- 86 - Melkerij in Amerika. Kaas f a b r i e ke n. Politick ©veraigt. 26 Mei 1 Junij 1871. muziekanten en toeschouwers. Wanneer iemand het geduld had, dan zou de ouderdom van den boom bepaald kunnen worden door de jaarkringen te tellen die zich om den boom vormden; doeh om kort te gaan, men heeft zich vergewist dat er meer dan 2500 kringen, ieder jaar voorstellende, aanwezig zijn." Zoo als gewoonlijk, blijft het aan de beschei- denheid der lezers overgelaten wat te gelooven van hetgeen een amerikaansch blad berigt; doch de bezoekers van het glazen gebouw te Sydenhamnabij Loridenhebben kunnen zien wat de bast opleverde van zulk efcn boom, vele voeten hoog en die aan den voet ruimte liet voor twaalf persouen in een kring zittende. Het is jammer dat de New-York Times of zijne berigtgevers zoo weiuig geduld hadden om den ouder dom des booms te berekenen daar toeh de hoogle bekend was. Zoo als het berigt dier hoogte in het blad voorkomt, valt de juistheid van 2500 jaarkringen te belwijfelen. Dat de opge- gevene hoogte juist is weet men uit geloofwaardige berigten. Het Magazijn voor Landbouw en KruidJc'unde ontleent aan The Gardener's Chronicle and Agricultural Gazette het vol- gende over de Wij gelooven in veredeld vee, maar de melkboer doet ver- standiger met zijne kudden langzarnerhand te veredelendan eene groote som gelds te besteden om op eens eene melkerij bij elkander te krijgen van veredelde dieren. Wij spreken nu van boerendie voordeel zoeken bij de voortbrenging van melk, in tegenstelling van den fokker, wiens voordeel gedeel- telijk bestaat in den verkoop van volbloed-vee. Om volhloed- vee te koopen tegen 750 tot f 1250 of meer per stuk, alleen met het doel om melk en kaas te maken, zoude voDens ons oordeeleene zeer onverstandige geldbeleffrinor O OCT O O zijndie geen voordeel van de melkerij zou afwerpen. Wan neer men uit het gewone ras in de streek goede inelkgeefsters uitzoekt, kan het voordeel geven een volbloed-stier te koopen, van de beste koeijen te fokken, en, door elk jaar de kudde eenige graden te verbeterenzal men in weinige jaren met matige kosten eene uitstekende kudde verkrijgen. Het is uiet gemakkelijkom eene kudde van puik beste melkers bij elkander te krijgen. Zelfs onder de volbloeds van elk ras bestaat er een groot onderscheid van het vermogen om melk te geven onder de verschillende dieren. Onder elk ras vindt men volbloeds, die voor de melkerij onvoordeelig ?ij ridieren, die uiet genoeg melk geven om bun onder- houd te betalen. Een melkboer, die alleen op de hoeveelheid en hoedanigheid van de melk ziet, heeft geen lust, en in waar- heid kan hij het ook niet lijdenom onder zijne kudde eene slechte melkgeefster te houdenal is deze dan ook onberis- pelijk van vorm. Daarenboven komen er onder de melkkoeijen onophoudelijk gevallen voor, die het raadzaam doen zijn elk jaar sommige dieren van de hand te doen, en die door ge- zonde dieren te doen vervangen. Het jaarlijkseh verlies bij deze ruiling zoude, indien men veredeld vee tegen hooge prijzen hield, zoo groot zijn, dat het een belangrijk deel der vvinsten van de boerderij zoude verslinden. De praktische melkboer derhalve, die dit alles overweegt, vindt er zijn voordeel bij, door langzarnerhand zijn vee te veredelen door van tijd tot tijd volbloed-stieren van een goed melkgevend ras te koopen, en mogeiijk nu en dan eene goede volbloed-koe, en zijn veestapel liever op die wijze te verbeteren, dan op eene groote schaal liefhebbers-prijzen nan fokkers te betalen. Omtrent de vraag, welk ras het beste is voor het voort- brengen van boter, daarover bestaat een groot verschil van mcening. Wanneer men een ras uitkiestdan is het eene zaak van belang, en die men vooral niet uit het