1872
Vrijdag, 31 Mei.
HK 22,
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Dertiende Jaargang.
\\VUU/?
VAi\
XX.AU//;/.
Prijs van het Abonnement:
in het Jaarf 6.
Prijs der AAdvertentien
van 16 regels 75 Centelke regel meer 12 '/2 Cent.
Haarlemmermeer-Polder.
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN,
a.A'
HAARLEMlfERMEER
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIF, EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan V AN 1MIXGA C°.te Amsterdam.
Uiterlijlt Woensdag,)
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
op Woensdag 24 Januarij 1872 des morgens ten 10 ure
in het Lokaal van Staats te Haarlem.
Voorzitter: de Heer J. W. M. van de Poll, Dijkgraaf.
Tegenwoordig 14 ledente weten de Heeren A. Wijnands
A. J. G. Timmermans, H. van Wickevoort Crommelin, J.
J. Korthals, Mr. T. L. L. Prins, Dr. C. E. Heynsius, Mr.
J. D. Viruly, H. F. Bultman, D. W. P. Wisboom van
GiessendamJhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg,
P. Knaap Gz.J. G. SchoneJ. W. M. van de Poll en Jhr.
W. A. L. Mockafwezig met kennisgevingde Heeren
A. van der Beek en Mr. J. P. Amersfoordt.
I. De Yoorzitter opent de Vergadering; de notulen ysn
20 December 1871 worden gelezen en goedgekeurd.
II. De navolgende mededeelingen worden daarop gedaan
a. dat de kas van den Penningmeester op den 23 Januarij jl.
eene waarde aanwees van 6452.78; de Voorzitter vraagt
hierbij de magtiging tot verlengen voor een jaar der opname
van gelden tot een bedrag van 25,000.welke magti
ging wordt verleendb. dat de voorraad steenkolen aan
de diverse stoomtuigen bedraagt 19,500 hectoliters; de Yoor
zitter deelt hierbij mede, dat hij een onderhoud heeft gehad
met den Heer A. Bispink, volgens wiens verklaring de prijs
der steenkolenten gevolge van den Duitsck-Frauschen oor-
log, zeer hoog is; dat genoemde heer de kolen voor den
prijs van f 12.75 per tar wil leveren, op de oude voor-
waarden, en het Bestuur een termijn van 3 weken laat om
ten deze eene beslissing te nemen. Deze mededeeling wordt
voor kennisgeving aangenomen. c. dat van Dijkgraaf en
Hoogheemraden van Rijnland is ontvangen de goedkeuring op
de begrooting des polders voor het dienstjaar 1872; d. dat
van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is inge-
komen eene aan J. KnijfF en C. Pannevis verleende concessie
voor eene stoomsleepdienst o a. langs de Ringvaart des
polders.
III. Komt aan de orde het rapport van de Finantiele
Commissie over de Begrooting 1872, in zake verkoop van
verschillende Yeldwegen aan de Heeren H. Blans, W. Noo-
men en J. B. Snellen, met advies deze verkoopen toe te staan
en wordt dienovereenkomstig door de Yergadering besloten.
IV. Volgt een dergelijk rapport van evengemelde Commissie
tot verkoop van grond aan J. Zandbergen. Het advies der
Commissie, om den grond, groot 16 aren30 centiaren
voor den prijs van 300.vrij geld aan den adressant
te verkoopenwordt zonder hoofdelijke stemming aangeno
men en goedgekeurd.
V. Daarna brengt dezelfde Commissie rapport uit omtrent
de Rekening van het Hulpfonds over het dienstjaar 1870;
overeenkomstig haar advies wordt zonder hoofdelijke stem
ming tot de goedkeuring dezer Rekening besloten.
YI. Wordt aan de orde gesteld het rapport van den Hoofd-
Opzigter in zake een onderzoekbetreffende het Ameri-
kaansch greenenhout. Dit rapport luidt aldus:
,,Naar aanleiding Uwer opdragt, heb ik trachten te weten
te komen in hoever het gebruik van Amerikaansch greenen
hout, in plaats van eikenhout, voor den stortvloer aan den
Lijnden raadzaam is.
