1873.
Vrijdag, 17 October.
i
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
N°.?m
Veertiende Jaargang.
Haarlemmermeer-Polder.
XXURZ/i
Prijs van het Abonnement:
in het Jaar6.
Prijs der Advertentien
KONINKLIJKE BESLUITEN.
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN
I1AARLEMIERMEER
Prijs van een enkf.l Nommer 15 Gent.
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREPFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C°.te Amsterdam.
Utterly k Woenttdag.)
van 16 regels 75 Centelke regel meer 12 f% Cent.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
Het Staatsblad N°. 135 bevat het Koninklijk Besluit van
3 October 1873 houdende bepalingen betreffende visitatie
aangiften en vervoer van rimdvee en het schorsen van markten
en openbare verkoopingen van rundvee een en ander tot be-
'teugeling der longziekte onder het rnndvee. Dit besluit bevat
de volgende acht artikelen
„1. Het is verboden rundvee te vervoeren uit of naar de
gemeenten of gedeelten van gemeenten, door Onzen minister van
hinnenlandsche zaken aangewezen. Deze aanwijzing wordt door
plaatsing in de Staats-Courant ter algemeene kennis gebragt.
In bijzondere gevallen kan de burgemeester vergunning ver-
leeneh tot dat vervoer, na daarover den distriktsveearts te
hebben gehoorden onder de door dezen noodzakelijk geachte
voorzorgen.
„2. Het houden van markten en opeobare verkoopingen van
rundveevoor zoover door gemeente-verordeningen vrijgelalen
is verboden in gemeenten, waarvan de aanwijzing-door Onzen
minister van biDnenlandscbe zaken door plaatsing in de Staais-
Courant ter algemeene kennis zal worden gebragt. Openbare
verkooping van rundvee van denzelfden eigenaar of behoorende
tot de nalatenschap van een overledene blijft steeds geoorloofd.
3. In de in art, 1 bedoelde gemeenten of gedeelten van
gemeenten wordt door opzigters al het rundvee opgeschreven.
Deze opzigters worden benoemd en ontslagen door Onzen
minister van binnenlandsclie zaken. Bij de aauvaarding hunner
bedieDing leggen de opzigters in handen van den burgemeester
der gemeente, die hun als standplaats is aangewezen, den
volgenden eed of belofte afIk zweer (beloof) dat ik de
verpligtingenverbonden aan de betrekking van opzigter van
het rundvee, naar behooren vervullen zal. Zoo waarlijk helpe
mij God Almagtig!"" (Dit beloof ik").
4. Op de van het rundvee van elken eigenaar afzonderlijk
door de opzigters in duplo op te maken lijsten wordt dat
vee genummerd en beschreven. De lijsten worden door de
eigenaars of, bij ontstenteuis van dezendoor de houders of
hoeders van het vee voor gezien geteekendden exemplaar
wordt aan den burgemeester toegezonden.
„5. Van elke verandering in het op de lijst aangeteekende
getal van het rundvee door geboorteoverlijdenslagling of
verplaatsing binnen de gemeente of het deel daarvanvolgens
art. 1 aangewezengeeft de eigenaarhouder of hoeder bin
nen 24 nren kennis aan den burgemeester, die daarvan aantee-
kening houdt op het bij hem berustend exemplaar der lijst.
6. Onmiddellijk en uiterlijk biunen twaalf uren na het
overlijden of na de slagting van een stuk rundvee geeft de
eigenaar, houder of hoeder daarvan kennis aan den opzigter,
die het gestorven of geslagte dier binnen vier-en-twintig uren
na de aangifte moet visiteren. Zoolang deze visitatie niet heeft
plaits gehadis het verboden de longen los te maken of
eenig deel van het stuk vee te vervoeren.
„7. De opzigters zijn gehouden al het rundvee, vermeld
op de door hen opgecnaakte lijsten ten minste eenmaal
's weeks te visiteren en met de lijsten te vergelijken. Ver-
anderingenin art. 5 vermeldworden onverwijld op de lijsten
aangeteekend en door de eigenaarshouders of hoeders voor
gezifen geteekend. Vermoeden de opzigters bij deze visitatie
of by die in art. 6 vermeld, dat een stuk rundvee aan long
ziekte lijdt of geleden heeft, of ontdekken zij ongewettigde
verandering in de getalsterktezoo geven zij in het eerste
geval daarvan onverwijld kennis aan den burgemeester, die
handelt als in de wet van 20 Julij 1870 {Staatsblad n°. 131)
is voorgesohrevenen in bet laatste geval maken zij op hunnen
amhts-eed proce3verbaal op van de overtreding.
