- 138 Poliliek Overzigt. 16 22 Aug. 1872. (Jemengcle Uerigien. Daar nu de tongblaar in hevige mate onder het rnndvee op de Bolwerkweide heerscht, en een groot aantal runderen door die ziekte zyn aangetastbeveelt bij de raelkers en melksters ten ernstigste aan, voor het melken de handen met olie of vet in te wrijven, daar hem is medegedeeld dat die voor den mensch hoogst onaangename en zelfs gevaarlijke ziekte ook bij het melken kan worden overgebragt. Eiodelijk geeft hij den veehouders nog den raadhun gezond vee een paar maal daags mondneus eri klaauwen te wasschen met een mengsel van 1 a 2 lepels karbolzuur op een paar flesschen water. HET NUT HER VOGEES, door den Heer J. C. van de Blocqoery Jr. te Heemstede. Ontleend aan de Mededeelingen en Berigten van het Hoofd- Bestuur en van de Afdeelingen der Holl. Maatschappij van LandbouwJaargang 1872 N°. 2. By gelegenbeid van de voorlaatste Algemeene Vergadering der Hollandsche Maatschappij van Landbouwte 's Hage ge- houdenin de maand September van het jaar 1870, kwam in behandeling een voorstel van een der Aldeelingen waarbij gewezen werd op het groote nut der vogelen voor den land bouw en waarby bij het Hool'dbestuur aangedrongen werd, op het doen van 9tappen bij de Hooge Regering tot het daar- stellen van beschermende wetten voor de vogels. Dat voorstel kon daar niet worden afgehandeld en de opi- nie's der Afgevaardigden over het nut of de schadelijkheid der vogels, liepen nog al uiteen zoodat dit punt werd aange- houden. Daarop werd door het Hoofdbestuur in den loop van het laatstverloopen jaar eene circulaire aan de Afdeelingen gerigt met de vraag: Welke soorten van vogelen moeten als nut- tig, welke als schadelijk worden beschouwd?" Het schijnt dat de geheele zaak bij de Afdeelingen weinig belangstelling heeft ondervonden. Eenige antwoorden ten minste, aan Afgevaardigden medegedeeld, op de Algemeene Vergade ring, in de maand September 187 1 te Hoorn gehondenstrek- ken daarvan ten bewijze. Men heeft in vele Afdeelingen het onderwerp niet eens een weinig nadenken der moeite waardig gekeurd. Het bepaalde nut der vogeh wordt, zoo als geble- ken is door weinig Afdeelingen gevoeld. Men heeft integendeel getracht de zaak in een verkeerd licht te stellen. En toch is deze vogelen-questie voor den landbouwer van het allergrootste belang. In andere landen onder anderen Oostenrijk waar beschermende wetten voor de nuttige vogelsoorten bestaanheeft men sinds lang het belang- rijke der zaak erkend. Waarom moet Nederland, dat, wat zyn landbouw betreft, weinig voor andere landen behoeft on der te doen, in dezen ten achteren blijken te zijn? Waarjaar- lijks voor duizenden bij duizenden aan granen vruchten, moes- en boomgewassen door insekten wordt vernield, is het daar nog geen t.ijd om te leeren hoe de natuur zelve de middelen heeft daargesteld om te beletten dat de insekten op veront- rustende wijze zouden toenemen Is het daar nog geen tijd te leeren dat de vogels de groote vrienden van den landbouwer zijn en regt op zijne bescherming hebben? Dit aan te toonen is mijn doel met de volgende regelen en tevens, voor zoover mijn zwakke krachten mij dit loelaten, de vraag te beantwoorden Welke vogels zijn als nuttig, welke als schadelijk te beschouwen." Onder de nuttige vogelsoorten moeten vooral worden ge- rangschikt die soortendie zichom te kunnen blijven be staan, moeten voeden met insekten en wormenen die daar- toe daaelijks eene hoeveelheid moeten verslinden, gelijkstaande met hun eigen gewigt. Van de twijfelachtig nuttige soorten, waarover ten gevolge van hunne verschilleode gewoonte, eene naauwkeurig op te maken balans uitspraak zal moeten doenbehooren verschei- dene tot de vleesch-etenden, alles-etenden en graan etenden. Deze laatsten voeden zich bijna maar alleen met insekten zoolang zij jong zijn. De bepaald schadelijke soorten zijn