50 - Wijlie26 Maart. Bij den vleeschhouwer H. J. van Drecbt albier, vverd dezer dagen een varken geslagt, dat de zeldzame zvvaarte had van 580 halve kilogr. raw en 500 halve kilogr. schoon. Zwolle29 Maart. Op de heden alhier gehouden zooge- naamde Palm - paardenmarkt was mime aanvoer. Puik soort werd verkocht tot f 550 per stuk. De markt was willig ge- stemd met goede koopers. Landbonw-Onderwijs in het Ituiteiiland, PoBItiek Overzigt. 24 30 Maart 1871. Gemengde Merig'teii. geopend en 5 dagen duren. Op een tenzelfden tijde te'liouden kongres zijn 22 vraagpunlen aan de ordegesteld, in het pro- gramma medegedeeld. De inzenders van de voorwerpen, ter mededinging bestemd, raoeten daarvan kennis geven aan den sekretaris Oscar Lindh6 te Gothenburg, die van deze kennis- geving een re<;u geeft. Wat de inzending van machinerie be- treft, biervan zal men opgave doen of zij geplaatst moet worden onder dak en zal men circa 3j/2 ct., per vierkanten voet, moeten betalen van de benoodigde oppervlakte. De tentoon- stellingskommissie zal kosteloos beweegkracht geven voor die werktuigen, waarvan men de werking alleen in beweging'kan vvaarderen. Verdere irilichtingen zijn te verkrijgen bij den heer Th. Egidius, konsul-generaal van Zwedenen den hr. A. van Lennep, Eeguliersgracbt Y 191, te Amsterdam. Deventer, 29 Maart. Ter palmpaardenraarkt waren vele schoone paarden aan de lijn. Er waren zoowel Fransche als Duit9che kooplieden aanwezig. De handel was traag en de omzet beperkt. Slechts enkele paarden werden verkocht. De hoogste prijs, die besteed werd, was 300 of 400 per paard. De voorraad van aardappelen schijnt in deze environs npg zeer groot te zijn. Jl. Vrijdag bleven aan de weekmarkt vele hoeveelheden onverkocht. Dit was ook gisteren het geval. Men verwacht dan ook eene aanmerkelijke daling in de prijs. Uit Luxemburg word! geschrevendat de runderpest geheel nit de grensdorpen van het groothertogdom schijnt te ver- dwijnen. door W. C. H. Staring. (Overgenomen uit het TijdachriftDe Volksvlijt.") (Vervolg, zie Weekblad N°. 11.) De veeartsenijscholen van Alfort bij Parijs, in 1763 opge- rigt, van Lyon en Toulouse, vorderen 336.000 gulden, waar- onder 130.205 gulden voor voeding, onderhoud en bewassching van de 598 leerlingen. In 1867 rekende mpn dat er 211 gulden voor elken leerling noodig was. Twaalf jaar geleden, in 1858, telde men slechts 483 leerlingen. Hoewel zulks niet regtstreeks tot het landbouw-onderwijs behoort, kan bier toch nog opgegeven worden, dat op de be- grooting voor 18^1 99.500 gulden uitgetrokken staan voor liet in stand houden der rundvee- en schapenhouderijen die de Staat onderhoudt ter veredeling der veerassen. Daaronder behooren de bergerien van Haut-Tingry in Pas-de-Calais, en des Chambois in Haute-Saone, in welke laatste de beroemde schapenbouderij van Rambouillet, die in 1786 werd opgerigt, i9 opgenomen; alsmede de vacherien van Corbon bij Cam- bremer in Calvados, de voormalige vacherie du Pin en die van Saint Angneau in Cantal. Men moet volmondig toestemmen dat die inriglingen zeer veel hebben bijgedragen tot de vee- veredeling in Frankrijk. Zij hebben gewoonlijk 47.000 gulden jaarlijks opgebragt, zoodat de werkelijke uitgaaf niet meer dan ruim 52.000 gnldeu beloopt. De^begrooting voor 1871 bevat nog 849.000 gulden voor aanmoedigingenprijzen bij wedstrijden nasporingen ten aanzien van planten- en dierziekten, die van den wijnstok en de zijdewormen in de eerste plaats proeven met nieuwe zakenzooals de kunstmestproeven van Ville te Yincennes en dergelijken meer; en eindelijk 34.500 gulden voor bezoldiging en reiskosten der zeven landbouw-in- specteurs en vier onderinspecteurs. Het geheel van al deze uitgaven bedraagt 2,057,500 