- 158 - De vledermuizen. Politfek Overzigt. 30 Sept. 6 Oct. ©emeng-de ifertgten. MBMHH zeldzaamheid. wille, meldenswaard. In de vorige week werd bij den landbouwer Heuzinkveldte Dinxperloin ons graaf- schapeene kalfdragende koedie in eene sloot gevallen was, afgemaakt. Onder het slaglen werden door den heer Bierman aldaardrie stierkalveren van de koe afgehaald. Deze diie beesten waren eergisteren nog gezond en wel en bevinden zich bij genoemden landman op stal. Capelle (Langstraat)3 October. Sedert eenige dagen is de handel in hooi weder bijzonder levendig, zoodat opkoopers druk aan de huizen komen en aanzienlijke partijen worden ingescheept of naar de persen gereden. De prijs is steeds f 21 per 500 kilogr. Meppel3 October. Naar wij vernemenheerscht in het naburige Staphorst eene kwaadaardige ziekte onder de var- kens, waarvan reeds een groot aantal zijn bezweken. Te Boskoop is op 28 en 29 September j. 1. de jaarlijksche tentoonstelling gehouden van booravruchten enz.van wege de Pomoloffiscfa Vereeniging. Die tentoonstelling is door ruime inzendingen weder goed geslaagdniet minder dan 300 soor- ten appelen 150 soorten peren en 20 soorten perziken wa ren daar aanwezig. De veestapel in Nederland bestond op 31 December 1869 uit: 253,791 paarden3100 ezels en muilezels1,409,480 runderen, 926,907 schapen130,672 geiten en bokken en 299,8 94 Varkens, te zamen 3,023,844 stuksover de ver- schillende provincien verdeeld als volgt: In Noord-Brabant31,972 paarden, 207 ezels en muilezels, 177,895 runderen, 51,043 schapen, 35,365 bokken en geiten, 46,243 varkens. In Oelderland: 33,457 paarden, 968 ezels en muilezels, 178,937 runderen, 85,876 schapen, 40,203 bokken en geiten, 64,469 varkens. In Zuid-Holland38,280 paarden, 599 ezels en muilezels, 206,146 runderen, 59,267 schapen, 10,477 bokken en geiten, 26,686 varkens. In Noord-Holland21,277 paarden, 563 ezels en muilezels, 145,609 runderen, 215,241 schapen, 5075 bokken en geiten, 21,662 varkens. In Vtreclit: 12,189 paarden, 293 ezels en muilezels, 81,380 runderen, 34,568 schapen, 7001 bokken en geiten, 20,147 varkens. In Zeeland: 24,064 paarden, 218 ezels en muilezels, 54,926 runderen, 37,374 schapen, 4273 bokken en geiten, 19,151 varkens. In Friesland: 23,169 paarden, 51 ezels en muilezels, 209,377 runderen, 118,986 schapen, 1279 bokken en geiten, 9993 varkens. In Overijssel: 16,362 paarden, 71 ezels en muilezels, 121,790 runderen, 45,677 schapen, 8714 bokken en geiten, 23,872 varkens. In Groningen: 26,806 paarden, 44 ezels en muilezels, 96,197 runderen, 80,493 schapen, 2197 bokken en geiten, 15,173 varkens. In Drenthe: 11,590 paarden, 14 ezels en muilezels, 64,400 runderen, 133,153 schapen, 4912 bokken en geiten19,240 varkens. In Limburg: 14,625 paarden, 72 ezels en muilezels, 72,813 runderen, 65,238 schapen, 11,106 bokken en geiten33,258 varkens. Yergeleken bij 31 Dec. 1868, telde de veestapel op het- zclfde tijdstip in 1869: paarden 1161 meerezels en muil ezels 134 meerrunderen 41,305 meer, schapen 23,147 min der, bokken en geiten 2860 minder, varkens 9721 meer. De kamer van koophandel en fabrieken te Leiden heeft een adres gerigt aan den minister van binnenlandsehe zaken naar aanleiding van het koninklijk besluit van 20 Sept. 11. Stbl N°. 