eenige vleesch-etenden vrucht-etenden en alles-etenden, vooral die van de laatste soort, welkedaar zij ook eijeren etende nesten vernielen van de kleine nuttige vogelsoorten. Het is verwonderlijk dat bijna geen diersoort, tot de zoog- dieren behoorende, onverscbillig voor den landbouwer isieder soort heeft eene verdienste of eene ondeugd of wel deugden en ondeugden te zgmen. Met de vogels is dit anders; een goed aBntal soorten zijn voor ons landbouwers zonder nadeel, zonder dat zij ons nnttig zijn, zooals het meerendeel der wa- tervogelsdie in het water zich voeden met moerasplanten kleine schulpdieren of insekten die zich alleen in het water ophouden. De roofvogels voeden zich uitsluitend met andere dieren. Zij zijn moeijelijk onder eene bepaalde klasse te brengen daar de honger hen dikwyls noodzaakt, ander dan hun lievelings of wel bet voor hen bestemde voedsel te nemen. Zeker zouden de roofvogels eerder nuttig dan schadelijk voor den landbouw zijn, indien niet verscheidene van hen op kleine vogeltjes jagt maakten. Deze omstandigheid doet mij beslui- ten hen als nadeelig te veroordeelenmet uitzondering van de Wouw (Milvus regalis) en de uilenfamilie. Dit talrijk geslacht van nachtvogels leeft bijna uitsluitend van knaagdieren. Wij bevelen bijzonder in de vriendschap der landbouwers aan de Kerkuil (Strix flammea), die inwoonster onzer huizen, die onze zolders van ratten en muizen en onze tuinen van wezels en veldmuizen zuivert. Dikwijls ziet men deze uilensoort haar nest hebben naast die van duiven in oude torens, zonder hen ooit kwaad te doen. De kleine Boschuil (Strix aluo), die het liefst in bolle boomen woont, leeft even- eens van knaagdiereneven als de Velduil (Otus Brachyotus), die ook nog een goed aantal meikevers en andere schildvleu- geligen voor zyne rekening neemt. De Ooruil (Otus vulgaris) neemt hetzelfde voedsel en bewijst dezelfde diensten in de bosschen en tuinen, maar zij bespiedt gaarne de konijnen aan den ingang van hunne holen. Is het nu zoo heel kwaad en behoeft men er nu wel zoo heel boos om te worden als zij bij ongeluk in docker eens een jong haasje voor een konijn- tje aacziet. De groote Hoornuil is een vogel van sterken lig- chaamsbouw, die zich gewoonlyk voedt met ratten en kleinere knaagdierenmaar die toch liever hazen en konijnen heeft. Zij is gelukkig zeldzaam en leeft in groote bosschen en op rotsen. Onder de dagroofvogels is bijzonder te prijzen de Buizerd (Buteo vulgaris). Wij hebben er verscheidene ontleed doch nooit iets anders in hunne maag gevonden dan wezeltjes en veldmuizen, nooit vogels. Wij outkennen niet dat hij zjch wel eens met veel genoegen op een gewonden haas vergast, noch dat hij zich somtijds, als er sneeuw ligt, niet eens ver- grijpt aan een kip die bij ongeluk van huis is gedwaald maar dat zijn uitzonderingeu en hoe zeer vergoeden zij zulk een mis- daad weer, door het bijna ontelbaar aantal knaagdieren dat zij verslinden. Mr. Koltz, een natuurknndige en veearts in Luxemburg, schat het aantal muizen, dat een Wouw per jaar verslindt, op 6 a 8000, of wel 16 van deze knaagdieren per dag Mr. de Tschudi, president van de landbouwmaatschappij in het kanton St. Gallen, taxeert het aantal muizen dat in een jaar door een Wouw verslonden wordt op 4000. Mr Ch. Fr. Dubois, een Duitsch natuurkundige, gevestigd te Brussel raadt den landbouwers aan om in hunne veldeu oude boom- stammen te plaatsen ten einde aan de Wouwen de jant op het muizengeslacbt gemakkelijker te maken. In Belgie koinen ,de Wouwen in den herfst in de vlaklen van de Hesbaie en gaan in de lente weder been. Men ziet hen onophoudelijk op wacht bij en over de muizenloopen of gangen en wanneer deze knagers buitengewoon vermenigvuldigenvermeerdert het aantal Wouwen zigtbaar naar verhouding. En deze nuttige vogel is in ons land het voorwerp van de strengste vervolgine nog niet lang