154 -
Politiek ©verzigt.
N°.
l'tot 2
N°.
13 19 Sept. 1872.
De Amsterdamsche Courant beveelt aliendie hunne tninen
met prachtige dahlia's willen versieren of eene ruime keus
wenschen te hebben in heerlijke exemplaren van de raeest ge-
zochte bloemen, bonte planten, enz. enz., aan de beroemde
bloemisterij van Sacher, op bet Steenpad buiten de Raambar-
riere te Amsterdam te bezoeken. De firma is thans K. Sacher
C°. en de zaak is in den laatsten tijd nog aanmerkelijk uit-
gebreid. Van het geheele terrein is met het meeste overleg
partij getrokkenzoowel om alles naar aard en eiseh op de
beste wijze te kweeken als voor de bezoekers ten toon te stel-
len. Ook vele merkwaardige uitheemsche planten vindt men
aldaar, b. v. eene fraaije collectie aloes van verschillendep
ouderdomte midden waarvan een tachtigjarige prijkteen
uitstekend schoon exemplaar, welks bloei verwacht wordt. De
firma K. Sacher C°.die, om haren ouden roem te hand-
haven, aan het goede oude het gewenschte nieuwe paart, ver-
dient allezins dat de bijzondere aandacht van stad- en land-
genooten op haar voortreffelijk etablissement gevestigd worde.
BEVANCING OF VERST1JVING VAN EEN PAARD.
Hiervan wordt een paafd somtijds aangedaanbehalve de
andere oorzaken die dit voortbrengen wanneer men het dwingt
eene plaats voorbij te gaan alwaar het gewoon is staan te
blijven. Om dit te genezen moet men de beenen met een
stroowisch terdege wrijven en verscheidene emmers koud water
er tegen gieten.
OM EEN DARTEL PAARD TE STILLEN.
Geef het een half uur voor het vertrek 10 greinen kamfer
en zoo men ziet dat deze hoeveelheid geen uitwerksel heeft,
dan kan ze vergrooten. Om een woedend paard te temmen
werpt men het asch of zand in de oogen.
Mijnheer de Redacteur
Op de in veel opzichten merkwaardige landbouw- en tnin-
bouw-tentoonstelling van de Afdeeling Over-Veluwe der Gel-
dersche Maatschappij van Landbomoop 28 Augustus jl. te
Heerde gehoudenwerd o. a. ingezonden door den Proeftuin
te Deventer
1. Eene verzameling eetbare en sier-kalabassen.
2. Eene dito van 40 verschillende graszaden.
3. Eene kiemplant met daarin ontkiemde zadeneene lonp
en een pincet, benevens een 40-tal verschillende onkruidzaden
in fleschjes, een en ander voor het onderzoek naar de
kiemkracht en zuiverheid van zaaizaden.
4.. Een 20-tal suikerbieten op een uitgebouwden akker met
6 verschillende, meest hulpmeststoffenverbonwd.
5. Een 15-tal hulpmeststoffen met bijgevoegde korte mede-
deeling van de resultaten, daarmede bij een zevenjarig gebruik
in den Proeftuin verkregen, en aanwijzing van de voornaamste
werkzame bestanddeelenzoo als die van de meeslen door
den ondergeteekende, in het Chemisch laboratorium der Hoo-
gere Burgerschool alhier, zijn onderzocht en bepaald.
Daar het vraagstuk der bemesting met hulpmeststoffen nog
steeds voor veel toelichting vatbaar is, moge het medegedeelde
omtrent de resultaten, bij 5. opgenoemd, in uw geacht Week-
blad mede een plaathje vindenterwijl desverlangende de on
dergeteekende gaarne tot nadere inlichtingen zich bereid ver-
klaart. Ook in de jaarlijksche Verslagen van werkzaamheden
In den Proeftuin zijn meerdere bijzonderheden medegedeeld.
Hier zij alleen nog vermeld dat het bouwterrein, waarover
de genoemde Inrichting te beschikken heeft, uit gewonen (uit
zijn aard niet zeer vruchtbaren) grond bestaat, en dus voor
bemestingsproeven uitnemend geschikt is.
Benaming en korte beschrij-
ving der meststoffen.
