1871. Vrijdag, 24 Maart. N°. 12. VAN AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDEE-BELANGEN GEWIJD. Twaalfde Jaargang. mmmmm ^mrnrn Prijs van het Abonnement: in het Jaar6. Uiterl[jte Woensdag. Prijs der Ahvertentien van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12/2 Cent. BENOEMINGEN. Haarlcminerinecr-JPolder. ritslag der Verkiezing van Vijf Iloofd-Ingelanden van den naarlemmernieer-Polder. VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN, IIAARLEMMERMEER Prijs van een enkei, Nommer 15 Cent. ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE, te adresseren aan VAN BONGA C°, te Amsterdam. Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. Z. M. de Koning heeft benoemd: tot dijkgraaf van den Arkenheemschen polder (Gelderland), mr. W. baron van Golt- stein van Oldenaller; tot hoogheemraad van het hoogheem- raadschap de Albiasserwaard met Arkel beneden de Zouwe, (Zuid-Holland), C. van Houweling; tot hoogheemraad van het hoogheemraadschap der Yijf Heerenlanden (id S. Toom; tot heemraad van J Kleinen Zuiderpolder (id.), G. Hollaar; tot heemraad van den Grooten Zuiderpolder (id.), M. Breen; tot heemraad van de polders Oud en Nieuw Westerloo en den Nieuwen Oostdijk (id), G. Hollaar; tot heemraad van den polder de Rooklaasplaat (id.), G. Hollaar; tot heemraad van den polder het ambacht van Hoogvliet onder Hoogvliet (id), J. Pons; tot dijkgraaf van het ambacht van West- Iriesland genaamd de Schager en Niedorperkoggen (Noord- Holland), J. Spaans jr.; tot heemraad van den polder het Hoornder Nieuwland op Texel (id.), FI. Bruin Jb.; tot dijkgraaf van den Stad Philippinepolder (Zeeland), V. N. Voer- man; tot lid van het dijksbestuur van Wymbritseradeel c. a. kontributie Zeedijken, Sneek en Ylst daaronder begrepen (Friesland), H. L. Nauta tot lid van het hoofdbestuur van het waterschap Oldambt (Groningen), voor het 4e onderdeel, H. R. Toren. Woensdag 22 Maart heeft te Haarlem plaats gehad de verkiezing van vijf Hoofd-Ingelanden van den Haarlemmermeer- Polderter voorziening in de periodieke aftreding van de heereri Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin en P. Knaap Gzn., alsmede voor de heeren J. A. Beijerinck en P. W. Oewel, welke voor die betrekking hadden bedankt, en den heer J. Kits Nieuwenkamp, overleden. Voor alle stemmingen zijn 266 stemmen uitgebragt. De heeren J. P. A. van Wickevoort Crommelin en P. Knaap Gzn. zijn beide herkozen, respectivelijk met 258 en 226 stem- men. Verder waren uitgebragt op de heeren: H. A. Hane- does 20, A. J. G. Timmermans 6 en W. de Geus 1 stem. In plaats van de heeren J. A. Beijerinck en F. VV. Oewel zijn gekozende heeren Jhr. W. A. L. Mock en A. J. G. Tim mermansrespectivelijk met 183 en 148 stemmen. Voorts waren uitgebragt op de heeren: H. A. Hanedoes 118, P. de Breuk 64, G. B. 't Hooft 7, J. Meijer 6 en J. Blokland 4 stemmen. Ter voorziening in de vacatureontstaan door het overlij- den van den heer J. Kits Nieuwenkampzijn van de 266 stemmen, door het bureau van stem-opneming 15 van on- uaarde verklaarden is met volstrekte meerderheid verkozen de heer J. B. Snellen, te Moordrecht, met 134 stemmen. Voorts zijn uitgebragt op de heeren: J. Brasser Jz. 56, P. Verkuyl 25, A. J. G. Timmermans 10, Jhr. W. A. L. Mock 8, A. Verkuyl 7, Sluijterman van Loo 6, G. B. 