1871.
Vrijdag, 14 April.
No. 15.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Twaalfde Jaargang.
Haarlemmermeer.
Gemeenteraad van Haarlemmermeer.
Landbouw.
Prijs van het Abonnement:
in het Jaarf 6.-
Prijs der Advertentien
van 16 regels 75 Centelke regel meer 12 /2 Cent.
Rijnland.
Zitting van Donderdag 26 Januarij 1871.
A f k o n d i g i n g,
Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven
fMH
HAARLEMMERMEER
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN TJITGAVE BETREEFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C°., te Amsterdam.
Utterlyk Woensdag.)
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
Bij de verkiezing in het hoofdkiesdistrikt Leiderdorp van
een hoofdingeland van Rijnland, zijn uitgebragt 453 stemmen.
Hiervan waren uitgebragt op de heeren B. W. Wttewaal 168,
G. van der Poel 164, K. van der Lee 97, mr. P. G. Hu-
brecbt 24 stemmen. Daar geene volstrekte meerderheid is ver-
kregen, moet herstemd worden tusschen de twee eerstgenoeraden.
In den nacht van 6 op 7 dezer is te Leiden overleden de
hecr mr. Herman Cornelis Jacob Hoog, ridder der orde van
den nederlandschen Leeuwdijkgraaf van Rijnlandlid van de
provinciale Stalen van Zuid-Holland en van den gemeenteraad,
voorzitter van den militieraad in het 3e distrikt van Zuid-Hol
landenz. enz. Geboren te Dordrecht 2 Okt. 1806, had de
waardige man den ouderdom van 64 jaar bereikt. Veel, zeer
veel, wordt in de verschillende betrekkingendie hij gedurende
een aantal jaren bekleedde, aan hem verloren. Zijn kracbtig
gestel gaf regt om te verwachten dat hij nog verscheidene jaren
ten algemeenen nutte werkzaam had kunnen zijn. Des te meer
is het te bejammeren dat een noodloltig toeval, bekomen
brandwonden waarvan hij aanvankelijk scheen te herstellen,
de aanleidende oorzaak tot zijnen dood is geweest. Voorzeker
zal 's mans aandenken bij velen lang in zegening blijven.
De algemeene achting die hij genoot, en de waardering
zijner veelzijdige verdienstenwaarvan zijn werkzaam leven
zoo zeer getuigde, bleken treffend bij zijne ter aarde bestel-
ling. Zijn stoffelijk overschot werd den 11 dezer op de
begraafplaats aan het einde van de Groenesteeg ter rust ge-
bragt. Behalve door de zonen van den overledene, werd de
lijkbaar ook gevolgd door eene kommissie uit Rijnlands be-
stuur. Een der hh. hoogheemraden, de heer S. de Clercq Wz.
van Haarlem, sprak namens dat kollegie een hartelijk woord,
waarbij hij in herinnering bragt wat de overledene voor het
waterschapsbestuur van Rijnland was geweest en wat hoog
heemraden in hunnen waardigen voorzitter, den dijkgraaf,
hebben verloren. Daarna nam de heer burgemeester dr. W.
C. van den Brandeler, die met de hh. wethouders mede op
de plaats aanwezig was, het woord en bragt eene dankbare
hnlde aan de nagedachtenis van den overledene, terwijl hij
er op wees wat in hem ook als lid van den gemeenteraad
verloren werd. Vervolgens rigtte hij, blijkbaar aangedaan,
ook het woord tot de zonen van den overledene. De heer
mr. C. W. Hubrecht sprak daarna nog een kort afseheids-
woord namens de vele vrienden van den ontslapene. De
oudste zoon van den overledene dankte namens de betrekkin
gen met diep bewogen stem voor de laatste eer den overledene
bewezen. Een zeer talrijke schare woonde de plegtigheid bij.
Onder de aanwezigen merkte men, behalve het dagelijksch
bestuur, vele leden van den raad op, benevens de leden van
den militieraad, waarvan de overledene voorziiter was, en
den heer generaal-majoormilitie-kommissaris. Diep getroffen
verliet de verzamelde menigte den doodenakker.
Voorzitterde Heer J. W. Lantzendorffer.
Tegenwoordig 11 leden, zijnde de heeren Knaap, Timmermans Buis
lensen Klapwijk, van Riessen, Schone, de Breuk, Kuiper, Dorbeck en
t Hooft. Afwezigde heeren van Vuuren en Lanser.
De notulen van 29 December 1870 worden gelezen en goedgekeurd.
