50 -
Wijlie26 Maart. Bij den vleeschhouwer H. J. van Drecbt
albier, vverd dezer dagen een varken geslagt, dat de zeldzame
zvvaarte had van 580 halve kilogr. raw en 500 halve kilogr.
schoon.
Zwolle29 Maart. Op de heden alhier gehouden zooge-
naamde Palm - paardenmarkt was mime aanvoer. Puik soort
werd verkocht tot f 550 per stuk. De markt was willig ge-
stemd met goede koopers.
Landbonw-Onderwijs in het Ituiteiiland,
PoBItiek Overzigt.
24 30 Maart 1871.
Gemengde Merig'teii.
geopend en 5 dagen duren. Op een tenzelfden tijde te'liouden
kongres zijn 22 vraagpunlen aan de ordegesteld, in het pro-
gramma medegedeeld. De inzenders van de voorwerpen, ter
mededinging bestemd, raoeten daarvan kennis geven aan den
sekretaris Oscar Lindh6 te Gothenburg, die van deze kennis-
geving een re<;u geeft. Wat de inzending van machinerie be-
treft, biervan zal men opgave doen of zij geplaatst moet worden
onder dak en zal men circa 3j/2 ct., per vierkanten voet,
moeten betalen van de benoodigde oppervlakte. De tentoon-
stellingskommissie zal kosteloos beweegkracht geven voor die
werktuigen, waarvan men de werking alleen in beweging'kan
vvaarderen. Verdere irilichtingen zijn te verkrijgen bij den
heer Th. Egidius, konsul-generaal van Zwedenen den hr. A.
van Lennep, Eeguliersgracbt Y 191, te Amsterdam.
Deventer, 29 Maart. Ter palmpaardenraarkt waren vele
schoone paarden aan de lijn. Er waren zoowel Fransche als
Duit9che kooplieden aanwezig. De handel was traag en de
omzet beperkt. Slechts enkele paarden werden verkocht. De
hoogste prijs, die besteed werd, was 300 of 400 per paard.
De voorraad van aardappelen schijnt in deze environs
npg zeer groot te zijn. Jl. Vrijdag bleven aan de weekmarkt
vele hoeveelheden onverkocht. Dit was ook gisteren het geval.
Men verwacht dan ook eene aanmerkelijke daling in de prijs.
Uit Luxemburg word! geschrevendat de runderpest geheel
nit de grensdorpen van het groothertogdom schijnt te ver-
dwijnen.
door W. C. H. Staring.
(Overgenomen uit het TijdachriftDe Volksvlijt.")
(Vervolg, zie Weekblad N°. 11.)
De veeartsenijscholen van Alfort bij Parijs, in 1763 opge-
rigt, van Lyon en Toulouse, vorderen 336.000 gulden, waar-
onder 130.205 gulden voor voeding, onderhoud en bewassching
van de 598 leerlingen. In 1867 rekende mpn dat er 211
gulden voor elken leerling noodig was. Twaalf jaar geleden,
in 1858, telde men slechts 483 leerlingen.
Hoewel zulks niet regtstreeks tot het landbouw-onderwijs
behoort, kan bier toch nog opgegeven worden, dat op de be-
grooting voor 18^1 99.500 gulden uitgetrokken staan voor
liet in stand houden der rundvee- en schapenhouderijen die
de Staat onderhoudt ter veredeling der veerassen. Daaronder
behooren de bergerien van Haut-Tingry in Pas-de-Calais, en
des Chambois in Haute-Saone, in welke laatste de beroemde
schapenbouderij van Rambouillet, die in 1786 werd opgerigt,
i9 opgenomen; alsmede de vacherien van Corbon bij Cam-
bremer in Calvados, de voormalige vacherie du Pin en die
van Saint Angneau in Cantal. Men moet volmondig toestemmen
dat die inriglingen zeer veel hebben bijgedragen tot de vee-
veredeling in Frankrijk. Zij hebben gewoonlijk 47.000 gulden
jaarlijks opgebragt, zoodat de werkelijke uitgaaf niet meer
dan ruim 52.000 gnldeu beloopt. De^begrooting voor 1871
bevat nog 849.000 gulden voor aanmoedigingenprijzen bij
wedstrijden nasporingen ten aanzien van planten- en dierziekten,
die van den wijnstok en de zijdewormen in de eerste plaats
proeven met nieuwe zakenzooals de kunstmestproeven van
Ville te Yincennes en dergelijken meer; en eindelijk 34.500
gulden voor bezoldiging en reiskosten der zeven landbouw-in-
specteurs en vier onderinspecteurs. Het geheel van al deze
uitgaven bedraagt 2,057,500 gulden. Over de bevolking van
Frankrijk omgeslagen bedraagt zulks omtreeks vijf cent voor
elk hoofd.