,,Door de vriendelijkheid van den Hoofd-Ingelandden
Heer H. F. Bultman, was ik in de gelegenheid die houtsoort
aan boord van een groot schip gebezigd te zien.
,,Daar, alsmede aan den aanlegsteiger langs den verleng-
den dijk van het Oosterdok te Amsterdamwaarvan de vloer
uit Amerikaansch greenenhout is zamengesteld en reeds een
twaalftal jaren in gebruik isbleek het hout in zeer goeden
en gaven toestand te zijn.
,,Ook aan den Ned. Rijnspoorweg gebruikt men die hout
soort volgens informatiein den laatsten tijd voor bevloering
van perrons.
Verschillende zaakkundigen meencn dat het gebruik van
Amerikaansch greenenhout, voor een werk als de stortvloer,
boven eikenhout te verkiezen is.
,,Om deze redenen geloof ik UEG. te mogen voorstellen
tot proef de eigenlijke bevloering van den nieuwen stortvloer
aan den Lijnden uit Amerikaansch greenenhout te doen ver-
vaardigenhoezeer ik zelf geen ondervinding van de deugd
van dat hout heb.
>,De vloerbalken daarentegenmeen ik, dat uit eikenhout
moeten genomen worden, omdat door het 25-jarig gebruik
in elk geval bewezen isdat eikenhout geenszins ongeschikt
isterwijlindien de proef met Amerikaansch greenenhout
eventueel niet mogt mede vallenhet vernieuwen dier balken
veel moeite en tijd zou kosten hetgeen voor eventueele ver-
nieuwing der bevloering zelf in veel geringere mate het geval is.
,,Het Amerikaansch greenenhout kost 85.per kub.
meter, terwijl voor den eikenhouten vloer verleden jaar 80.
per kub. meter betaald is.
„Daar in het geheel voor bevloering circa 35 kub. meter
noodig iszoo vordert Amerikaansch greenenhout een hooger
uitgaaf van /175.welk bedrag te gering is dan dat het
op de keus van de houtsoort veel invloed zou kunnen uit-
oefenen."
De Heer Wisboom van Giessendam zegt, dat hij van de
Commissie. vernomen had dat dit hout goedkooper was dan
eikenhout, hetgeen nu blijkt niet zoo te zijn.
De Heer Bultman antwoordt hieropdat die meerdere
kosten worden veroorzaakt omdat het hotit uit het hart wordt
gezaagden dat de prijs van het eikenhoutbenoodigd voor
den stortvloerindien dit op dezelfde wijze wordt gezaagd
f 105.zal bedragen.
Spreker betreurt hetdat bij den Iloofd-Opzigter nog
altijd het denkbeeld bestaat om een dubbelen vloer in plaats
van een eukelen te leggen.
De Heer Heynsius zegtdat zijne informatien omtrent
dit hout niet gunstig zijn, als zijnde kostbaar in bewerking
door de slijtage der werktuigenhoog in dagloonen, en door
het groote harstgehalte weinig bestand tegen groot draag-
vermogen.
Na al het gehoorde wordt, op voorstel van den Voorzitter,
besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.
YII. Yolgt een zelfde rapport, van den Hoofd-Opzigter
ter zake een onderzoek omtrent de noodzakelijkheid der
herstelling van de Opzigters-woning aan den Cruquiusvan
dezen inhoud
,,Op uw vraag naar de wenschelijkheid om aan den
Cruquius een nieuwe opzigterswoning te bouwenin plaats
van de vrij kostbare herstelling der fundering van de be-
staande woning uit te voeren die op de begrooting van 1872
is uitgetrokkenmoet ik U E. G. doen opmerken, dat, vol
gens ramingeen geheel nieuwe woning van hout op steenen
voet f 3,500.zou kosten, terwijl het voorgenomen herstel
der fundering hoogstens 1,900.zal vorderen.
„Nu is de bestaande woninghoewel nog zeer bruikbaar
niet meer zoo gaaf, dat zulk een uitgaaf te verdedigen zou
zijnindien bij het onbruikbaar worden der woning zelve
ook die nieuwe fundering onbruikbaar zou geworden zijn.
