- 2 -
Bij g-eloof in den Landbouw.
Politiek ©verzsgt.
30 Dec. 1870 5 Jan. 1871.
Ciemen^de ISeiigteii.
De heer J. J. Duivene de Wit meende dat als er 200
eigcnaren meer waren geweest, door bet medegcdeelde zeker
veel meer namen voor een verzoekscbrift gewonnen zouden
zijn. Mogten wij de afwezigbeid van velen aannemen als be-
lnngstelling in deze goede zaak Mogt bet anders zijn, boe
dan ook ZEd. achtte het van belang dat de mededeeling van
Sluis door de Purm. Cour. of door een eirculaire aan al de
cigenaren ter kennisse kwam. Tot het laatste werd met to«-
juicliiug besloten.
De heer Brantjes bedankte den beer de Wit voor het goede
werk, als ook voor zijn belangstellende tegenwoordigheiden
verheugde zich nog een lid van het waterschapsbestuur in ons
midden te zien.
De beeren D. Brons van Avenhorn en Bakels uit de Beemster,
deden daarna elk een vraag, die tot hun genoegen beant-
woord werd.
De heer Breebaard nit de Wijde-Wormer deelde mede dat
zijne kleiue molentjea jaarlijks f 2 per morgen zijn bemalings-
koslen verboogden.
Dat daarbij de uren tijd aan het op- en afzeilen enz. niet
waren berekend.
Op een vraag van den beer K. Kramer werd geantwoord
dat elk landeigenaar gelegenbeid zon gegeven wordeu om zelf
te teekenen of bij wijze van volmagt.
Daar niemand meer iets had mede te deelenwerd op
voorstel het aanbieden van een verzoekschrift aan bet Iloog-Ed.
Achtb. waterschapsbestuur bij akklamatie aangenomen, bij
stemming de beeren Brantjes, Sluis, Stuijt, EberlenSchoen
en K. Edel benoemd en belast met bet opmaken en aanbieden
van een verzoekschrift.
Met dank aan de aanwezigen werd deze bijeenkomst gesloten.
Deze vergadering heeft op mij dien indruk gemaakt, dat
als zoodanige vergaderingen van landeigenaars en gebruikers al
was het 3 maal in een jaar gehoudenom polderzaken en
landbouw betreffend te besprekendat daarbij de betrokkeu
besturen niet ontbrekeu, zeker zou leidentot meer mede-
werking en in stand brenging van menige goede zaakdie bij
minder gebrek aan mededeeling en verduidelijking, waardoor
nog zooveel twijfel in de houdiug is op te merkenspoediger
zou tot stand komen.
In de pas verschenen Mededeelingen en Berigten van liet
Hoofdbestuur en van de Afdeelingen der Hottandsche Maat
schappij van Landbouwviuden wij op nieuw, onder de be
rigten der afdeelingenvoorkomende in het verslag der 24e
Algemeene Vergadering, melding gemaakt van de varkens-
ziekte en de aangewende middelen daartegen.
Door den beer Herman F. Bultman, afgevaardigde van
Haarlemmermeerwerd aangedrongen op voortzetting van het
onderzoek met het middel van den heer D. Muunikhuis, te
Purmerende (vroeger reeds medegedeeld). Van twee varkens
op welke dit middel is toegepastwas een gestorven en een
genezen. Ofschoon de ondervinding van dit middel nog niet
afdoende kan worden geacht, moest bij toch erkennen, dat
er veel voor schijnt te pleiten.
De heer K. Koster liz. deelde mede, dat in eene laatstfe
vergadering in'de afdeeling Medemblik en Omstreken een
middel tegen de varkensziekle werd voorgesteld door iemand
van veeljarige ondervinding, Dat middel is, de jonge var
kens, zoodra zij van hunne moeder afkomenals zij 8 a 10
weken oud zijn, te voeden met bloedvleesch en afval van
geslagte beesten, en ze tot spoeling te geven suikerpeen en
kriel van aardappelen. De varkens, op welke dit middel werd
toegepast, zijn hersteld. Spreker had van een slagter eene
schriftelijke mededeeling rleswege ontvangenwaarvan bij de
opneming verzocht in de Mededeelingen en Berigten der
Mnatschappij.
De voorzitter verklaarde, onder dankbetuiging aan den heer
Koster, dat deze mededeeling gaarne zou worden opgenomen.
