- 92 -
Polderwezen.
Holl. maatschappij v. Landbonw.
Landbouw.
Vijand van de Aardappelen.
als zijnile in bianco, dus geldig uitgebragt 9 stemmen, en zijn uitgebragt
op de heeren Knaap 4 en Dorbeck 2 stemmen, Amersfoordt, van Riessen
en Bnltman elk 1 stem.
Herstemming tnsschen de heeren Knaap en Dorbeck.
Ingeleverd 10 briefjes, van onwaarde 1 briefje, als zijnde in bianco, dns
geldig 9 stemmen, en zijn uitgebragt op den heer Knaap 7 stemmen, den
heer Dorbeck 2 stemmen, zoodat de heer Knaap is benoemd.
Benoeming tweede lid.
Eerste stemming.- uitgebragt 10 stemmen en daarvan op den heer Dorbeck
3, de heeren de Jong en Kuiper elk 2 stemmende heeren Bultman, Klap-
wijk«cn Amersfoordt elk 1 stem.
Tweede vrije stemming: uitgebragt 10 stemmen en daarvan op de heeren
Dorbeck 4, Kuiper en de Jong elk 3 stemmen.
Tusschen stemming tusschen de heeren Kuiper en de Jong, oin uit te
makenwie van hen met den heer Dorbeck op het tweetal komt, waarover
eene herstemming moet plaats hebben.
Uitgebragt 10 stemmen en daarvan op den heer Kniper 6 endeJong4stemmen.
Herstemming tusschen de heeren Dorbeck en Kuiper: uitgebragt 10
stemmen en daarvan op den heer Kuiper 7 en den heer Dorbeck 3 stemmen,
zoodat de heer Kuiper is benoemd.
12°. De heer Bultman herinnert dat de hulponderwijzer Cornewal in
der tijd een gedeelte van zijn tractement heeft gemist, omdat hij zich in
militaire dienst moest begeven, en vraagt of die hulponderwijzer nu ver-
goeding heeft genoten voor de tijdelijke waarneming der hoofdonderwijzers-
betrekking aan school n°. 8.
De Voorzitter beantwoordt zulks toestemmend.
Dezelfde spreker vraagt of het niet weuschelijk is om eene verordening
te maken ter voorkoming van brand.
Nadat de Voorzitter er op gewezen had hoe moeijelijk dergelijke veror
dening hier is te handhaven, en daaromtrent nog kortelijk van gedachte
was gewisseld, wordt door den heer Knaap in overweging gegeven om,
voor tot de benoeming van een hulponderwijzeres over te gaan, eene
instructie voor die betrekking te maken.
Naar aanleiding daarvan besluit men den schoolopziener te vragen of zijn
Ed. de behandeling van het schoolreglement, in der tijd op zijn verzoek
verdaagd, nog langer wenscht verschoven te zien daarbij kan danzoo
noodig het punt, door den heer Knaap ter sprake gebragt, worden in aan-
vnerking genomen.
De Vergadering wordt alsnu veranderd in eene met gesloten deuren.
13°. Na de heropening der openbare zitting wordt gelezen het advies
van mr. A. Philips in zake de procedure tusschen de gemeente en .T. VV.
de Heijwegens het bouwen van het raadhuis, en strekkende om in het
tegen de gemeente gewezen vonnis te berusten.
Na kennisneming ook van het arrest stelt de heer Bultman voor, om
in het arrest te berusten conform het advies van den advocaat.
Het voorstel van den heer Bultman wordt aangenomen met 8 stemmen
zijnde van de heeren: Amersfoordt, Tensen, 'tHooft, van Riessen, Schone,
de Jong, van Vuuren en Bultman. Buiten stemming de heeren Knaap
en Dorbeck.
Naar aanleiding daarvan wordt door den Secretaris geconcipieerd het na-
volgende ontwerp-besluit.
De Gemeenteraad van Haarlemmermeer.
Gelezen het arrest gewezen door het provinciaal geregtshof in Noord-
Holland den 23 Januarij 1873, beteekend den 17 Maart 1873, in het tus
schen de gemeente en J. W. de Heij, aanuemer van het bouwen van het
raadhuis, in hooger beroep gevoerde regtsgeding, bij welk arrest is be-
krachtigd bet vonnis der Haarlemsche regtbank van den 5 September 1871,
waarbij gemeld regtsgeding ten nadeele der gemeente is beslist;
Gelezen het schrijven van mr. A. Philips van 12 April 1873, waarbij
wordt ontraden om van bedoeld arrest in cassatie te komen;
Gelet op art. 143 en art. 194 letter i der gemeentewet;
Besluit, te berusten in de bij opgemeld arrest ten nadeele der gemeente
gedane uitspraak.