geleden was er een prijs van 30 cent op zijn hoofd gesteld. De Wespendief (Pernis apivorus) is ook zeer aanbevelenswaar- dig en voedt zich met rupsen, wespen en larven van schade lijke scbildvleugelige insekten. Als roofvogels die nog al eens van voedsel veranderen*wil- len wij aanhalen den Torenvalk (Falcot inninculus), den Kie- kendief (Circus cinerascens) en andere valksoorten. Zij uetnen wat zij krijgen kunnen, klein wild, vogels, knaagdieren, lar ven van insekten en kikvorschen enz. Bepaald te veroordeelen zijn de navolgende roofvogels: de Areud (Aquila fulva), ten overvloede uiterst zeldzaamde Ha- vikkeu (Astur palumbarius) en de Sperwers (Astur tiisus). De twee laatste soorten vervolgen de duiven en kleinere vogels. Wat de Gieren (Vultures) aangaat, men ziet die hier niet, in het midden van Frankrijk eukel, men weet dat zij slechts leven van dood vleesch en krengen en dat zij in Oostelijke gewesten, in dit opzigt groote diensten bewijzen aan den al- gemeenen gezondheidstoestand. L)e talrijke troep kleine vogeltjes die zich uitsluitend met insekten voeden, moet in de bescherming van het publiek wor den aanbevolen; als daar zijn vooralde Geitenmelkers (Capri- mulgus Europaeus), de Gierzwaluw (Gypselus apus)de muur- zwaluw (Hirundo urbica) en de Vltegenvangers (Muscicapa grisola). Zij jagen in de buurt van onze woningeu over dag even on ophoudelijk als de vleermuizen dat bij nacht doen. De Gei- tenmelker is daareuboven een nachtvogel en vangt een me- nigte schildvleugelige insekten en nachtvliuderswier larven de verhouwd wordende granen zouden kunnen doen mislukken. Al de vogels, waarover wij tot nu toe hebben gesprokenvan- gen de insekten in de vlugt. De Eksters (Pica varia) hebben denzelfden leefregel en ver- sliuden buitendien eene menigte rupsen maar de groote soor ten maken zich, als de gelegenheid zich voordoet, ook wel eens meester van klein gevogelte. De groote afdeeling vogels die men in het algemeen fijn- bekjes noemt, vernielen eene ongeloofelijke hoeveelheid insek ten in hunne verschillende toestanden. In deze afdeeling onderscheiden zich vooral de Kwikstaarten (Motacilla Alba), de Roodstaartjes (Luscinia tilhys)de Rbod- borstjes (Luscinia rubecula), de Nachtegalen (Luscinia lusci nia), de Bastertnachtegalen (Accentor modularis), de Win- terkoningjes (Troglodytes Europaeus) enz. Deze onAchuldige kleine vogeltjes zuiveren onze tuinenonze -weiden en onze bosschenvau de vyanden van onzen land bouw en vervullen onze boschjes met hun liefelijke en veran- derlijke zangen. Bijna alien verlateu zij ons in het koude jaargetijde, als wanneer het gebrek aan insekten hen nood zaakt naar het zuiden te emigreren. Er blijven bij ons slechts over: het Winterkoningje, het Roodborstje en de Bastert- nachtegaal, die het klimaat trotserende zich voeden met de eijeren van insekten die zij op boomen en planten kunnen vinden. Ook voeden zij zich nog met muggenkleine wormen en fijne wilde zaden. De Winterkoningjes, zegt de Tschudi, brengen gemiddeld aan hunne jorigen ongeveer zes en dertig malen per dag, hun deel van larven, eijeren en insekten. Volgens Mr. Toussenel heeft men geconstateerd dat een paar Winter koningjes in 6enen dag aan hunne jongen 56000 rupspn bragten. Het Boomkruipertje (Certhia familiaris), de Boomklever (Sitta caesia) en de Meezen (Pari) verlaten ons ook niet. Zij zijn gedurenden den geheelen dag in eene voortdurende bedrijvig- heid, en zoeken naar eijeren en larven van insekten, die ver- borgen zijn in de barsten der schors en de bladknoppen der boomen. Men kan zeer goed begrijpen dat door het niet aanwezig zijn van volmaakte insekten gedurende den winter, de insektenetende vogels, die ons dan overblijvengenoodzaakt worden eijeren en verdoofde larven op te gaan zoeken. Als men bij gelegenheid de meezen in de boomgaarden eens ziet knabbelen aan vruchtknoppendan