Zij is deze
Voorbelioedmiddel tegen de Varkensziekte.
Ik neem altijd jonge varkens van 6 a 7 weken oud, zoo
bij de moeder weggenomenen voed ze met vleesch, bloed
en afval van geslagte beesten doch zoo dat zij eenmaal per
dag een tusschenvoeder krijgen van kleine aardappelenpeen,
of mangelwortelensuikerwortelenof ander vochtig voeder,
maar zoo weinig mogelijk en liever geen wei of karnemelk.
Op deze wijze worden zij 10 weken lang door mij gevoed
en eene 22-jarige ondervinding heeft mij geleerddat van
varkens, op deze wijze in hunne jeugd gevoed, nog nooit
6en aaD de heerschende varkensziekte is gestorven, noch ook
dat de volgende groti der varkens door deze voedering in het
minste wordt benadeeld. Ten bewijze daarvan atrektdat de
op deze wijze gevoederde jonge varkens later meermalen een
gewigt hebben verkregen van 300 a 350 halve kilogrammen.
Als sterk sprekende bewijzen, kan ik verder onder vele
anderen nog noemen, dat de heer K. Berkhout, te Twisk,
eene zeug had met 12 biggen waarvan 6 op de door mij
hierboven omschreven wijze werden gevoederd, en de andere
6 niet, en het gevolg wa9dat de eerste zes gezond zijn
gebleven en de laatsten alien aan de ziekte zijn gestorven.
De heer Druif had 7 biggen, waaronder eene zeug; de 6
biggen werden bij mij in den kost besteed, maar de zeug
wilde bij zelf verder opkweeken; het gevolg is geweest, dat
de biggen gezoud zijn geblevenen de zeug aan de ziekte
is gestorven.
De heer D. Zeenw koeht eens 2 varkens van mijop de
boven omschreven wijze gevoed, en 2 van een ander; de
eersten bleven gezond; de 2 laatsten stierven aan de ziekte.
Ook eene zelfde ervaring heeft de heer P. Zee, mede te
Twisk wonende, opgedaan.
P. Ham, te Twisk.
door Dr. J. Sasse.
Ontleend aan de Mededeelingen en Berigten van de
Hottandsche Maatschappij van Landbouw
Toen ik in Julij 1868 eenige mededeelingen over het bij-
geloof in den landbouw aan het hoofdbestuur van de Hottandsche
Maatschappij van Landbouw toezond, die ze bereidwillig in de
Mededeelingen en Berigten opnam, werd ik later van meer
dan eene zijde tot de voortzetting daarvan aangespoord, hetgeen
mij te aangenamer was, omdat ik reeds sedert een aantal jaren
in de historische nasponngen daarvan een levendig belang
gesteld en de voor dat doel noodige bouwstoffen bijeenverza-
meld bad, waarvan ik zelfs een gedeelte, voor zoover dit ons
land betreft, aan dr. YV. Mannhardt, privaat-docent aan de
hoogeschool te Berlijn, thans te Dantzig, voor zijne Verzameling
der algemeen verspreide landelijke gebruiken enz. heb afgestaan.
Met genoegen voldoe ik daarom gaarne aan veler wensch
terwijl de mij geblekene sympathie eene aansporing te meer
zijn zalom dit ondprwerp, voor zoover mij den tijd en de
gelegenbeid zal gegeven zijn, voort te zetten en.welligt later
tot edn geheel te vereenigen.