Haarlemmermeer, den 1 Mei 1873. De Gemeenteraad voornoemd.
Dit concept-beslnit wordtna voorleziug zonder disenssie en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
14°. Alsnu komen weder in behandeling de adressen van M. van Daalen
en J. Samson, inhoudende verzoek om te worden benoemd tot makelaars.
De heer van Riessen stelt voor, om de behandeling van beide adressen
uit te stellen.
De heer Schone zou alleen het adres van van Daalen willen aanhouden
en dat van J. Samson behandelen.
Het voorstel van den heer van Riessen wordt aangenomen met zes tegen
vier stemmen.
Voor stemden de heeren: 'tHooft, Knaap, van Riessen, de Jong, Dor
beck en van Vuuren. Tegen de heeren: Amersfoordt, Tensen, Sehone
en Bultman.
De Vergadering is daarop gesloten.
Naar aanleiding eener aanvraag bij de regering om koncessie
voor het indijken, droogmaken eu in kultuur brengen van het
zuidelijk gedeelte der Zuiderzee, ingediend in het jaar 1870
door een consortium, bestaande uit de heeren J. S Bos, L.
E. graaf van Bylandt, "dr. J. W.Cramer, A. M. J. Hendrichs
mr. L. N. graaf van Randwijck, mr. H. Rochussen en K. G.
W. baron van Wassenaar van Eze, werd bij kou. besl. van
4 Mei 1870 eene komraissie benoemd om dat plan te onder-
zoeken Die kommissie bestond uit mr. G. de Vries Az., lid
van den raad van state, aan wien tevens het voorzitterschap
werd opgedragen C. Brunings, inspecteur van den waterstaat
W. S. van der Hart Beek, inspekt.-generaal van fortificatien
A. R. Blommendal, kapt. t. zee, chef van de hydrografie der
nederl. zeegatentnr. G. W. baron van Zuylea van Nievelt
lid van Ged. Staten van Gelderland; jh. G. F. van Tets
lid van Ged. Staten van N.-Holland; J. P. C. baron van Reede
tot ter Aa, lid van Ged. Staten van Utrecht; J. D. van Has-
selt, lid van Ged. Staten van Overijssel; jhr. J. R T. Ortt,
hoofdingenieur van den waterstaat in Noord-Hollnnd; J. F
W. Conrad, hoofd-ingenieur van den waterstaat in Zeeland;
F. W. H. van Opstall, hoofd ingenieur van den waterstaat in
Gelderland; J. C. deLeeuw, dijkgraaf van den Anna-Paulowna-
polder; W. F. Leenmans, ingenieur van den waterstaat,
sekretaris. Na het overlijden van den heer J, PC. baron
van Reede tot ter Aa werd diens plaats aangevuld door den
heer mr. J. C. G. C. Laanlid van Gedep. Staten van Utrecht,
en toen de voorzitter der commissie, mr. G. de Vries Az.,
tot minister van justitie werd benoemd, trad in zijne plaats
als lid en voorzitter op de hr. mr. C. Fock, kommissaris des
konings in de provincie Zuid-Holland.
In de vorige maand heeft die staatskommissie haar verslag
uitgebragt en de slotsomwaartoe zij komt, is de volgende.
De meerderheid is van gevoelen
1°. dat de indijking, droogmaking en het in kultuur bren
gen van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee, op de in het
verslag in algeraeene trekken aangegeven wijze, uit een tech-
nisch oogpunt mogelijk is, en dat daaruit, zoowel voor het
algemeen belang als voor het bijzonder belang der waterschap-
pen, niet alleen geene nadeelen zullen voortvloeijen maar dat
daarentegen die belangen daardoor blijvend zullen worden
bevoordeeld
2°. dat de verschillende overwogen bezwaren van algeraeenen
aard, ofschoon zij niet uit het oog verloren mogen worden,
toch niet genoegzaam overwegend zijn om de onderneming op
grond daarvan te ontraden;
3°. dat het ontginnen en in kultuur brengen der droog te
maken gronden een zeer moeijelijk en kostbaar vverk zal zijn
waarbij zich tallooze groote bezwaren en moeijelijkheden zullen
voordoen, doch dat weteoschap en ondervindins; ook dan,
even als zij reeds zoo dikwijls elders hebben gedaande mid-
delen zullen aan de hand geven om die bezwaren te overwinnen
en de onderneming te maken tot eene weldaad voor het
vaderland
4°. dat de onderneming op zich zelve niet winstgevend zal
zijn en dit alleen kan worden door krachtige hulp en onder-
steuning van Rijkswege, doch dat er, met het oog op het
algemeen belang, alle termen bestaan om die hulp en mede-
werking te verleenen;
5°. dat, mits van Rijkswege krachtige hulp en medewerking
worden verleender in het algemeen geene aanleiding is ge-
vonden om het uitgeven der onderneming in koncessie aan
eene maatscbappij in beginsel te ontraden
6°. dat de kosten van de gevorderde wijziging der lands-
verdediging in verband met de droogmaking in geen geval be-
hooren te worden gebragt ten laste der onderneming.