163), houdende verbod van in- en doorvoer van buitens- lands van versche huiden, versch en gezouten vleesch.enz. Onder de voorwerpenvan welke de invoer verboden is wordt ook genoemd „onbewerkte wot", en daar deze de grond- stof is van menig Leidsch fabrikaat, voorziet de Kamer, in- dien dit verbod onvoorwaardelijk moet gehandhaafd en toege- past worden, daarvan groote belemmering in en zelfs staking van de productie der wollen-manufacturen. Zij meent echter te kunnen aantoonen, dat men, met handhaving van den regel in de behoeften der fabrieken van wollen manufacturen kan voorzien, zonder het doel van het verbod de vrijwaring teg?n het in ons land doordringen van besmette wol te verijdelen. Zij meent „in de eerste plaats te moeten doen opmerken dat het verbod, door zijne algemeenheidook den invoer belet der Amerikaansche en Kaapsche wollenhoezeer de zuiverheid van deze boven twijfel is. Art. 2 toch van het besluit stelt den invoer van wol, afkomstig uit landen buiten Europa, alledn vrij bij regtstreekschen aanvoer. Nu wordt echter de wol uit landen buiten Europa, b. v. de Buenos-Ayres-wol, meestal niet regtstreeks hier ingevoerddoch eerst na elders in entre pot te zijn opgeslagen geweest. Tegen den invoer van die wol, welke daarenboven niet als vette wol wordt ingevoerd, die van geheel gezonde dieren en uit oubesmette streken af komstig, lang voor het uitbreken der pest geborgen en sinds niet met besmette wol in aanraking is geweest, kan onzes inz., geenerlei bezwaar bestaan. In het algemeen kunnen de wollen uit Engeland herwaarts vervoerd als onbesmet beschouwd en dus vrijelijk toegelaten worden. Ook in Noord-Duitschland (Hanover, EmdenHamburg, enz.), waarvan veel wol door onze fabrieken verbruikt wordt, is een groote voorraad onbe- smette wol voorhanden. In het bijzonder meenen wij ook nog te moeten wijzen op de in Antwerpen opgestapelde wol van welke het vervoer naar hier thans noodeloos belet is. Belgie, dat ten minste evenzeer als Nederland door het overbrengen der besmetting bedreigd wordt, heeft reeds strenge en door- tastende maatregelen genomen om den invoer der van besmet ting verdachte grondstoffen en voortbrengselen te keerenen zijne oostelijke en zuidelijke grenzen daarvoor gesloten. De wol, die in Belgie aanwezig is, kan dus als geheel zuiver beschouwd worden en zonder bezwaar hier ingevoerdhetgeen reeds terstond voor onze wolverwerkende fabrieken eene groote tegemoetkoming zou wezen. De kamer verzoekt daarom, dat bij den invoer van onbe- werkte wol wel onderscheiden worde of die wol afkomstig is uit streken waar de veepest heerscht, of uit streken die onbe smet zijn. In het laatste geval, vervalt, dunkt haar, de reden van het verbod en moet dus ook zijne werking ophouden. Als maalregel van voorzorg meent zij te mogen aanbevelen de be- paling dat, om vrijstelling van het verbod van invoer te be- krijgende herkomst der aangevoerde wol uit eene onbesmette streek door een deugdelijk certificaat van oorsprong moet ge- staafd zijn. Op deze wijze kan het doel van het verbod van invoer volkomen bereikt wordenzonder benadeeling van de fabrieken die de wol, als grondstof hunner fabrikaten bezigen. De vledermuizen, even als de mollen, mogen met recht onder de nuttigste en tevens onschadelijkste dieren gesteld wor den. Zij ontdoen de velden en hoven maar vooral de bos- schen, van een aantal nadeelige insectenwaarouder de grootste en gevaarlijkste vijandende meikevers, de vlinder der nonne-, processie- en ringelrups. Wanneer meest al de vogels de naeh- telijke rust genieten, vliegen zij uit, achtervolgen en verslinden de nachtvlinders, welke zonder hen zouden gespaard worden en ongestoord hun werk van verwoesting kunnen voltrekken. Zie hier eenige bijzonderhedeu over die nuttige dieren welke de heer Eerd. Renrie in zijne verhandeling over de vogels en zoogdieren in den landbouw, mededeelt. Onder de zoogdieren vinden wij de nuttigste insectenvreters en juist hier eene soort, welke ongelukkiglijk maar al te weinig betracht en geacht wordt: het zijn de vledermuizen. Wie echter zou die schimachtigevvonderlijke schepsels op den eer- sten aanblik voor de gewigtigste en voornaamste vrienden van het woud erkennenzoo als zij zich in de daad den dieper blikkenden vaak betoonen 1 Naauwelijks heeft de lentezon, door hare verwarmende stralen nieuw