- 174 -
AANBESTEDINGEN.
Landbouw.
Texel24 Oct. De Wol is grootendeels opgeruimd en
wel tegen flinken prijs, d. i. /1.75 tot 1.90. Neemt men
daarbij de hooge vee-prijzen in. aanmerkingwaarlijk dan hcb-
ben onze veefokkers niet te klagen.
De longziekte en liare inenting.
Ctemeng-dc Herigten.
en G. Meester. Maria, dochter van S. Last en I. J. van Opstall.
Maria, dochter van J. H. Damman en G. Stolwijk. Leonardus, zoon
van II. van der Zanden en J. Jongkind. Jan Adrianus, zoou van J.
A. Vermeulen en N. van Audel. Lodewijk, zoon van J. Koodhoff en
E. Alderlieste. Hendrikus Mattheus, zoon van H. van AlphenenC. C.
Kok. Margaretha, dochter T, van Bostelen en G. de Rijk. Jan,
zoon van K. K. Schuring en It. R. Lelid. Cornelia Gerrit, zoon van
J. D. Ravensbergen en C. Tanis.
OVERLEDEN: Outjert, oud bijna 19 jareu, zoon van D. Brouwer en
P. Rol. Alida, ond 7 maanden, dochter van A. Griekspoor en J. G.
de Groot. Adrianus, oud 13 maanden, zoon van J. Verhaar enT. Zoe-
temelk. Anna, oud 4 maanden, doqhter van A. de Rooij en J. A.
Griekspoor. Jan, oud 1 jaar, zoon van Sara Witte. Karel Ludovikus
oud 20 maandenzoon van B. de Ruijte en P. van Meel. Theodora
oud 6 wekendochter van A. Vermeulen en M. de Groot. Gerrit, oud
1 jaar, zoon van J. Ligtenberg en A. Middelbeek. Johannes Jacobus,
oud 5 maanden, zoon van C. Lodder en M. H. de Booij. Petronella,
oud 8 weken, dochter van J. van der Linden en M. Mulders. Teunisje
Zoetemclk, oud 33 jaren, gehuwd met J. Verhaar. Willemina, oud 7
jarendochter van B. de Bie en W. Veldhorst. Hendrik Sneloud 49
jaren, overleden in de kolonie Suriname, vroeger wonende te Haarlem-
mermeer.
ONDERTROUWDK. van der Veer met N. van der Meulen.
GEHUWD; K. Boere (wednr.) met J. Schijf. C. Bos met C. A. V.
van der Heijden.
Uitsla<* der aanbesteding' van steenkolen ten dienste der scho-
len en van liet Raadhuis te Haarlemmermeer, gehouden op
Dingsdag 22 October jl.
Ingeschreven werd door M. van Dalente Haarlemmermeer
als1.77 per liektoliter voor de grove en f l.*8 per hek-
toliter voor de gruis Ruhr-steenkolen.
Door de kommissie van beheer en toezigt over de droog-
making der plassen in Schieland, beoosten Rotterdam, is aan-
liesteed bet graven van een drietal waterleidingen in de droog-
makerij en bet opmaken van eenige vakkeu bermsloot langs
het zuidelijk en zuidoostelijk gedeelte van den ringdijk, in
twee perceelen. Voor perceel 1 waren 2 en voor perceel 2
vvaren 5 billetten ingekomen. Minute inschrijvers waren, per
ceel 1 de heer C. Hoogendoorn Kz. te Giessendam, voor
/6290; perceel 2 de heer Koolhaas te Kralingen voor/6470.
Utrecht, 20 Oct. Van de ruim 800 stuks veedie gis-
teren alhier ter markt zijn gebragt, zijn ruim 425 door bui-
tenlandscbo handelaren aangebragt; ongeveer 200 zijn over den
Staats-spoorweg naar Belgie en Frankrijk en 150 over den
Rijnspoorweg naar Duitschland vervoerd. Als een bewijs hoe
lioog het melkvee in prijs is kan dienendat gisteren voor
eene guste raelkkoe f 250 betaald werd.