De minderbeidofschoon aanriemende dat de onderneming
uit een zuiver technisch oogpunt mogelijk zij, meent de uit-
voering daarvan te moeten ontraden.
Zij meent dat de kwade kansen te zeer de voordeelen over-
treffen om de zaak bij koncessie aan te vatten.
Mogt de onderneming door het algemeen belang geeischt
wordendan acht zij den Staat alleen bevoegd die uit te
voeren. Echter zijn er naar haar oordeel betere wegen in
te slaan die tot het doel„vermeerdering van grond", kun-
nen leiden.
Zij meent dat de zaak zoo als zij tbans wordt voorgesteld
van te grooten omvaug is en te zeer ingrijpend in gewigtige
algemeene belangen om met eenige mogelijkheid de voorwaarden
te kunnen overziendie tot waarborging van die belangen
gevorderd worden.
Enkele leden meenen zelfs met nadruk de aandacht der Re
gering te moeten vestigen op de vraag, of het wel wensche-
lijk ja zelfs te verantwoorden zou zijn om deze droogmaking
in handen van partikulieren te geven, daargelaten nog de zeer
groote bezwaren, verbonden aan de uitvoering bij wijze van
koncessie van een werkdat zoo diep ingrijpt in de belangen
van een zoo groot deel van het vaderland.
De droogmaking zou, na aftrek van 19,980 hekt. boezem
dijken enz., en van de grondendie buiten den dam van
Schellingwouile nog aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij
behoorengroot zijn 175,320 hekt.
Afdeeling Haarlemmermeer
Agenda voor de Vergadering op Dingsdag 10 Juuij
1873, 's voormiddags ten tien urein het Logement
van C. Lewis, te Nieuw-Vennep.
1. Aanneming van nieuwe Leden. 2. Mededeeling van
ingekomen stukken. 3. Verkiezing van eenen Secretaris,
in de plaats van den heer van der Beek die, wegens vertrek
naar Zuid-Holland, bedarikt heeft. 4. Bespreking van
Landbouw betreffende onderwerpen. 5, Verloting om niet
onder de aanwezige leden.
Zutphen, 3 Junij. Ofschoon de landbouw hier op geen
groote schaal wordt uitgeoefendkunnen wij konstateren, dat
hij vooruitgaat. Bouwlanden, welke vroeger om den afstand
moeijelijk te verpachten waren en slecht beteeld werden vinden
nu gretige pacbters, waardoor meer opbrengsten voor de ge-
meenten worden verkregen. Bij de bebouwing blijft de aard-
appelenteelt hoofdzaak; dan volgen rogge, tarwe, haver, boek-
weit en garst, terwijl raosterdzaad niet wordt verbouwd.
Overigens worden de akkers bebouwd met kool, mangelwor-
telen knolrapen en tuiovruchten. Door het steeds toenemend
gebruik van petroleumvooral door de goedkoopheid der
daarvoor bestemde larapen, wordt de verbouvv van oliezaad
telken jare minder. Kleigrond geldt bij verkoopingen gemid-
deld/3000 a/4000 per hektare; zandgrond 2000 a/3000.
In huur wordt voor bouwland (klei) f 200 a f 300 per hek
tare in het jaar bedongenvoor bouwland (zand) 100 a/ 150;
voor weiland f 80 a f 120; voor hooiland f 100 a f 180.
Sneek, 5 Junij. Gisteren werd alhier de eerste der twee
jaarlijksche zcoAmarkten gehouden. De aanvoer was zeer ge-
ring en volstrekt geen vraag voor het buitenland. Mat er
was, is aangekocht door speculanten en wolkammers. De
handel was zeer flaauw voor eerste soort wol werd besteed
1.70 a/1.75, voor tweede soort 1.60 a 1.70 per kilo.