,,Doch dit is geenszins het gevalintegendeelwnnneer de
tegenwoordige woning op haar nieuwe fundering eenmaal
moet afgebroken wordendan zal het zeer mogelijk zijn die
fundering ook voor de nieuwe woning te gebruikenwant
door die kunstmatig onder water te houdenzal die funde
ring tegen bederf worden gevrijwaard.
,,Om die reden acht ik het zuiniger en beter de fundering
op de voorgenomen wijze te herstellen, dan een nieuwe
woning te bouwen."
De Heer Bultman zegt, dat het niet de bedoeling der
Commissie is geweest om een geheel nieuwe woning te
bouwen, maar om de oude woning af te breken, en met
de daar afkomende material en eene andere woning te bouwen.
De Heer Heynsius zegtdat de tegenwoordige woning voor
afbraak te goed is, waarna tot eene herstelling ten bedrage
van 1,900.wordt besloten.
VIII. Daarop brengt de Begrootings-Commissie rapport uit
ter zake het prae-advies tot verkoop van veenslik en verhuur
van dijksgrond welk voorstel is van den navolgenden inhoud
,,Van P. de IJaan en J. Hey hebben wij ontvangen het ver-
zoek om eigenaar te worden van het veenslik in een perceeltje
dijksgrond, gelegen bij het fort Schiphol, aangeduid met oranje1-'
klcur op nevensgaand kaartje.
J. Hey is eigenaar geworden van het veenslik in den veld-
weg voor kavels N°. 7 en 8sectie CCwelke veldweg in
1871 verkocht is aan de Erven Rutgers van Rozenburg.
,,J. Hey heeft behoefte aan het aangevraagd gedcelte dijks
grond, om daarover tevens te vervoeren den turf uit den
Veldweg naar den Ringdijk. Reeds in 1870 en 1871 heeft
hij mondeling bij den Dijkgraaf aanvraag gedaan om boven-
gemeld stukje dijksgrond, maar toen is deze zaak aanhangig
gebleven tot dat de verkoop van den Veldweg aan de Erven
Rutgers van Rozenburg zou geregeld zijn.
Later heeft ook P. de Haan aanvrage gedaan voor het-
zelfde wat J. Hey vroeg, maar voor laatstgemelde heeft het
stukje grond meer waarde dan voor de Haan.
,,Er bestaan alle redenen om het verzoek van Hey toe te
staan."
Omtrent de waarde van het veenslikaanwezig in het
stukje dijksgrondheeft de Hoofd-Opzigter o. a. gerapporteerd
dat voor de afveening ininstens twee jaren zal noodig zijn;
daar echter de aansluitende veenderijen eerst in 1875 moeten
opgeleverd worden, zoo acht hij het wenschelijk dat ook dit
stukje grond eerst dan weder aan den polder komt, en dus
voor drie jaren wordt uitgegeven. De oppervlakte van het
stukje grond is ongeveer/6 aren 30 centiaren, en die van den
daarvoor liggenden dijk, welke bij de veenderijen in pacht
wordt gegeven, bedraagt 15 aren 40 centiaren. De veen-
waarde isvolgens boring van den Opzigter van den Burgh
116.De waarde van het grasgewas wordt gesteld op
60.per hectare per jaar, de beide eerste jaren moet de
helft der geheele oppervlakte voor droogveld dienenhet
derde jaar kan die geheel gehooid worden en dus wordt de
waarde aan grasgewas voor den veender 2 X 60 X 0.217
f 26.De totale waarde is dus 142.
Dijkgraaf en Heemraden stellen daarom voor het verzoek
van de Haan te wijzen van de hand en aan J. Heywonende
te Haarlemmermeerte verkoopen het veenslikaanwezig in
het perceel grond gelegen tusschen perceel Ikaart II der
veiling van 1867, en de militaire gronden bij Schiphol, ter
grootte van 6 aren 30 centiaren, en daarbij te verhuren den
daarvoor gelegen dijksgrond ter grootte van 15 aren 40 cen
tiaren, voor de gezamenlijke soro van 142.te voldoen
in edn termijn voor den aanvang der verveening, en wijders
onder voorwaarde, dat met 1°. Maart 1875 de dijk en uit-
geveende grond worde opgeleverd overeenkomstig de voorwaar-
den voor de verveeningen bepaald.