Gewone Peru-guano. Wer-
king onzekerin droge
zomers dikwijls 0 soms
ook te krachtig, waardoor
dan degewassen, ten koste
van de opbrengst aan graan
of knollen te weligen blad-
groei verkrijgen en bo-
vendien de grond sterk
wordt uitgeput. Heeft toch
bij gepaste aanwending en
gunstig weder dikwijls uit-
muntende diensten bewezen,
vooral gevoegd bij andere
meststoffen.Volgens een 5tal
analyses van verschillende
monsters varieert zij tegen-
woordig van
Verbeterde Peru-guano
van Bleckman te ArnJiem.
Werking, hoewel niet zoo
snel en in het oog vallebd
als die (somtijds) van N°. 1,
meestal zeker en goed. Put
den grond niet uit, maar
verrijkt dien voor volgende
gewassen
Caro-guano van Nobel en
Iloltzapffel te Amsterdam.
Werking niet zoo zeker als
die van N°. 2, ook minder
nawerking. Heeft toch in
veel gevallen zeer goed vol-
daan. Levert meer zekere re
sultaten dan N°. 1
Fragero-guano. Nog niet
lang genoeg gebruikt. Schijnt
in werking veel met N°. 1
overeen te komeu (Riekt
sterk naar vischtraan)
Deelen ten honderd.
Stikstof.
Phos-
phorzuur.
Potasch.
10 tot 6
5,5
3,5
6,3
12 tot 16
13
12
veel
0,5
Benaming en korte beschrij-
ving der meststoffen.
tamelijk
2,5
spoor.
23
1!
spoor.
weimg
13
10
5 Phospho-guano van Law-
son. Werking tamelijk zeker,
vooral bij graangewassen en
tegelijk met andere mest
stoffen aangewend ook voor
knolgewassen. De grond
wordt niet uitgeput 2
6 Carolina-guano. Niei
genoegzaam onderzocht.
Schijnt bij granen wel ge
schikt weinig
7 Phosphorietmeel uit de
Lahnstreek. Werkt zeer
langzaammeest eerst in
het 2de jaar. Het best te
gebruiken in een compost-
hoop. Vooral voor halmge-
wassen aan te bevelen. Is
laag in prijs0
8 Beendermeel met zwavel-
zuur behandeld. Uitmuntende
werking bij graangewassen,
mede op klaver. Geen uit-
putting van den grond 3
9 Kali-super-phosphaat. Werkt
uitstekend bij den verbouw
van aarddappelsmangel-
wortels en suikerbietenin
potasch-arme gronden en
bij toevoeging van eene meer
stikstof-bevattende mest-
soort, ook bij dien van
granen0
10 Kali-magnesia-mest. Als
N°. 9. Vereischt voor gra- v
nen echter ook meer phos-
phorzuur, bijv. door toe
voeging van N°. 7. Ook
voor weilanden zeer ge
schikt, alsmede ter over-
dekking (en vermenging)
van mestvaalten tegen het
vervluchtigen der ammoniak 0
11 Geconcenlreerde Kali-mest.
Bijzonder goed voor knol
gewassen en op weilanden,
wanneer deze of de akkers
niet te schraal zijn. Werkt
lang na0
12 Phosplio-guano van Mutter.
Komt in werking (veel met
N°. 11 overeen0
13 Stroopaarde. Zeer goede
uitwerking bij boekweit en
knollenweinig
14 Een Superphosphaat. Al
leen chemisch onderzocht.
Overtreft, volgens berichten,
nog N°. 2 in werking. 9,5
15 Peru-guano met 12 °/0
zand. Ook niet op den akker
gebruikt. Is echter, hoewel
laag in prijs, waarschijnlijk
nog veel te duur1,7
Verder hebben nog zeer goed yoldaan o. a. de- Belgische
guano van Gits C°.te Antwerpen en de Baker-guanode
eerste bijv. bij een bemestingsproef met aardappels en de
tweede bij een dito met rogge.
Proeftuin te Deventer, E. J. van Pesch,
September 1872.
IIET NET DER VOGELS,
door den Heer J. C. van de Blocqdery Jr. te Heemstede.
Ontleend aan de Mededeelingen en Berigten van het Hoofd-
Bestuur en van de Afdeelingen der Holl. Maatschappij
van LandbouwJaargang 1872, N°. 2.
Deelen' ten hpnderd.
Stikstof.
Phos-
phorzuur.
Potasch.
0
tamelijk
10,5
10
17
veel
weinig
veel
weinig
Vervolg en Slot, zie N°. 34 en 37.