't Hooft 4 en Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin 1 stem. op Woensdag 18 Jan. 1871, des morgens ten 10J/1, ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem. Voorziller: de Heer J. W. M. van de PollDijkgraaf. Tegenwoordig 15 ledente wetende heeren J. Lanser, mr. J. P. Amersfoordt, J. W. M. van de Poll, dr. C. E. Heynsius, D. W. P. Wisboont van Giessendam, LI. van Wicke voort Crommelin, LI. F. BultmanA. Wijnands, mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin, J. G. Schone, mr. J. D. Viruly, mr. C. Cock J. J. Kbrthals, P. Knaap Gz. en mr. T. L. l' rms terwijl jhr. mr. J. W. LI. Rutgers van Rozenburg heeft bengt deze Vergadering niet te kunnen bijwonenen van den heer van der Beek een gelijk berigt is ontvangen. 1)C ,Voorzitter opent de Vergadering. De notulen van December 1870 worden gelezen en goedgekeurd. tv?' vo^en(*e mededeelingen worden gedaana. dat van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland is ontvangen de goedkeuring op de begrooting voor het dienstjaar 1871; _kas van den Penningmeester eene waarde aanwijst van 4430 aan diyers papier 0n contanten De Voorzitter brengt hierbij een praeadvies tertafel, om gemagtigd te wor den tot het opnemen van 20,000.— voor den tijd van zes maanden, om m de eerste uitgaven van dit dienstjaar te voorzienwelke magtiging wordt verleendc. dat de voor- raad steenkolen aan de diverse stoomtuigen bedraao-t 21 300 hectoliters, en tevens eene partij Engelsche kolen is aange- wu r Tan Heeren Gedeputeerde Staten van Noord- nollandde goedkeuring is ontvangen tot verkoop van een gedeelte Veldweg aan den Heer A. van Stralene. dat van den opzigter v. d. Burgh een verzoek is ingekomen bij het Dagelijksch Bestuur, om vergimning tot het adviseren en oppertoezigt houden over de door den notaris van der Moer aan het Kruisdorp te bouwen woning, en dat die vergun- ning van wege Dijkgraaf en Heemraden is verleend. De Heer Mr. J. P. Amersfoordt vraagt daarop het woord en zegt dat hij zich niet in de Bestuurs-Vergadering met het geven van die vergimning heeft vereenigdals zijnde naar sprekers meening, in strijd met art. 2 der Instructie voor dc opzigters bij den poldervoorts wijst hij op eene dergelijke vergunning aan den opzigter Rietbergen verleend die, in plaats van de waterberging des polders in orde te makenvan het hem gegeven verlof gebruik maakte om den bouw van het weeshuis te Aalsmeer te surveill'eren. De Heer Heynsius betoogt het onmogelijke om het geven van adviezen te keerenen zegt datals art. 2 der boven- bedoelde Instructie naar de letter zou worden toegepast, de opzigter van Riessen geen lid van den Raad der gemeente Haarlemmermcer en van de Schooleommissie zou kunnen zijn, en datingeval door het Gemeentebestuur aan een polder- opzigter het geven van een advies werd gevraagdhet zeer moeijelijk zou wezen om zoodanig verzoek te weigeren. De Heer Mr. J. P. Amersfoordt antwoordt daarop, de door v. d. Burgh eigenhandig gemaakte teekening en bestek gezien te hebbenten bewijze dat die opzigter meer gedaan heeft dan adviseren. De Voorzitter bestrijdt daarop het aangevoerde door den Heer Mr. J. P. Amersfoordt, betreffende den bouw van het weeshuis te ^Aalsmeer, en zegt dat, er .pooit iets aan dien bouw is gedaan, waardoor Rietbergen in de onmogelijkheid is gewecst daarover toezigt te houden, waartoe hem echter, zoowel door Mr. J. P. Amersfoordt als de andere leden des bestuursde vergunning was toegestaan. Mr. .T. P. Amersfoordt beaamt dc ook door hem ver- leende vergunning, maar zegt dat Rietbergen de hem opge- dragen waterberging niet heeft gemaakt, hetgeen door den Heer Heynsius wordt bestreden, met de verklaring dat de halve waterberging reeds is opgenomen. De Heer Schone verklaart zich niet voor het geven van dergelijke vergunniugenmaar zegt in dit geval daar wel gunstig voor