- 22 -
M' KIN N EL'S VENTILATOR,
Laiidbonw-Onderwijs in het liuitenland,
jPolltiek ^verzig't.
3 —9 Febr. 1871.
Van 1 tot 5 April aanst. zal weder eene Tentoonstelling
van Voortbrengselen van Tuinbouw worden gehouden in bet
Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, met medewerking van
de afdeeling Amsterdam der Hollandsche Maatschappij van Land-
bouw en van de Koninklijke Nederl. Tuinbouw-Maatschappij
Linnaeus. De regeling daarvan is ook thans weder opgedra-
gen aan de keeren Groenewegen Co. en J. C, Krookbloe-
misten. In de 54 rubrieken van het programma zijn uitge-
loofd 46 gouden48 verguld zilveren, 48 zilveren en 15
bronzen medailles, terwijl aan vele daarvan nog geldprijzen
a 40 20, 15 en /10 zijn toegevoegd. Aan de be-
kroondendie den prijs in geld verlangenzal voor eene
gouden medaille 50 voor eene verguld zilveren/15, voor
eene zilveren 10 en voor eene bronzen 5 worden uitbe-
taald, mits zij zich dienaangaande uiterlijk acht dagen na de
bekrooning aan de Commissie van regeling en beheer schrif-
telijk verklaren. lnzendingen worden gewachtzoowel uit
den vreemde als uit het binnenland. Alles doet verwachten
dat deze tentoonstelling in veelheid en keurigheid voor geene
vroegere zal onderdoen. Van wege de directie zijn belang-
stellende partikulieren uitgenoodigddoor het schenken van
medailles van die belangstelling te doen blijken.
De Minister van Binnenlandsche Zaken wenscht van de
Commissarissen des Konings wekelijks eene opgave te ontvangen
van het aantal longzieke runderen, bij de gemeentebesturen
gedurende bedoeld tijdsverloop aangegeven. De Commissaris-
des Konings in Zuid-Holland heeft dienvolgens de gemeente
besturen verzocht de opgave zoo tijdig te verzendendat zij
's Maandags van iedere week', in den loop van den dag, ter
provinciale griffie wordt ontvangen. Is meer dan een stuk
vee aangetast, dan behoort te worden vermeld of de ziekte
zich bij het vee van een veehouder heeft vertoondmet me-
dedeeling van het aantal van deze. De vierde kolom van
den in te zenden staat wijze aan of het aangetaste vee is
onderzocht door den distrikts-veeartsdiens plaatsvervanger of
door een ander geexamineerd veearts. In de laatste kolom
(annmerkingen) zal bij v. in geval van afmaking op advies van
den distrikt-veeartsof van dengeen die hem vervangt, daar
van melding moeten worden gemaakt.
(overgenomen uit het Zeitschrift fur Hygiene).
De wet, dat door ronde openingenbuizen of pijpen, die
in besloten ruimten uitkomen, eeu dubbele luchtstroom plaats
heeft; dat ul. de buitenlucht langs de randen van zulke ope
ningen of langs de wanden der buizen in-, en de binnenlucht
door het middenpunt er van uitstroomt, scbijnt men reeds
lang, zij het dan ook nog op onbestemde wijze, gekend te
hebbenzoo ook dat deze stroomen te sterker wordenhoe
meer ze in temperatuur verschillen. De verdienstede eerste
geweest te zijn die deze daadzaak vaststelde en de praktische
waarde er van aantoonde, komt M' Kinnel toe, en een
model van zijn' ventilator bevond zich reeds voor vele jaren
in het museum aer society of arts te Londen. Ook moeten
dergelijke ventilatorsonder den naain van Siphon system be-
kend in Engeland reeds menigvuldig in openbare lokalen
scholen en andere gebouwen met het beste gevolg zijn aan-
gebragt.
M' Kinnel's ventilatie grondt zich dus op het feit, dat ctSne
en dezelfde opening of buis, mits dat ze wijd genoeg is, te
gelijker tijd tot het uitlaten der binnenlucht en tot het inlaten
der buitenlucht kan dienen. Een groot bezwaar was echter,
dat eene zoo ruime opening, als voor eene voldoende lucht-
strooming noodig is, in ons klimaat niet doenlijk is; bij
nadere proefneraingen zag M' Kinnel, dat ook door naauwere
openingen of buizen hetzelfde doel zich bereiken laat, zoodra
slechts de omhoog stijgende en nederdalende luchtstroomen
voor wederzijdsche aan raking of storing beschut worden; en
dit nu zoekt hij door zijn' ventilator te verhinderen.
