1872. AAN LANDBOTJW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Vrijdag, la November N°. 46. VAN RHnland. Dertiende Jaargang. Provinciale Staten. Haarlemmermeer. Pnjs der Advertentien van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 13Va Cent. Prijs van het Abonnement: in het Jaarf 6- Aan de Vereenigde Vergadering van Rijnland. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven van 6 tot 12 November 1872. HAARLEMMERMEER Prijs van een enkel Nommer 15 Cent. Ofschoon wij de opgaven van de waterhoogtede natuur- lijke water-ontlasting en de werking der stoomtuigen in het hoogheemraadschap Rijnland slechts tot en met Woensdag 6 November ontvingen (zie biz. 188 hierachter)welke op gaven wjj echter hopen in het vervolg telkens tot en met Zaturdags te ontvangendeelen wij hieronder mede tot en met Zaturdag 9 November: 1. de opgave van den vvaterstand in het Y aan het Huis Zeeburg; 2. idem in het Noordzee- kanaal, idem in Amsterdam en idem in den Amstel; 3. de uitmaling der stoomtuigen te Amsterdam in knb. meters. 1. WAARNEMINGEN in het Y aan het HUIS ZEEBURG, met betrekking tot A. P. in Meters. November 7Hoogste vloed -f- 0.63. Laagste ebbe 0, n 80.30. -f- 0.14. u 9..... n u -(-0.20. h -5- 0.30. 2. WATERSTAND te AMSTERDAM op den Middag, -j- A. P. in Centimeters. November 7.... Noordzee-Kanaal 10. Stads-Water 12. Amstelwater 10. 8.... n 9. 12. 10. u 9.... 8. 9. 9. 3. UITMALING dook de STOOMTUIGEN te AMSTERDAM. November 7129160 Kub. Meters, h 8.129160 h u it 9.129160 u it Wij noodigen onze lezers nit, het Weekblad van 30 Aug. en 1 Nov. 1.1. op te slaanindien de belangrijke water- kwestie, daarin behandeld, hen welligt niet in alien deele duidelijk genoeg meer voor den geest staat. Mr. J. P. Amers- foordt heeft het ad vies van Dijkgraaf en Hoogheemraden door ons in laatstgenoemd nummer medegedeeldbeantwoord. Het doet ons genoegen ook dit stuk in zijn geheel hier te kunnen laten volgenen onze lezers alzoo volkomen op de hoogte te houden. Het luidt aldus: Uwe Vergadering heeft op 29 Augustus 1872 (zoo ik meen, in een oogenblik van overijling) bepaald, dat Rijnlandssluis- werken te Katwijk ook in het vervolg alleen tot uitlozing van boezemwater, en niet tot bevaring en als havenwerken zullen dienst doen. Dijkgraaf en Hoogheemraden hebben verder op 19 October 1872, in hunne missive n°. 17/1129, te kennen gegeven dat, wat betreft de provisionele bemalingswerken door mij te Katwijk voorgestelddaarin niet behoorde te worden getreden, maar het plan en begrooting der nieuwe Katwijksche werken, tot welker opmaking werd beslotenzou worden afgewacht." In die Vergadering tegenwoordig zijnde, verzoeht en ver- kreeg ik van Dijkgraaf en Hoogheemraden, dat mijn plan van provisionele bemaling te Katwijk (daar te stellen reeds in 1873), waarvan ik toen eene teekening overlegde, nog nader met hen, in bijzijn van de heeren Reuvens en de Wit, zou worden besproken. Zulks heeft plaats gehad op 1 November 1872. In die Vergadering heb ik doen uitkomen het volgende 1°. dat het door mij ingeleverd plan hulp geeft nog in 1873; 2°. dat het bedoelde plan belooft de opbrengst van 6 X 250 m.3 of 1500 kubiek meters per minnut, 2,20 meters hoog, dus eene hoeveelheid van der watermassa door de ingenieurs als noodig opgegevenhetgeen, bij het niet altijd noodig zijn der opbrengst tot de voile hoogte, alligt in vele gevallen voor Rijnlands boezem voldoende zou blijken te zijn; 3°. dat de