- 84
Graan of Veevoeder?
Politick Overzigt.
17 23 Mei 1872.
Gemengde Beriglen.
kalveren of koeijen of wel door veedat daarmede in aan-
raking is geweest. Men kan overal den oorsprong door van
bniten aangebragte smetstoffen aanwijzen, zoodat de ziekte
nergens is ontstaan door overbrenging van stal op stal.
Het zijn dus tot heden alien op zich zelf staande gevallen,
daarom kan er van verspreiding geen sprake wezen.
Van staatswege zijn er 88 longzieke runderen onteigend en
gedoodvooraf 8 stuks aan die ziekte gestorven en 2 aan
de inenting bezweken.
Het geheele getal der door de longziekte te gronde gegane
runderen bedraagt 98.
Bij de meeste veehoudera is het verdachte vee ingeent,
roaar niet overal met goed gevolgdat wil zeggen met vol-
doende reactie.
Immera als in een warmen digten stal een rund aan de
besmettelijke longziekte sterfthet geheele beloop der ziekte
in de onmiddelijke nabijheid van al het andere vee doorbrengt,
zoodat de uitgeademde lucht van het zieke dier gemakkelijk
door nog onbesmet vee in dien stal kan worden opgenomen
dan moet het geene bevreetnding verwekken, dat bij zulk vee
weinig reactie volgt.
Bij zeven veehoudera is vee aan de longziekte in den stal
gestorvenzonder van het ander vee voldoende verwijderd te
zijn geweest.
Ik ben overtuigd, dat verre de meesten in den beginne
niet geweten hebben dat de longziekte in hun stal heerschte.
Deze onkunde was oorzaak, dat door hen niet vroegtijdig
aangifte en afzondering der zieke van de gezonde voorwerpen
is geschied en daardoor erlangde de ziekte bij somraigen eene
niet gewenschte uitbreiding.
Bij anderen werd de ziekte uit dezelfde onwetendheid te
laat bekend, zoodat eene afzondering eerst dan geschiedde,
als de ziekte reeda een gevorderd tijdperk was ingetreden.
Deze en nog andere oorzaken bevorderden de verspreiding
der smetstof in den stal, waardoor de inenting niet dat nut
kon te weeg brengenhetwelk anders van deze heilzame
kunstbewerking als voorbehoedmiddel verwacht kan worden.
Die veehoudersdie voor eene spoedige afzondering en
aangifte van de zieke voorwerpen zorg droegenhebben
daaraan in vele gevallen den meer gnnstigen afloop bij hun
vee te dnnken. Er zijn veehoudera, bij wie slechts een,
twee of drie runderen aan de longziekte hebben geleden
die zijn afgemaakt, en zoo heeft de besmetting bij hen op-
gehouden.
Op stallenwaar de aangifte spoedig na het ontstaan van
de ziekte is geschieddoor eene dadelijke afzondering ge-
volgd, en waar spoedig werd ingeent, is bij meer voorwer
pen eene gunstige en voldoende reactie gevolgd.
In het geheel zijn er 304 verdachte runderen ingeent.
Hiervan zijn na de inenting of ten gevolge daarvan gestorven
twee koeijenals een te B. en £6n te H.
Wat de laatste betreftgelieve men in het oog te houden
dat toen de reactie hevig begon te worden, den eigenaar
door mij is aangeraden geneeskundige hulp bij dat dier in
te roepen, waartoe ik hem niet heb kunnen bewegen.
Drie veehouders waren eerst niet tot de inenting van het
verdachte vee genegen. Bij den een zijn dan ook van de 15
runderen 10 door de longziekte aangetast en afgemaakt, ler-
wijl bij een ander de longziekte bijna 2 maanden in den stal
voor en na had geheerscht, voor men er toe overging.
De uitkomstendie de inenting bij zulke veekoppels te
weeg brengt, kunnen niet bevredigend wezen.
Den derden veehouder, bij wien de longziekte in Februarij
uitbrak, heb ik eerst voor weinige dagen tot de inenting van
zijn overig vee kuunen overreden.
Van de zes-en-twintig veehouders, bovengenoemdis bij
negen de verdachtverklaring van hun vee opgelieven, omdat
zich daar sedert drie maanden geen geval van longziekte
heeft voorgedaan. Hoogstwaarschijnlijk zullen nog in den
loop dezer of het begin der volgende maand de verdachte
runderen van acht andere vee-eigenaren van de beperkende
bepalingen kunnen worden ontheven.