Over veertien dagen wordt de tweede markt gehoudendie
misschien beter zal zijn dan deze, daar, vooral ten gevolge
van het koude weder, de schering nog lang niet afgeloopen is.
Gedurende de maand Mei zijn in de gemeente Wijmbrit-
seradeel niet minder dan 50 runderen wegens lougziekte af-
gemaakt.
Uit Maurik en orastreken werd onlnngs gemeld dat er van
de vruchtboomen en aardappelen niet veel te regt zou komen
door de nanhoudend geheerscht hebbende noordwesten winden
en de nachtvorsten. Thans komen er meer geruststellende
berigten uit die plaats en kan men o. a. meer kersen verwach-
ten dan gedacht was. Wat de appelen betreft, de opbrengst
daarvan zal ook redelijk wezenmaar de peren zijn bijna ge-
heel mislukt. Ofschoon de aardappelen slecht te veldestaan,
kan er nog wel wat van te regt komen. De vrees voor een
mislokten oogst is dus nog wel eenigzins voorbarig geweest.
Men schrijft. uit Zelhem dd. 25 Mei:
Als naar gewoonte had op Hemelvaartsdag aan den zooge-
naamden ouden Hengeloschen molen de verpligte jaarlijksche
levering van roggebrood ten behoeve van de armen van Hengelo
en Zelhem ten" overstaan van de burgemeesters dier beide
gemeenten plaats. Daar in deze gemeente de rogge grooten-
deels was verhageld, had men verwacht, dat de zwaarte der
brooden het vereischte gewigt van 22 oude ponden weinig
zoude te boven gaan. Toch was dit over het algemeen niet
het geval. Het groolste brood, 104 halve kilogrammen, werd
aangebragt door den landbouwer G. J. Massink, terwijl in het
geheel 2374 halve kilogrammen werden ontvangen.
Groning'eu4 Junij. De Maatschappij van Landbouw in
de provincie Groningenzal van 11 tot 14 Junij a. s. te
Bedum hare algemeene vergadering houden. Bij die gelegen-
heid wordt door de afdeeling Bedum eene tentoonstelling
gehouden van paarden vee, landbouwwerktuigen en voorwerpen
van kunst en smaak.
De tentoonstelling wordt den lien door den voorzitter der
afdeeling Bedum geopend, terwijl dienzelfdeu dag de alge
meene vergadering hare eerste bijeenkomst zal houden ter
bespreking van landbouw-onderwerpen. Na den ploegwedstrijd
zal door het bestuur der afdeeliug Bedum een collation worden
aangeboden aan het hoofdbestuur der Maatschappij van Land
bouw en aan de leden der verschillende commissien. 's Na-
middaas wordt door den voorzitter der Provinciate Maatschappij
van Landbomv eene redevoering gehouden terwijl zoo mogelijk
des avonds de prijzen zullen worden uitgereiktbij den ploeg
wedstrijd behaald. De dag wordt besloteri met eene soiree
musicale.
Den volgenden dag houdt de algemeene vergadering hare
tweede zitting, die ten 12 ure wordt opgevolgd door eene
tentoonstelling van paarden en vee, welke denzelfden dag ge
sloten wordt, nadat er 's middags eene matiuee musicale heeft
plaats gehad Des avonds worden de prijzen uitgereikt en
daarna weder de dag met eene soiree musicale besloten.
De dag van 13 Junij'wordt weder geopend met de zitting
der algemeene vergadering. Verschillende landbouwwerktuigen
zullen worden beproefd en voorts zal eene keuring plaats
hebben van jonge paarden eu van enkele en spannen tuig-
paarden waarmede's middags eene rijding zal worden gehouden.
Matinde en soiree musicale zullen ook dien dag weder het
feestgenot moeten verhoogen.
De laatste zitting der algemeene vergadering wordt den
1 4en Junij gehouden. Na de voortzetting der beproeving van
landbouwwerktuigen, zal eene harddraverij worden gehouden;
de behaalde prijzen worden 's avonds uitgereikt. Met eene
soirde musicale wordt de feestweek besloten.
Aan het jaarlijksch verslag van de Maatschappij van Wel-
dadigheid over 1872 ontleenen wij o. a. het volgende:
Wat den landbouw aangaatde hoop op een guntigen oogst
is meer dan overtroffen. Ruim 12,000 winst, tegen een ver-
lies van 2000 in 1871, werd op de produkten behaald.