Dat het beheksen en betooveren eene groote rol speelt bij de
lnndlieden, is algemeen bekend; wanneer het nu gebeurt dat
het vee niet eten wilomdat de boer te dom is om de oorzaak
daarvan te kunnen of te willen opsporen, zoo vergenoegt hij
zich met te zeggen dat bijv. de koe behekst is. Wat hij
echter onder den naam van beheksen" verstaat of begrijpt
zal hij u niet kunnen zeggen maar hij loopt zoo spoedig hij
kan naar eenen heksenmeesteren deze legt nu de handen
kruisgewijze over elkander, bestrijkt bet vee van den kop tot
den staart en zegt: Zijt gij behekst tot aan uw ende, zoo
bestrijk ik u met de beide handen in den naam enz." Wan
neer de koe herstelt zoo is dit natuurlijk door de kunst van
den heksenmeester geschied, die er eene belooning voor ont-
vangt, terwijl in het tegenovergestelde geval krachtiger be-
zweringsmiddelen in het werk moeten gesteld worden. 't Is wel
ongelukkig voor den boerenstand dat juist de heksen het zoo
verschrikkelijk op hun vee en hunne zuivelproducten voorzien
hebben, en dat ze de stedelingen zelden of nooit plagen of
lastig vallen. De landlieden moesten er eens over nadenken,
wat hiervan toch de reden zou kunnen zijn
Wanneer eene koe bloedige melk geeft, moet men haar door
eenen bezem melken en daarna die melk met den bezem slaan,
want dan slaat men de heksook is het zeer goed om zulke
melk te kooken en er dan eenige liaren van de behekste koe in
te werpenen vervolgens de melk met eene nieuwe hazelroe te
slaanwaarop de heks bont en blaauw gestagen binnentreedt en
een stuk brood ter leen vraagt. Met spreekt van zelf, dat de
boer haar dit op spijtigen toon weigert, en nu moet zij ster-
veneven als alle menscheri 1 Geeft de koe daarentegen
blaamce melkzoo moet men een nap daarvan op eenen kruis-
weg plaatsendan krijgt dit het vee van hemdien er voorbij-
gaat. Het eigenbelang gaat ook bier voor alles! Wanneer
uwe koeijen .plotseling de melk verliezen en ge weten wilt of
ze behekst zijn, zoo kunt ge er u naauwkeurig van overtui-
genwanneer ge eenige lepels van de melk (die verloren is?)
in een pannnekoekspan giet en boven het vuur laat koken
wanneer ze dan niet overlooptmaar draderig wordtzoo kunt
ge zeker zijn dat die melk behekst is; het beste wat ge in
dat geval doen kunt, is om naalden in de pan te werpen,
dan wordt de heks gepijnigd.
Wanneer een half niet zuigen wilzoo heeft eene heks den
bek gesloten en het beest moet stervendoch ook hier is raad
voor, wanneer gij slechts eenen sleutel neemt, waarvan de
baard eene kruis-snede heeft (natuurlijk het liefst eenen
kerksleutel en wanneer gij dien beiligen sleutel nu in den
bek van het kalf driemaal omgedraaid hebtzal de bekopen
zijn. Om de koeijen en de melk verder voor beheksen te
behoeden moet men altijd over kruis melken zoo ook moeten
de melkvaten aan den bodem van een kruis voorzien worden
Men zegt mij dat het niet goed is met een melk- of botervat,
dat onbedekt isover de straat te gaanomdat de heksen of
boosaardige menschen er in kunnen zien, en zoodoende aan de
koe de melk kunnen ontnemen, of omdat de vogels er in kunnen
zien; ora dit te beletten moet men de vaten, die men over de
straat vervoertmet een schort of linnen doek bedekken. De
beteekenis hiervan zal ongetwijfeld deze zijn dat men zorgen
moet, de melk- of botervaten gesloten te boudenomdat er
anders ligt* onreinheden zoowel van menschen als van vogels,
in die vaten geraken kunnen.
Bij het karnen moet men met den rug naar de deur staan
anders wil de karn niet. af. Ongetwijleld doelt dit hierop,
dat men met den rug naar de deur staande, geene afleiding
heeft, en dus geene gelegenheid gegeven wordt om de karn
te doen stilstaan. Wanneer de karn niet boteren wil, zoo zal
men u bijna eenstemmig zeggen dat zij betooverd is. Dat daar-
voor ook al weer raad is, laat zich gemakkelijk denken want
hier is natuurlijk weer eene heks by in het spelom nu de karn
weer te onttooverenbehoeft men slechts eenen gloeijenden tigchel-
steen in het vat te werpenen de melk daarover uit te storten,
bij welke behandeling men zeker zijn kan dat de heks ver-
schroeid is en dat de karn afgaat Het is vrij duidelijk dat
de karn soms niet boteren wil, omdat de melk te koud is,
en dat men er slechts warm water behoeft bij te gietenom
zulks spoedig te doen plaats hebben; de gioeijende tigchel-
steen verv'angt nu bier het warme water, aangezien daardoor
de temperatuur stijgt die vereischt wordt, orn spoedig de karn
te doen boteren. Anderen raden aan, om bij het karnen zorg-
vuldig alle deuren en vensters te sluitenen 'een gloeijend ge-
maakten mestvork in het vat te stekenwaardoor men de heks
spiest en de karn geregeld afgaat. Met deze handeling wordt
natuurlijk eenigzins hetzelfde bereikt, als met den gloeijenden
steen.