De beroemde landbouw-kolonie Mettray en de bij-inrigting
Oswald bij Straatsburg, beide bloeijende en volkomen aan het
doelopleiding van jeugdige veroordeelden en verwaarloosde
kinderen, beantwoordendekunnen hier mede worden vermeld.
Als zeer goede modelhoeven moeten ook herdacht worden de
uit de civiele lijst bekostigde keizerlijke boerderijen van het
Kamp van Chalons, van Vincennes, met Hollaudsch melkvee,
van la Fouilleuse bij Saint Cloud en van de Solognede voor
malige woeslijnin het Orleannesche.
Zeer sterk wordt er, of werd er althans voor den oorlog,
door de in 1869 verrezen vereeniging van landbouwers in Frank
rijk, aangedrongen op het oprigten van eene groote land-
bouw-hoogeschool in of bij Parijs, in den geest van die van
Versailles, die na een roemrijk driejarig bestaanin 1854
opgeheven is. De aclit en een halve ton gouds daarentegen
voor aanmoedigingen uitgegevenwilde men gaarne aan de
regering schenkenmits dat deze aan de landbouwers geheel
en al vrijheid verleende om zelven hunne eigene zaken te ver-
rigten. Wat zal er van dit alles uit den tegenwoordigen
Franschen puinhoop overblijveu 1
Naar Gembloux, bij Namen in Belgieis in 1861 de land-
bouw-school van Thorout verplaatst, en in het nieuwe gebouw
der abdij gevestigd. De inrigting is geheel en al op de leest
van Grignon geschoeid. Behalve eenige weinige externen zijn
de jongelieden gekazerneerd en worden de studien met repetition
en onder voortdurend toezigt van surveillanten volbragt,
eene methode die in Duitschland geheel in onbruik gekomen
is Het personeel bestaat uit een directeur, een onder-directeur,
vijf hoogleeraren drie repetitorstwee opzienerseen econoom
en een tuinman. Dertig hektaren worden regtstreeks voor
de school gebruikt; maar tevens staat voor de leerlingen
voortdurend de toegang vrij tot eene boerderij van 150 hek
taren, met suikerfabriek en brouwerij, die op de landerijen
van de voormalige abdij gevestigd is. De school heeftvoor
eerste oprigting, 550,000 gulden gekost, en vordert thans
omstreeks 15,000 gulden jaarlijks. Op de Belgische begrooting
staan verder 115,000 gulden uitgetrokken voor de veeartsenij-
school bij Brussel, de ooftboom-school te Vilvoorde en de
tuinbouw-school te Gentahmede voor kleine subsidien aan
andere inrigtingen, en voor toelagen aan de omgaaode leeraars,
waaronder de Beucker eene voorname plaats bekleed heeft.
(Slot volgt.)