Het kennelijk longzieke vee is daar overal afgemaakt, het
schijnbaar gezonde, maar verdachte vee ingeent, en na omme-
komst van drie maanden wordt al dat vee ontsmet.
Ik vertrouwdat het bovenstaande voldoende zal zijn om
te beantwoorden aan de uitnoodigingmij Donderdag-avond
van geachte zijde gedaan.
Qroningen, 11 Mei 1872. J. C. Billroth.
door Dr. Otto Pitsch.
Overgenomen uit het TijdschriftBe Vol/csvlijt."
Vervolg en Slot, zie N°. 5, 6, 7, 10, 14, 17, 19 en 20.)
N -
Het bewijs, dat met het uitbreiden van den voederbouw
eene verhooging van de opbrengst der graanakkers hand aan
hand gaat, wordt geleverd in eene monographie van Max
Bauer,, Nord-franzosixcJie Landwirthschaft und ilvr Vergleich
mit den entsprechenden deutsclien Kulturverhdltnisse"vvelke
den landbouwers zeer ter lezing wordt aanbevolen. De boer-
derij Masny, door Bauer beschrevenligt in Henegouwen,
in het departement da Norden wordt sedert 1831 door
denzelfden eigenaar, den heer Frevet, bestuurd, en wel op
eene wijze, dat zij reeds driemaal met den hoogsten prijs
werd bekroond. Met die boerderij is eene suikerfabriek ver-
bonden. Dien ten gevolge wordt /3 van het land ter ver-
bouwing van suikerbiet gebruikt. Door deze voortdurende
wortelteelt is al het land der boerderij in vruchtbaarheid zeer
vermeerderd, en de opbrengsten van graan zijn in den loop
van 11 jaren zoodanig toegenomendat de tarwe van 1859
tot 1863 gemiddeld 8,64 hectoliter de hectare meer opbragt
dan in de jaren 1853 tot 1858, bij een gemiddelde opbrengst
van 34 hectoliter in de 11 jaren, waarbij echter geene toe-
name in de opbrengst van stroo plaats vond. Bij haver be-
droeg de meerdere opbrengst 9,72 hectoliter van de hectare,
waarmede echter een overeenkomstige verhooging van de op
brengst van stroo gepaard ging; en bij rogge, die slechts in
kleine hoeveelheid werd verbouwd, verkreeg men een zelfde
gunstig resultaat.
Wij zien ook uit dit feit, dat de voedergewassen van het
grootste belang zijn om de vruchtbaarheid van den bouwgrond
te bevorderen. Daarenboven is de tijdwaarin de veehouderij
slechts als eene raestfabriek beschouwd werd, lang voorbij
integendeel behoort zij, wegens de buitengewoon hooge prijzen
voor dierlijke voortbrengselentegenwoordig tot de meest
winstgevende lakken van den landbouw. Het is daarom
dat wij bet regt meenen te hebben den landbouwer te
herinneren, dat hij zich ernstig heeft af te vragen, of de
rigting van zijne geheele boerderij aan de eischen van den
tegenwoordigen tijd beantwoordt? en of niet eene verandering,
bestaande in de uitbreiding van de voederteelt, het cijfer van
de geheele zuivere opbrengst wezenlijk zal verhoogen. Het is
hier natuurlijk de plaats niet om cijfers bij te brengendie
de gunstigste verhouding aangeven tusschen het land dat tot
de voederteelt bestemd moet worden en het geheele grondbe-
zit van de boerderij omdat deze naar de landhuishoudkundige
toestanden aaumerkelijk verschillen. Eene voor alle boerde-
rijen geldende verhouding kan ook daarom niet gegeven wor
den, omdat verscheidene streken door de luchtsgesteldheid
geheel verschillen met betrekking tot het verkrijgen van meer
dere oogsten in edn jaar. In het grootste gedeelte der Rijn-
provincie bij voorbeeld kan men meestal gemakkelijk twee
maal oogsten; zooals met inkarnaatklaver als voorvrucht van
winterkoolzaad met voederrogge als voorvrucht van mals en
koolraapmet stoppelknollen als navrucht en wortels als
ondervrucht van rogge, eu dergelijken.