Men heeft wel eens middelen ean de hand gedaan om te
bewerkendat de koe naar willekeur stier- of kuiskalveren zou
werpen; de bijgeloovige boer heeft echter al die nieuwigheden
van de mannen der wetenschap niet noodig, want hij is over-
tuigd dat, wanneer er op St. Sglvesterdag een man het eerst in
huis treedtliet een stier kalfen wanneer het eene vrouio is,
een kuiskalf zijn zalanderen meenen we6r, dat dit juist
omgekeerd het geval is; het beste zal zijn, om maar zoowel
het een als het andere te gelooven, want dan komt men nooit
bedrogen uit 1
Wanneer eene koe voor de eerste maal kalven zal, moet de
vrouw haar een in brood verborgen vleermuis te eten geven,
vervolgens een koek van havermeel, met een weinig gewijd
zout en waarin een halve appel gebakken is; de koe zal dan
een flink kalf en veel melk geven. De zin is: dat men eene
zoodanige koe behoorlijk voederen moet, opdat zij krachtig
genoeg zij om een goed kalt en veel melkwat toch in de
bedoeling ligt, voort te brengen; de vleermuis, het gewijde
zout en de halve appel beteekenen natuurlijk niets anders
dan dat er eenen geheimzinnigen glimp en een bijgeloovig
karakter aan gegeven wordt Wordt vervolgd)
De eerste week van het nieuwe jaar is bijna verloopen.
Heeft zij ons een stap nader gebragt tot het herstel des
vredes? Volstrekt niet. In weerwil van den zeer strengen
winter, wordt de oorlog voortgezet als waren wij in het zomer-
saizoen. Parijs is en blijft belegerd, en de inwoners willen
van overgave niets booren of weten; wanneer wij zeggen
inwoners," spreken wij zoo al9 de officiele berigtgevers
spreken wanneer zij hunne tijdingen openbaar maken; men vergete
echter niet dat de regering, dat de enkele harduekkigen, die
het verzet tot bet uiterste willen drijvenin hunne verkla-
ringen volstrekt niet het woord voeren namens de ongelukkige
ingezetenen der ingesloten stad, die, helaas 1 te veel en te
erg lijden om niet vuriglijk verlossing te wenschen; een ver-
lossing niet anders te verkrijgen dan door kapitulatie, met of
zorider bombardement. Dit laatste had men meenen te kunnen
verwachten, reeds toen een der hoogten voor de stad, een zeer
belangrijk punt, door de belegeraars was bemagtigd geworden;
doch het bleef tot heden uit, Heden ochtend is met de besehieting
een ernstigen aanvang gemaakt. Iutusschen is de ellende, door
gebrek aan voedsel om niet te zeggen hongersnood door
epidemische ziekten, en door nog andere van den oorlog onaf-
scheidelijke rampen, veroorzaakt, zoo verschrikkelijk, dat,
indien werkelijk, al ware het maar een paar dagen Parijs zelf
ernstig beschoten wierde, de kapitulatie onverwijld zou volgen.
In de Loire-streek is het thans rustig; daarentegen worden in
het noorden bijna dagelijks gevechten geleverd die veel men
schen kostenzonder tot een defmitief resultaat te leiden.
Spanje heeft zijuen nieuwen koniug plegtig ontvangen. Ko-
niug Amadeus I heeft plaats genomen op den troon die 2 J/t
jaar ledig stond en wie weet? misschien ua een niet
lang tijdsverloop weder oribezet zal zijn; de omstandigheden
toch, waaronder de nieuwe souverein de regering aanvaardt,
zijn juist niet van den allerliefelijksten aard, en er behoort
een buitengewone moed toe om te doen wat de 25-jarige
twecde zoon van koning Victor Emanuel nu gedaan heeft:
zich te plaatsen aan het hoofd van een land dat door partij-
schappen verdeeld is, en waar inzouderheid de republiekeinen
bij elke gelegenheid zoo misdadig hunnen afkeer van het
koningschap te kennen geven. Bedroevend voor den jeugdigen
vorst moet het ook zijn, dat hij den man, aan wien hij de
kroon te danken heeft, als lijk vonddat Prim, generaal
minister van oorlog en minister-president, doop nog onbe-
kende moordenaren van het leven is beroofd juist op het
oogenblik dat hij (koning) in zijne staten verscheen.