Dit voorstel heeft bij de Commissie geenc ondersteuning
gevondenop grond dat zij het verkieselijker acht om dien
grond publiek te verkoopenook acht zij de berekening der
huur voor den dijksgronddie tot droogveld moet worden
gebezigd, niet juist, daar deze dikwijls eene hoogere huur-
waarde heeft dan grasland; ook mist de Commissie daarbij de
opgave der boringen en eene berekening van de hoeveelheid
turven.
De Yoorzitter licht de aanvrage van J. Hey op de kaart
nader toe en bepleit met overwegende redenen de belangen
die de adressant heeft om dien grond te verkrijgen.
De Vergadering beschouwt echter de partikuliere belangen
van J. Hey geheel ondergeschikt aan die des Polders, en
besluit tot eenen publieken verkoop en tevens dat in derge-
lijke gevallen voortaan eene opgave der boringen zal worden
overgelegd.
IX. Yolgt aan de orde een in handen der Begrootings-
Commissie gesteld prae-advies tot verhuur van gronddeel
uitmakende van n°. 7, sectie G, aan den Heer II. van
Wickevoort Crommelin.
Het daarop uitgebragte rapport van den Hoofd-Opzigter
luijlt als volgt:
„Ter voldoening aan uwe vraag, om advies op het verzoek
van den Heer PL van Wickevoort Crommelintot het koopen
van een strook grond langs de Kruisvaarttusschen den Cruquius
en den Spieringweg., heb ik de eer U E. G. het navolgende
in overweging te gevenDeze strook is in 18.57 door den
Polder van het Rijk gekocht, hoofdzakelijk op de navolgende
voorwaarden; De koopsom is 200.per hectare; de eige-
naren van dorpsgronden in den polder zullen zaml van daar
mogen weghalen, en daarvoor worden om de 200 meters
uitwegen van 4 meter breedte over den grond voorbehouden;
de kooper zal die strook moeten beplanten ter beteugeling
van zandverstuivingen. Ik vermeen dat deze voorwaarden in
de eerste plaats bij den thans gevraagden verkoop van grond
zouden moeten behouden worden. De prijs van/ 200.per
hectare komt mij eer te hoog dan te laag voor.
,,Den grond voor minder te verkoopen dan er in 1857
voor werd betaaldkan ik echter niet voorstellenmaar er
zoude bij verkoop bovendien eenige nadere bepalingeu behoo-
ren gemaakt te worden. Ik stel U E. G. ten dien opzigte
voor1°. Bij bagger- of verdiepingswerk in het gedeelte
Kruisvaartlangs den grondzal de daaruit voortkomende
specie naar goedvinden van het Polderbestuur, geheel of ten
deele op den grond worden gebragt; de eigenaar van den
grond woi'dt vrijgesteld van de verpligting, in de tweede
zinsnede van Art. 4 der Verordening op het inwendig beheer
omschreven. 2°. Het weghalen van zand zal nergens verder
dan tot 4.10 meter onder A. P. door den eigenaar behoeven
toegelaten te worden, 3°. Ook zandverstuivingeneven
tueel door het weghalen van zand ontstaande, moeten door
den eigenaar door beplanting worden beteugeld; 4°. Mogt
te eeniger tijd geheele of gedeeltelijke inneming van den hier
bedoelden grond tot het aanleggen van polderwerken of werken
van algemeen nut, door het Polderbestuur noodig geacht
wordendan zal de eigenaar den grond geheel of gedeeltelijk
aan den Polder moeten overdragen tegen een prijs, door
drie deskundigen te bepalen, waarvan een door den Polder,
den door den eigenaar en een door den kantonregter te be-
noemen.
„Wat aangaat de iinancieele belangen van den Polder