1 Aan de vergadering wordt medegedeeld het volgende
a. eenige Staats- en1 Provinciale hladen van 1870 en 1871;
J. brief van den heer kommissaris des konings, houdende mededeeling
der benoemmg van Abraham van der Wateren tot gemeente-veldwachter;
e. dat door den heer J. Cransberg de benoeming tot gemeente-veearts,
aoor mej. G. Koorenhoff de benoeming tot vroedvrouw, en door A. Coliin
ae benoeming tot armmeester is aangenomen;
d. het proces-verbaal der op 26 Januarij 1871 gedane opneming der
kas van den gemeente-ontvanger.
AUes aangenomen voor notificatie.
jT' °P daart?.e Se<L™ verzoek, wordt aan P. A. Ketel eervol ont-
ag verleend nit zijne betrekking van waarnemend onderwijzer aan de
scaool n°. 10 alhier.
3°. Tot hoofdonderwijzer aan de school n°. 9 wordt benoemd de heer
E. van Zwetselaar, en
F 42warttGz00fd°nderWijZer aa" de Seh°o1 n°' 10 wordt benoemd heer
6°. Wordt door de vergadering goedgekeurd het ontwerp der akte van
erfpacht van den grond, waarop de school n°. 10 zal worden gebouwd.
j veranderingen, gemaakt in het vroeger vastgestelde bestek voor
de te bouwen school n°. 10, worden goedgekeurd.
7°. Tot gemeente-opzigter wordt benoemd de heer J. Buyn.
8°. Wordt op het daartoe gedaan verzoek aan A. de Lange jr. afschrij-
voor Z1JT aan8lag den boofdelijken omslag, dienst 1870,
voor 6/12 gedeelten, ter somma van/5.
9°. Gelijke afschrijving wordt verleend aan Aaltje van den Berg, wed.
Nagtegaal, en wel van den geheelen aanslag ad f 4.40,
10°. en voorts aan Cornelis van Beem, voor 7/12 gedeelten ad f 3.21.
11°. Door de vergadering wordt goedgekeurd een ontworpen concept-
besluit tot het doen van af- en overschrijving in de begrooting dienst 1870,
alsmede een concept-besluit tot betalingen uit den post voor onvoorziene
uitgaven der begrooting voor 1870.
12°. Gelezen een adres van A. Boers, waarbij hij vraagt dat hem in
erfpacht moge afgestaan worden een stukje grond gelegen in het hoofddorp.
Is besloten dat adres te stellen in handen van Burg, en Weth.
13°. Op de daartoe gedane vraag geven de leden als hunne meening te
kennen, dat de leden der financiele kommissie zijn benoemd voor het iaar
1871.
14°. Aan den hulponderwijzer J. Oostenbroek wordt, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend wegens zijn vertrek naar Neerlandsch Indie.
15°. Voor de in Maart te houden veetentoonstelling te Hoofddorp wordt
eene subsidie uit de gemeentekas verleend van /100, alsmede vergunning tot
het gebruiken op dien dag van de markt, de hekken, touwen, enz.
16°. Een voorstel om de verpligting in te voeren dat kinderen, die de
scholen willen bezoeken, zullen moeten gevaccineerd zijn, wordt met 9 tegen
2 stemmen verworpen.
17°. De heer Knaap vraagt of de nieuwe brandverordening goed voldoet.
De Voorzitter meent dat zulks moet gevraagd worden aan het Dagelijksch
Bestuur.
De heer Knaap voert aan dat bij gelegenheid van den brand bij v. Schip,
de spuit wel uit het huisje is genomen, maar de menscheu onwillig waren
om de spuit te rijden, zoodat de brandmeesters de spuit zelve weder in het
huisje moesten doen. Spreker wenscht dat brandmeesters zullen kunnen
rekwireren wat zij noodig hebben.
De Voorzitter zegt dat de wet aan brandmeesters niet de bevoegdheid
toekent om te rekwireren, hetwelk alleen de Burgemeester kan doen wen-
schelijk ware het dat de landbouwers behulpzaam waren in het vervoeren
der spuiten.
De heer Knaap zegt dat de Raad het weten moet of men alles van een
persoon afhankelijk wil doen zijn. Spreker meent dat brandmeesters het
regt moeten hebben om zelve te rekwireren, als de Burgemeester niet
present is.
De heer van Riessen merkt ook nog aan dat het gebeurt dat brandmees
ters, die zelve paarden hebben, bij een bedrijfboer om paarden vragen, en
hunne eigene paarden te huis laten.