Frankrijk heeft weder twee regeringen: een wettige regering
die te Versailles zetelt, een oproer-regering te Parijs gevestigd,
en die daar naar willekeur handelt. In den ongelukkigen toe-
stand, welken wij in ons vorig overzigt beknoptelijk schetsten
is sedert een verandering gekomen, in dien zin namelijk
dat, het stadhuis-bewind in de hoofdstad thans meer dan
toen heer en raeester is, dat die mannen, oubekende per-
sonen, socialistische geestdrijversdweepzieke politieke tinne-
gieters, medegesleept door hartstogt en haatin hunne dom-
heid niet wetenrie wat zij doen en welke gevolgen voor stad
en land uit hunne dwaasheden en misdaden zullen voort-
vloeijenhunnen zin hebben doorgedrevenen met de
maires van Parijs, benevens met de afgevaardigden die deze
stad in de nationale vergadering vertegenwoordigen een soort
van vergelijk getroffen hebbenkrachtens hetwelk Zondag
2 6 Maart de leden van den parijschen gemeenteraad gekozen
zijn geworden. Zoo heeft dan Parijs den zoo vele jareu ge-
wenschten gemeenteraad, verkregen door toepassing van het
algemeen stemregt 1 Maar deze gemeenteraad is de com
muneMet andere woorden, deze gemeenteraad bestaat uit
tachtig mannenwaarvan twintig die zijn welke zich van het
gezag meester maakten en het nog uitoefenenen de overige
zestig, op enkele uitzonderingen na, aauhangers en handlan-
gers van die omwentelingbewerkers zijn. Parijs in 1871 is
het Parijs van 1793! De republiekeinsche communebijna
zouden wij zeggen het schrikbewindheerscht daar, en de
stad is in openbaar verzet tegen het land. De nieuwe
regering van Parijs, waartoe onruststokersvolksopruijers
ter dood veroordeelden, ontslagen gevangenen behooren;
die regering welke een gewezen gehuurden toejuicher claqueur
in den schouwburg tot generaaleen barbier tot gedele-
geerde bij het departement van oorlog, een kroeghouder
tot gedelegeerde bij het departement van buiteulandsche
zaken benoemt, want zij moet ook hare ministers heb
ben die regering, welke de Parijzenoren een behandeling
doet ondergaan veel erger dan die waarover zij zich beklaagden
toen de Duitschers hunne stad belegerden; die regering
heeft de onbeschaamdheid de ordelievende burgers „opstan-
delingen, muiters" te noemen. Zij houdt vele wijken van
Parijs met hare nationale garden bezet, laat zich van levens-
middelen en geld voorzien waar zij een en ander maar denkt
te vindenmaakt wettenvaardigt besluiten uit, benoemt en
ontslaat ambtenaren, laat tegenstanders gevangen nemen en
fusillerenen geeft aan in hare handen gevallen gen'eraals
de vrijheid weder.... op voorwaarde dat zij in de eerstvolgende
zes maanden niet de wapenen zullen voeren1 Is deze nieuwe
regering, die de republiekeinsche vormen van 1793 in nlles
navolgt, zelfs deD kalender van die bange dagen weder invoert,
dan onaantastbaar? Boezemt zij vrees en schrik in aan de
mannen die met Thiers het wettig gezag uitoefenen Het is
niet te gelooven en toch schijnt het zoo te wezen. Onver-
klaarbaar is anders de laauwheidde traagheidde lijdelijk-
heid van Thiers, Favre en hunne ambtgenootendie tot dus-
verre nog geen enkele krachtige poging hebben gedaan om
den opstand te onderdrukken. Napoleon III moge geweest
zijn of nog zijn wat bij was of is, zooveel is zeker dat men
hem de eer en de verdienste niet kan ontzeggen een speci-
aliteit te zijn in het bedwingen van oproerenzij het dan ook
dat hij zelf de komplotten hebbe doen ontstaan of den schijn
hebbe aangenomen als wist hij dat komplotten bestonden, was
er muiterij, hij kwam met chassepots en geschut.... en stom
was alles! Thiers is een vijand van bloedvergietenwij
ook maar er zijn politieke omstandigheden waarin een bloed-
bad hoe afschinvelijk ook soms noodig is om meer dan
een bloedbad te voorkomen. Indien reed9 dadelijk na het
opwerpen van barrikaden, na de weigering van de muitende
nationale garden de kanonnen aan het wettig gezag over te
leveren, de regementen waarop dit toen nog kon rekenen
waren opgerukt tegen den hoop onruststokers, zou Frankrijk
misschien op dezen oogenblik niet aan den ingang staan van
een kommunistische republiek zouden het leven en de eigendom
van duizenden en duizenden burgers thans niet in het grootste
gevaar verkeeren, zou het aanzien van Frankrijk als Staat niet
na den oorlog nog meer verminderd zijn, gelijk thans het geval is.
Volgens de jongste berigten begint men eindelijk te Versailles de
noodzakelijkheid van een gewelddadig tegengaan in te zieneen
leger wordt gcvormd om de weerspannige hoofdstad tot rede te
brengen, en hoezeer niet regtstreeks dan toch zijdelings, draagt
Duitschland er toe bij orde en rust in Parijs te herstellen.