Deze bestaat (zie de figuur) uit twee zinken pijp> nA en
B, door het dak C geleiddie concentrisch in elkander passen
en met de buitenlucht op verschillend niveau in aanraking
komen; zooals de pijlen/ianduiden], stroomt de onzuivere of
binnenlucht door de binnenste buis B naar buitenen de
zuivere of buitenlucht door de buitenste buis A naar binnenen
dat wel met zulke zwakke stroomingendat ze bijna niet
voelbaar zijn. Om dit laatste nog te bevorderen, wordt het
onderste gedeelte van de binnenste buis A tot dit doel wijd
uit omgebogenin den vorm van een' trompet of trechter D,
waardoor de binnendringende luchtstroom nog meer onderbro-
ken of afgeleid en in de te ventileren ruimte uitgespreid wordt;
terwijl diezelfde ombuiging te gelijker tijd dient om de uit-
stroomende lucht te verzamelen en naar de binnenste of af-
voerbuis been te leiden.
Wat dus bij M u i rs ventilator de in de buis of den
schoorsteen geplaatste middenschotten doen, heeft M' Kinnel
reeds vroeger, door twee buizen concentrisch in elkander te
plaatsentrachten te bereiken; nameiijk, het ontstaan van
dien dubbelen luchlstroom te bewerken of liever te bevorderen.
In de veestallen zouden wijde openingen door zolder en
dak, en daarboven een schoorsteen of koker, in de lengte
door een middenschot in tweeen verdeeld en gedekt met een
gewone tafel, reeds voldoende zijn. Deuren en vensters be-
hoefden dan niet meer opengezet (e worden, terwijl men, om
den van buiteu indringenden luchtstroom te brekeneen soort
van luchtkamer of loos dak kon aanbrengen; dat wil zeggen,
eene smalle afgeschoten ruimte tusschen het dak en den stal,
zoodat de laatste niet onmiddellijk met de buitenlucht in
aanraking komt.
En ziedaar dan eindelijk een luchtreiuigprdie aan de
hoofdvereischten van eene goede ventilatie voldoet, nl. dat ze
voldoende en toch te gelijk eenvoudig zijdoelmatig en vrij-
willig, d. i. uit zich zelf werkende, gehecl onafhankelijk van
de werking van ingewikkelde toestellenevenzeer als van
stoornissen door weer en wind, of door nalatigheid en onver-
stand der menschen.
Nieuwveen. D. van IIclst.
door W. C. H. Staring.
(Overgenomen uit het Tijdschrift: Be Volksvlijt.
(Vervolg, zie Weekblad N°. 4.)
In Denemarkeneen land van 690 vierkante mijlen opper-
vlakte en 1,600,000 ingezetenenheeft men eene op groote
schaal ingerigte hoogere landbouwschool. In 1860 is daarvoor
te Koppenhagen een ruim gebouw voor 270,000 gulden op-
gerigt, en de sedert lang aldaar bestaande veeartsenijschool
aan de landbouwschool verbonden, waarbij in 1863 ook nog
de boschbouwschooluit Kiel derwaarls verplaatst, gekoinen is.
Tevens worden daar land-inspekteurs, landmeters en ambte-
nareu van het kadaster, zoo het schijntgevormd.'Acht hoog-
leeraren met tien leeraren en adsistenten waren laalstelijk aan
die inrigting verbonden. Het aantal leerlingen bedroeg toen
258 waaronder: 210 Denen2 IJslanders, 2 2 Sleeswijkers,
8 Holsteiners, 13 Noren, 1 Zweed en 2 Einnen; terwijl er
van deze 156 leerlingen waren voor de veeartseriijkunde40
voor den landbouw, 11 voor tuinbouw, 26 voor boschbouw,
7 voor enkele vakken en 18 land-inspekteurs. De school kostte
in 1865 aan den Staat 36,063 gulden. De ziekenverpleging
in het dieren-ziekenhuishad 16,306 gulden opgebragt, en
15,935 gulden gekostwaaronder echter 735 gulden voor het
onderhoud van drie paardenten dienste van de ambulatoire
kliniek, waarop men zich hier met den meesten ijver toelegt.