8 Ons tegenwoordig besluit treedt in werking op den
vijfden dag na de afkondiging in het Staatsblad en in de
Staatsconrant.
gehonden op Woensdag 20 Mei 1873, des morgans ten
10 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem.
Voorzitterde Heer J. W. M. van de PollDijkgraaf.
Tegenwoordig 14 lcden, te weten: de Heeren J. Blokland,
H. van Wickevoort Crommelin, J. G. Schone Mr. J. P.
Amersfoorwt, P. Knaap G*., J. W. M. van de Poll, II. A.
IIanedoes, A. J. G. Timmermans, Dr. C. 1. Heynsius, D.
W. P. Wisboom van Giessendam, A. Wijnands P. -Lan-
gerhuizen Lz.J. J. Korthals en Mr. J. D. VlRL'LY
afwezig met kennisgevingde Heeren Jhr. Mr. J. A. Repe-
laer ep A. van der Beek.
1. De Voorzitter opeut de Vergadering en verwelkomt den
nieuw benoemden Hoofd-Ihgeland, den Heer J. Blokland hier
tegenwoordig, waarna de notulen van den 20 Maart jl. wor
den gelezen en goedgekeurd.
JL De volgende mededeeliugen worden daarop gedaan:
a. dat de kas van den Penningmeester op 27 Mei jl. eene
waarde aanwees van 12,726.52 aan divers papier en con-
tantenb. dat de voorraad steenkolen aan de diverse stoom-
tuigen bedraagt 44,450 hectoliters; c. dat van Heeren
Gedeputeerde Staten de goedkeuriug is ontvangen tot den ver-
koop van veldwegen aan de Heeren G. H. van der Burgii
en Mr. II. J. Fenseling d. dat op den 18 April jl. eene
kas-opneming bij den Penningmeester heeft plaats gehad en
die administrate, even als altijd, in de volkomenste orde is
bevondene. dat het onderhoud der Ringvaartsboorden voor
het dienstjaar 1873 is aangenomen door J. van den Heuvel
Az., voor het bedrag van f 12,543.50 en aan dezen dat
werk is gegund; dat het herstellen der brug over de
Kruisvaart is aangenomen door L. Kieviet te Haarlemmer-
meer, voor 1394.aan wien dit werk is toegewezen
g. dat op den 27 Mei jl. de verpachting heeft plaats gehad
van het vischwater des polders en de opbrengst is geweest
voor de visscherij in den polder 1730.en voor die bui-
ten den polder 1571.waaruit gebleken is dat de geza-
menlijke pacht voor dit jaar 2008.meer bedraagt dan in
het vorig jaaren al de perceelen aan de pachters zijn ge
gund h, dat eene dankbetuiging is ontvangen van het ge-
zamenljjk personeel der drie stoomtuigen des polders, voor
de gunstige beschikking ten hunnen aanzien genomeube.tref-
fende de toegestane verhooging hunner bezoldigingi. ten
slotte deelt de Voorzitter mededat de verkoop van gedeelte
polderkaden aan den Vijfhuizerpolder tegen f 1000.en een
gedeelte rietland tegen f 500.per hectare, en aan de ver-
eenigde Groote- en Kleinepolders tegen 1000.per hec
tare goed is geslaagd. De Vergadering keurt dien ver-
koopprijsals overeenkomende met haar vroeger besluit, goed.
III. De Voorzitter zegt, dat de verschillende stukken van
finantieelen aard en nu ter behandeling aan de ordc, niet zijn
terug gekomen van den President der Commissie.
De Heer Mr. J. P. Amersfoordt drukt den wensch uit om
voortaan zoodanige stukken niet meer aan de Commissien te
vejzendenmaar die ter lezing gereed te liggen aan de Se-
cretarieten einde stoornis in de werkzaamheden te voorkomen.