Deventer21 Oct. Tot ons leedwezen moeten wij berig-
ten dat de tongblaar, die geheel geweken washeden op uieuw
onder het rundvee dat zich reeds op de stallen bevondis
uitgebroken.
Oldcnbroek21 Oct. Ill deze veerijke streekwaar de
tongblaar en het klaauwzeer erg gewoed liebben, doch thans
als geweken kunnen worden beschouwdheeft men in den
laatsten tijd opgemerkt, dat het beter is het vee t'kuis te ha-
lendan langer in de weide te latendaar het melkgeven van
reeds op stal staande koeijen aanmerkelijk is toegenomen en
de dieren spoediger in hunnen normalen toestand tequgkeeren.
Ten gevolge hiervan staat meest al het jarig en ouder vee reeds
op stal,
Capelle (Langstraat)21 Oct. De handel in booi is wei-
nig belangrijk. Aan het Oude Maasje besteedt men 22 per
1000 kil. Uit de scburen worden enkele partijtjes tot 25
ii 26 ingescheept.
Ofschoon de guste en kalf-koeijen dit jaar een ongekenden
prijs bereikt hebben, doen de veehouderseven als vorige ja
renweder belangrijke aankoopenzoodat velen zelfs de aan-
staande najaarsmavkten niet afwachtenmaar de stallen in ver-
schillende streken van Zuid-IIolIand en Gelderland druk bezoeken.
Otlooril23 October. De herfstoogst is hier bijna in alles
afgeloopen; de veenboekweit is in de scburen en de aardap-
pelen zijn in hunne winterkwartieren geborgen. De landman
heeft genoegzame redeoen om tevrederi en dankbaar te zijn.
De hooi- en rogge-oogst toch waren goedde aardappelen
leverden een overvloedig en de veenboekweit een middelmatig
bescbot op, en de tuinvruchten lieten weinig te wenschen over.
Alleen de oogst der zandboekweit kan men als mislukt be-
schouwen en de ooftboomen bragten 00k weinig vrucbt voorl.
De weilanden leverden wel geen overvloed van gras op, doch
de veestapel leed geen gebrek, en hCtgeen hiervan gemist kon
worden bragt buitengewoon hooge prijzen op.
De veldmnis is 00k hier vrij sterk heerschende en sommige
met rogge bezaaide akkers lijden veel door den worm.
De statuten van de Landbouw-Societeit Ceres, gevestigd te
Opdam (Noord-IIolland), arrondissemeut Hoornzijn goedge-
keurd bij koninklijk besluit van 18 Sept. 1872, n°. 30. De
vereeniging heeft ten doel 1°. de bevordering van landbouw
en veeteeltbijzonderlijk in de gemeenten van Opdam en Hens-
broek, den polder de Kaag en de Heer-Hugowaard-dijkstreek
gelegen tusschen den Vodden- en Hondenweg; 2°. de beoefe-
ning en bandbaving van maatschappelijke eensgezindheid onder
hare leden. Zij tracht dit doel te bereiken door op gezette
tijden bijeen te komen, ten einde die belangen te bespreken
en doeltreffende middelen te beramen.
Wij vestigen de aandacht op de uitgave van het belangrijk
werkHet hoefbeslagdoor J. J. Hinze, hetwelk met den
eersten prijs bekroond werd bij gelegenheid der tentoonstelling,
door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw in de vorige
maand te 's Gravenhage gehouden.
Eenige landbouwers onder de gemeente Zvvollerkerspel zijn
op het denkbeeld gekomen, om aan hunne koeijen, die aan
de tongblaar lijden, haar eigen melk, vermengd met grntte-
meel, toe te dienen. De beesten gebruiken dit voeder met
graagte, komen daardoor weder aan het eten en zijn na wei-
nige dagen van de kwaal genezen. Wij vermelden dit nieuwe
geneesmiddeldat werkelijk goed schijnt te zijnter navolging
en beproeving.