gulden. Over de bevolking van Frankrijk omgeslagen bedraagt zulks omtreeks vijf cent voor elk hoofd. De beroemde landbouw-kolonie Mettray en de bij-inrigting Oswald bij Straatsburg, beide bloeijende en volkomen aan het doelopleiding van jeugdige veroordeelden en verwaarloosde kinderen, beantwoordendekunnen hier mede worden vermeld. Als zeer goede modelhoeven moeten ook herdacht worden de uit de civiele lijst bekostigde keizerlijke boerderijen van het Kamp van Chalons, van Vincennes, met Hollaudsch melkvee, van la Fouilleuse bij Saint Cloud en van de Solognede voor malige woeslijnin het Orleannesche. Zeer sterk wordt er, of werd er althans voor den oorlog, door de in 1869 verrezen vereeniging van landbouwers in Frank rijk, aangedrongen op het oprigten van eene groote land- bouw-hoogeschool in of bij Parijs, in den geest van die van Versailles, die na een roemrijk driejarig bestaanin 1854 opgeheven is. De aclit en een halve ton gouds daarentegen voor aanmoedigingen uitgegevenwilde men gaarne aan de regering schenkenmits dat deze aan de landbouwers geheel en al vrijheid verleende om zelven hunne eigene zaken te ver- rigten. Wat zal er van dit alles uit den tegenwoordigen Franschen puinhoop overblijveu 1 Naar Gembloux, bij Namen in Belgieis in 1861 de land- bouw-school van Thorout verplaatst, en in het nieuwe gebouw der abdij gevestigd. De inrigting is geheel en al op de leest van Grignon geschoeid. Behalve eenige weinige externen zijn de jongelieden gekazerneerd en worden de studien met repetition en onder voortdurend toezigt van surveillanten volbragt, eene methode die in Duitschland geheel in onbruik gekomen is Het personeel bestaat uit een directeur, een onder-directeur, vijf hoogleeraren drie repetitorstwee opzienerseen econoom en een tuinman. Dertig hektaren worden regtstreeks voor de school gebruikt; maar tevens staat voor de leerlingen voortdurend de toegang vrij tot eene boerderij van 150 hek taren, met suikerfabriek en brouwerij, die op de landerijen van de voormalige abdij gevestigd is. De school heeftvoor eerste oprigting, 550,000 gulden gekost, en vordert thans omstreeks 15,000 gulden jaarlijks. Op de Belgische begrooting staan verder 115,000 gulden uitgetrokken voor de veeartsenij- school bij Brussel, de ooftboom-school te Vilvoorde en de tuinbouw-school te Gentahmede voor kleine subsidien aan andere inrigtingen, en voor toelagen aan de omgaaode leeraars, waaronder de Beucker eene voorname plaats bekleed heeft. (Slot volgt.) Frankrijk heeft weder twee regeringen: een wettige regering die te Versailles zetelt, een oproer-regering te Parijs gevestigd, en die daar naar willekeur handelt. In den ongelukkigen toe- stand, welken wij in ons vorig overzigt beknoptelijk schetsten is sedert een verandering gekomen, in dien zin namelijk dat, het stadhuis-bewind in de hoofdstad thans meer dan toen heer en raeester is, dat die mannen, oubekende per- sonen, socialistische geestdrijversdweepzieke politieke tinne- gieters, medegesleept door hartstogt en haatin hunne dom- heid niet wetenrie wat zij doen en welke gevolgen voor stad en land uit hunne dwaasheden en misdaden zullen voort- vloeijenhunnen zin hebben doorgedrevenen met de maires van Parijs, benevens met de afgevaardigden die deze stad in de nationale vergadering vertegenwoordigen een soort van vergelijk getroffen hebbenkrachtens hetwelk Zondag 2 6 Maart de leden van den parijschen gemeenteraad gekozen zijn geworden. Zoo heeft dan Parijs den zoo vele jareu ge- wenschten gemeenteraad, verkregen door toepassing van het algemeen stemregt 1 Maar deze gemeenteraad is de com muneMet andere woorden, deze gemeenteraad bestaat uit tachtig mannenwaarvan twintig die zijn welke zich van het