In de ziekenstallen toch werdenin 1865, 931 paarden be-
handeld, aan de woningen daarentegen 1809 paarden en 102 6
runderen. Behalve deze geldenbesteedde in dat zelfde jaar
de Staat nog 14,345 gulden,- tot ondersteuning van het land-
bouw-onderwijs aan de hoogeschool te Soroals anderzins.
Tot de proefboerderijaan de landbouwschool verbonden,
behooreu 20 hektaren land, waarbij nog een paar bunders
voor eenen plantentuin komen.
Behalve deze hoogere landbouwschool heeft Deneraarken een
aantal lagere scholcn waarbij men zich meer de ontwikkeling
van den eigenlijken landbouwer ten doel steltdan alleen het
g'eveu van onderwijs in den landbouw. Deze inrigtingen heeft
men te danken aan Grundtvig, die zich voorstelde om den
boerenstand buiteti den invloed van Duitschland, echt Deensch
en in zich zelf, te ontwikkelen. In 1844 werd de eerste
dezer scholen te Rodding in Noord-Sleeswijk opgerigt en wei-
nig tijds daarna die van Marienlyst op Seeland. De Pruissen
hieven de eerste, natuurlijk, onmiddellijk na de overweldiging
op; maar de Denen vervingen haar door eene nieuwe te Askov
in Jutland, vlak op de grens tegen Sleeswijk. In 1854 telde
men tien dusgenoemde boeren-hoogescholenin 1864 twintig,
in 1868 omstreeks zestig. Zij worden gemiddeld elk door
veertig leerliugen bezocht, en zijn van Oktober of November
tot April geopend, waarbij de leerlingen, meestal 16 tot 18
jaar ouddes zomers weder naar huis gaan, om den veld-
arbeid te helpen volbrengen. Een groot aantal komt voor de
tweede, ja zelfs voor de derde of vierde maal terug, en ont-
vangt dan onderwijs in kruid-, dier- en aardkunde, alsmede
in natuur- en scheikunde, alles in toepassing op den landbouw.
Het eerste jaar wordt besteed aan geschiedenis van het
vaderland in de eerste plaats, aan algeraeene geschiedenis,
aardrijks- en volkenkunde, rekenenschrijven en teekenen
terwijl er tevens veel werk wordt gemaakt van zingen, gym-
nastiek en oefening in den wapenhandel. De jongelieden
werden oorspronkelijk bij de boeren, in den omtrek van het
schoolgebouwgehuisvest, maar aan de meeste scholen is thans
een kosthuis verbonden, waar de leerlingen in het gezin van
den onderwijzer zijn opgenomen.
Over het algemeen zijn het ondernemingen van bijzondere
personenwaarbij het grondkapitaal in aktien door de boeren
zelven is te zaraen gebragt. Eenige weinigen ontvangen toe-
lagen van den Staat, die echter gezamenlijk niet meer dan
15,000 gulden bedragen. De school- en kostgelden komen
elken leerling op 80 tot 95 gulden te staan, waarvan drie
vierden voor kostgeld noodig zijn.
Wijders worden er telkens jongeliedendie hunne studien
aan de polytechnische of hoogere landbouw-school volbragt
hebben, door de regering naar het buitenland gezonden om
zich op bepaalde vakken, als het droogleggen en de zuivel-
bereiding, toe te leggen. Daardoor zijn onder anderen een
aantal droogleggings-ingenieurs gevormd, die in Engeland en
Schotland de kunst geleerd hebben.
Gewestelijke landbouw-vereenigingen bestaan er overal, met
de reeds eene eeuw oude koninklijke maatschappij van land
bouw aan het hoofd. Deze bezit een door legaten en bijdragen
te zamen gebragt kapitaal van 210,000 gulden, en bevordert
daarmede, en met de bijdragen der leden, krachtig den voor-
uitgang van den landbouw.