Bij gelegenheid van de tentoonstelling van landbouw te
'silage, is, in een vergadering van voorstanders van tuinbouw
uit verschillende deelen des lands, de toenemende ontwikke-
ling van dien tak van nijverheid gebleken. Reeds vroeger ech-
ter vereenigden zieh eenige kweekers van Amsterdam, Naar-
denAalsmeer en omstreken -om door onderlinge zamenwer-
king meer algemeene bekendheid te geven aan de ontzaggelijke
uitbreiding en ontwikkeling welke de boom- en plantenkwee-
kerijen dezer streken in de laatste jaren verkregen hebben.
Vooral om de aandacht van het buitenland op de kweekerijen
in en om Amsterdam te vestigen meenden de heereh II. Groe-
newegen en E. Halverhoutdat de oprigting van een vereeni
ging op groote schaal wenschelijk is.
Het is dan 00k op het initiatief dier heerendat elf geachte
boom- en plantenkweekers zich tot gemeld doel vereenigden.
Reeds den 23 Sept. werden de statuten gearresteerd en dus
is besloten tot de feitelijke oprigting der vereeniginer, welke
reeds een aanzienlijk aantal leden telt. De nieuwe instelling
heetLoco et Tempore, vereeniging tot bevordering van de
handelsbelangen der boom- en plantenkvveekerijen van Amster
dam, Aalsmeer, Naarden en omstreken.
Op de dezer dagen te Arnham gehpuden vruchen-tentoon-
stelling bevond zich oqder anderen een collectie zaailingen
van de Luntersche Tuinvereenigingdie, hoewel niet onopge-
merkt voorhijgegaanevenwel bij lange na niet die aandacht
heeft getrokkenwelke zij verdiende.
Het is onder de meest bevoegde kenners eene uitgemaakte
zaakdat zeer vele vruchtsoortendoor het. tal van jaren
voortzetten der enting van bet eene exemplaar op het flndere
aan zoodanige ontaarding en verzwakking lijden, dat de be-
stanride afstammelingen in geen enkel opzicht op de primitive
stamouders gelijken; en dat om hlerin verandering te brengen
men tot den natuurlijkeu toestand moet terugkeeren, dat is,
door zaaijing trachten nieuwe krachtige soorten te winnen om
langzamerhand alle oude uitgeleefde soorten af te scbaifen.
De Luntersche inzending was daarom belangrijk om te doen
zien, dat het niet zulk een hoogst wisselvallige zaak is goede
vruchten uit ^aad te winnenals zulks oppervlakkig zou scbij-
nen en veelal verondersteld wordt. Als men toch die vruchten
ziet en daarbij in aanmerkingneemtdat men, zonder ergens
bij te denkenzoo maar de eerst voorkomende zaden heeft
genomen, dan zal men moeten erkennen dat met eenig over-
- leg en op eenigzins uitgebreide schaal, er alle kans bestaat,
voortrelfelijke nieuwe vruchten aan te winnen.
Eene tweede opraerking is, dat de ooftboomteelt nog lang
niet die uitgebreidheid heeft verkregen en dat nut afwerpt,
waarvoor zij vatbaar is. Op de zandgronden is het vooral
bedroevend op te merkenhoe bij de groote en kleine boer-
derijen en daghuurdersplaatsen nog duizende vruehtboomen eene
plaats zouden kunnen vinden op plaatsendie thans nutteloos
liggen en dit is te meer te verwonderenomdat men alge-
meen zeer op vruehtboomen gesteld-is. Een eerste stooteene
goede leiding is hier maar noodig, om in korte jaren eene
geheele verandering te weeg te brengen.