De Voorzitter zegt toch in staat te zijn de te dezer zake
op de agenda vermelde punten te kunneu behandelenindien
de Vergadering zich voor ditmaal wil vergenoegen met de mi-
nuten dier stukken.
De Vergadering dit goedkeurendekomt aan de orde een
praeadvies betreffende het herstel der brnggen in den polder,
waarvan de rninuut door den Voorzitter wordt voorgelezen en
de strekking heeft omin plaats van het herstel van twee
bruggen, het bouwen van 66n brug van steen en ijzer aan
het Venneperdorp bij de Vergadering aan te bevelen.
De Heer Heynsius wenscht eene wijziging in het prae
advies te brengen, en stelt voor tot de aanbesteding van
twee bruggen van steen en ijzer in het Venneperdorp te be-
sluiten. Hiertoe behoeft geen geld, uit den verkoop van dijks-
grondeu verkregen, te worden beschikbaar gesteld. Het geld
voor een brug is aanwezig. Wanneer nu de eerste termijn
van betaling van twee bruggen wordt gesteld in dit jaaren de
tweede in Januarij 1874, dan kan, bij minder steenkolen-
verbruik, misschien de tweede termijn door overschrijving uit
dien post worden gevonden, en anders kan die op de be
grooting voor 1874 worden gebragt, even als het vorig jaar
met de brug bij den Cruguius is geschied. De aanbesteding
van twee bruggen. te gelijk is bovendien zeker voor den pol
der voordeeliger.
De overige leden van het Dagelijksch Bestuur, hierover
geraadpleegdstemmen met deze wijziging in.
De Heer D. W. P. Wisboom van Giessendam bespreekt
daarop den slecliten toestand der houteu bruggen, en zegt dat
een grondig onderzoek in dezehet bestuur er toe heeft geleid
om het bouwen van twee steenen bruggen voor te stellen.
Uit het daarop betrekking hebbend rapport van den Hoofd
opzigter, zoo even aan de Vergadering voorgelezen, blijkt vol
doende dat het maken van twee nieuwe bruggen niet alleen
noodzakelijkmaar ook voordeeliger zal zijn dan het doen van
herstellingen aan de houten bruggen.
Na verschillende beschouwingen en aangevoerde argumen-
ten tenvoordeele van den steenen bruggenbouw, verklaart de
Heer P. Langerhuizen Lz.hoewel spreker betreurt dat de
Finantieele Commissie geen inzage heeft kunnen hebben van
deze stukken, zich voor het voorstel van het Dagelijksch Be
stuur, en stelt de Vergadering voor tot het bouwen van twee
steenen bruggen te besluiten.
Het door den Hoofdopzigter bieromtrent uitgebragt verslag
luidt als volgt:
„U. E. G. droeg mij op nader te onderzoeken in hoeverre
de brug aan het Venneperdorp in den Westelijken Hoofdweg
vatbaar was voor een tijdelijk herstelopdat de vervanging
van die brug door een geheel nieuwe nog eenigen tijd zou
kunnen worden verschoven. Ik moet U. E. G. thans daarom-
trent berigtendat de brug in zeer slechten toestand verkeert,
en hoewel het niet onmogelijk zal zijn haar door allerlei re-
paratie nog een korten tijd bruikbaar te houden zoo is het
echter zeker dat de kosten voor herstel hier zoo goed als weg-
geworpen zijn daar de geheele brug toch zeer spoedig zal
afgebroken rnoeten worden, als men voor gevaar gewaarborgd
wil blijven.
„In het algemeen voel ik mij verpligt U. E. G. te doen op-
merkendat naar mijn stellige meening de negen gespletcn
balkbruggendie nog langs de Hoofdvaart gevonden worden
in een tijdsvcrloop van ten hoogste ongeveer 4 jaren alien
moeten worden vervangen, als men voor de veiligheid behoor-
lijk zorg wil dragen. In het jaar 1867 berigtte ik U. E. G.