Het vraagstuk der Raven (Corvus corax) en hare buren de
Eksters (Pica) en de Kraaijen (Corvinae) is voor evenveel be-
strijding vatbaar als dat der mollen. Laat ons daarom trach-
ten de balans van nuttig- of schadelijkheid dezer meer of min
der alles etende vogelen op te maken. Ofschoon de Eksters
(Pica varia) veel larven en groote insekten verslindenzullen
wij ze bepaald onder de schadelijke vogelsoorten rangschikken
daar zij verzot zijn op de eijeren der kleinere vogelsoorten en
hunne jongen, en daarenboven de vruchten der boomgaarden
eten en .vele gewassen uit den moestuin, als erwten enz. ver-
nielen.
Wij veroordeelen de zwarte Kraai (Corvus corone) om de-
zelfde redenen. Zij leven in kleine troepen in de tuinen, in
de buurt van onze woningen en schaken dikwijls jonge een-
den en kippenkuikens op de brutaalste wijze.
De bonte Kraai (Corvus comix) nestelt in Noord en Mid-
den-Europa en verschilt van de zwarte slechts in kleurmaar
zij komt in onze streken slechts in het slechte jaargetij, zoo-
dat wij haar niet als bepaald schadelijk veroordeelen.
De kleine Kerkkraai bewoont de torens en de rotsenzij
weet zelfs in de steden heel spoedig de boomen van rupsen
te ontdoen.
De groote Roek, in het land van Luik Coicre genaamd, is
zeldzaam. Zij woont bij paren in rotsen en groote bosschen
en verjaagt de andere raafsoorten en roofvogels. Zij valt kleine
schadelijke dieren tot zelfs konijnen aan.
De Zaadkraai (Corvus frugilegus) is een soort van zwarte
raaf met glimmende veeren en naakte snavelszij vereenigen
zich iu het herfstsaizoen in ontelbare troepen en nestelen in
de maanden Maart en April in de groote boomeu. De zaad-
kraaijen beoorlogen in alle saizoenen steeds alle mogelijke soor-
ten van larven. Zij vernielen in de velden een groot aautal
slakken en volgen de voor achter de ploeg om ae witte wor-
men der meikevers en andere schadelijke larven op te zoeken.
Door dat opzoeken dezer larven en het vergezellen van den
ploeg bewijst de zaadkraai groote dienstendaar dit onge-
dierte dikwijls in zoo groot aantal aanwezig is in den grond,
dat zij gras en granen geheel wegvreten. Naar onze mee-
ning zoude men de zaadkraai slechts in die streken kunnen
uitroeijen waar eene groote menigte mollen zijn niet alleen,
maar ook waar die bescbermd worden. In den herfst hebben
de zaadkraaijen slechts dat tegendat zij noten- en kastanje-
boomen plunderen en vvat veel stroopen in bezaaide velden,
vooral als het zaaijen wat laat in den tijd heeft plaats gehad.
De Specht (Picus viridis) als schadelijk te beschouwen om-
dat zij gaten in de boomen boortis eene meening die alge-
meen verspreid en oppervlakkig beoordeeld juist is; maar wij
gelooven dat het eene dwaling is en dat, hoewel de specht
den schijn tegen zich heeft, zij toch, zooals Mr. Thoussenel
zegt, de grootste beschprmster onzer bosschen is. Wij zijn
er niet zeker van, zegt Dr. Turrel, of de specht alleen zieke
boomen aantast, maar gelooven het vast. De groene Specht,
de meest algemeene der spechten en die blijvend is, voedt
zich alleen met schadelijke insekten. Zij doorzoekt langs op
de stammen der boomen om de larven te vinden van allerlei
kevers en schalebijters. Wanneer het saizoen dit toelaat steekt
zij haar lange slijmerige rekbare tong in de mierennesten. Wij
gelooven dat omdat de specht, die een wilde vogel is, zich
nooit in de steden waagten de boomen onzer wandelingen
vooral de iepen en de- olmen zooveel van de kevers te lijden
hebben.
De wilde Duiven (Columba palumbus) zijn nooit in zoo
grooten getale aanwezig om wezenlijk schade aan de granen
te kunnen doen.