oog moet verliezen, dat men een ras uitkiest, dat geschikt is voor den grond, waarop men het houden wil. De shorthorns bij voor- beeld, zouden een slecht ras zijn voor schrale, bergachtige weidenwaar het voeder schaarseh en raoeijelijk te verkrijgen is, maar op rijke, vlakke of slechts weinig heuvelachtige gronden, die een overvloed van lekker, voedzaam gras ople- veren, daar zal het goede uitkomsten geven. Op schrale, bergachtige weiden is mogeiijk geen ras voordeeliger dan het ayrshirer. Dat is gehard, en geeft een(e groote hoeveelheid melk van goede hoedanigheid. De devonshire geven melk rijk in hoedanigheid, maar als ras zijn zij niet bijzonder voor hoeveelheid. Velen rekenen het een goed ras voor boter, vooral de halfbloeds, of die gekruist zijn met het gewone landras. Van alle rassen is er geen dat het alderneysche overtreft in den rijkdom der melk. Zij geven slechts eene matige hoe veelheid melk, maar die is van eene donker-gele kleur, en wonderbaarlijk rijk in room en boter. Zij zijn klein en tee- derder van gestel dan de raeeste andere rassenen zij ver- langen goede huisvesting en voeder. Het is geen ras om vleesch van te makenen daarom zullen zij niet zooveel geld voor de slagterij geldenals de shorthorns en devonshires, wanneer men ze weg moet doen, wanneer zij door het een of ander ongeval niet meer voor de melkerij geschikt zijn. De prijs der boter op de markt hangt minder daarvan af, of die van een bijzonder ras van koeijen verkregen isdan wel van de wijze, waarop ze vervaardigd en in het vat ge- maakt isen in welken toestand ze op de markt komt. Bij groote ervarenheid in het bereiden en door juist alle'vereisch- ten in acht te nemendie tot het vervaardigen van goede boter noodig zijnkan men hooge prijzen maken zonder dat men op het ras behoeft te letten. Om echter een bijzonder liefhebberij-artikel voort te brengendan zouden wij zeggen, dat, als al het overige gelijk stond, men van hetgeen het alderneysche ras geeft, de hoogste prijzen zou kunnen eischen. Om een bepaald antwoord te geven op de vraag, wat het gemiddelde bedrag van boter zoude zijn, dat men van de verschillende rassen zou kunnen verlangen? dat kunnen wij niet doen, oradat wij dan, misschienonze lezers zouden kunnen misleiden. Bij het uitzoeken van koeijen moet men niet onbepaald vertrouwen op afstamming of ras. De eenige middelen van onderzoek, waarop men kan vertrouwen ten opzigte van de hoedanigheid der melkvooral waonneer men boter wil maken, is dat men de melk van elke koe bepaald onderzoekt. Wij zouden ontelbare voorbeelden kunnen aan- halen van groote hoeveelheden boter, verkregen van koeijen van verschillende rassen. Men heeft nu en dan koeijen van verschillende rassen in dezelfde weide geplaatst, en dan de hoeveelheid boter, die elk in een gegeven tijd gaf, met el kander vergeleken. Zulke proeven kunnen belangrijk zijn maar zijn ook dikwijls eene vruchtbare broil van ongeluk daar men soms een arm koetje van het eene ras tegenover eene goede van het andere plaatst, en het ook kan zijn, dat sommige rassen op dien grond niet kunnen aarden. Voor eenige jaren heeft men te Bradley Hall, in Derbys hire, in Engeland, proeven genomen met vier rassen van koeijen. Gedureude het beste van den tijd, en terwijl zij op dezelfde weide liepen, gaven de koeijen van de verschillende rassen per dag als volgt Holderness, 33 kan melkwaarvan gemaakt werd 11 ons boter. Alderney21 7 Devonshire, 19 8 Ayrshire, 22 10 Hier ziet mendat de ayrshires vetter melk gaven dan die van alderney. Youatt geeft echter aan de andere zijde een verslag van eene koe van alderney, die drie aehtereenvolgende weken 8,6 pond boter per week gaf. In 1844 ontving George Vail, van Troy, in New-York, een prijs