gezag meester maakten en het nog uitoefenenen de overige zestig, op enkele uitzonderingen na, aauhangers en handlan- gers van die omwentelingbewerkers zijn. Parijs in 1871 is het Parijs van 1793! De republiekeinsche communebijna zouden wij zeggen het schrikbewindheerscht daar, en de stad is in openbaar verzet tegen het land. De nieuwe regering van Parijs, waartoe onruststokersvolksopruijers ter dood veroordeelden, ontslagen gevangenen behooren; die regering welke een gewezen gehuurden toejuicher claqueur in den schouwburg tot generaaleen barbier tot gedele- geerde bij het departement van oorlog, een kroeghouder tot gedelegeerde bij het departement van buiteulandsche zaken benoemt, want zij moet ook hare ministers heb ben die regering, welke de Parijzenoren een behandeling doet ondergaan veel erger dan die waarover zij zich beklaagden toen de Duitschers hunne stad belegerden; die regering heeft de onbeschaamdheid de ordelievende burgers „opstan- delingen, muiters" te noemen. Zij houdt vele wijken van Parijs met hare nationale garden bezet, laat zich van levens- middelen en geld voorzien waar zij een en ander maar denkt te vindenmaakt wettenvaardigt besluiten uit, benoemt en ontslaat ambtenaren, laat tegenstanders gevangen nemen en fusillerenen geeft aan in hare handen gevallen gen'eraals de vrijheid weder.... op voorwaarde dat zij in de eerstvolgende zes maanden niet de wapenen zullen voeren1 Is deze nieuwe regering, die de republiekeinsche vormen van 1793 in nlles navolgt, zelfs deD kalender van die bange dagen weder invoert, dan onaantastbaar? Boezemt zij vrees en schrik in aan de mannen die met Thiers het wettig gezag uitoefenen Het is niet te gelooven en toch schijnt het zoo te wezen. Onver- klaarbaar is anders de laauwheidde traagheidde lijdelijk- heid van Thiers, Favre en hunne ambtgenootendie tot dus- verre nog geen enkele krachtige poging hebben gedaan om den opstand te onderdrukken. Napoleon III moge geweest zijn of nog zijn wat bij was of is, zooveel is zeker dat men hem de eer en de verdienste niet kan ontzeggen een speci- aliteit te zijn in het bedwingen van oproerenzij het dan ook dat hij zelf de komplotten hebbe doen ontstaan of den schijn hebbe aangenomen als wist hij dat komplotten bestonden, was er muiterij, hij kwam met chassepots en geschut.... en stom was alles! Thiers is een vijand van bloedvergietenwij ook maar er zijn politieke omstandigheden waarin een bloed- bad hoe afschinvelijk ook soms noodig is om meer dan een bloedbad te voorkomen. Indien reed9 dadelijk na het opwerpen van barrikaden, na de weigering van de muitende nationale garden de kanonnen aan het wettig gezag over te leveren, de regementen waarop dit toen nog kon rekenen waren opgerukt tegen den hoop onruststokers, zou Frankrijk misschien op dezen oogenblik niet aan den ingang staan van een kommunistische republiek zouden het leven en de eigendom van duizenden en duizenden burgers thans niet in het grootste gevaar verkeeren, zou het aanzien van Frankrijk als Staat niet na den oorlog nog meer verminderd zijn, gelijk thans het geval is. Volgens de jongste berigten begint men eindelijk te Versailles de noodzakelijkheid van een gewelddadig tegengaan in te zieneen leger wordt gcvormd om de weerspannige hoofdstad tot rede te brengen, en hoezeer niet regtstreeks dan toch zijdelings, draagt Duitschland er toe bij orde en rust in Parijs te herstellen. Immers krachtens de op 28 January gesloten vrede-overeen- komst mag het garnizoen van Parijs niet meer dan 40,000 man sterk zijn deze magt is niet voldoende om de muitende nationale garden en de domme burgers in bedwang te houden, en meer mogt men er niet hebben zonder toestemming van de duitsche le^erhoofden