regtstreeksche werking der uitmaling op zee welke door Dijkgraaf en Hoogheemraden voor Katwijk ver- kieselijk wordt genoemdnoch te Halfweg, noch te Spaarn- damnoch te Gouda bestaat, op alle welke plaatsen voor- boezems bestaandoor sluizen geslotenhetgeen in mijn plan nu ook weder werd voorgesteld. Zulk eenen voorboezem met afzonderlijke sluiting aan de Noordzee te Katwijk weg te laten schijnt mij gevaarlijk toe: de werken door mij voorgeslagen zouden bovendien de zandbank voor de oude sluis door kunst- matige spuijing dagelijks wegruimenen het halveren der stoomkracht, door Dijkgraaf en Hoogheemraden min verkiesse- lijk geaeht, zou in dit opzigt gunstig werken; 4°. Het stremmen der natuurlijke strooming aan de oude sluis te Katwijk door de stoombemaling daarnaast, aan mijne werktuigen verweten, zal, naar mijn inzienin sterker graad plaats hebben met de werktuigen door de ingenieurs voor geslagen welke op het zijkanaal door hen ontworpende strooming zullen overbrengen; terwijl op het kanaal voor de ALLE TOEZENDINGENREDAKTIE EN UITGAVE BETREPPENDE, te adresseren aan VAN BO AG A C°.te Amsterdam. Utterly It Woensdag.) oude sluis de strooming zal belet wordenvooral daar hare slagbalken en dorpels te hoog liggen. Daar deze mijne stelling bij het mondeling onderhoud op 1 November jl. door mij werd beweerd, door den heer Reuvens tegengesprokenheb ik sedert zoo te Spaarndam als te Half weg, waar stooragemalen bestaan naast uitwaterende sluizen, berigten ingewonnen, die mij bevestigd hebben in mijne mee- ning, dat aldaar steeds de uitmaling de uitstrooming in hooge mate belemmert, ja veelal verhindert. 5°. Het aanbrengen van de stoomkracht tot uitwatering op twee punten schijnt mij toe juist daarom verkieselijk te zijn omdat men, bij mogelijke berstellingen, nimmer geheel ver- legen isen steeds althans op de helft der werktuigen reke- nen kaneene omstandigheid waarvan b. v. in Haarlemmer- meerpolder herhaaldelijk het wenschelijke gebleken is. 6°. Dijkgraaf en Hoogheemraden hebben gewezen op het verkeerde van het maken van dubbele onkosten, indien en de werken der ingenieurs en die door mij voorgeslagen werden gemaakt, en de laatste tijdelijke werken genoemd. Nimmer heb ik voorgesteld die werken tijdelijk te stellen, en die later weder af te breken, integendeel ik geloof dat zij in alien gevalle op den duur noodig zullen blijken te zijn ook al worden de werken door de ingenieurs voorgeslagen, ten uitvoer gebragt. De stoomwerktuigen te Spaarndam, Halfweg en Gouda zijn sedert lang gebleken te zwak te zijn; opgerigt als hulpmidde- len bij tijdelijk waterbezwaarom te werken met behulp van natuurlijke lozing op het IJ, of den IJssel, zijn zij geheel onvoldoende geworden, nu die natuurlijke lozing op het IJ heeft opgehouden, of zich althans tot een verval van hoog- stens een decimeter (van 0,40 tot 0,50 rir A. P.) zoude bepalen. Behalve dat de constructie der werktuigen geheel verouderd is, is vooral hun ketelvermogen bij voortgezetten arbeid geheel onvoldoende. Bovendien worden de behoeften tot waterloozing in Rijnland dagelijks grooter; het verkleinen van den boezem door het droogmaken van Westplassen, Legmeer enz.zal weldra niet meer tegen te houden zijn. Polderbesturen die hun belang wel begrijpen, zullen weldra in plaats van windmolens stoom- gemalen gaan plaatsen; het gaat in onze eeuw, sedert stoom- vermogen is uitgevonden, niet langer aan, dat een hoogheem raadschap