van de New-York State Agricultural Society, voor het voortbrengen van 118,69 pond boter van zes koeijen in 30 dagen. Dat is gemiddeld 6'/2 oncen per dag van elke koe gedurende de proef. De koeijen waren van het short- hornsche ras, en hadden alleen op de weide geloopen. In het jaar 1848 werd de eerste prijs voor boter, van vijf koeijen in dertig dagen gemaakttoegewezen aan E. R. Evans, te Marcy, in Oneida County. Zijne koeijen waren van het inlandsche ras, alleen gevoed in de weide, en leverden 112,8 pond boter gemiddeld dus 6 y ons per dag. In 1850 kreeg S. P. Chapman, in Madison County, New- York, den eersten prijs voor shorthorns, die vijf jaren oud waren, en in 20 dagen 18 pond boter opgeleverd hadden. Op gezag van de Massachusetts Agricultural Society ver- melden wij, dat eene Oaks-koe in een jaar, van 5 April tot 25 September, 217,4 pond boter gaf, en haar kalf nog daar enboven vijf weken zoogde. Zij was van het zoogenaamde inlandsche ras, en was voor eene kleinigheid uit eene kudde gekocht. Behalve weide, was zij wekelijks met 36,35 kop meel gevoederden al hare melk afgeroomd. Deze voorbeelden, zoo zij iets bewijzentoonen aan, dat men uit elk ras goede koeijen voor boter kan uitzoeken; en in het geval van de Oaks-koe is het duidelijk, dat het toevoer veel bijbragt tot de belangrijke opbrengst, waarvoor zij ver- maard is. De boeren in New-York, die zich op het maken van holer toeleggen, schijnen tevreden te zijn met elk ras van koeijen, dat gemiddeld jaarlijks tusschen de 90 en 113 pond boter per koe geeft. Ten slotte: wij zouden tegen iemand, die van plan was eene boerderij tot het maken van boter te beginnen, en die van de zaak voordeel wilde trekken, zeggen: kies goede melk- geefsters uit van alierlei rassen, die gij voor een betamelijken prijs kunt krijgen. Geef geene lief hebberij-prijzen voor vol bloeds wanneer alleen uw doel is boter te maken. Onderzoek eerst welk ras het best geeigend is voor uwen bodem en klimaat, en zie dan langzarnerhand te komen in het ras, dat u toeschijnt de beste uitkomsten te geven. En dit moet gij doen door de beesten op uwe boerderij aan te fokkendoor een goede volbloed-stier te koopen, een, die van een goed melkgevend ras afstamt, die gij voor uwe kudde gebruikt, en fok alleen kalveren van rijke inelkgeefsters. Op deze wijze zult gij slechts weinig extra-uitgaven hebben en zult gij in het einde veel meer voldoening smaken, dan door te beproe- ven- om de hoogste volkomenheid onder- uwe kudde te ver krijgen door groote uitschotten. Maar is uw doel om vol bloed-vee ter verkoop aan te fokken, in verband met de boter-makerijwelnu, dan is het eene andere zaak. In het Tijdschrift „Be Volksvlijt" leest men het volgende Dubbele Ploegen kenncn wij scdert eenigen tijd allerbest hier te lande, en doen er ons voordeel mede in het ondiep ploegen van stoppelland of in 't algemeen van landdat met twee paardep door een dubbelen ploeg behoorlijk bewerkt kan worden. Het zijn uit- muntende werktuigen. Een man met twee paarden doet niet alleen zoo veel werk als twee man met vier paarden voor twee gewone ploegenmaar spaart daarenboven nog de helft van den tijd uit, die, bij het wenden aan het einde der voor, verloren gaat. Sedert voorledon jaar zijn nu de Engelschen ook met zulke ploegen voor den dag gekomenmaar zij heb ben daarbij terstond de zaak wetenschappelijk behandeld en niet slechts ploegen voor ondiep bouwen gemaakt, maar voor gewoon diep bouwen, een werk als men van twee paarden vordert. Deze dubbele ploegen zijn uitmuntend tc zamen- gesteld door de wereldberoemde ploegenmakers Ransome, Howard en Eowler. Ze kunnenmet drie paarden nevens elkander bespanncumet minder kraclitverbruik hetzelfde werk verrigten als een