Immers krachtens de op 28 January gesloten vrede-overeen-
komst mag het garnizoen van Parijs niet meer dan 40,000
man sterk zijn deze magt is niet voldoende om de muitende
nationale garden en de domme burgers in bedwang te houden,
en meer mogt men er niet hebben zonder toestemming van de
duitsche le^erhoofden die nog in Frankrijk vertoeven. De
fransche regering heeft die vergunning gevraagd en natuurlijk
verkregen, zoodat de bezetting der stad 80,000 man sterk
mag zijn. Wij hopen in de volgende week gunstiger berigten
aan onze lezers te kunnen mededeelendoch verwachten
het niet.
Te Haarlem is den 26 dezer een felle brand uitgebarsten in de werk-
plaats van den beer A. J. Stoel, timmerman en aannemer, in de St. Jans-
straatwaardoor een achttal aangelegen huizen nog al eenige schade heb
ben bekomen. Tot 's avonds 10 ure hebben er twee spuiten dienst moeten
doen. Die van de Weerbaarheid heeft het ecrst water gegeven. Het woon-
huis van den heer Stoel heeft niet veel schade geleden, doch de werkplaats
is geheel uitgebrand met het grootste deel van materieel en gereedschap-
pen, daar aanwezig. De heer de K., een vriend van een der bewoners van
de aangrenzende perceelen, kwam belangstellend een bezoek brengen tijdens
de brand op zijn hevigst was, en schijnt Jich dat ongeval zoodanig te heb
ben aangetrokkendat hij weinige uren daarna aan eene beroerte overleed.
Een Duitscher, wiens naam niet wordt genoemd, heeft door tusschen-
komst van een der Pruissische ministers den Keizer van Duitschland een
bedrag van 55,000 thaler toegezondenten behoeve van invalieden en gc-
wonde militaircn.
In een eikenboschje, aan den Utrechtschen straatwegbij Oosterbeek,
heeft men een stel manskleederen gevonden, waarbij ook linnen onderklee-
derenzonder dat men den persoon kan vindenwien zulks toebehoort.
Men vermoedt dat aan een krankzinnige gedacht moet worden die zich
geheel ongekleed in de afgelegen bosscheh begeven heeft of zjcb het leven
heeft benomen. Op de plaats waar zijne kleederen gevonden zijn vond
men een aantal stalen pennen verstrooid eene verscheurde briefkaart met
het adres Den heer Secretaris te Ravenstein en een kluw garen om
de boomen op de wijze als een haspelgewonden.
Dit Bern wordt van 23 Maart gemeld In den afgeloopen nacht
heeft bij Colombiers een goederentrein in voile vaart een trein met Fran
sche ge'interneerden ontmoetwaardoorten gevolge van een verznim op
dc baaneene botsing is ontstaan. Het getal dooden is 22 en dat der
gekwetsten 72.
De Echo (een Engelsch blad) zegt over de barbaarschheid door een
Engelschen pachter tegen een boerenjongen begaan, het volgende: //Onlangs
schoot iemand in Amerika zijn laarzenmaker dood, omdat zijne laarzen hem
niet pasten doch wij moeten ons afschuwbetoon voor zulke daden besparen
voor eigen bodem. In Sommersetshire heeft een pachter een jongen opge-
hangen omdat hij een gedeelte van het veld niet goed had schoon gemaakt.
Hij hing den jongen aan een kettingwelke onder diens arm en over de
borst liep aan een balk op. Toen de jongen ontdekt en afgenomen werd,
liep hij met zijn hoofd op zijde hangende en verloor spoedig geheel zijn
bewustzijn. Het bloed vloeide uit neus en ooren en er bestaat weinig hoop
op berstel. De woesteling die hem ophing, kan dus aangeklaagd worden
als schuldig aan moord hoewel de jury hem denkelijk slechts schuldig
aan manslag verklaren zou. Dochaangezien zijne gewelddadigheid niet
met roof vergezeld ging kan hij niet naar verdienste gegeeseld worden.
Had hij den zak van den jongen terwijl deze hangende was geledigd
dan ware door dit feit de zaak ten eenenmale van aard veranderd."
Zelfs uit het noordelijkst gedeelte van Japan zijn giften voor de
gewonde Duitsche krijgers ontvangen. De konsul van den Noord-Duitschen
Bond te Hakodadede heer Gaertnerheeft onder de twintig aldaar aan-
wezige Duitschers alles behalve millionairs eene kollekte gehoudenen
had bet genoegen het betrekkelijk aanzieulijke bedrag van 400 thaler uit
Japan te kunnen overmaken.