De eerste stoot is noodig, anders blijft het nog jaren zoo-
als het is; want b. v. hoezeer men 00k gesteld is op het be-
zit van vruehtboomen (een verlangen dat bij de daghuurders-
plaatsjes vooral uitkomt)komt het nooit in de gedachte de
pitten te leggen ten einde alzoo boomen te verkrijgen ofschoon
men wel eikels legt om eikenplaritsoen te krijgen. Ik houd
het er voor, dat niemand er ooit over heeft nagedaeht, veel
minder, dat het ooit iemand in de gedachte is gekomendat
zulk een pitje een goeden vruehtboom zoude voortbrengen. Om
dien eersten stoot te geven, is de dorpsonderwijzerals het
waremet den vinger aangewezen. Maak hem tot een lief-
hebber, en het kan niet missenof hij zal ook in dit opzigt
allerkrachtigst op de schooljeugd terugwerkenen door de
kinderen op de oifders. Als het bovenstaande nu waarheid
bevat, dan is het'zeer te bejammerendat de ontwerpers van
tentoonstellingen geene medailles uitloven ten lste voor vruch
ten uit zaad gewonnen, en ten 2de voor vruchten uit tuinen
van dorpsonderwijzers. De ten toon gestelde praehtige vruch
ten schijnen in lijnregte legenspraak te zijn met de bewe-
ring, dat de bestaaqde soorten grootendeels ontaard zijn,
maar dit is slecbts schijnbaar. Op de tentoonstellingen ziet
men slechts op enkele ten toon gestelde vruchten, ofhaarin-
wendige deugd met het uitvvendige overeenkomt, en welke
kunstgrepen zijn aangewend om zulke enkele vruchten te bekoraen.
Als dit eens naauwkeurig kon onderzocht wordendan zou
den er vreemde dingen, aan het lieht komen. Als zeker kan
worden gestelddat enkele onaanzienlijke soorten verre de
voorkeur verdieneu boven al die praclit en schoonheiddie
den liefhebbera in de raeeste gevallen niels dan teleurstelling
baren. Bij den eersten oogopslag zou men de stelling, dat
er nooit gezaaid wordt, vreemd kunnen vinden, gedachtig
aan de wijze, wnarop de boomkweekers hunne wilde stammen
verkrijgen maar hierbij lette men er opdat er niet gezegd
is, dat de boomkweekers niet zaaijen, maar enkel dat bet
landvolk, vooral op het zander geen begrip van heeft. De
boomkweekers zaaijen natuurlijk veel, maar zien nooit vrucht
omdat die te lang laat wachtenen het hun belang is om
de zaailingen zoo spoedig mogelijkals veredelde boomen van
de hand te kuunen zetten.
De Groninger Courant bevat het volgende
II.
Wat het inenten van de longziekte betreft,zoo loopen de ge-
voelens over bet nut daarvan, zelfs bij bevoegden, nog altijd
uiteen. Zooveel is echter uitgemaakt, dat verreweg de meer-
derheid van hen, die de inoculatie beproefden en dus in de
gelegenheid waren om uit ondervinding een oordeel te vellen
zich voor het nut van de inenting verklaarden ten minste daarin
het middel zien om de zieJcte in den kortsten tijd en met betrekke-
iijk de minste offers tot een einde te brengen.
Schrijver dezes kreeg van het ministerie een opdragt om naar
de uitwerking der in Belgie en in de Rijnprovincien voor het
eerst beproefde iuenlingeu onderzoek te doen.
Het resultant daarvan was, dat het zich allezins liet aan-
zien dat de inenting een voorbehoedmiddel tegen de longziekte
was maar dat men bij de nieuwbeid der zaak nog geene be-
slissende uitspraak kon doen, daar er nog geen volledig ze
ker bewijs bestond, dat een ingeent dier werkelijk van de long
ziekte verschoond bleef."
Dientengevolge werden er door bet Opperbarnimsche land-
bouwkumlig coinite bij herhaling proeven genomen om inge-
cnte dieren met longziek vee in aanraking te brengen, maar
in al die gevallen zijn de ingeente van besmetting verschoond
gebleven ofschoon sommige een geheel jaar lang in verschil
lende stallen aan natuurlijke besmetting blootgesteld waren.