De Voorzitter wil niet ontkennen, dat wijziging van sommige bepalingen
der verordening wenschelijk is, maar dergelijke verordeningen kunnen niet
elk oogenblik worden herzien.
Deze zaak heeft verder geen gevolg, en wordt de Vergadering door
den Voorzitter gesloten.
Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer doen te
weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergade
ring van 80 Maart 1871 is vastgesteld de volgende
Verordening tot wijziging der Verordening
op het bouwen in Haarlemmermeer, vastge
steld den 20 April 1870.
Eenig Artikel.
De bepaling sub n°. 4 van Artikel 1 dezer Verordening
op het bouwen, vastgesteld den 20 April 1870, wordt inge^-
trokken, en vervangen door het navolgende:
Be gebouwen zullen moeten worden geplaatst in de lijn,
die door Burgemeester en Wethouders zal worden
aangegevendoor het plaatsen van rigters of rooipalen
aan de uiteinden der wegen.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Haarlemmermeer
den 30 Maart 1871.
(was get.) J. W. Lantzendorffer, Voorzitter.
Eggink Secretaris.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van
Noord-Hollandvolgens hun berigt van den 5 April 1871,
n°. 29, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den
11 April 1871.
Burgemeester en Wethouders voorn.
J W. Lantzendorffer, Burgem.
Eggink, Secretaris.
van 5 tot 11 April 1871.
GEBORENJosina, dochter van H. Raaphorst en P. Zaal. Adri-
aantje, dochter van G. Karman en L. van der Pad. Grietje, dochter
van A. van den Berg en D. Gelein. Pieter, zoon van J. Zoeteman en
G. de Vet. Maria, dochter van L. van Klaveren en E. Evers.
Gerrit, zoon van J. Maaskant en N. de Regt. Petrus Johanna zoon
van J. Kerkvliet en G. H. Dorbeck. Theodora Maria, dochter van G.
van Diemen en N. Beijk. Marijtje, dochter van J. Leeuwrik en N
Schippers. Blees, zoon van L. Thur en L. Cafee. Johannes, zoon
van J. Oudenbroek en N. Hagers. Hendrikus, zoon van C. de Wit en
M. de Groot. - Johannes, zoon van W. van Meel en M. Gootjes.
Adrianus, zoon van G. van Klaveren en A. van der Pol. Neeltie dochter
van F. Brouwer en P. Roos.
OVERLEDEN: Cornelis, oud 9 maanden, zoon van M. van Gennip en
N. de Graaf. Dirk van Dulst, oud 69 jaren, gehuwd met A. E. Har-
tel. Hendrika Maria, oud 18 maanden, dochter van P. F. J. B. Fou-
raux en J. Lusink. Theodoras, oud 17 maanden, zoon van T. Braak
en. J. van Gellekom. Cornelia Drika, oud 31 jaar, dochter van C. van
Wijk en M. van Andel. Pieter Kwadijk, oud 41 jaren, gehuwd met
J. K. Baks. Catharina Magdalena, oud 4 jaren, dochter van A. Recker
en 11. C. Apfeld. - Hendrika, oud 13 maanden, dochter van J. Vervoorn
en N. Vos. Elisabeth, oud 18 jaren, dochter van Cornelia Schalk.
Jan Rip, oud 50 jaren, gehnwd met P. van Helde. Franciscus, oud
14 dagen, zoon van W. van Gerven en C. Smakman. Alida, oud 1
jaar, dochter van C. Markman en C. van der Haak.
ONDERTROUWDA. Schaap met J. M. Kleist. J. J. van den Berg
met A. Gelein. J. de Paus en P. Meijer.
GEHUWD: J. H. Roeland met T. Vervaart. B. Schenk met W. K.
Goester (wed.). P. Mantel met J. K. Goester.