door seinmolensaan sommige zijner poldershet malen verbiede. Uit dit alles vloeit noodzakelijk voortgrooter waterbezwaar van den boezemen dit kan nergens beter worden weggenomen dan te Katwijk, waar, in de Noordzee de laagste ebben zijn, zoodat in eene niet ver verwijderde toekomst het zeker blijken zal dat aldaar nog veel meer stoomkracht noodig zal zijn, dan men zich thans kan voorstellen, waartoe dan en mijne gemalen en die der ingenieurs zeer zeker gezamenlijk nuttig zouden kunnen werken; de thans bestaande sluis te Katwijk behoort niet renteloos te blijven staanmaar steeds, ook bij vloed, het boezemwater in zee te kunnen brengen. Bij ons mondeling onderhoud bleek het mijdat, niettegen- staande dit allesDijkgraaf en Heemraden bleven opzien tegen de kostengevorderd voor de provisionele werken door mij te Katwijk voorgeslagen. Zij gaven te kennen dat aldaar vooral de vergravingen en waterkeeringwerken vele onkosten zouden veroorzaken en vrees- den dat het aan uwe vergadering voorslaan dier provisionele werken u welligt zoude terughouden van het besluit tot het uitvoeren der definitieve werken, door de ingenieurs voorge slagen en wier noodzakelijkheid ik de eerste ben om te erkennen. Al het aangehaalde door den heer Reuvens, door Dijkgraaf en Hoogheemraden, heeft mij echter niet overtuigd, dat de door mij voorgeslagen werken te Katwijk niet wenschelijk zouden zijn, maar nu er met beraadslagen en overleggen al- weder een zeer kostbare tijd verloopen is, en mijn maatregel, zoude die nuttig werken, dadelijk hadde moeten worden uit- gevoerd zoo ben ik te rade geworden op het stellen van een voorloopig stoomgemaal te Katwijk naast de oude sluis voorloo- pig niet verder aan te dringen, maar mij zulks tot later voor te behouden, in de hoop of het gelukken mogt de definitieve plannen van Dijkgraaf en Hoogheemraden en den heer Reuvens spoedig te zien uitvoeren, en daarvan nog eens een voldoendp uitslag te mogen beleven, Daar intusschen de treurige ondervinding dagelijks leert hoe ook na dat op 1 Nov. 1872 de vereeniging van IJ en Noordzee heeft plaats gebad, de vvaterstand in den boezem van Rijnland wanhopig hoog blijft, en de schade voor de Ingelandenzoo die toestand in den winter van 1873 blijft bestaan, wederom allerhevigst zal zijn, zoo heb ik, na den wenk door Dijkgraaf en Hoogheemraden gegevende oogen geslagen naar de werken te Spaarndam en te Halfweg waar de uitwaterende sluizen thans in hunne werking geheel verlamd zijn en reeds sedert verscheidene weken in het geheel geen dienst meer doen, neen, maar steeds gesloten blijven. Groote Letters, worden naar hare plaatsruimte berekend. Er is aldaar zeer zeker, met meer gemak en minder kosten dan te Katwijk eene mogelijkheidom bemalingswerktuigen aan te brengen, die spoedig kunnen werken. De Haarlemsche sluis te Spaarndam, de Woerdersluis aldaar, de beide sluizen naast het bestaande gemaal te Halfweg, zijn alle meer of minder geschikt om nog in 1873 hulpgemalen te verkrijgen, die hunne thans verlamde werking zoude veranderen in eene hoogst nuttige. Al moge nu ook de uitwatering op het Noordzeekanaal op den duur voor Rijnland minder ver- kiesselijk zijn dan die te Katwijk, men zal haar nimmer geheel kunnen ontberenen elke drop water, hier geloosd, verligt toch het waterbezwaar van het geheele hoogheemraadschap. Vooral tot het spoedig daarstellen van deze werken te Half weg en te Spaarndam schijnt mij de hulp der