62 -
Uitgaven.
Out vangsten.
Meer-commissiealdaar eene vrije passage was verzekerd; hij
zegt verder, dat de gronden bij Halfweg in 1856 siechts aan
weinige Ingelanden behoorden; dat die weinigen de brug
hebben daargesteld en, zoo voor hen als voor hun bedrijf,
vrijen overtogt hebben bedongen. De toestand van toen of
tegenwoordigvervolgit spreker, is geheel veranderd; siechts
enkele grondbezitters van dien tijd zijn geblevende landen
zijn in geheel andere handen overgegaan en bij de groote
verdeeling van het landbezit is de bevolking verbazend toe-
genomen. Het zijn die personendie vrijen overtogt vrageu.
De aanstaande droogmaking van het IJ en de aansluiting
van den Hollandschen Spoorweg aan het Europeesch spoorweg-
net zal een geheelen omkeer te weeg brengen en daardoor
zal de passage over de brugdie nu reeds groot isnog
meer toenemen. Nu is het nog tijd om de brug over tc
nemendaar de aandeelen nog in weinig handen zijnmaar
bij overlijden van de aandeelhouders en verdeeling der aan
deelen wordt het later ondoenlijk.
De heer J. J. Korthals wil van beide zijden arbiters be-
noemd zien om de waarde dezer brug te schattenwaarop
de heer Bultman aanvoerdt, dat, indien alle toegangen tot
den polder op eene zoodanige wijze bevorflerd worden, er
geen einde aan te zien is; terwijl spreker het ervoorhoudt,
dat de aandeelhouders bij de overname goed zullen staanwelk
laatst gezegde door den heer Heynsius op krachtige wijze
wordt wederlegd.
Na al het gehoorde, brengt de Voorzitter de overname van
de brug te Halfweg in, stemming, welke overname met 9
tegen 6 stemmen wordt verworpen.
Daarop doet de heer V'isboom van Giessendam het voorstel
om de overname op voordeeliger voorwaarden te bedingenen
op den Staat voor bet bedrag van 8000.te lezen: Me-
morie. Dit voorstel, ondersteund, wordt in stemming gebragt
en met 13 tegen 2 stemmen aangenomen.
Alsnu volgt de behandeling tot het daarstellen eener brug
aan den Cruquius.
De heer Bultman wenscht te weten of deze brug nit de
10.polderlasten kan worden bestreden.
De Commissie leest uit het rapport voor het gedeelte waarin
hare meening omtrent dit punt wordt vermeld.
De heer Heynsius zegt tegen deze brug te moeten stemmen
daar het onbillijk is om den tol te Halfweg te doen voortduren
en aan een ander punt des polders een nieuwe vrije brug te
bouwen.
De heer Mr. J. P. Amersfoordt doet den vorigen spreker
opmerkendat besloten is om met de aandeelhouders te on-
derhandelen om de brug op voordeeliger wijze over te nemen
en geeft dien heer in bedenking om voor' de brug San den
Cruquius te stemmenM daar het gebleken is hoe wenschelijk
en nuttig die brug daar ter plaatse is. Hij zoude gaarne
zien, dat nu verder werd uitgemaakt de al of niet wensche-
lijkheid van de brug aan den Cruquius.
De heer van Houweninge geeft in overweging om dit punt
tot het laatst der begrooting te bewaren.
Nadat door den heer H. van Wiokevoort Crommelin nog
wordt aangetoond, dat er geen financieel bezwaar bestaat om
deze brug te bouwen, daar in den winter en bij storm-
weder de bediening der tegemvoordige pont veel personeel
vereischthetgeen bij de brug zal vervallenbrengt de Voor
zitter de daarstelling van de brug aan den Cruquius in stem
ming, waartoe met 10 tegen 5 stemmen wordt besloten.
Alsnu wordt overgegaan tot de artikelsgeWijze behande
ling der begrooting.
Hoofdstuk I ondergaat alleen de verandering, dat Volgnr. 3,
Art. 4, met 100.wordt verminderd en deze som wordt
gevoegd bij Volgnr. 6, Art. 9. Het geheel Hoofdstuk wordt
daarop vastgesteld op 23,180.
Gedurende de behandeling van dit Hoofdstuk is'ingekomen
een schrijven van den heer A. II. van Tienhovendaarbij
kennis gevende dat hij zijn ontslag neemt als Hoofd-Ingeland,
hetwelk aan de Vergadering wordt medegedeeld.
Bij Hoofdstuk II, Volgnr. 17, Art. 3, onderlioucl wegen),
vestigt de heer Mr. J. P. Amersfoordt de aandacht op de in
het rapport vermelde twee wegwerkers.