dat die bruggen het waarschijnlijk nog 4 a 8 jaar konden uit-
houden en thans is er slechts een van de tien stuks vernieuwd,
maar thans ook is het ouvermijdelijk tot de geregelde stuks-
gewijze vernieuwing vast te besluiten. Wil men nu nog dit
jaar slechts eenof zelfs wil men er geen vernieuwendan
kan ik voor dit jaar nog wel de zorg voor de veiligheid op mij
nemen met de sommen, die op de begrooting voor brilgher-
stel onder Hoofdst. II, art. 1, en Hoofdst. VI, art. II, zijn
opgenomen maar men zal er dan het volgende jaar zooveel
meer te vernieuwen hebben en in elk geval moet men reke-
nen dat niet later dan in 1876 de laatste dier negen brnggen
zal vervangen worden. Die bruggen zijn blijkbaar in de aller-
laatste periode van haar bestaan. In dien toestand kan men
nog wel herstellen de gebreken die men ziet, maar er komen
dan ook alligt gebreken bij die niet zigtbaar zijn. Om die
reden ben ik verpligt hier op een vast besluit tot vernieuwing
zoo sterk aan te dringen als ik doe. Wil men nu houten
bruggen maken, dan zal men of vooruitgeschoven circa 3 mo-
ter lioog beschoeide landhoofden, of aan den bovenkant van
het vaarttalud geplaatste landhoofden moeten bouwen. In het
eerste geval krijgt men bruggendie van onderhoud zoo
kostbaar, zoo moeijelijk zijn, als slechts mogelijk is; bruggen,
gelijk waarschijnlijk niemand tegenwoordig bouwt. In 't lftat-
ste geval krijgt men bruggen die m ieder 6 a 7 meter langor
zijn dan noodig is en waardoor voor langcn tijd het gebrek
bestendigd wordt, dat van de geboorte des polders a1 ieders
klagt opwektehet gebrek dat de bruggen over en langs de
Hoofdvaart zoo digt opeen liggen dat het berijdon zeer moei
jelijk voor groote vrachtenzelfs niet zonder gevaar is als
men van de eene op de andere brug moet draaijen.
„Slechts door gemetselde landhoofden te bouwen is een
goede toestand te verkrijgen. Onderhoudskosten worden dan
tot hun minimumde veiligheid tot haar maximum gebragt
terwijl het berijden zeer gemakkelijk wordt; dan alleen doet
men iets wezenlyk nuttigs voor den polder. Ik durf U. E. G.
gerust als type van constructie de brug N°. 44 over den
Bennebroekertogt aanbevelen. Die brug is in 1871 aangeno
men voor 3895.voor bijwerk is die som vermeerderd
met f 271.62% zoodat zij in totaal werkelijk gekost heeft
4166.62%, zonder het opzigt. De brug over den Kruistogt
bij het Hoofddorp heeft'in 1865, zonder het opzigt, gekost
5136 84Om de verhooging der prijzen van alle mate-
rialen en arbeid sedert 1871, durf ik echter thans voor een
brug als N°. 44 niet minder dan 5000.te stellen."
Yolgens bovengenoemd verslagmeenen Dijkgraaf en Heem-
raden dat het dus wenschelijk is in dit jaar over te gaan tot
de vernieuwing van de bruggen in het Venneperdorp.
Bij de behandeling van dezen post van de begrooting is wel
de vraag gerezen of van het artikel brandstoffen geen overschrij
ving gedaan kon worden, doch men acht het niet raadzaam
om op het artikel brandstoffen eenige gelden af te schrijven;
want, zijn de acht laatste maanden van dit jaar gelijk aan
die der jaren 1866 en 1872, dan is de voorraad van 44,000
a 45,000 mudden steenkolen, welke nog voor 1873 beschik
baar zijnzelfs niet eens voldoende.
Daar nu, volgens het verslag van den Hoofdopzigter, hot
raadzaam is om met de herstellingen van de bruggen voort
te gaan en voor elke brug gerekend wordt noodig te zijn
5000.zoude voor twee bruggen 10,000.gevorderd
worden, en er is slechts 5500.beschikbaar.
Daarom stellen Dijkgraaf en Heemraden voor, om dit jaar
over te gaan tot het doen vervangen van een houten brug in
het Venneperdorp door een steenen, op gelijke wijze als in
1871 de brug in den Hoofdweg over den Bennebroekertogt
is gebouwd.
Welk voorstelgewijzigd als dit is volgens de regeling door
den Heer Heynsius voorgedragenmet algemeene stemmen
wordt aangenomen.
IV. Volgt een voorstel tot verkoop van veldweg aan J. C.
Bast, te Hoorn aldns luidende