De tegenwerpingdie dikwijls bij het bespreken van dit
onderwerp gemaakt isdat uitbreiding van voederteelt eene
vermeerdering van het loopend kapitaal noodzakelijk maakt
kan hier niet in aanmerking komenomdat het er niet op
aankomt voor een enkel geval te zeggen hoe eene boerderij
overeenkomstig de aanwezige middelenmet den stand der
markt in overeensteraining is te brengenmaar slechts de rig-
ting kan worden aangegeven volgens welke de kapitalen het
doeltreffendst worden aangewend. Overigens bestaan er nog
zeer vele boerderijen, waarbij eene vermeerdering van den
veestapel de uitbreiding van de voederteelt niet vooraf behoeft
te gaan. De juistheid van de stelling, volgens welke de rente
van het vee-kapitaal rijstnaarmate er zorg gedragen wordt de
dieren in elk jaargetijde volkomen toereikend te voedenwordt
nog geenszins overal naar waarde geschat. In alle boerderijen
moet reeds een belangrijke vooruitgang plaats hebben, waar
voor het voorhanden vee genoeg voeder wordt geteeld.
Evenmin kunnen wij eene andere bedenking als geldig
tegen het voordeel van de uitbreiding der voederteelt aanne-
mendeze namelijk dat, volgens naouwkeurige berekening
een zeer geringe rente van het veekapitaal in een niet gering
aantal boerderijen wordt verkregen. Wij willen niet ontken-
nen dat deze bewering, wat aangaat de rente van de veehou
derij, juist is, maar wel dat zij het bewijs zoude Uveren dat
deze niet aanzienlijk kan worden verhoogd. Daarentegen kan
men voldoende bewijzendat in welbestuurde boerderijen de
veestapel tot de meest winstgevende takken van den landbouw
behoort. De geringe rente van het veekapitaal wordt in de
meeste gevallen juist veroorzaakt door het slecht uitoefenen
der veeteelt, hetgeen blijkt, vooreerst, uir de onvoldoende
zorg bij het kiezen en het aanfokken van dieren, die aan het
gewenschte doel van de teelt zooveel mogelijk beantwoorden
in de tweeke plants in het ontoereikend aantal van goede
mannelijke fokdieren, en ten slotte in de ondoeltreffende voe-
ding. Doeltreffende voeding sluit niet alleen het onafgebroken
voederen met eene voldoende hoeveelheid voedsel in zich
maar ook het toedienefi van een in alien deelen verteerbaar
voedsel, waarvan de zamenstelling verschillend moet zijn naar
het doel van de veeteelt en het gewigt der dieren. En zelfs
hiermede is aan het begrip van doeltreffendbeid nog niet vol-
daan. Even goed als op de verteerbaarheid moet op de be-
reiding van het goedkoopste voedsel gelet wordenomdat
hiervan voor de winst veel afhangt. Men kan oneindig vele
voedermengsels bereidendie alien even goed beantwoorden
aan het doel van de voeding, die alien namelijk voor het
dierlijk ligchaam en voor de voortbrenging van melk enz. even
groote waarde hebbenmaar steeds is er slechts een dat
voor den landbouwer het meest doeltreffende isomdat het
bij den bestaanden staat van zaken het goedkoopst uitkomt.
Ik heb in mijn geschriftMisstdnde und deren Beseitigung im
Gebiete der Landwirthschaftuitgaande van het in eene be-
paalde boerderij aanwezige voedsel, den prijs van verschillende
toegiften voor het rundvee van gelijke waarde, als meel, ze-
melen en oliekoeken, berekend, en aangetoond, dat het ver-
schil in den prijs tusschen 57 en 22 cent is gelegen.
Men zal zich over dit groote verschil verwonderen, en toch
komt het voor bij algemeen gebruikelijke toevoegsels. Men
moge deze en andere bedenkingen tegen de uitbreiding van
de voederteelt aan eene gestrenge kritiek onderwerpen die
niet naar eenzijdige waarnemingenmaar op den groudslag
van wetenschappelijke onderzoekingen steuntik voor mij blijf
overtuigd, dat, voor vele boerderijen, eene uitbreiding van de
veevoederteelt ten gevolge hebben zal eene verhooging van de zui
vere opbrengst der geheele boerderij.
De belangrijkste politieke gebeurtenis in deze week, was de
interpellate van Rouher in Frankrijks nationale vergadering.