De patrijzen (Perdix cinerea) en de Kwartels (Perdix cotur-
nix) ofschoon graanetend, zijn zeer verlekkerd op vliegen, lar
ven en slakken, die dan ook zoolang zij jong zijn huri eenig
voedsel uitmaken. Zij bewijzen uitnemende diensten. Ofschoon
de landswet het vangen van kwartels in de lente verbiedt,
vangt men ze toch bij duizenden, zoodra zij in Europa terug-
komen om te broeden. Het getal dat in de lente vernield
wordt kan gerust op 100000 geschat worden alleen in ons
vaderland. Zij verminderen dan ook van jaar tot jaar. Welk
een verlies voor heeren jagers, die de wet respecteerendeze
niet schieten dan nadat zij gebroed hebben.
De Watervogels (Natatores), in den wilden staatzijn van
weinig belang met hpt oog op nuttig- of schadelijkheid. Zij
voeden zich uitsluitend met grassen en waterinsektenschelp-
dieren, wormen en kleine visschen. De Ooijevaar (Ciconia
alba), die bij voorkeur van kruipend gedierte leeft, zou eene
eervolle vermelding verdienenindien in onze streken meer
adders voorkwamenmaar de andere kruipdieren die talrijk
en daarenboven zeer nuttig zijn, maken dat wij de ooijevaars
eeren zonder het daarom jammer te vinden dat zij niet wat
in grooter getale aanwezig zijn.
De gewone Reiger (Ardea cinerea) is lastig in streken waar
men zich op de vischteelt toelegt', maar wij gelooven dat wat
de visschen aangaat in groote rivieren en meerenzijn ver-
nielende invloed geen kwaad doet. De ware vijanden der vis
schen zijn: de stoombootendie de'visschen verjagenzij die
toelaten dat er op alle tijden gevischt worde en de Industrie
die het water bederft.
Eenige platvoetige vogelszooals de Zwarte Stern of Wa-
terzeeraaf (Sterna nigra), de Duikeleend (Anas crecca), ver
slinden veel vischmaar wij zien deze vogels slechts op en-
kele tijden in het binnenlandals de meeren bevrozen zijn
en hun verblijf duurt daarenboven nooit zeer lang.
De wilde Ganzen (Anser cinereus) trekken slechts over en
verschijtien als de grond met sneeuw bedekt is. De verwoes-
tingen die zij zouden aanrigtendoor het jonge graan af te
weiden, zijn dus weinig te vreezen.
Hiermede houd ik de taak die ik mij zelven opgelegd heb
voor geeindigd, Ik zoude nog door eenige voorbeelden hebben
kunnen aantoonen als tegenstellinghoe verbazendbijna on-
geloofelijk snel, de insekten zich vermenigvuldigen doch dit
lag buiten mijn bestek.
Mogten bovenstaande regelen de uitwerking hebben dat het
nut der vogels beter begrepen werdook door die Afdeelingen
der Hollandsche Maatschappij van Landbouw die getracht heb
ben de zaak in een verkeerd daglieht te stellen, en mogt
vooral het Hoofdbestuur zich de zaak ernstig aan willen trek-
k;en, dan zal de ondergeteekende zich voor zijne moeite rij-
kelijk beloond aehten.
Heemstede. J. C. van de Beocquery Jr.
De zamenkomst der drie keizers den duitschen den russi-
schen en den oostenrijkschen te Berlijn was sedert wij ons
vorig overzigt schreven het belangrijkste feit in de europesche
politiek. Willem I heeft daar Alexander II en Eraus Jozef I
als gasten onthaald, en hun zamenzijn wordt algemeen aange-
merkt als een bewijs voor de bestendiging van den vrede
welke ons werelddeel thans geniet. De feestenbij gelegen-
heid van dit vorstenkongres gegeven, waren allerluisterrijkst.
Sedert heeft. de keizer van Oostenrijk de zitting van den hon-
gaarschen rijksdag geopend met eene troonrede, en de duit-
sche keizer te Marieuburg bijgewoond de viering van het
eeuwfeest der inlijving van West-Pruissen bij de pruissische
monarchie.
Een andere troonrede werd uitgesproken te Madrid door
den koning van Spanje bij het openen der Cortes die op
nieuw zijn zamengesteld na den val van het vorige kabinet.
Genoemd land is overgegaan tot het voorbereiden van maat-
regelen om zijnen ontredderden financielen toestand in het
reine te brengen. Het wordt tijd.
ling eland en Noord-Amerika zijn van hunne nachtmerrie ver-