Dezer dagen isbegeleid door een militairen arts te Berlijn aange-
komen een officier van het 3de artillerie-regementluitenant Haaszdie
waarschijnlijk de meest gekwetste van het geheele Duitsche leger is. Hij
was reeds tweemalen ligt gewond maar wilde dienst blijven doenen
ondanks zijne wonden hield hij het vol. Zoo nam hij aan den slag bij
Le Mans deel. Een sbrapsnelschot bragt hem daar op eens 32 nieuwe
wonden toe waarvan eenige zoo zwaardat hem een been afgezet moest
worden. Hij lijdt nu nog aan 26 wondenen toch heeft de geneesheer
die hem is toegevoegd goede hoop hem in het leven te behouden.
De heer II. Zeeman deelt uit n°. 10 van uV Avenir National" het
volgende feit mededat de aandacht orcrwaardig isBij den slag bij
Woerth, in den jongsten vreeselijken oorlog, verloren de Franschen vele
dapperen en werden de overigen op de vlugt gedreven. Een bewoner van
den Elzasde heer de Marconny was het leger gevolgdomdat zijn ondste
zoon in den krijg deelde en in de voorste gelederen streed. Na den slog
miste hij hem bij de vlugtendendus moest de zoon of gesneuveld of ge
wond op 't slagveld liggen of gevangen weggevoerd zijn. Overal zocht hij
tusschen de bergen lijken rond. Zijne woede tegen de Pruissen nam schier
elke seconde toe, toen hij zoo vele landgenootenin den bloei hunner jon-
gelingschap, levenloos door elkander verspreid zag liggen. Eindelijk hoorde
hij eenig gekerm. Hij ging op 'tgeluid af en vond een Pruissich officier,
ernstig gewond tusschen de lijken in. Eensklaps werd de Kranschman door
innerlijke ontferming bewogen vergat dat de Pruis een vijand van Frankrijk
wasen zag alleen in hem een menschdie ern9tig leed en hulp noodig
had. Hij verbond de wonden van den lijderbragt de veldflesch met wijn
aan diens lippen, droeg hem op de schonders, bij tusschenpoozen rustende,
naar een dorpdat een paar uren venvijderd lag en liet hem daar op zijne
kosten verplegen. Toen kecrde de ongelukkige vader terug om zijn kind
te zoeken. Te midden zijner nasporingen, vond hij, in een bijna tot puin
geschoten hutzeven of acbt dooden die alien reeds in de grootste ontbin-
ding verkeerden. En midden onder hen lag een nog levende gewondedie
met een zwakke stem om hulp smeekte. Hij haalde den ongelukkige met
moeite uit al deze lijken te voorschijn, en droeg hem in de vrije lucht.
Het was een jong mensch van nauwelijks 19 jaren een student uit Avi
gnon gelijk hij met zwakke stem mededeclde. Een Pruissische granaat had
hem de beide bcenen onder de knieen vreeselijk gehavend. In dozen toe-
stand had hij reeds zevenzegge zeven voile dagentusschen doze lijken
hier in dit hutje doorgebrachtzonder hulp en verlaten. Zijne wonden had
hij met stukken van uniform verbondenen de vinnige koude had de sterke
bloeding doen ophouden. Op den buik rondkruipende was hij met moeite
door de kamer heengedwaald. In de znkken der lijken had hij nog eenige
beschuitkruimels gevondendie hem tot spijs diendenterwijl hij den bran-
denden dorst leschte met de sneeuw, welke door de verbrijzelde vensters
overvloedig viel. Zoo had hij een voile weekgelijk hij ons met nauw
hoorbare stem mededecldedoorgebragt. //Wie deze tooncelen belepfd
heeft," zegt een dokter bij een der ambulances, //en niet den oorlog ver-
vloekt en bij zich zelven niet den eed aflegtdat hij elk middeldat in
zijne magt staat, zal aanwenden om te maken, dat oorlogen tot onmoge-
lijkheden behoorendie draagt in plaats van een menschelijk kloppend hart,
slechts een klompje vleesch in zijn borst, en als hij zich mensch durft
noemen, dan doet hij dezen eernaam schande aan!"
Uit Deventer wordt als eene zeldzaamheid berigtdat, aldaar slechts
ee'n loteling voor de ligting van dit jaarvrijgeloot heeft terwijl deze
tocvallig als vrijwilliger in dieust is.