Hoezeer de Deensche boeren overigens zich zelven weten
te helpen, blijkt uit het invoeren, eenige jaren geleden, in
een jaar tijds, van twaalfhonderd Schotsche balansploegen
ter vervanging van dep ouderwetschen Scandinavischen wiel-
ploeg. Een enkele fabrikant in Denemarken leverde vervolgens
in vier jaar tijds twaalfduizend zulke balansploegen.
In Duitschland, Oostenrijk daar niet onder gerekend, telde
men in 1868 dertien hoogere landbouwscholen of zoogenaamde
landbouwakademien en zestig middelbare en lagere. In Pruissen
waren de hoogere scholen in het vorige jaar door 472 leer
lingen bezocht, waaronder: 333 Pruissen, 78 leerlingen uit
andere staten van den Noordduilschen Bond, 38 Russen2
Nederlandersenz Deze scholen zijn: vooreerst die van
Eldena, bij Greifswald in Pomrneren, met 17 leerlingen in
1 869, eene met de tiaburige hoogeschool van Greifswald te
zamenhangendemaar op eene groote boerderij gevestigde
inrigting. Het daar gegeven prnktisch onderwijs, hoewel thans
geheel opgegevenviel niet meer in den smaak en heeft de
school doen verloopen. De school van Berlijn, met 70 leer
lingen, is naauw aan de hoogeschool verbonden. Die van
Proskau bij Oppeln in Silezie, met 104 leerlingen staat ge
heel op zich zelf en is van eene groote boerderij voorzien.
Die van Halle, 197 leerlingen tellende, naauw met de
hoogeschool verbonden en in de laatste jaren sedert de ver-
plaatsing van den hoogleeraar Schober van Tharand herwaarts,
is zeer toegenomen in aantal leerlingen. Poppelsdorf ook is
een, hoewel op zich zelf staande, tak van de hoogeschool tc
Bonn, en telde in 1869 72 leerlingen. Na het overlijden
van den bekwamen directeur Hartstein, in het vorige jaar,
is de school minder bezocht dan vroeger. Een kruidtuin voor
akkerbouwplanteneen proefveld van vijf hektarenen eene
boerderij van dertig hektaren is aan de school verbonden. De
zesde hoogere landbouwschool, die van Gottingen-Weende, is
mede zeer naauw aan de beroemde hoogeschool verbonden.
De leerlingen zijn hier als studenten in de philosophie inge-
schreven en genieten het onderwijs van de hoogleeraren dier
hoogeschool, behalve nog van den directeur Griepenkerl. Aan
deze school is het beroemde proefstation te Weende, van den
bekenden dr. Henneberg, verbonden, benevens eene groote
bberderij van 750 hektaren grootte. Wordt vervolgd.)
Omtrent de digtheid van de bevolkiug der onderscheidene
provincien in Nederlandkan het volgende worden medege-
deeld. In 1869 telde men op de 100 hektaren in Drenlhe
40.7, in Friesland 91, in Gelderland 86. 1, in Groniugen
10'1 3in Limburg 103.2, in Noord-Brabant 85.2, in
Noord-Holland 217.4, in Overijssel 78, in Utrecht 127.2,
in Zeeland 101.7 en in Zuid-Holland 232.9 inwoners. In
Nederland, over het gehecl gcnomen was het getal inwoners
op de 100 hektaren 111.