Soortgelijke proeven werden er ook in andere landen met
hetzelftle gevolg genomen.
Op grond daarvan werd het navolgende vastgesteld en in
de Annalen van den landbouw ter kennis gebragt:
Er beslaat. de grootste waarschijnlijkheid dat de inenting
van bet rundvee met het uit de lougen van longzieke dieren
genomen vocht, volgens de methode van dr. Willems, een
voorbehoedmiddel tegen het. natuurlijk ontstaan van deze ziekte
oplevertofschoon de duur van dat preservatief tot nog toe
niet bepaald kali worden."
Later kwam men tot de slotsom
De veelvuldige en onder de meest verschillende omstan-
digbeden beproefde inentingen geven alle redenen om een be-
slist oordeel over de waarde der inenting als voorbehoedmid
del tegen de longziekte van het vee te vellen. Overweegt men
namelijk.
a. dat de gezonde dieren, die bij wijze van proefneming
ingeent en na de enting aan - de besmetting van longziek vee
blootgesteld werden, alien vrij bleven terwijl de niet ingeen-
ten aangetast werden
b. dat in bijna al de gevallen eene spoedige verdwijning der
ziekte ten gevolge van de inenting opgemerkt is
c. dat zij, met de uitvoering der operatie waren belast, al
ien de prophylaktisehe kraeht van dat middel erkennen
d. dat gevallen, waarin het uitbreken der longziekte bij in
geente dieren opgemerkt werdtelkens van dien aard vvaren
dat zij laten vermoedenofde ziekte was ten tijde der in
enting reeds in het ligchaam aanwezig, of: de dieren zijn ge-
durende de inentingsziekte en nog voordat zij hare werking
kon oefeneri laugs natuurlijken weg be9met geworden
e. dat ook zijdie de inenting slechts als een eenvoudig
afleidingstniddel beschouwen, toch den weldadigen invloed daar
van de vrijwaring der dieren voor longziekte niet kun
nen tegenspreken
overweegt men dit allesdh^ staat als gevolgtrekking vast
de inenting der longziekte op de door dr. Willems aan-
bevolen wijze is een voorbehoedmiddel tegen de krankheid."
Een derde berigt resumeert de eenparige ondervindingen uit
bijna al de landen van Europa in een aantnl stellingen, die
wij om der ruimte wil tot een later artikel zullen sparen.
Wordt vervolgd.)
Te Amsterdam heeft zich een als kommensaal inwonend persoon, door
ophanging in zijne bedstede, van het leven beroofd. Een losbandig levens-
gedrag schijnt de oor/.aak van dien zelfmoord te zijn.
In de fabriek van de heeren Gulje Zonen te Breda, is een vree-
selijk ongeluk gebeurd. Een 16jarig jongeling, te Ginneken woonachtig
was bezig met het schooninaken eener spil, toen zijne blouse er aan vast-
raakte, met het gevolg, dat hij met de draaijende spil medegesleurd en
verpletterd werd, Men haalde sleehts een verminkt lijk te voorschijn.
De stoomboot Ville de Austerlitz sleepte dezer dagen uit het water
van de ^eine een vormelooze massa mede, die al het voorkomen had van
een lijk. Toen men het aan boord had gehaald, herkende men een duiker-
kostuum, waarin op verschillende plaatsen gaten waren en dat de overblijf-
selen van een lijk bevatte. Voorts ontdekte men bij het lijk een doos,
waarin depeches gesloten voor het gouverriement van Parijs en verzonden
door de delegatie van Tours. De naauwkeurigste onderzoekingen leidden
tot de wetenschap, dat het aldus teruggevonden lijk dat van een kapitein
der genie is en wel van den ongejukkigen Louis Legrand,die tot het
Loire-leger behoorde en op zich genomen had de pruissische gelederen te
overschrijden, door de bedding van de rivier te volgen. Men denkt, dat
hij zich aan de pruissische voorposten zal hebben vertoond en in zijnen
toesfel doodgesehoten zal zijn.