De Voorzitter betoogt de noodzakelijkheid om twee zoodanige
personen voor het toezigt te hebben, met welk gevoelen de
heer Bultman zich niet kan vereenigenals niet goedkeurende
dat de eene wegwerker den anderen zoude controleerente
meer daar volgens spreker zich ieder aan de wegwerkers
ergertdiedoor hun weinig dienst prestecrenhet onderhoud
der wegen kostbaar maken. Spreker dringt nogmaals aan op
een goedkooper onderhoud.
De Voorzitter sommeert daarop den Heer Bultman, om
zoo mogelijkte kunnen aantoonen waar ergens de wegen
goedkooper onderhoudenen wat berijdbaarheid betreftwelke
Polder die van Haarlemmermeer kan evenaren.
Bij Volgnr. 20, Art. 6a, {BrandstoffenOlie en Smeer)
stelt de Commissie voor om dien post met f 700.te ver-
minderen, en de olie per gewigt en niet bij de maat te koopen.
De Voorzitter brengt daarbij twee verschillende olien, als:
het eerste monster oliegeleverd door den heer A. L. Dij-
serincken het anderegebruikt wordende bij Bijnlandter
tafelwaarbij ten duidelijkste blijktdat de kwaliteit der olie
van den heer Dijserinck verreweg de voorkeur verdient. De
Voorzitter geeft verder eene duidelijke uiteenzetting der rede-
nen, waarom ook de Petersburger talk de voorkeur verdient
boven het vet uit de Hollandsche smelterijen.
De heeren Heynsius en van Houweninge Gz. wenschen den
post op 43,700.te behouden.
De Voorzitter brengt dit punt in stemming, waarop met
11 tegen 4 stemmen tot het behoud van dit cijfer wordt
besloten.
Bij Volgnr. 20, Art. 6c, [Bezoldiging van Machinisten
enz.)stelt de Commissie voor om dien post met 600.
te verminderenals vermeenende dat er geen aspirant-machi
nist noodig is.
De heer Heynsius zegt, dat hij ook bij het Dagelijksch
Bestuur in den beginne bezwaar tegen dezen post hadmaar
na de ontvangen ihlichtingen van den Dijkgraaf en Hoofd-
Opzigter zich zeer voor de aanstelling van een aspirant-ma
chinist moet verklaren. Spreker zou zeer betreuren, indien
het voorstel der Commissie werd aangenomen.
De heer G. A. van Houweninge Gz. vraagt welke zeker-
heid er bestaat dat zoodanig persoon vast bij den polder zal
blijven en niet een andere betrekking zal aannemenwanneer
hij eenmaal de machine kan drijven. Spreker vergelijkt verder
de betaling der bij den polder dienstdoende stokers bij die
van den Zuidplaspolder en vindt de verhooging van 50 cents
per week voor onze stokers niets te hoog.
Bij 1 olgnr. 21, Art. 8a Gebouwde eigendommen)stelt
de Commissie voor om dien post met 1000,te vermin
deren. Hierbij brengt de heer Bultman 2 monsters greenen-
hout (Amerikaansch en Kigahout) ter tafeldaar de Com
missie deze houtsoort voor de herstelling van den stortvloer
aan den Lynden verkieselijker acht dan eikenhout.
De heer G. A. van Houweninge Gz. deelt het gevoelen der
Commissie, en zegt bij ondervinding te weten dat het gree-
nenhout bij nardwerken, als o. a. duikers, beter is dan
eikenhout.
De heer Mn Prins wil die houtkwestie nu niet beslissen,
den post zoo als die door het Bestuur is voorgesteld behou
den en aan het Dagelijksch Bestuur een nader onderzoek
betrelfende die houtsoort opdragen.
De Voorzitter brengt het voorstelom den post op
f 15,616. te latenin omvraag, hetgeen met algemeene
stemmen wordt aangenomen.
Het geheele Hoofdstuk II wordt daarna met algemeene
stemmen vastgesteld op 149,425.
Bij Hoofdstuk III'Volgnr. 24Art. 2 Rijnlandsch bunder-
geldstelt de heer Heynsius voor om het Dagelijksch Bestuur
te magtigen te trachten eene schikking aan te gaan met het
Hoogheemraadschap van Eijnland, tot afkoop van de schuld-
pligtigheid der gronden die tot Kingvaart zijn vergraven.
De heer Mr. J. P. Amersfoordt bespreekt daarbij de grond-
lasten en de daarop betrekking hebbende oproeping des Bur-
gemeesters van Haarlemmermeer.
De A oorzitter zegtdat het polderbestuur eene dergelijke
oproeping heeft gekregen en zij reeds inzage heeft genomen
waarop nog eenige nadere inlichtingen van den Voorzitter
desbetreffende volgen en de gevraagde magtiging tot onder-
handelen met Rijnland wordt verleend.