De londensche konferentie ter regeling van het russisch-
turksch konflikt over de kwesti^ der Zwarte zee zou den 3
dezer maand zijn bijeengekomen doch zij is uitgesteld.
Waarom Zou het werkelijk zijn om gelijk beweerd wordt
Frankrijk in de gelegenheid te stellen zich in die internatio-
nale diplomateri-vergadering te vertegenwoordigen
De. luxemburgsche kwestie, die eenigen tijd geslapen heeft
is op nieuw ter sprake gebragt, en wel door graaf von Bis
marck op een alles behalve malsche wijze. Hij toch moet
verklaard hebben dat, indien Luxemburg zich gedurende het
heleg van Longwy even slecht gedraagt als tijdehs het be-
leg van Thionville, een gedeelte van het groothertogdom door
pruissische troepen zal bezet worden. Nu is het waarlijk
niet moeijelijk oraals men iets wil vinden.dat bij bedoelde
aangelegenheid als „slecht gedrag" gekwalifieeerd kan worden,
het te viuden. Luxemburg pas op
Lkgeland heeft den heer John Bright als minister van koop-
handel verlorenredenen van gezondheid hebben dezen be-
kwamen staatsman tot aftreden genoopt.
De betrekkingen tusschen Oostenrijk en Pruissen zijn thans
vrij wat anders dan ten jare 1866. De regeringen van de
beide staten wisselen regt vriendschappelijke notaas, verklaren
elkander dat beider welvaart en bloei wederkeerig voordeelen
zullen opleverendat men het opregt(l) met elkander meent,
enz. enz. In de staatkunde opregtMaar wat moet,
wat kan Oostenrijk anders doen tegenover het D u i t s c h
Keizerrijk!
Rome heeft op oudejaarsdag een kortstondig bezoek gebad
van zijnen koning. Victor Emanuel verscheen piotseling in
zijne nieuwe hoofdstaddoch vertrok na er eenige uren ver-
toefd te hebbenen beloofde later terug te keeren om zijnen
nlevtigen intosrt te houden. De Eorneinen hebben hem met
geestdrift begroet en te zijner eere geillumineerdwaarom
niet Niets belet hen dit morgen weer te doen ter eere van
Pius IX, indien het toeval wilde dat deze het wereldlijk ge-
zag herkreeg 1 1
Nu zijn de stofwolken toch weggedrcven; nu heeft zuster
Anna toch wat zien komen een nieuw ministerie. Schoon lang
gewacht, kwam het nu nog onverwachts. Het is zamengesteld
als volgtThorbecke, binnenlandsche zaken Gericke, buiten-
landsche zaken; Jolles, raadsheer in den hoogen raad, justitie;
van Bossekolonien; P. Blussd, lid der Tweede Kamer,
financien; kolonel Booms, oorlog, en Brocx. marine. Men
ziet, alleen de laatstgenoemde is een overgeblevene van het
vroegere, nl. in zijne zelfde functie; de heer van Bosse, mede
van het oudeeen man die letterlijk voor alles bruikbaar is,
verwisselde financien voor kolonien Thorbecke is nu voor de
derde maal minister; de overigen zijn nieuwe mannen.
Het standbeeld van Boerhave zal voor het nieuwe ziekenhuis te Leiden
worden geplaatst.
Het prov. geregtshof te Utrecht heeft uitspraak gsdaan in de zaak
tegen H. 51. YVittebol, oud 21 jaar, schoeinnaker, gehoren en wonende te
Utrecht, beschuldigd van moord. Het hof heeft hem schuldig verklaard
aan moedwilligen manslag en veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van 8 jaren.
Bij het schoonste winterweer nam Dingsdag jl., des morgens ten 10
urede door de Amsterdamsche IJsclub uitgeschreven hardrijderij op
schaatsen op den Buitensingel te Amsterdam een aanvang. Het aantal
mededingers was 112, waarvan 52 uit Amsterdam. De oudste daarvan was
J. Wegman, van Waddingsveen, die 60 jaren telt. Ten ruim 12 ure was