Voor eenige dagen gebeurde te Utrecht het volgendeTwee mannen,
hoofden van huisgezinneu, v waren overeengekoinen zich uit de voeten te
maken, met achterlating van hunne huisgezinneu. Ten einde hun voor-
nemen vrij ten uitvoer te kunnen brengen, zochten zij middelen om hunne
vrouwen te verwijderen. Daar eene dezer juist in het kraambed lag, wendde
haar man pogingen aan om, geholpen door zekere onrustige verschijnselen
bij de vrouw en de bekendheid dat zij vroeger ret ds in het krankzinnigen-
gesticht was verpleegd geworden, haar op nieuw daarheen te. doen ver-
voeren, hi^tgeen hem gelukte. De ander verzocht daarop zijne vrouw, om
voor enkele dagen het huishouden bij de eerste te gaan waarnemen, om in
de eerste verzorging der kinderen te voorzicn. Deze gaf hieraan gehoor.
De mannen, nu vrij spel hebbende, maakten alles te gelde wat onder hun
bereik viel en lieten daarna niets meer van zich hooren. Men verbeelde
zich den toestand der vrouwen, toen zij tot de ontdekking der waarheid
kwamen, zich van zooveel beroofd zagen, en zich tevens in verlaten toe
stand bevonden.
Het is tegenwoordig meer dan erg, zoo als de boterhandelaars op de
markten in Frankrijk hunne klanten trachten te bedriegen, niet alleen in
de kwaliteit, maar ook in de kwantiteit der boter. Dagelijks komen die
bedriegelijke handelingen voor, en al neemt men den een en dag de koop-
waar in beslag, den volgenden dag heeft er weer bedrog plaats. De Gazette
de Cambrai herinnert hoe vroeger eene andere straf stond op die verval-
sching, dan enkele inbeslagneming der koopwaar, en zegt daaromtrent
Op een plein te Kamerijk was een soort van schandstoel geplaatst, waarin
men den vervalscher deed plaats nemen. Men bond hem de handen en
plaatste hem op het hoofd alle stukjes boter waariu men vervalschingen
had ontdekt. De warmte der zon deed het overige. Zijn geheele lijf be-
liep met boter, zonder dat hij zich uit zijn benaauwden toestand kon redden,
en had bovendien nog allerlei beleedigingen van het publiek te wachten.
Een jonge vrouw, Robertson genaamd, verloor in het jaar 1869 door
amputat-ie beide handen en voeten. Toen werd zij uit haar woonplaats
Dundee naar Louden gezonden, alwaar zij door den heer Haether Bigg van
kunsthanden en voeten werd voorzien. De handen waren automatisch en
de vingers konden naar believen gesloten worden. Daardoor was zij in
staat de kleinste voorwerpen, zelfs naalden op te rapen. Zij leerde spoedig
met hare nieuwe ledematen shawls enz. vervaardigen, waardoor rij ruim-
schoots in haar onderhoud voorzag. Een shawl zond zij aan de koningin,
waarvoor zij 5 pond sterl. belooning kreeg. Met behulp van krukken kon
de vrouw staan en gaan, en thans na een tijdsverloop van drie jaren is zij
in staat te schrijveu, strijken, zich zelf aan te kleeden, enz. Naar het
//British Medical Journal" zegt, is dit geval eenig in zijn soort en is het
een sprekend bewijs van den grooten vooruitgang zoowel in de chirurgie
als in de mechaniek.
Betreffende den brand in de Nederlandsche katoenspinnerij te Hengelo
wordt het volgende gemeldHet afgebrande gedeelte had 4 verdiepingen.
Omstreeks 5 uur des namiddags brak de brand uit op de 3de verdieping
en verspeidde zich zoo sneldat de arheiders van deze en de 4de niet dan
met groote moeite hun leven konden redden. Velen hebben zich uit de