leven in de schijndoode natuur gebragt, of deze dier- tjes verlaten ook hun winterverstek en vliegen zoo wonderlijk en onregelmatig in de laauwe avondlucht om, zonder ophouden gansch den zomer en den herfst door. Alle avonden bij gunstig weder verlevendigen zij de lucht en tuimelen door- een over weiden en heiden, veld en bosch over straten, wegen en watervlaktendan omlaag over den bodem dan weer hoog tusschen de toppen en takken der boomen. Eenigen verlaten hun verstek reeds bij 't avondschemerenanderen eerst wan neer het geheel duister is; hier fladdert er eene loome groote langzaam en op haar gemak, daar scbeert er eene kleine als een schaduw tusschen de boomstammen door. En wat vliegen die rustelooze wezens als schimmen onder en boven, vroeg en laat, waarom dit koene draaijen en zwaaijen zonder tal en einde? Wijl het donker is, ziet men maar zelden hoe vlug en behendig zij eenen vlinder of eenen kever achter volgen en vangenmaar terwijl alles rust en stil isdes te duidelijker hoort men jiet dier knarsen en knappen en zijn aas met de tanden kraken. Der vledermuizen is het namelijk de taak de bij avond vliegende vlindersals nonne-, knaag-, pro cessie-, ringel-, grootkop- en andere spinners, welke voor het woud zoo verderflijk zijn en van de kevers bijzonder de mei kevers te vangen en te verdelgen. Voor zulke jagt zijn ze volkomen goed gesteld. Zij worden bewonderenswaardig door het gevoel geleid't welk zoo lijn is, dat het onze voorstelling wijd overtreft; uitnemend fijn is ook het gehoor, wat bij de meeste de groote buiten oormuskels aanduiden; het ligte brom- men eens kevers of eener vlieg veriiemen zij op bctrekkelijk verre afstandenen zoo zeker slagen zij in de rigting, dat zij den lawaaimaker regt op het lijf vallen. Haar eetlust is daarbij niet te verzaden, zoo dat eene niet heel groote 13 meikevers en meer als proefbeetje op eenen avond verslindt en meer dan een dozijn vlinders van middelmatige grootte voor een maal- tijd noodig heeft. Hieruit kan men zich omtrent voorstellen welk een menigte van insecten alle avonden tot verzadiging moeten dienen van zoo maar eenige dozijnen vledermuizen. De meeste soorten van vledermuizen hooren den woude toe. Zij jagen hoog boven otp eu in de takken of wel onder tus schen de stammen boven rond en door de bosschen en slapen o-edeeltelijk den winter door in de holten der boomen. Deze zijn het daarom juist, voor welker behoud de houtvester zoo veel mogelijk te zorgen heeftwanneer b. v. het hout geveld wordt; eene groote menigte kon zich soms in den winterslaap in eenen gevelden hollen boom bevindenen dan door den onwetenden houtkapper met blinden alkeer bij houderden ver- nield of bloot aan de wintervorst worden pry's gegeven. Een voorbeeld slechts wil ik aanhalenom te doen zien welke na- deelen zulk onverstand, moedwil of onverschilligheid den woude berokkenen kan. In het begin dezer eeuw werden er in den streno-en winter eenige duizende oude, welligt holle eiken neer- geslagen, waarin eene groote menigte vledermuizen overwin- terden. De arme dieren werden bij honderden doodgeslagen of versteven van koude om nimmer op te staan. Wat was het gevolg daarvan Weldra vermeerderde zich de gevaarlijke processiespinner als bij verrassing, en eenige jaren nadien waren al de eikenbosschen en andere op mijlen verren omtrek kaal gevreten en vele gingen geheel te niet. De ijverige vlin- dervano-ers, welke voorheen deze verderfelijke spinners in de palen hadden gehouden ontbraken nu en ongehinderd konden de vlinders bunne eijer-s kwijt raken. Dit is een feit eener verderfelijke insectenvermeerdering't welk in zijne oorzaak is bekend maar hoe vele mogen er in hunnen oorsprong onbekend blijven De houtvester ondervond maar al te wel hoe nuttig en gewigtig deze dieren zijnen door het terug