gronden bij hem in hunr. Spreker yerklaart zich echter geheel bereid om zooveel mogelijk inede te werken ter bereikmg van het beoogde doel. De ergadcring magtigt daarop zonder hoofdelijke stemming den Voor zitter 0111 de gevraagde gronden af te staan voor den tijd van 99 jaren en tegen eene jaarlijksche betaling van 2£ cent per vierkante el. 9". Wordt ter tafel gebragt eene missive van Jhr. L. Rutgers van Ro zenburg hoofdzakelijk luidende als volgt ,eeTle vegeling in den jare 1848 tusschen de Commissie van Bcheer en foezigt over de droogmaking van het Haai-lemmermeer en wijlen mijnen vader, werden de grenzen en de grootte vastgesteld van de gronden mijner moeder m den Haarlemmerrneerpolder, ingedijkt en afkomstig van den Akerpolder onder Sloten d. i. hct zoogenaamde Rietlaud. Bij eene latere overeenkomst met het Polderbestuur zijn beteeffende die grenzen nog nadere bepaimgen gemaakt, en daarbij vastgesteld dat eerst ten tijdeals dc uit- veemng dezer gi-onden volbragt zou zijn, de daarbij en bij vorige arte beschreven delimitatie zoude worden gevolgd. Die verveening is thans sehoon nog met geheel afgeloopen evenwel zoo ver gevorderd dat aan dc slotbepaliug van de overeenkomst gevolg kan gegeven worden en de defini- tieve regelmg tot stand worden gebragt. //Uit naam van de Erven mijner moeder heb ik daai-om de eer u voor te stellentot dien maatregel uwe medewerking tc willen verleenen. ^Bij vroegere gelegenheid is ten opzig-te der gi-ondenafkomstig van den sdorper Bovenpolder en van Raasdorp reeds zoodanige eindrogeling tot staud gekomen en wanneer nu het Rietland defmitief in zijne grenzen zal zyn aangeyvezenzullen nog alleenlijk de gronden van den Sloter Boven polder (bij de lunet en het Heekelbosch) overblijven voor de voltooijing van het werk der gi-cnsregeling, zooals bij Proces-verbaal van Junij 1853 IS bepaald. J //De gezamenlijke oppenlakte der gronden van Raasdorp, het Rietland en Heek moet ziju volgens de vroegere Processcn-verbaal; 35 bunders, 41 roeden, 68 ellen. Hiervan is reeds definitief aangewezen voor Raasdorp: "s' 83 roeden, 10 ellen; voor Heek bij eene latere, sehoon nog altyd voorloopige, gi-ensregeling: 5 bunders, 96 roeden, 50 rllen, te zamen 4- bunders, (9 roeden, 60 ellen; zoodat voor het Rietland zou moeten gevonden worden eene oppervlakte van 12 bunders, 62 roeden, 8 ellen. //Bij een voorloopig onderhoud met den heer Dijkgraaf is'mij evenwel gebleken, dat, wanneer de noordelijke gi-ens van het Rietland wordt ferug- gebragt op 68 ellen uit het ringvaartsboord, er bezwaar zal bestaan, om daar ter plaatse de gezegde oppervlakte gronds vveder aan te vvijzen en net is daarom dat ik aan het Polderbestuur wenschte voor te stellen'om te doen onderzoeken, of, wanneer die greus en de geprojecteerde bennsloot met werde gelcgd op 68 maar op 40 ellen afstands uit het ringvaartsboord wanneer langs de gronden van het voormalig Raasdorp bij liadere regelin" de bermsloot eveuzeer werd teruggebragt tot op 40 ellen uit het ringv ii'rts- boord; en wanneer nu, des noods later na de uitvoering, zoo noodig daaraan nog werde toegevoegd de poldergrond tusschen het Rietland eu den Lnnden gelegen, met ware terug te vinden de oppervlakte die verloren gin" door die tcrugzetting der grens van het Rietland van 28 ellen als tegenwoordin op 40 ellen uit het ringvaartsboord." Dijkgraaf en Heemraden hebben dit schrijven in ernstige overweging "e- nomen, en in overleg met den landmeter de Waar.l eene nieuwe greSs- regelmg opgemaakt, waardoor het voordeel vv:ordt verkregen van nu reeds aan den dijk, tusscheii den Lijnden en Sloten, eene breedte te kunnen geven van 45.19 meters, welke thans aldaar niet meer bedraagt dan 27.5 meters, en de polder daarenboven in bezit wordt gesteld van een perceel grond, hetwelk geheel 'is gelegen in de dijksgronden tusschen de Venneper- en Bennebroekerdwarswcgen, waardoor daar ter plaatse kan verkregen worden dat den dijk eene breedte van 50 meters kan worden gegeven. Mitsdien verzoeken Dijkgraaf en Heemraden magtiging om met de Erven A. E. W. Koenen, Douairiere Jhr. Mr. D. Rutgers van Rozenburg, eene nieuwe grensregeling op tc maken. De Voorzitter licht dit verzoek nog nader toe en deelt mede, dat door den landmeter de Waard twee kaartjes ziju vervaardigd. aanvvijzende op welke wyze aan het verzoek van den heer Rutgers van Rozenburg kan worden voldaan. Lit deze kaartjes hlijkt verder, dat het met groen gekleurde gedeelte dyksgrond, gelegen onder Raasdorp, overgaat aan de familie Rutgers van Rozenburg; terwijl het met roode kleur aangewezen gedeelte grond, gelegen tusschen den Lijnden en den Sloterweg, benevens een gedeelte grond riabij den Bennebroekerweg, van de familie Rutgers van Rozenburg overgaat op den Polder. 1 V erder deelt de V oorzitter mede, dat die familie genoegen neemt met de yoorgestelde ruiling, mits het sehieten van de scbeidingsloot en het digten der bestaande sloot onder Raasdorp geheel koine voor rckening van deu Polder, en de Polder aan de familie Rutgers van Rozenburg uitkeere de opstalregten vail de opstallen in de met groen gekleurde over te nemem gronden, en het sehieten van de scbeidingsloot in het zoogenaamde rietlaud voor gezamenlijke rekening geschiede. Dc lieei Amersfoordt ziet bezwaar in het verwijdcreu van de woningen, staande in het rietland en op de strook grond, welke aan den Polder overgaat'. De heer Heynsius acht echter de ruiling van deze gronden aannemelijk waarna de Vergadering het Dagelijksch Bestuur magtigt om de grensregeling op de hier voorgestelde wijze tot stand te brengen. 10°. De heer H. van Wickevoort Crommelin zegt, dat de hunr van grond nabij den CruqvAus weldra eindigt, en stelt voor om die weder op dezelfde voorwaarden te verhuren. De heer Amersfoordt wijst op den ongunstigen indruk, dien dc havelooze ligging dezer gronden maakt op ieder bezoeker van den Polder, eu inzon- derheid zeker niet het minst op vreemdelingen, die op dat punt den Polder in oogenschouw nemen. Spreker wenscht middelen aan te wenden 0111 dien toestand te verbeteren. De oorzitter stelt daarop voor om het Dagelijksch Bestuur te mngtigen die gronden weder te verhuren, en de overige gronden daar ter plaatse te doen slechten en gelijk maken, en daarvoor gelden ter prudentie van Dijk graaf en Heemraden beschikbaar te stellen. Welk voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd. Hiema niemand der leden meer het woord verlangende, wordt deze Zit- ting door den Voorzitter gesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1870 | | pagina 1