Ook de veehouding heeft gunstige resultaten opgeleverdtegen
een verlies van ruim 2400 in 1871, kan men thans op een
winst van f 10,200 bogen.
Nog nooit werd een zoo gunstige uitslagzoowel wat land
bouw als veehouding betreft, verkregen Op 1 Januarij jl.
was de veestapel zeer gezond en de ziekte der schapen ge-
weken. 296 stuks vee, getaxeerd op een waarde van 5,000,
waren aanwezig; in 1872 zijn verkocht 81 gemiddeld a 167
per stuk, en gekocht 202, gemiddeld a f 128 per stuk.
Het getal schapen was 245 Met het diep spitten en beplan-
ten van land met eikenhout en het beplanteu der wegen
werd in 1872 voortgegaau ook de houtteelt leverde een op
brengst grooter dan in 1871, nl. 3200 tegen 2600. Aan
de boomkweekerij, die 500 waarde aan plantsoen afwierp
wordt voortdurend tot verbetering'en uitbreidirig de noodige
zorg besteed.
Ten slotte wordt in het verslag te kennen gegeven, dat de
vooruitzigten voor het loopende jaar niet zoo gunstig zijn als
voor 1872, (loch dat bij gunstig weder nog veel kan teregt
komen van den oogst. Gebrek aan hedrijfskapitaal doet zich
echter voortdurend gevoelen en nog altijd rust een hypothe
cate schuld van 134,050 op de Maatschappij, die jaarlijks
8000 aan rente en annuiteiten noodig maakt.
In het Tijdschrift De Volksvliji leest men
Wij worden in Europa bedreigd met een nieuwen vijaud
van de aardappelen. Tot dus verre is hij hier nog niet ge-
zien maar het zou opmerkelijk zijn, zoo hij niet, bij het
drukke verkeer en het vervoer van allerhande voortbrengselen
van don landbouw tusschen de Vereenigde-Staten en Europa
herwaarts over wierd gebragt. Het is een keverDoryphora
decemlineatawaarvan drie geslachten achtereenvolgens gedu
rende den voorzomer het aardappelloof verslindeuzoodat de
plant te gronde gaat. De larven van het derde broedsel blij-
ven als pop in den grondom het volgende voorjaar als kever
voor den dag te komen die op de onderzijde der aardappe-
lenbladen 700 tot 1200 eieren legt. Veertien dagen daarna
komen de larven voor den dag, voeden zich omstreeks drie
weken met de bladenverpoppen zich dan in den grondom
na een tiental dagen weer als kever voor den dag te komen
en de verwoesting voort te zetten. In Colorado is hij het
eerst opgemerkt op eene, in het Rotsgebergte voorkomende
aardappelsoort, de Solanum rostratumen heeft zich op de
aardappelvelden geworpentoen de landontginningeu zich tot
daar begonnen uit te strekken. In 1859 vond men hem in
Nebrasca, in 1861 in Iowa, in 1864 en 1865 in Missouri,
Illinois en Minnesota, vervolgens in Wisconsin en Michigan,
in 1868 in Indiana en in 1870 in Ohio tot de grenzen van
Canada. In 1871 staken zwermen kevers de rivier Detroit en
het meer Erie over, en vielen alzoo in Canada. Onlangs zelfs
is er een tweede soort Doryphora juncta in Alabama opge
merkt, die met even groote verwoestingen dreigt. Het scha-
delijk gedierte is daarenboven afkeer verwekkend, door de
giftige eigenschap van ontsteking te veroorzaken bij den vinger
die het aanraakt. Alle bestaande middelen ter bestrijding zijn
te vergeefs aangewendonder anderen zeer in het groot uit-
strooien van rattenkruid, dat licht een middel erger dan de
kwaal kon worden. Thans echter heeft zich een vijand van
den kever opgedaan in eenen roofkevernaverwant aan onze
Cicindela'sde zoo algemeene groenewit gestippelde roof-
kevers, die in onze wandelpaden op sommige plaatsen de
gaten graven waarin zij hunne larven opkweeken. De Ameri-
kaansche Tetracha Megacephalavirginea overtreft, hij zelve
en zijne larven, in vraatzuckt alle voorstelling en het is gansch
niet onmogelijk dat hijeven sterk toenemende als zijne prooi
deze meester wordt; op gelijke wijze als men zoo dikwijls,