moet men daarover het harnas maar niet aantrekken, want meestal zullen er in die knoppen zich larven bevinden. Mr. Koltz zegt dat een Mees 300000 insekten per jaar opeet. Mr. de Tschudi rapporteert dat een mees in eenige uren een rozenstruik bevrijdde van meer dan 2000 bladluizen. De Leeuwerikken (Alauda arvensis), ofschoon eraanetend zijn zeer verlekkerd op insekten. Zij vernielen massa's zwarte vliegen en hoornkevertjes. De Lijsters (Turdi) en de Meerls (Turdus musicns) zijn eigen- lijk groote basterdnachtegalen. Zij hebben denzelfden zang en gebruiken hetzelfde voedsel. Het gebeurt wel eens dat aan bet einde der lente de Meerl wat lastig wordt in een kleinen tuin, omdat zij veel van kersen houdt. In ieder ander saizoen bestaat haar voedsel hoofdza- kelijk uit vlierbessen besjes van hagedoornsvogelkers elzen- bloesems enz., besjes en bloeserns die wij geen belang hebben in bescherming te nemen. Als de landbouwer of tuinman eens dacht aan de onberekenbare groote hoeveelheid rupsen die door de kleine vogeltjes, die wij noemden, vernield worden dan zou hij zeker nooit aan zijne kinderen toestaan hunne nestjes uit te halen. Elk van deze kleine zangers zoekt zijn eigendommelijk voed sel uit deze of gene familie van larven of insekten. Het kwik- staartje vervolgt die insekten die op den grond loopen in lanen of wedanden. Het Sijsje (Fringilla spinus) haalt zijn buit uit vochtige weiden het Blaauwkeeltje (Motacilla rubicola) vervolgt de zoogenaamde bladrollers, het Winterkontngje exploiteert de dakeu der hutten en hoopen takkeubosschenhet Roodstaarlje waakt over onze huizenhet Boomkruipertje en de Speclit of boommusch door- zoeken de stammeu der boomen, de Meezen circuleren in talrijke troepen Van boom tot boom in de boomgaardeu. De andere fijngebekte zangertjes houden zich in het hakhout en de heggen op, alien zijn zij bezig onze uitgezaaide granen en onze oogsten te bewaren en wijwij doen hun een verdelgingsoorlog aan Wij hebben ongelijk den kinderen te verwijteu dat zij de nestjes uithalen, want wij geven hun het voorbeeld door bij honderd duizenden de vogels zelven te vangen in netteu en strikken vau allerlei aardvooral gebeurt dit in Frankrijk en Italiewaar ieder klein vogeltje lekker wordt ge vonden en als fijne schotel zeer gezocht is, en dat niet alleen de fijngebekte insektenetende vogels, maar ook nog arujere kleine vogels met grooter bekjes, die ofschoon zij graanetend worden genoemd, zooals wij nu zullen zien, toch de grootste diensten bewijzen. Een natuurkundige schat bij benadering het aantal eijeren van kleine vogels dat ieder jaar in Nederland wordt uitgehaald op meer dan 20,000,000. Het aantal schadelijke insekten dat, door deze 20,000,000 onvermbeide rupsendoo- ders, die uit deze voor niets nitgehaalde eijeren zouden geboren zijn geworden, zou kunnen vernield geworden zijn, kan men bij milliarden berekenen. Grondeigenaars, vaders en moeders, leermeesters en meesteressenzelfs gemeentebesturen gebruikt toch uwen invloed om de nestjes van kleine vogeltjes te be waren! Wordt vervolgd.) Indien niet een paar dronken jongelui de dwaasheid hadden gehad het pleizierj.rgtwaarop zij zich met vrienden bevon- den en dat voor Tronville ten anker kwam, te verlaten, en in dat badplaatsjethans de residentie van den president der fransche repuhliek, Leve de keizerWeg met Thiers! te roe- pen; indien niet de vertegenwoordiger van Frankrijk bij de Verhevene Porte zijnen post verlaten had, omdat de sultan verzuirade hem een stoel aan te bieden; -v- indien te Belfast in Ierlandniet de schandelijkste twisten tusschen katholieken en protestanlen het burgerbloed door de straten deden stroo- menindien niet in Spanje de carlistische beweging zoo goed als een einde genomen had en de koning van dat land overal waar hijtia den mislukten moordaansl^g op hem ge- pleegd verschijnt, met