Zondag j. 1. is te Arum dc zevende zoon van den veldwachter Schu
macher gedooptmet de namen des konings. De doopeling was getooid
met de nationale en oranjekleuren. Op een telegram van kennisgeving aan
den koning heeft de gelukkige vader een hartelijk koninklijk antwoord
ontvangen.
Eenige dagen geleden kwam een rotterdamsch oud-zouaaf, de heer
I. W., in die stad terug, na eenige vrij avoutuurlijke jaren te hebben
doorgebragt, niet alleen te Rome, maar ook bij don Carlos, en nu onlangs
nog als fransch soldaat in den oorlog tegen Pruissen. De Maashode deelt
van dien jeugdigen held de volgende bijzonderheden mede: //Eenigen tijd
na den slag bij Mentana, verliet een onzer rotterdamsche zouaven's pausen
dienst, omdat de veiligheid van Z. II. thans voldoende verzekerd en het
stille leven in de kazerne hem ondragelijk was. Maar, daarom keerde hij
niet terug naar de ouderlijke woning. Hij wilde strijden, waar voor regt te
strijden was. Daarom verliet hij met het pauselijke cereteeken op de borst,
dat hij te Mentana verdiend had, de Eeuwige Stad en begaf zich met een
zijner oversten naar Spanjeom voor don Carlos te strijdenwiens
zaak, naar zijne meaning, het regt voor zich had. Hij maakte verschillende
kampagnes mede, tot hij eindelijk gevangen genoinen en op fransch grond-
gebied ge'internoerd werd. In de gevangenis kon hij het nog minder
uithouden dan in de kazerne, en ontsnapte, vond Frankrijk in oorlog met
Pruissen gewikkeld en nam dienst in het fransche leger. Hij woonde de
groote slagen bij Gravelotte, Worth enz. bij en werd met het leger van
Bazaine te Metz ingesloten. Een uitval, dien hij deed met 13 man, ver-
wierf zoodanig succes, dat hem voor het front des legers de luitenants-
sabel door den veldheer aangeboden werd. Bij den val van Metz werd
hij naar Mentz gevoerd, en toen eerst vernam men hier iets van den
heldhaftigen rotterdamschen zouaaf. Zijne moeder snelde naar Mentz, maar
vond hem niet, want hij was naar Brussel gevlugt en van hier trok hij
door Belgie naar de Vendee, om onder de vanen van Charette en Cathelineau,
onder het vaandel der Onbevlekte Ontvangenis te strijden. Zijne heldendaden
deden hem hier spoedig den hoogen rang van kapitein-adjudant-majoor der
eclaireurs verwerven. "Na het sluiten van de vredes-preliminairen trok hij
naar Parijs, hoezeer men hem ook tegen gcvaren waarschuwde; ja, hij
begaf zich zelfs met den witten das (de kleur der legitimisten) om den
hals naar Montmartre, en werd door de oproerlingen gevangen genomen.
Zij wilden hem fusilleren, doch toen hij zeide//welnu, dan zal ik in
mijn land kunnen verhalen, dat ik, na tegen de Pruissen gevochten te
hebben, door de Franschen gefusilleerd ben," werden zij beschaamd en
vatten zekere hoogachting voor hem op. Des avonds bragten zij hem in
een hunner klubs en wilden dat hij spreken zou. Aan deze klip wist bij
te ontkomen door het voorwendsel, dat hij de fransche taal niet genoeg
magtig was. Den volgenden morgen gelukte het hem uit Montmartre te
ontsnappen. Hij keerde nu Parijs den rug toe en kwam dezer dagen te
Rotterdam terug. Die zouaaf, de lieveling en de trots onzer zouaven, is
thans 21 jaren ond."
Voor dat graaf von Bismarck zijne woning te Versailles, 14 rue de
Provence, verliet. aldus verhaalt de korrespondent van den Times
aldaar, kreeg hij een bezoek van de eigenares des hnizes, madame Jose,
die hem op vrij heftige wijze om vergoeding vroeg voor de schade die,
volgens haar beweren. het perceel gedurende de pruissische bezetting ge
leden had. //Zie mij die tapijten, die gebroken stoelen, die bekraste tafels
eens aan!" zeide zij. //Mevrouw!" antwoordde de rijkskanselier, //wat