gestemd te zijn, daar de Opzigter van den Burghde wegen naar het dorp passerendedie dan tevens kan nazien. De heer Heynsius zegt, dat het den heer van der Moer alleen te doen is om een oppertoezigt en advies bij het werk te hebben, daar het hem aan geen gewoon opzigt ontbreekt. De heeren Knaap en Korthals zijn niet voor het verleenen van dusdanige vergunningendaar eerstgenoemde heer de Instructie van de opzigters volgens de letter wenscht toege past te zienen laatstgeuoemde heer vraagt waar bij dergelijke vergunningen de grens zal zijn, als er meer zulke aanvragen komen. De heer Heynsius voert daarop aan dat het adviseren en toezigt houden zonder medeweten en verlof van het bestuur eene ontduiking en moreel nog veel kwader zoude zijnwaarom spreker het al of niet toestaan van dergelijke verzoeken aan het dagelijksch bestuur wenscht verbleven te zien. Nadat nog door de heeren Lanser, LI. van Wickevoort Crommelin en Mr. C. Cock aan deze discussie wordt deel- genomen, doet de heer Mr. J P. Amersfoordt het voorstel om art. 2 der instiuctie te handhaven; dit voorstel als genocg- zaam ondersteund in stemming gebragt, wordt met 11 tesen 4 stemmen aangenomen. III. Komt aan de orde het kohier van omslag voor het dienstjaar 1871. De A oorzitter stelt voor het vast te stellenter grootte van 17,072 hectaren 8 aren 70 centiaren, als zijnde vergroot met 37 hectaren 98 aren 77 centiaren, en tot een bedrag van 170,720 86 /2 en de termijnen van betaling te stellen als volgtde eerste voor of op 20 February, de tweede voor of op 24 April, de derde voor of op 26 Junij, de vierde voor of op 2 October 1871. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming be- sloten. IV. De Voorzitter brengt ter kennisdat met de invoering der nieuwe wet op de posterijen alle aanslagbilletten van polderlastenschouw en boetenbrieven franco zullen worden verzondenen de kosten a 5 cent op die billetten zullen worden gedrukt en door belanghcbbenden terugbetaald. AVolgt op de agenda het adres van den Secretaris tot het bekomen eener tractementsverhooging. Gedurende de behandeling van dit verzoek heeft de belangheb- bende zich uit de vergadering verwijderd, en is zijne betrekking waargenomen door den heer heemraad D. W. P. Wisboom van Giessendam. Uit de door dien heer gehouden aanteekeniug blijkt, dat vele hoofdingelanden aan de discussie hierover hebben deelgenomen, waama bij meerderheid van stemmen besloten is om aan den Secretaris eene jaarlijkscke toelage van 200.te verleenen, op welk besluit de goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten zal worden gevraagd. VI. Wordt gelezen een praeadvies op het adres van P. ATerploeghter zake inpoldering van laag land, van den vol- genden inhoud: Geven met verschuldigden eerbied te kennen de Erven Verploegh eigenaren van de kavels n°. 25 en 27 in sectie O van den Haarlemmermeerpolder, dat zij wenschen een gedeelte van die landen afzonderlijk in te polderen en te bemalen, en wel van kavel n°. 25 het westelijke deel ter grootte van' 10 hectaren en van kavel n°. 