In den avond van den 11 dezer, omstreeks ten zeven ure,
is de vrachtrijder A. Tates, rijdende van Haarlem op het
Hoofddorp alhier, bij het overvaren aan het pontveer nabij
de Cruquius, ten gevolge van het plotseling zinken derpont,
met zijne met twee paarden bespannen en vol met koopmans-
goederen beladen wagen in de diepte weggezonken. De paar
den heeft men na veel inspanning, en door het onder water
afsnijden der strengenkunnen reddende koopmansgoederen
zullen denkelijk alle weg zijn, daar op dit oogenblik (Woens
dag morgen) nog niets is kunnen worden geborgenzijnde
het zeer moeijelijk om bij de lading te komen, Iiggende de
wagen ter diepte van p. m. 12 voeten weggezonken. Men
weet nog niet of dit ongeval is ontstaan door overlading van
den wagen of door te veel water dat onder in de pont kan
aanwezig zijn geweest. Hoe het ook zij, zoo blijft dit ongeval
eene onherstelbare ramp voor den armen vrachtrijder, welke
in de verste verle de nog al belangrijke schade aan zijne
exporteurs niet zal kunnen vergoeden, en bet weinigje dat
hij door overspannen arbeid bezat, hierbij verspeelt. Het
valt hoe langer hoe meer in het oog, hoe Doodig het is om
aan dit druk bezochte, ja zelfs drukste veer van Haarlemmer
meer, de pont door een brug te vervangen, en daardoor aan
de wenschen van het meerendeel der ingezetenen te voldoen.
Menschenlevens zijD bij dit ongeluk wel niet verloren gegaan,
hoewel dit zeer gemakkelijk had kunnen gebeurenj ^daar
meestendeels verscheidene voetgangers en vooral schoolkinde-
ren, welke de school te Heemstede bezoeken, bij het over-
gaan van rijtuigen gebruik van de pont maken.
Men meldt uit het Westland: De akkerbouw heeft een gun-
stigen loop en alles ligt gereed in afwachling van groeizaam
weer, waardoor van het veldgewas eene niet minder gunsli<re
uitkomst mag verwacht worden dan andere jaren. Wel Is
waar doet eene noordsche koude zich sedert eenige dagen
gevoelen en zijn de meeste nachten niet vrij van vorst, doch
eene temperatuur, gelijk sedert het laatst van Februn'rij tot
kort voor het einde van Maart heeft geheerscht, behoort
onder de zeldzaamhedeuop 23 Maart toch teekende de
thermometer 68°, gelijk staande met Junij-warmte. De koude
en de vorst komen echter nog niet te laat om op den plan-
tengroei schadelijke uitwerking te doen; na vroegtijdigesnelle
ontwikkeling zou het gure weer integendeel veel meer schade
berokkenen. De steenvruchten beginnen te bloeijenover het
algemeen is daarvan dit jaar weinig te vvacKten. Van perzi-
ken o. a. stelt men zich een geringen pluk voor, tegen den
overvloed des vorigen jaars. Het jonge bout schijut, door
den zeer afwisselenden winter, van scbrikbarende nattigheid
tot strenge koude plotseling overslaande, geledeu te hebben.
Appel- en perenboomen daarentegen beloven naar hunne zwel-
lende bloemknoppen te oordeelen weder dit jaar het uitzigt
op een goeden oogst. Veel staat op het uitloopenals de
noordewind keert. en het weer tot zoelte neigtbehoeft de
maand Mei niet eens te zijn aangebroken om allerwege een
bloementooi van boomen en planten te aanschouwen. De
weilanden die in Maart zich overal als donzig groen fluweel
vertoonden, zijn wat achteruit, doch na eenige cTagen warmte
en zonneschijn herstelt zich flat spoedig, komt het gras te
voorschijn en verlaat het vee de stallen Van de wintergra-
nen was het grootste gedeelte, even als elders, onherstelbaar
doodgevrorenten gevolge waarvan de ploeg door de akkers
is gejaagd om nieuwe voren te maken. Haver en gerst, op
nieuw gezaaid zijnde, zullen den gewonen oogsttijd niet be-
schamen. Tarwe en rogge, die wel niet op nieuw konden
gezaaid worden, hebben deD verbouwer misrekenin'g gegeven.
Groning'en10 April. In eene buitengewone vergadering
der leden van de Maatschappij de Landhuishoudkundige school
te Groningenden 6 dezer gehoudenis besloten: 1°. om de
Vereeniging de Landhuishoudkundige school te Groningenin-
gevolge art. 23 der statutcnte ontbinden, aangezien de
rijks- en provinciale toelagen na 31 Maart 1871 niet meer
zullen worden uitbetaald; 2°. tot het betalen van de verschul-
digde dividenden op den vervallijd in 1871, en om het in-
komen van den heer W. J. D. van Itersonuithoofde van
zijne vele verdiensten voor de school, te doen doorloopen
tot het einde van 1871; 3°. het gebouw der school in de
Violenstraat zoo spoedig mogelijk te verkoopen, en de lande-
rijen later, ter bekwamer tijdterwijl de heer jhr. J. J. A.
Quintus verzocht is de stukken voor de gel del ijke verantwoor-
ding nog gedurende vijf jaren te bewaren. Over een voorstel