die nog in Frankrijk vertoeven. De fransche regering heeft die vergunning gevraagd en natuurlijk verkregen, zoodat de bezetting der stad 80,000 man sterk mag zijn. Wij hopen in de volgende week gunstiger berigten aan onze lezers te kunnen mededeelendoch verwachten het niet. Te Haarlem is den 26 dezer een felle brand uitgebarsten in de werk- plaats van den beer A. J. Stoel, timmerman en aannemer, in de St. Jans- straatwaardoor een achttal aangelegen huizen nog al eenige schade heb ben bekomen. Tot 's avonds 10 ure hebben er twee spuiten dienst moeten doen. Die van de Weerbaarheid heeft het ecrst water gegeven. Het woon- huis van den heer Stoel heeft niet veel schade geleden, doch de werkplaats is geheel uitgebrand met het grootste deel van materieel en gereedschap- pen, daar aanwezig. De heer de K., een vriend van een der bewoners van de aangrenzende perceelen, kwam belangstellend een bezoek brengen tijdens de brand op zijn hevigst was, en schijnt Jich dat ongeval zoodanig te heb ben aangetrokkendat hij weinige uren daarna aan eene beroerte overleed. Een Duitscher, wiens naam niet wordt genoemd, heeft door tusschen- komst van een der Pruissische ministers den Keizer van Duitschland een bedrag van 55,000 thaler toegezondenten behoeve van invalieden en gc- wonde militaircn. In een eikenboschje, aan den Utrechtschen straatwegbij Oosterbeek, heeft men een stel manskleederen gevonden, waarbij ook linnen onderklee- derenzonder dat men den persoon kan vindenwien zulks toebehoort. Men vermoedt dat aan een krankzinnige gedacht moet worden die zich geheel ongekleed in de afgelegen bosscheh begeven heeft of zjcb het leven heeft benomen. Op de plaats waar zijne kleederen gevonden zijn vond men een aantal stalen pennen verstrooid eene verscheurde briefkaart met het adres Den heer Secretaris te Ravenstein en een kluw garen om de boomen op de wijze als een haspelgewonden. Dit Bern wordt van 23 Maart gemeld In den afgeloopen nacht heeft bij Colombiers een goederentrein in voile vaart een trein met Fran sche ge'interneerden ontmoetwaardoorten gevolge van een verznim op dc baaneene botsing is ontstaan. Het getal dooden is 22 en dat der gekwetsten 72. De Echo (een Engelsch blad) zegt over de barbaarschheid door een Engelschen pachter tegen een boerenjongen begaan, het volgende: //Onlangs schoot iemand in Amerika zijn laarzenmaker dood, omdat zijne laarzen hem niet pasten doch wij moeten ons afschuwbetoon voor zulke daden besparen voor eigen bodem. In Sommersetshire heeft een pachter een jongen opge- hangen omdat hij een gedeelte van het veld niet goed had schoon gemaakt. Hij hing den jongen aan een kettingwelke onder diens arm en over de borst liep aan een balk op. Toen de jongen ontdekt en afgenomen werd, liep hij met zijn hoofd op zijde hangende en verloor spoedig geheel zijn bewustzijn. Het bloed vloeide uit neus en ooren en er bestaat weinig hoop op berstel. De woesteling die hem ophing, kan dus aangeklaagd worden als schuldig aan moord hoewel de jury hem denkelijk slechts schuldig aan manslag verklaren zou. Dochaangezien zijne gewelddadigheid niet met roof vergezeld ging kan hij niet naar verdienste gegeeseld worden. Had hij den zak van den jongen terwijl deze hangende was geledigd dan ware door dit feit de zaak ten eenenmale van aard veranderd." Zelfs uit het noordelijkst gedeelte van Japan zijn giften voor de gewonde Duitsche krijgers ontvangen. De konsul van den Noord-Duitschen Bond te Hakodadede heer Gaertnerheeft onder de twintig aldaar aan- wezige Duitschers alles behalve millionairs eene kollekte gehoudenen had bet genoegen het betrekkelijk aanzieulijke bedrag van 400 thaler uit Japan te kunnen overmaken. Dezer dagen isbegeleid door een