Bij Volgnr. 27, Art. 7 Huur van gebouwen of gronden),
wordt het praeadvies gelezen in zake afkoop van' erfpacht
aan de heerlijkheid Eeemstedeluidende dit voorstel als volgt
Zoo als Uwe Vergadering bekend is, wordt aan de heer
lijkheid van Heemstede jaarlijkseen erfpacht betaald van
1.62%, waarvan de termijn den 1 Mei van elk jaar ver-
sehijnt.
De heer van Heemstede heeft aan een lid van het
Dagelijksch Bestuur verklaardgenegen te zijn om die erf
pacht te doen af kooipen tegen den penning 25 (vijf-en-twintig)
een bedrag alzoo uitmakende van 40.62%."
Dijkgraaf en Heemraden verzoeken daarom magtiging om
af te koopen van den heer van Heemstede het erfpachtsregt
voor een bedrag van f 40.62
Welk voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt goedge-
keurd.
Het geheele Hoofdstuk III, ten bedrage van 3759.
wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Hoofdstuk IV, aflossing van schuld)wordt voorloopig
aangehouden.
Bij Hoofdstuk V, Volgnr. 31, Art. 2, (Kosten van regts-
lcundig en technisch onderzoek), stelt de Commissie voor dien
post met f 230.te verminderen.
De heer Heynsius acht het wenschelijk om dien post op
het voorgedragen cijfer tan 1250.— te houden, omdat
daar ook uit gevonden worden de kosten der opname van
waterberging waterpassing en aan den Procureur F. L. Kist
opgedragen zaken.
De Commissie, daarop haar voorstel terug nemende wordt
besloten den post te behouden.
Het geheele Hoofdstuk V wordt daarop goedgekeurd en
vastgesteld tot een bedrag van 2450.
Bij Hoofdstuk VI, Volgnr. 33, Art 1, Aanleg van nieuwe
werken, wordt in staat O de brug te Halfweg gesteld voor
Memorie.
Bij de uitgetrokken som a 9870.—betreffende de wijze
van betaling der brug bij den Cruquius, wordt het woord
gevoerd door de Heeren BultmanHeynsiusvan Houweninge
en den Voorzitter.
Het voorstel der Commissie, om de betaling van de brug
te doen plaats hebben, de helft in 1872 en het overige in
1873, in stemming gebragt, wordt met 3 tegen 12 stemmen
verworpen, en derhalve het voorstel van het Bestuur aan
genomen.
De overige onderdeelen van dit Artikel geven geen aan-
leiding tot discussie en worden met algemeene stemmen aan
genomen.
Het geheele Artikel, thans in uitgaaf gebragt op 11,430.
in stemming gebragt, wordt met 13 tegen 2 stemmen aan
genomen.
Bij Volgnr. 34, Art. 2, Buitengewone herstellingenbespreekt
de Heer Bultman de in staat P voorkomende fundering der
Opzigterswoning, en wordt besloten den post te behouden, doch
desbetreffende een onderzoek te doen plaats hebben door het
Dagelijksch Bestuur. Bij de behandeling over de Opzigters
woning van J. Aldersstelt het Dagelijksch Bestuur voordie
te verkoopen en J. Alders tot 1 Mei e. k. daarin te laten
wonen.
De Voorzitter leest daarbij voor een ingekomen adres van
J. Alders en stelt voor, naar aanleiding van zijn verzoek,
om hem de 500.toelage te doen behouden.
De Heer Mr. J. P. Amersfoordt zegt, dat de omstandig-
heden van den adressant niet meer dezelfde zijn als in 1862
toen hem die f 500.werd toegekend.
Het voorstel des Voorzitters wordt niet ondersteund.
De Commissie daarop haar voorstelom den post met
1000.te verminderen, intrekkende, wordt de post op
208.50 goedgekeurd en het geheele Hoofdstuk VI vastge
steld op 32,280.
Hoofdstuk VIIOnvoorziene Uitgavenwordt besloten te
behandelen na de
Hiervan worden de Hoofdstukken I, II, III en IV goed
gekeurd.
Bij Hoofdstuk V, Volgnr. 49, Art. 1, wenscht de Heer
Mr. J. D. Viruly f 18,000.af te lossen.
De Voorzitter verlangt de aflossing te stellen op 4000.
gewoon en 8000.buitengewoon.
Het voorstel van Mr. J. D. Airuly in stemming gebragt,
wordt met 5 tegen 10 stemmen verworpenzoodat dit Artikel
blijft vastgesteld op 12,000.
De Heer G. A. van Houweninge Gz. verlaat de Vergadering.
Daarna worden de Onvoorziene Uitgaven geregeld, en vast
gesteld tot een bedrag van 6518.25 waardoor de geheele
Begrooting wordt gebragt op in ontvang f 231,322.87s en
in uitgaaf f 231,322.87s. Saldo Nihil.