geestdrifl ontvangen wierde; indien niet in Portugal een zameuzwering tegen de revering krachtig onderdrukt ware geworden: indien de keizer van Oostenrijk en de czar van Rusland zich niet reisvaardig maakten om den keizer van Buitschland het bezoek te brengen, reeds voorlang aangekondigd en over welks doel en mogelijke gevolgen de dagbladschrijvers zich het hoofd breken; indien niet in Belgie waren mislukt de pogingen der klerikalen om den liberalen de zege afhandig te maken, door dezen behaald bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen indien niet het te Geneve verga- derd scheidsgeregt in zake de Alabama-eischen met het vol- brengen van hare taak goed vooruiikwam; indien niet de Internationale overal met de grootste onbeschaamdheid het hoofd weer opstak, de maatschappelijke orde met de grootste gevaren dreigde, en indien niet, in verband hiermede, de werkstakingen in alle landen de arbeidende klasse in een in de eerste plaats voor haar zelve allerjammerlijksten toestand plaatsteindien eindelijk prins Milan Ohrenowitsch niet. meerderjarig ware ver- klaard geworden en heden als vorst van Servie zelf de regering hadde aauvaard; indien dit alles niet te berigten ware, dan zouden wij, bij de scliaarschte aan politick nieuws en bij de vakantie van alle wetgevende ligchauien, heden aan onze lezers niets hebben kunnen mededeelen. Met genoegen vernemen wijdat de spoorwegbrug over het Noordzee- kanaal, te Velseu, na een naauwkeurig onderzoek, is goedgekeurd, en dat de grootste doorbuiging, veroorzaakt door een last van 300,000 kilo, slechts 11.5 m.\l. bedroeg. Aan den Helder zijn twee infanteristen van het aldaar in garnizoen liggende detachement van het 3e regement infanterie aan het strand nabij den vuurtoren gaan zwemmen en verdronken. Van Keulen is naar Scheveningen vertrokken de hongaarsehe aartsbisschop van Kalocsa, dr. Haynald. Hij wordt vergezeld door zijn secretars en een hongaarsch huzaar dietot groote verbazing der Keulenaarsin mi- litaire uniform den prelaat assisteerde bij het bedienen der mis in de Domkerk. Bij den landbouwer D. J. Prins te Nieuwleusen viel een kind van om- trent twee jaren in een ton met mclkbij de ontdekking daarvan waren alle pogingen om het in het leven terug te roepen vrnchtelooshet was reads een lijk. Te Amsterdam is een ijselijk ongeluk gebeurdWilhelmus Mekke, een aanvallig knaapje van zes jaar, was voor het eerst na herstel van een hevige ziekte, het roodvonk, op de straat, en speelde, met een vlieger, hem, ter gele genheid van zijn herstel en van,zijnen verjaardag door zijn vader geschon- ken. Door een noodlottige beweging achterwaarts viel het kind in een open- staanden brandput, onmiddelijk in zijne nabijheid, en toen men het met veel moeite er uit had gehaaldwas het een lijk. Zekere visscher J. T.te Doesborgh, wedde onlangs met een ander, dat hij vroeger dan deze met zijne boot een bepaald punt op eene dier stadsgrachten zon bereiken. Hij had het geluk de weddingschap tewinnen, en stond toen in de boot op, ten einde zich in zijne geheele lengte aan de toeschouwers te laten ziendoch door de luidruchtige bewegingdie hij daarbij maakte, verloor hij het evenwigt en viel in het water. Voor dat. men hem met een andere boot had kunnen te hulp Snellenwas de on- voorzigtige overwinnaar in den roeistrijd verdronken. De' omgekomene was pas drie maanden gehuwd. Zekere v. d. L.die als kondukteur en ook als koetsier bij de Tram- way-maatschappij te sGravenhbge in dienst is geweest, doch wegens dron- kenschap enz. was ontslagen, heeft, daar hij meende dat hij aan den kon- troleur R. bij die maatschappijzijne verwijdering uit de dienst te wijten had, den 13 dezer in de Wassenaarschestraat te Scheveningen, na hem eerst gedurende eenige dagen bedreigd en ook aangerand te hebben

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1872 | | pagina 2