heeren W. J. en K. deWit verkiesselijk, die niet alleen (zoo als door Dijk graaf en Hoogheemraden is beweerd) als agenten gunstig bekend zijnmaar die door hunne werken aan den polder Grootslag KolhornWieringerwaardSchagerkoggenAmsterdamenz. meermalen getoond hebbenook als zelfstandige Ingenieurs en waterbouwkundigen met goed gevolg werkzaam te kunnen'zijn. Zij hebben daar getoond spoedig te kunnen werken eene eigen- schapdie veel waarde'heeft, en welke men tot hiertoe bij de werken door Rijnland ondernomen, zelden heeft mogen prijzen. Het schijnt dan ook bij den benarden toestand van Rijnland niet te veel, om alle hulp die beschikbaar is te gebruikenen terwijl ik de werkendoor den heer Reuvens te Katwijk voor te slaan, met vertrouwen wil te gemoet zien, acht ik het onvermijdelijkdat Rijnland te Halfweg en te Spaarndam, en liefst op beide plaatsen, zoo spoedig mogelijk althans nog voor den winter van 1873, gemalen stelle, in staat om den winter- waterstand des boezems althans dragelijk te houden, tot zoo- lang dat de Katwijksche werken, dienst zullen kunnen doen. Om alle deze redenen stel ik thans aan uwe vergadering voor Aan Dijkgraaf en Hoogheemraden op te dragen (in afwach- ling van de beraming der plannen voor Katwijk) nog in 1873 gemalen daar te stellen te Spaarndam of te Halfweg (des noods op beide plaatsen)in staat om den waterlast van Rijnland dragelijk te houden, gedurende den tijd dat er meer definitieve werken aan de Noordzee zullen kunnen worden uitgevoerd. 't Welk doende enz. Haarlemmermeer10 November 1872. Amersfoobdt. De Amsterdamche Courant van 14 dezer bevat het volgende: Gisteren ontvingen wij een alarmant berigtwaarin iveyd medegedeeld, dat, men zeide door het springen van den ketel aan een der stoomgemalen te Schellingwoude, de toestand van het hoogheemraadschap Rijnland van zoo drei- genden aard geworden was, dat er velen op lijfsbeboud be- dacht waren; en ten slotte, dat de dijkgraaf van Rijnland, die tevens bestuurder is der Kanaalmaatschappijvoornemens is uit een dier beide betrekkingen ontslag te nemen. Wij hebben ons beijverd informatien in te winnen, en haasten ons den uitslag daarvan mede te deelen, omdat soort- gelijke berigten welligt ook langs anderen weg verspreid zullen worden. Wat het eerste gedeelte betreft, dient dat er drie werk tuigen te Schellingwoude zijn, waarvan reeds een paar weken geleden een onklaar raakte. Van ketelspringen echter is geen sprake; er brak een stang. Onmiddellijk werd hierin voor- zien, en de machines werken geregeld dag en nacht. Wat het tweede gedeelte aangaat, wij worden gemagtigd te ver- klaren dat het geheel bezijden de waarheid is." In de zitting van de Provinciale Staten van Noord-Holland van 12 dezer is o. a. besloten 1°. het verzoek van het be- stuur van den Haarlemmermeerpolder, om afschaffing van tol- len op wegen in de provincie, te renvoyeren aan Gedeput. Staten om nadere opgaven te verstrekken; en "2°. is aan Gedeput. Staten gerenvoyeerd een adres van het bestuur der afdeeling Room en omtreken van de Hollandsclie Maatschappij van Landbouwbetreffende het rijden met hondenkarren. De Provinciale Staten van Zeeland hebben in hunne zitting van 8 Nov. het ontwerp algemeen reglement voor de polders en waterschappen in Zeeland met 30 tegen 5 stemmen aan- genomen. GEBORENWillebrorduszoon, en Maria, dochter (tweel.) van C, Pijl-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1872 | | pagina 1