invoeren derzelven, hoe zot en ongegrond het vooroordeel is, te denken dat deze rustelooze nachtschimmen bloedzuigers en spekvreters zijn; zelfs noodlottiger wijze leerde hij voor anderen verdraag- zaam wezenvoor deze zijne verdienstvolle medewerkers en vrienden te zorgen en tot behoudeuis en vermeerdering derzelven, een wiuterverblijftegen nat en koude schuttend, hun te be- stemmen, ja zelfs enkele stammen opzettelijk voor hen te houden staan of eenige holle houtblokken in den takkenkruin der hooge boomen te plaatsen met eene betrekkelijk kleine opening, welke langs het zuid-oosten geplaatst is. In onze gewesten hebben wij die groote-, nitgestrekte bos schen niet, welke men in Duitschlaud zoo menigvuldig aantreft; maar niet te min hebben wij die boosaardige ins_ectendie onze ooft- en woudboomen aantastenen naarmate zij aangvoeijen, onze verliezen vermeerderenwelke grootendeels door de vle dermuizen verminderen. Zouden wij dan niet verstandiger han- delen met deze dieren te beschermeii en hunne voortplanting te begunstigenin plaats van ze levend op eene plank te nagelen? Zij doen meer goed dan wij zelfs weten of kunnen waarne- mendit zouden wij maar al te goed ondervinden als zij slechts een jaar in de dienst zouden ontbrekenwanneer de bronnen droog staankent men eerst de waarde van het water. Ook zijn het geene vuile, baatzuchtige vlerkdieren die wij te beschermen hebben zij volbrengen getrouw hunne taak, die hun door de Voorzienigheid is opgelegd en waartoe zij geheel en zoo wondervol zijn uitgerust. Wanneer de koude langzamerhand aanrukt, en de taak der insecten-vernieling is afgedaandan eerst zoeken zij eene schuilplaats in onze boomstammen, in de openingen van oude murenenz.om het jaar nadien ons weer met denzelfden ijver behulpzaam te wezen in het vervolgen en vernietigen der schadelijke nachtinsecten. Medegedeeld door Fdm. van Herendael Parijs is nog niet in het bezit der Pruissendeze echter sluiten de stad al naauwer en naauvver in en het beleg is volkomen: van buiten de vijand vlak onder de muren, van binnen al de last, al de onaangenaamhedenbelemmering en dwang, onafscheidbaar van den toestanddie bovendien nog hagchelijker wordt, doordien verdeeldheid onder de leden van het voorloopig bewind begint te ontstaan en de woelingen der roode partijd. i. der ultra-republiekeinenwel onderdrukt, maar niet voor goed weggenomen zijn. Hoort men de Parij- zenaars en hunne regering en hunne militaire bevelhebbers dan zalmag en kan Frankrijk niet nog meer vernederd wor den dan het reeds is, dan zullen de Duitschers de hoofdstad der fransche republiek niet in hunne magt krijgen. Hoort men daarentegen den koning van Pruissen, Bismarck en de berlijnsche en andere duitsche bladen, dan is de val over- gave of inneming van Parijs even zeker als dat de zon 's ochtends op- en 's avonds ondergaat. Welke van de twee partijen heeft gelijk of zal gelijk hebben? De gave van voor- spellen bezitten wij niet, maar gissen kunnen wij; naar ons gevoelen zal koning Willem I, wanneer is niet te bepalen zijnen intogt in Parijs houden, en geschiedt dit niet, dan blijft deze zegevierende intrede niet achterwege omdat de Parijzenaars en de andere Franschen met geweld ze hebben belet, maar om andere redenen en wel van diplomatieken aard. Dit is onze meening. Wat de onderhandelingen over den vrede of althans over een wapenstilstand betreft, wil men dat zijhoewel op het kasteel Ferrieres afgebrokenhervat zullen worden; wij wenschen dit, doch twijfelen aan den goeden uitslag wanneer beiderzijds de snaren niet wat losser gespannen worden, en voorzeker en in de eerste plaats, als in de stukken der fransche regering niet een andere toon wordt aangeslagen, een toon die den overwonnenen past. Den 16 Oct. laat deze regering de volksvertegenwoordigers