gewone ploeg met twee paardenen bespa- ren dus niet alleen een' man en een paard, maar tevens ook de helft van den tijd bij het wenden verbruikt. Naauw- keurige proevente Peterboroughin October van het vorige jaar, genomen, hebben de noodige trekkracht van drie ploegen dezer fabrikantentegenover die van eenen enkelen ploeg aangetoond, waaruit op zwaren grond vcrbruikten-: Ransome 319, Howard 390, Eowler 368 en de enkele ploeg 216 ki logram; op lichten grond Ransome 226, Eowler 235, Howard 237en de enkele ploeg 162 kilogram. Terwijl van een ploegpaard niet veel meer dan 70 kilogram trekkracht gcvor- derd kan wordenzoo ziet men dat hier vooral niet te weinig aan de paarden werd opgelegd, maar tevens aan het driespan minder dan aan het tweespan; en dit was het dat door de proeven bewezen moest worden. In Maart werd er in Yorkshire een ploegwedstrijd gehouden, waarop weder dezelfde fabrikanten met hunne dubbele ploegen versehenen. Howard verbruikte hier 312/3, Fowler 3 5 ]/2Ransome 37y3, en een houten enkele ploeg 25 steen trekkracht. Welke stee- nen hier bedoeld worden, van 4, 8, 12J/,14 of 26 pond, blijkt niet, zoodat herleiding in kilogrammen ondoenlijk is; maar in alle geval is de uitkomst dezelfdedat hier met drie paarden het dubbele werk verrigt is van twee voor den en kelen ploeg. In de Agricultural Gazette 1870, biz. 330, zijn die dub bele ploegen afgebeeld. S. Bij gelegenheid dat er in eene vergadering van de Pach- tersclub te Londen ernstig werd gesproken over het al dan niet raadzame van het maken van kaas door eene vereeni- ging van veehouders in eene enkele fabriekkwam weder een kenschetsende zet van de Amerikanen aan het licht. Voor jaren zonden zij eenige kaasboeren de Engelsche kaas- makerijen rond, om te leeren kennen welke kaas het beste scheen te zijn om in fabrieken vervaardigd te wordenen hunne keus viel op de Cheddarkaas, eene bijsoort van de bekende Chesterkaas. Zij fabriceeren die thans in het groot, in fabriekenwaartoe twee- tot drie honderd en nog veel meer koeijen dagelijks de melk leverenen voeren daarvan zelfs zoo veel naar Londendat ze onzc Hollandschc kaas van de markt dreigen te dringen. En wat ziet men op dit oogen- blik, in Februari jl.gebeureu. Twee flinke Yankees reizen het graafschap Derby rond, en onderwijzen de Engelsche veeboeren in de kunst om beter bereide en sneller rijp zijnde Cheddarkaas te vervaardigen. Bij de Pachtersclub is de meerdcrheid overigensna lang over en weer praten, tot de overtuiging gekomen, dat het maken van kaas in fabrieken zeer veel voordeeliger is en veel zekerder winst oplevertdan wanneer zulks aan elken vee- boer in het bijzonder wordt overgelatenen dat dit zelfs onverinijdelijk noodwendig is om niet door de Amerikanen van de Londeiisckc markt gedrongen te worden. Een drietal zulke fabrieken zijn er reeds opgerigt, een in het graafschap Ches ter, en twee in dat van Derby, en, zcide een der leden van de clubzoo zeker als de dag vpn morgen dien van heden opvolgt, zal men alom in de Engelsche graafschappen het stelsel van vereeniging tot fabrieken door de veehouders zien aannemen. Het voordeel springt zoo zeer in het oog, dat de Long wood-factoryde eerste fabriek die in Derby opgerigt is, en voor 30 veehouders met 750 koeijen de kaas vervaar- digt, berekent jaarlijks 8500 gulden te winnen alleen op de dagloouendie vroeger door de veehouderselk voor zich kaasmakende, uitgegeven werden. En wat doen nu wijNederlandersin dezen om de kaas- leverantie te behouden? Bij het corrigeeren van het proef- blad berigten ons de couranten, dat er reeds twee fabrieken in Holland bestaan en dat er te Bodegraven eene derde staat opgerigt te worden. 