27 het westelijke deel ter grootte van 6 hectaren. Dat zij evenwel bezwaren hebben die inpol dering en bemaling uit te voeren geheel naar de regelen vastgesteld in de verordening van den 24 November 1869, aan wTclke bezwaren echter zou worden te gemoet gekomen indien UEd. Geb. kon besluiten hun te vergunnen te mogen uitmalen tot dat het polderwater een stand van 4.60 meter onder A. P. heeft bereikt, en voor de vergraving van land, in art. 3 dier verordening voorgeschreven aan hen een schade- loosstelling zou willen verleenen van 5 cent voor iederen strekkenden meter verbreeding van kavelslooten en togt. Zij meenen dat inwilliging van deze beide verzoeken gelmel met de billijkheid zoude overeenkomendoch voor het geval hot aan UEd. Geb. onmogelijk zal blijken te zijn die verzoeken toe te staan, wenschen zij bij deze verlof te vragen tot de inpoldering en afzondcrlijke bemaling dier landengeheel op den voet der verordening van 24 November 1869. Dijkgraaf en Heemraden berigten van den Iloofdopzigter daarop het volgende rapport te hebben ontvangen Bij den Imogen polderwatersland in het laatst der afgeloopen maand heb ik mij overtuigd dat de gronden, waarvoor liier afzonderlijke inpoldering verzocht wordt, beneden 4.30 meter onder A. P. liggenen is mij gebleken dat eenigc plekken daarvan zelfs ongeveer 4.70 meter onder A. P. liggen. Arol- gens art. 2 der verordening van'24 November 1869 kan dus verlof tot afzonderlijke inpoldering dezer landen worden ver leend. De twee bijzondere verzoeken van adressanteu, om namelijk tot 0.10 meter hooger dan art. 9 voorschrijf( te mogen uitmalenen om voor de vergraving van land buitcn dc inpoldering 0.05 vergoeding per strekkenden meter ver breeding van kavelslooten en togt uit de polderkas te mogen ontvangen, zijn, volgens die verordeningniet voor inwilliging vatbaarhoewel ik ze niet onbillijk kan noemendaar reeds in mijn advies van 12 Julij 1869, over de bezwaren tegen de Concept-veiordemng op dergelijke, maar nog vrijgevip'er vergunningen werd aangedrongen. Mag niet dan bij polder- waterstanden van of beneden 4.70 meter A. P. worden uit- gemalendan zou in omstandigheden als de vorige maand vooikwamende uitmaling gedurende vier achtereenvolgendc etmalen waarin bemaling noodig wasgestaakt moeten worden. Art. 8 der verordening vraagt voor deze inpoldering eene vergraving van 25 aren 60 centiaren land, overeenkomende met 1 meter verbreeding van 400 strekkenden meter Nieuwer- kerkertogt en 1.35 meter verbreeding van 1600 strekkende meter kavelsloot, waartoe een verplaatsing van minstens 2560 kub. meter grond noodig is. Adressanteu vragen hiervoor eene tegemoetkoming van 5 cents per strekkende meter of een totaal van f 100.welke som veel minder is dan de kosten voor de vergraving te makengeheel afgezien van de waarde van het verlies aan landoppervlakte. Daar in de Vergadering van 13 April 1870, op het ver zoek van den heer C. Planteijdt te Krommenie cn eenige andere eigenaars, te kennen is gegevendat de Vergadering vooralsnog niet de overtuiging heeft verkregen, -dat de in de verordening vastgestelde bepalingen blijken bezwaarlijk te zijn, zijn Dijkgraaf en Heemraden van gevoelen dat op het verzoek van adressanten in denzelfden geest moet worden geantwoord en stellen mitsdien voor te besluiten aan de adressanten te kennen te gevendat vooralsnog geene termen zijn gevonden om wijziging in de verordening te maken. Welk voorstel wordt goedgekeurd. All. Daarop doet de Voorzitter mededeeling van eene ingekomen missive van den Procureur F. L. Kist. welke luidt als volgt Ik heb de eer UEd. te zenden de proces-stukken in zake tegen G. Maurik, H. van der Vorm en W". van Barendregt, met de processen-verbaal van ten-uitvoer-ieggen tegen de drie gedaagden. Ingeval de borgen erven van hunne oudersdie niet onbemiddeld zijn blijft het Polderbestuur verhaal houden voor hoofdsom, interesten en kosten. Tevens neem ik de vrijheid hierbij te voegen mijne declaratie van kosten in die zaak, en declaratie voor vcrschillende zaken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1871 | | pagina 1