kiezen die de Constituante moeten uitmakend. i. de grondwetgevende vergadering, geroepen om Napoleons vervallenverklaring en de verandering van het keizerrijk in een republiek te bekrach- tigente verklaren dat het voorloopig bewind is 's lands wettige regering en goed te keuren al wat dit bewind sedert 4 September heeft verrigt. Men mag aannemen dat tot dit alles door de Constituante besloten zal wordenzij bet dan ook niet zonder dat hare zittingen onstuimig zijnen heeft de regering de bekrachtiging van de natiedoor de stemmeu van hare afgevaardigdenverkregen, dan zal de erketming der fransche republiek door al de mogendheden niet uitblijven. Dat Pruissen in dit geval zal zeggen „ik heb met Napoleon en het keizerrijk te doen en ken de republiek niet", is niet denkbaar; immers door het verleenen van een onderhoud aan Jules Favre heeft Bismarck reeds te kennen gegeven dat hij er niets tegen had met hem te onderhandelen. De ex-souverein der Franschen, Napoleon III, thans Pruis- sens krijgsgevangene op het kasteel Wilhelmshoheheeft in een fransch blad, dat tegenwoordig in zijn belang te Londen ver- schijnt, een soort van manifest doen openbaar makenwaarin hij zijne meening over de jongste gebeurtenissen en over den tegenwoordigen toestand uiteenzet. Aan de echtheid van dit stuk wordt, onzes inziens te regt, getwijfeld; is het wel echt, en naar men beweert door den onttroonden keizer zelven ge- schreven, dan heeft het wel eenig belang als kurieuse bij- drage tot de geschiedenis van het merkwaardige jaar 1870 maar waarde voor het oogenblik heeft het niet en kan het niet hebben. Want wat baat hetof wien kan het schelen welk voor- of nadeel is er in gelegenof Napoleon Bonaparte, die in Frankrijk niets meer te zeggen heeft, het gedrag van Jules Favre goedkeurt; aan den koning van Pruissen den raad geeft zich te vergenoegen met hetgeen deze reeds ver kregen heeft; dien zegevierenden vorst onder het oog brengt dat fransch grondgebied hem niet zal afgestaau wor den ja hem dreigt met een oorlog op leven en dood als hij niet ophoudtEn toch zegt Napoleon dit alles in zijn manifest, in zijne nota aan Bismarck, in zijnen brief aan den koning van Pruissen, al welke benamingen aan het opstel gegeven zijn. Het provinciaal geregtshof in Friesland heeft A. F. I)., arbeider onder Noorder-Dragten, veroordeeld tot tuchthuisstraf van zes jarcn, ter zake van diefstal van vee in de weide, na vroeger tot een kriminele straf te zijn veroordeeld geweest. Deze persoon zal nu nog voor het geregtshof in Gro ningen wegens een dergelijke misdaad moeten teregt staanen daarna naar Heerenveen worden gebragt, als vermoedelijk schuldig aan een paar jaar geleden aldaar op twee oude lieden gepleegden moord. De jongeheer M., te Boxtel, heeft een duif geschoten, die een briefje onder de vleugels had, waarop vreemd letterschrift. Dit beteekent niet veel, zal men zeggen, doch het eigenaardige van dit briefje wordt grooter, als men weet, dat fransche stempels daarop' aanwezig waren. Een met paspoort gaande soldaat, N. van der Putten, uit Gemert, is in de Zuid-Willemsvaart van de schroefboot gevallen en verdronken. Krachtens besluit van den minister voor den landbouw in Frankrijk van 26 September zouden, te beginnen met den 28, dagelijks 500 runderen en 4000 schapen ter heschikking van de bevolking der hoofdstad worden gesteldhet vleesch wordt regtstreeks tegen kontant geld verkocht aan in hunne marien ingeschreven slagters, naar het bij de zetting vastgestelde tarief. Een pruissisch dorpsgeestelijke stelde de volgende leerorde voor de school vastGodsdienstleer wekelijks 4 uur, bijbelsche geschiedenis 2, bijbel- lezen 3, kerkliederen 2, kerkgezang 1, kerkgeschiedenis 1, bijbelkennis 1,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1870 | | pagina 2