8. Na zeven-en-zeventig dagen gemarteld te zijn geworden door de commune, is Parijs den 28 Mei, eersten Pinksterdagvan de moordenaren roovers en brandstichters verlost geworden welke van 18 Maart tot genoemden dag daar het schrikbe- wind uitoefenden. Wat in dien tijd gebeurd is was outzet- tend afschuwelijkhet vcrwekte walking in gehrel de wereld, maar het einde was nog het verschrikkelijkste van alles. Het schrikbewind viel; het stortte, gelijk te verwachten was, van zelf ineenmaar alvorens te verdwijnen, verwoestte het een groot gedeelte van een der schoonste en beroemdste steden op aarde, vernielde het moedwillig onwaardeerbare kunstschat- tenvertnoordde het met voorbedachten rade en koelbloedig een groot aantal onschuldigenen veroorzaakte het bovendien den dood aan nog duizenden en duizenden. Ellende en rouw, bloed en vlammenbrandlucht en lijkenstankin deze woor- den ligt de schets van den toestand waarin Parijs de vorige week verkeerde. De Franschen, de Parijzenaarsdie zich er op beroemen dat zij, gelijk zij voorgaven, de beschaafdsten onder de beschaafden zijn; die meenen dat Frankrijk, Parijs den toon moet geven overal en in en bij alles waar van voor- uitgang, kunst, wetenschap, vermaak en wat niet al meer sprake ishebben thans bewezen de grootste leugenaars te zijn; hebben voor lang, zeer lang, misschien voor immer de achting verbeurdwelke men, widens of onwillenshun toe- droeg; de sympatliie verlorenwaarin zij zich mogten verheu- gen vooral bij de oppervlakkigenbij hen die op den schijn afgaan zonder tot het wezen door te dringen en wier over- groote meerderheidhelaas 1 steeds toeneemt. De Pruissen de Duilschers, door de Franschen, de Parijzenaars voor bar- baren uitgekreten hadden uit eerbiedontzag en achting, de hoofdstad van het voor een groot deel veroverde land ge- spaard; maar die hoofdstad verkeert nil in puin... en die ijse- lijke vernieling is het werk van de Franschen zelven 1 Onze lezers zullen uit de geschiedenis weten dat Troje, Karthago en Jeruzalem verbrand zijn, maar deze drie groote en ver- maarde steden der oudheid werden een prooi der vlammen na door een buitenlandscben vijand te zijn veroverd en in brand gestokende vlammen van Parijs flikkerdentoen misdadige burgters en burgeressen der stad zelve mannen en vrouweu petroleum op en in de paleizen en huizen enz. geworpen en die vloeistof met brandende lucifers aangestoken hadden 1 1 1 Gelukkig is Parijs er beter afgekomen dan Troje, Karthago en Jeruzalem, de voortgang van den brand kon worden ge- stuit, en toen men zag dat de hlusschers pn bluschsters niet te vertrouwen warendaar zijin plaats van water, petroleum op de brandende perceelen spotenontbood men hulp van elders zelfs uit het buiteuland 1 De moordgruwelen gaan alle denkbeeld te bovenmen weet dat de commune een groot aantal, tusschen de 200 en 300, burgers der staden daaronder velen van zeer aanzienlijken standals gijzelaars had gevangen genomenin de van onge- hoorde beschaamdheid en van krankzinnigheid grenzende ver- onderstelling dat de regering te Versailles, hierdoor bevreesd gemaakt, met voorwaarden van vergelijk zou voor den dag komen. Vele van die ongelukkige gijzelaars zijn, nadat men ze eerst als de gemeenste boosdoeners had behandeldgefu- silleerd gewordenonder hen bevinden zich de aartsbissehop van Parijseen algemeen gaacht prelaatandere priesters een zwitsersch bankiergendarmes, enz. enz. Kan men het nu aan Thiers en zijne ministers kwalijk nemen, dat zij de gevangen genomeu opstandelingenen vooral de aanvoerders van den opstanddat wil zeggen de aanleggers van al die snoode, menschonteerende handelingen, als gewone misdadi- gers en niet als politieke misdadigers aanmerken? Voorzeker

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1871 | | pagina 2