militairen arts te Berlijn aange- komen een officier van het 3de artillerie-regementluitenant Haaszdie waarschijnlijk de meest gekwetste van het geheele Duitsche leger is. Hij was reeds tweemalen ligt gewond maar wilde dienst blijven doenen ondanks zijne wonden hield hij het vol. Zoo nam hij aan den slag bij Le Mans deel. Een sbrapsnelschot bragt hem daar op eens 32 nieuwe wonden toe waarvan eenige zoo zwaardat hem een been afgezet moest worden. Hij lijdt nu nog aan 26 wondenen toch heeft de geneesheer die hem is toegevoegd goede hoop hem in het leven te behouden. De heer II. Zeeman deelt uit n°. 10 van uV Avenir National" het volgende feit mededat de aandacht orcrwaardig isBij den slag bij Woerth, in den jongsten vreeselijken oorlog, verloren de Franschen vele dapperen en werden de overigen op de vlugt gedreven. Een bewoner van den Elzasde heer de Marconny was het leger gevolgdomdat zijn ondste zoon in den krijg deelde en in de voorste gelederen streed. Na den slog miste hij hem bij de vlugtendendus moest de zoon of gesneuveld of ge wond op 't slagveld liggen of gevangen weggevoerd zijn. Overal zocht hij tusschen de bergen lijken rond. Zijne woede tegen de Pruissen nam schier elke seconde toe, toen hij zoo vele landgenootenin den bloei hunner jon- gelingschap, levenloos door elkander verspreid zag liggen. Eindelijk hoorde hij eenig gekerm. Hij ging op 'tgeluid af en vond een Pruissich officier, ernstig gewond tusschen de lijken in. Eensklaps werd de Kranschman door innerlijke ontferming bewogen vergat dat de Pruis een vijand van Frankrijk wasen zag alleen in hem een menschdie ern9tig leed en hulp noodig had. Hij verbond de wonden van den lijderbragt de veldflesch met wijn aan diens lippen, droeg hem op de schonders, bij tusschenpoozen rustende, naar een dorpdat een paar uren venvijderd lag en liet hem daar op zijne kosten verplegen. Toen kecrde de ongelukkige vader terug om zijn kind te zoeken. Te midden zijner nasporingen, vond hij, in een bijna tot puin geschoten hutzeven of acbt dooden die alien reeds in de grootste ontbin- ding verkeerden. En midden onder hen lag een nog levende gewondedie met een zwakke stem om hulp smeekte. Hij haalde den ongelukkige met moeite uit al deze lijken te voorschijn, en droeg hem in de vrije lucht. Het was een jong mensch van nauwelijks 19 jaren een student uit Avi gnon gelijk hij met zwakke stem mededeclde. Een Pruissische granaat had hem de beide bcenen onder de knieen vreeselijk gehavend. In dozen toe- stand had hij reeds zevenzegge zeven voile dagentusschen doze lijken hier in dit hutje doorgebrachtzonder hulp en verlaten. Zijne wonden had hij met stukken van uniform verbondenen de vinnige koude had de sterke bloeding doen ophouden. Op den buik rondkruipende was hij met moeite door de kamer heengedwaald. In de znkken der lijken had hij nog eenige beschuitkruimels gevondendie hem tot spijs diendenterwijl hij den bran- denden dorst leschte met de sneeuw, welke door de verbrijzelde vensters overvloedig viel. Zoo had hij een voile weekgelijk hij ons met nauw hoorbare stem mededecldedoorgebragt. //Wie deze tooncelen belepfd heeft," zegt een dokter bij een der ambulances, //en niet den oorlog ver- vloekt en bij zich zelven niet den eed aflegtdat hij elk middeldat in zijne magt staat, zal aanwenden om te maken, dat oorlogen tot onmoge- lijkheden behoorendie draagt in plaats van een menschelijk kloppend hart, slechts een klompje vleesch in zijn borst, en als hij zich mensch durft noemen, dan doet hij dezen eernaam schande aan!" Uit Deventer wordt als eene zeldzaamheid berigtdat, aldaar slechts ee'n loteling voor de ligting van dit jaarvrijgeloot heeft terwijl deze tocvallig als vrijwilliger in dieust