Rouher, een van Napoleons warmste aanhangers eu vertrouwe-
lingenen die gedurende zijne officiele loopbaan, eerst als mi
nister van staat, later als voorzitter van den senaat, zich in
alle opzigten waard heeft getoond den hem gegeven spot-
naam van viee-keizer, had reeds lang een gelegenheid gezocht
om in de republiekeinsche volksvertegenwoordiging te Ver
sailles het keizerlijk Tegeringsstelsel te verdedigente verheer-
lijken en aan te prijzen. Deze gelegenheid deed zich nu op,
ten gevolge van de rede van den heer d'Audiffret-Pasquier,
welk lid rapport uitbragt nainens de kommissie belast met
het onderzoek der leveringskontrakten gedurende den oorlog
1870/187 1 gesloten. In bedoelde rede werd het napoleonti-
sche bewind scherp gehekelden ofschoon de rapporteur vol-
strekt niet te kennen gaf of wilde geven dat na vier September
1870 (val van het keizerrijk) geen misbruiken ten nadeele van
's lands kas waren gepleegd met en door leveranciersmeende
Rouher te moeten eischen dat het onderzoekmet betrekking
tot de leveringskontrakten, zich zou uitstrekken tot die welke
na genoemd tijdstip zijn gesloten. Zijne lofspraak op het kei
zerrijk was zwak, zeer zwak, vergeleken bij de krachtige taal
van d'Audiffret-Pasquier en Gambettadie na hem het woord
voerden en al de gebreken eu misdaden van dat keizerrijk aan
het licht bragten. Het woordengevecht liep evenwel op niets
degelijks uit: met algemeene stemmen nam de kamer een
voorstel aan, houdende verklaring vaif de overtuigingwaarin
de kamer verkeert, dat de kommissie van onderzoek alien
zal treffen, die ter zake van de leveringskontrakten gelden
den lande toekomendeverduisterd hebben, zoowel voor als
na vier September.
De carlistische opstand in Spanje duurt wel voort, doch
kwijnt weg; meer gevaar voor koning Amadeus- ligt misschien
in de politieke verdeeldheid der Cortes dan in de geweren
en kanonnen der carlisten. In het kongres te Madrid is het nog
lang niet zuiveren wat den toestand der schatkist betreft
hij is en blijft hagchelijk.
Tusschen Engeland en Noord-Amerika is de Alabama-kwestie
nog hangende.
In Italie heeft de minister van onderwijs ontslag genomen,
wegens verschil van gevoelen met zijne ambtgenooten over
het ontwerp van wet betreffende de positie van de school-
onderwijzers. Nu de heer Correnti afgetreden is, zal waar-
schijnlijk niets komen van de afkondiging der vastgestelde
wet tot afschaffing van de theologische leerstoelen aan de
hoogescholen.
De koning van Zweden en Noorwegen heeft de noorweegsche
Storthing (zoo heet daar de vvetgevende vergadering) ontbonden,
en Karel XV had hierin gelijk, want door die kamer was
verklaard dat zij geen vertrouwen in de ministers had.
Bij bet voorbijtrekken van den treindie het stoffelijk
overschot van prinses Hendrik naar Delft vervoerde ten half
acht ure in den ochtend van den 17, bevond zich aan het
station van den Hollandschen spoorweg te 's Gravenhage een
detachement jagers, die het geweer presenteerden. De rouw-
waggon was met talrijke bloemen en immortellen ombany;en
en geheel in floers gehuld. De koning, de prinsen Hendrik,
Alexander en Frederik der Nederlanden zoomede de prinsen
Gustaaf, Eduard en Herman van Saksen-Weimar zijn per extra
trein ten 11 /2 ure naar Delft vertrokken. De hofhouding
had zich een half uur vroeger derwaarts begeven.
In de kerk hield ds. Ruitenschild een treffende toespraak.