Wij meenen ons heden ontslagen te kunnen rekenen van
een eigen overzigt, daar de Amsterdamsche Courant van gis-
teren in haar overzigt aanvangt met een beschouwing, waar-
mede wij in alle opzjgten instemmen en welke wij dus hier
laten volgen
a Aan Frankrijk, aan Duitschland, aan Europa is onverwachts
een groote dienst bewezen door iemand van wien men dit voorzeker
het niinst verwachtte. De advokaat Leon Gambetta, de ex-volks-
vertegenwoordiger, sedert 4 September 1S70, door zijne^eigene
genade en krachtens zijnen eigenen wil, lid der regering van's lands
verdediging en tevens minister van binnenlandsche zaken, bovendien,
sedert de verplaatsing van een deel van het bewind uit Parijs naar
Tours, ook minister van oorlog n°. 2, heeft zone staatshetrekkingen
nedergelegd, en door zijn aftreden krijgt Frankrijk eerst nu de
verademing welke het van den wapenstilstand mag en kan ver
wachten. Wapenstilstand toeh geeft hoop op vrede, maar wanneer
drie weken rust tot niets anders moeten dienen dan tot ni^uwe
wapening, tot voorbereiding ecner hardnekkige verdediging, wier
krachteloosheid onmiskenbaar is, dan voorzeker is het beter den strijd
niet te staken, maar al door te vechten tot dat de overwonnen, de
verpletterde partij om vrede komt skneeken. Het element dat tot la
guerre a oulrance dreef is uit het bewind verdwenen, en met de
aftreding van Gambetta is ook te verwachten een verzwakking van
zijnen invloed op die dolzinnigen, die zoogenaamde vaderlandslievende
deniokraten, die ultra-radikalcn, welke in den ondergang der maat
schappij, in het verderf des lands heil zien. Gambettaas magt was
reeds gefnuikt toen zonder zijne medewerking Jules Favre 28 Jan. de
bekende overeenkomst met Bismarck slootde diktator gevoelde
dit zeer goed, doch trachtte zich door allerlei uiterste middelen
op het kussen te handhavennu hij echter tegen zich ziet optreden
de regering te Parijs, door hem als krijgsgevangen aangemerkt,
maar zoo weinig krijgsgevangen en zoo weinig belemmerd in hare
handelingen, dat" zij,'in de eerste plaats, zijn dekreet betreffende de
onverkiesbaarheid van een groot aantal fransche burgers eenvoudig
vernietigt, en in de tweede plaats, zieh (op eenige leden na, die in
de hoofdstad gebleven zijn) naar Bordeaux begeeft, om hem daar
den voet dwars te zetten, om een einde te maken aan zijne wille-
keur, aan zijne republiekeinsche tirannie of tiranniek republika-
nismns - nu hij bovendien van de te Bordeaux gevestigde diploma-
tieke vertegenwoordigers van het buitenland de ernstige bedreiging
heeft ontvangen, dat zij hunne betrekkingen met hem en de delegatie
zullen af breken, als hij niet gematigder wordt; - acht hij het oogenblik
gekozen tot een eervollen attogt. Het was ook werkelijk hem geraden,
want, daargelaten de voorbijg-aande sympathie, welke Gambetta bij.
zeker aantal zijner landgenooten heeft weten op te wekken, was
hij door zijne buitensporige handelingen zoo impopulair en voor
zijne ambtgenooten zoo onuitstaanbaar geworden, dat hij vroeg of
laat moest""vallen, en men mag het in hem prijzen dat hij einde
lijk tot het besef van zijne valsche positie is geraakt. Wij noemen
deze positie „valsch", want het is niet te ontkeunen dat Gambetta,
ofschoon ook zich op den voorgrond stellende, ofschoon ook door
heersch- en eerzucht gedreven, toch meende nuttig voor zijn vader
land tezijn, wanneer hij deed hetgeen hij dacht te moeten doen.
Hoe het zij: heeft Gambetta thans ten gevolge van een beter begrip
van vaderlandsliefde zijne betrekking nedergelegd, dan verdient
hij lof en dank; was Gambetta werkelijk tot een soprt van waanzm
gebragt ten gevolge van zijn idee fixe: la guerre a outrance! aux
armes! dan is het een geluk dat hij een helder oogenblik gehad
heeft, en van dat oogenblik door hem gebruik is gemaakt om,
gelijk wij hierboveu zeiden, aan Frankrijk, aan Duitschland, aan
Europa een groote dienst te bewijzen. Hoe onwaarschijnlijk, bijna
zouden wij - op de gisteren door ons aangevoerde gronden - zeg
gen hoe onmogelijk, het ook zou geaeht kunnen worden dat
Frankrijk, zonder leger en zonder geld, na afloop van den wapen
stilstand den oorlogNoortzette, weet men toch met, vooral in dezen
tijd van mirakelen, wat er had kunnen gebeuren, indien het werke
lijk Gambetta gelukt ware zijnen haan te doen koning kraaijen,
indien niet gematigdheid over razernij, gezond verstar.d over dom-
heid hadde gezegevierd. Dat de duitsche keizer en Bismarck voor de
onmogelijkheid van het hervatten van den oorlog niet konden of
durfden instaan, bleek uit hetantwoord door Willem I te Versailles
ge<*even aan de deputatie, die hem namens het huis der afgevaar-