De Begrooting, in stemming gebragt, wordt met 13 tegen
1 stem aangenomen; waarna door den Voorzitter dank wordt
betuigd aan de Commissie voor de door haar volbragte taak.
1ADaarna worden ter tafel gebragt drie praeadviezen tot
verkoop van Veldwegen, als: aan de Heeren W. Noomen
H. Bians en J. B. Snellen, benevens een praeadvies tot ver
koop van grond aan J. Zandbergen; alle welke stukken in
handen der Commissie over de begrooting, dienstjaar 1872
worden gesteldom in de eerstvolgende Vergadering daarover
rapport uit te brengen.
V. Volgt aan de orde een voorstel tot verhuur van grond
aan den Heer H. van Wickevoort Crommelin. Wordt be
sloten dit stuk aan te houden.
VI. Vervolgens wordt gelezen een voorstel van het Dage
lijksch Bestuur, naar aanleiding van het adres van Lam-
merts c. s. Dit voorstel luidt aldus
By besluit Uwer Vergadering van den 5den April 1871,
werd in onze handen gesteldom advieshet verzoek van
de Heeren II. J. C. EammertsC. ApfeldH. Vermooten
en P. Knottenbeltom den Veldweg inSectieC, langs hunne
perceelenals lengteweg aan te nemen en te laten be-
grinden, waarop zij vermeenen regt te hebben, als hebbende
gelijkelijk bijgedragen tot verbetering van al de wegen, waar
van de eigenaren reeds zoo lang hebben geprofiteerdopdat
hunne landen niet langer benadeeld worden door zulk een
slechten uitwegdie minstens de helft van het jaar onberijd-
baar is.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, is bij besluit van
13 Julij 1870, n°. 4, op een dergelijk verzoek, van H. C.
Lammerts en de Directie der Beetwortelsuiker-fabriek op den
huize Zwanenburgbesloten den adressanten te berigten, dat
van wege het Polderbestuur zal worden daargesteld een uitweg
bij mijlpaal n°. 29, wanneer vooraf door hen een verklaring
wordt overgelegddat de eigenaren der Kavels 12 en 3
afstand doen van den uitweg op den Veldweg in Sectie C.
Met dat besluit zijn adressanten in kennis gesteld bij
missive van 23 Julij 1870, n°. 445/138.
In hun adres, waarover wij thans advies moeten uit-
brengen, trachtten zij zooveel mogelijk de gronden op te
geven om het beweren te stavendat die uitweg bij mijlpaal
n°. 29 nog al aanzienlijk lang en de kosten van daarstelling
en onderhoud nog al aanzienlijk zullen zijn, ten gevolge van
het slappe terreinmaar daarenbovendat de Veldweg in
Sectie C, voor de'perceelen 12 en 3 niet zou kunnen gemist
worden voor uitweg van hunne landerijen."
Dijkgraaf en Heemraden vinden geen aanleiding om wijzi-
ging te brengen in het besluit Uwer Vergadering van 13 Julij
1870 ii°. 4, en stellen mitsdien voor, het verzoek van de
adressanten te wijzen van de hand.
Waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten.
VII. Wordt gelezen een praeadvies in zake de balkleppen-
kast aan den Leeghwaternaar aanleiding van eene missive
van den Directeur der fabriek de Atlas, den heer W. F. A.
Beijerinckverzoekendeom daarbij aangevoerde redenen
ontheffing van de boetebeloopen wegens te late oplevering
van eene hydraulique kleppenka'st aan den Leeghwater.
Na het gunstig rapport van den Hoofd-Opzigter hierom-
trent, en met het oog op de belangrijkheid van het daarge-
stelde stuk ijzerwerk en de motieven die tot de late ople
vering hebben aanleiding gegevenachten Dijkgraaf en Heem
raden het billijk dat de leverancier van de boete worde vrij-
gesteld, en stellen daarom voor de boete wegens te late le
vering niet toe te passen, maar de betaling van den laatsten
termijn niet tq doen geschieden dan nadat ten koste van den
leverancier eene kleine verplaatsing van het gegoten gedeelte
ijzeren pijpwaarop door den Hoofd-Opzigter was gewezen
is geschied.
Welk voorstel met algemeene stemmen wordt aangenomen.
VIII. Ten slotte wordt door den Voorzitter nog ter tafel
gebragt de rekening en verantwoording van het Hulpfonds
1871, welk stuk ter onderzoek en advies in handen wordt
gesteld van de Commissie over de Begrooting 1872.
IX. Niemand der leden meer het woord verlangende,
wordt de Vergadering door den Voorzitter gesloten.
Drukkerij van Bonga 8c C°. Amsterdam.