is. Zondag j. 1. is te Arum dc zevende zoon van den veldwachter Schu macher gedooptmet de namen des konings. De doopeling was getooid met de nationale en oranjekleuren. Op een telegram van kennisgeving aan den koning heeft de gelukkige vader een hartelijk koninklijk antwoord ontvangen. Eenige dagen geleden kwam een rotterdamsch oud-zouaaf, de heer I. W., in die stad terug, na eenige vrij avoutuurlijke jaren te hebben doorgebragt, niet alleen te Rome, maar ook bij don Carlos, en nu onlangs nog als fransch soldaat in den oorlog tegen Pruissen. De Maashode deelt van dien jeugdigen held de volgende bijzonderheden mede: //Eenigen tijd na den slag bij Mentana, verliet een onzer rotterdamsche zouaven's pausen dienst, omdat de veiligheid van Z. II. thans voldoende verzekerd en het stille leven in de kazerne hem ondragelijk was. Maar, daarom keerde hij niet terug naar de ouderlijke woning. Hij wilde strijden, waar voor regt te strijden was. Daarom verliet hij met het pauselijke cereteeken op de borst, dat hij te Mentana verdiend had, de Eeuwige Stad en begaf zich met een zijner oversten naar Spanjeom voor don Carlos te strijdenwiens zaak, naar zijne meaning, het regt voor zich had. Hij maakte verschillende kampagnes mede, tot hij eindelijk gevangen genoinen en op fransch grond- gebied ge'internoerd werd. In de gevangenis kon hij het nog minder uithouden dan in de kazerne, en ontsnapte, vond Frankrijk in oorlog met Pruissen gewikkeld en nam dienst in het fransche leger. Hij woonde de groote slagen bij Gravelotte, Worth enz. bij en werd met het leger van Bazaine te Metz ingesloten. Een uitval, dien hij deed met 13 man, ver- wierf zoodanig succes, dat hem voor het front des legers de luitenants- sabel door den veldheer aangeboden werd. Bij den val van Metz werd hij naar Mentz gevoerd, en toen eerst vernam men hier iets van den heldhaftigen rotterdamschen zouaaf. Zijne moeder snelde naar Mentz, maar vond hem niet, want hij was naar Brussel gevlugt en van hier trok hij door Belgie naar de Vendee, om onder de vanen van Charette en Cathelineau, onder het vaandel der Onbevlekte Ontvangenis te strijden. Zijne heldendaden deden hem hier spoedig den hoogen rang van kapitein-adjudant-majoor der eclaireurs verwerven. "Na het sluiten van de vredes-preliminairen trok hij naar Parijs, hoezeer men hem ook tegen gcvaren waarschuwde; ja, hij begaf zich zelfs met den witten das (de kleur der legitimisten) om den hals naar Montmartre, en werd door de oproerlingen gevangen genomen. Zij wilden hem fusilleren, doch toen hij zeide//welnu, dan zal ik in mijn land kunnen verhalen, dat ik, na tegen de Pruissen gevochten te hebben, door de Franschen gefusilleerd ben," werden zij beschaamd en vatten zekere hoogachting voor hem op. Des avonds bragten zij hem in een hunner klubs en wilden dat hij spreken zou. Aan deze klip wist bij te ontkomen door het voorwendsel, dat hij de fransche taal niet genoeg magtig was. Den volgenden morgen gelukte het hem uit Montmartre te ontsnappen. Hij keerde nu Parijs den rug toe en kwam dezer dagen te Rotterdam terug. Die zouaaf, de lieveling en de trots onzer zouaven, is thans 21 jaren ond." Voor dat graaf von Bismarck zijne woning te Versailles, 14 rue de Provence, verliet. aldus verhaalt de korrespondent van den Times aldaar, kreeg hij een bezoek van de eigenares des hnizes, madame Jose, die hem op vrij heftige wijze om vergoeding vroeg voor de schade die, volgens haar beweren. het perceel gedurende de pruissische bezetting ge leden had. //Zie mij die tapijten, die gebroken stoelen, die bekraste tafels eens aan!" zeide zij. //Mevrouw!" antwoordde de rijkskanselier, //wat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1871 | | pagina 2