Hij wees op de nieuwe beproeving van het koninklijk huis
welke Nederland en Luxemburg als een gezin in rouw ge-
dompeld heeft. Zeer teregt wekt zij bij beider bevolking
diepe verslagenheidsombere stemming," zoo liet de redenaar
o. a. zich uit. Al weder en zoo schielijk moest het vorstelijk
familiegraf geopend worden, en nu voor eene vorstin in het
midden der levensdagenna verkregen aanspraak op liefde en
hulde. Hare gedachtenis wordt levend gehonden en heilig
bewaard. Zij was een kostbaar hemelgeschenk die gemalin,
de vreugde en het leven des vorsten. Geheel het hof eerde
en beminde de lieftallige prioses; haar zijn en verkeer open-
baarde eeovoud en zielenadel. Moeder voor de arme kinderen
en toevlugt voor ongelukkigenwerd de vrome door christelijke
liefde gedreven en gesteund. Even begaafd als krachtig van
geest, gevoelig en teeder, leende de vorstelijke telg nieuwen
glans aan haar van ouds beroemd geslacbt. Zij bragt ons den
doorluchtigen hertog voor den geest, die heldenmoed en men-
schelijkheid vereenigde. Treurt, maar burnt voor den Heer van
leven en dood en ziet verder dan de aarde." Daarna bragt
spr. hulde aan koning en stamhuis; hij deed de versterking
der banden tusschen Nederland en Oranje uitkomen en sprak
vervolgens een gevoelvol woord tot prins Hendriku blijve
gelatenheid, kracht en moed. God zal u niet verlatenTen
slotte wekte hij alle aanwezigen op tot christelijke pligtsbe-
trachting. „Geeft", zeide hij,,den Heiland hand en hart
wandelt in Hem met God, houdt vast aan de belofte: zalig
die treuren want zij zullen vertroost worden; en wie Gods
wil doet blijft in eeuwigheid. Amen
Be Procoreur-Generaal bij het Provinciaal Geregtshof in Overijs9el te
Zwolle berigtdat aldaar is aangehouden een halfguldenstuk voerende de
beeldtenis van Koning ^Villem III en het jaartal 1859waaromtrent het
Mnnteollegie heeft uitspraak-gedaan en bevonden dat het is valsch en ver-
vaardigd in nabootsing eener echte rijks-muntspecie. Ieder waehte zich dus
voor schade. t
Een vreeselijke hagelbui heeft over de stad Enschede en omstreken
gewoed waardoor de glasruiten meest alien zijn verbrijzeld. De hoop des
landinans is verwoest. De schade is cnorm.
Den 16 dezer werden zes paarden van den landbouwer J. lleeres te
Noordhorn, terwijl ze aan den klaverbak stonden, door eene groote menigte
bijen aangevallen. Een der paarden bleef dadelijk op de plaats doodter
wijl twee nog in een bedenkelijken toestand verkeeren. Voorzeker wel eene
lea om toch vooral geene bijenkorven in de nabijheid van vee te plaatsen.
Te Nuland zijn in minder dan een uur twee flinke boerderijen door
brand vernield. Drie kalveren2 varkens en 7 biggen kwamen daarbij in
de vlammen om, terwijl tevens eene groote hoeveelheid hooistroograan
en hout verbrand is en men van de inboedels bijna niets heeft kunnen red
den. De huizen waren met stroo gedekt en het waaide vrij hevig, zoodat
de twee brandspuiten die wel spoedig aanwezig waren echter niets kon-
den blusschen. Alles was tegen brandsehade verzekerd.
Men schrijft uit Zutphen: u Deze week werd door onderscheidene
bladen gemeld, dat door mevrouw Fraissinet alhier gezonden was een brief
aan het adres van Ds. Cohen Stuart te Rotterdaminhoudende eenige
couponswelke eigenhandig door haar in het couvert waren gesloten en
dat haar zoou den brief op de post had bezorgd. De brief was behoorlijk
aangekomen doch zonder de coupons er in. Er geschiedde aangifte en
de officier van justitie verzocht opsporingaanhouding en berigt. Thans
is den directeur van ons postkantoor van wege de politie medegedeeld, dat
de coupons zijn teruggevonden ten huize van en in het werkmandje der
afzendster van dien brief."
In de Deventer Courant leest men het volgendeu In het Album
der Natuur werd onlangs een voorbeeld aangehaald van het vernuft van
een hondwelk verhaal evenwel later bleek geheel onwaar te zijn geweest.
Waarheid is intusschcn hetgeen ODlangs te dezer stede voorviel. Voor een
winkelhuis in een der drukste straten waren op eenen avond de kelderlui-
ken vergeten te sluiten. Does, de huishond had het opgeperkt, en, in
plaats van zijn gewoon nachtkwartier te betrekken, legde hij zich digt bij
de opening neder. Een paar voorbij gangersdie nog laat passeerden en te
digt nabij den ingang kwamenwerden door hem aangevallen. Trouw
hleef hij den nacht doorwaken. Toen in den vroegen morgen de bedienden
kwamenverliet hij zijn postging naar den stal en legde zich rustig te
slapen. De tronwe Does had zijn pligt volbragt."
Verleden Zaturdag werd in de gemeente Michiels-Gestel de landbouwer
J. Merx, terwijl hij met zijne vrouw door het dorp ging, door den blik-