1874. Vrijdag, 10 April. No. 15. VAN AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Vijftiende Jaargang. S0-1&S' Haarlemmermeer-Polder. \yNVR//» Prijs van het A.bonnement: in het Jaar6. Prijs der Advertentjen van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12/2 Cent. VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN IIAARLGMMERMEER Prijs van een enkel NommeR 15 Cent. ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN-UITGAVE BETREFFENDE, te adresseren aan VAN ISO VGA C0., te Amsterdam. Utterly k Woenndag.) Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. gehouden op Woensdag 10 December 1873, des morgens ten 10 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem. Voorzitter: de Heer J. W. M. van de Poll, Dijkgraaf. Tegenwoordig 17 en later 18. leden, als de Heeren J. W. M. van de Poll, A. Wijnands, Jhr. J. B. van Merlen, H. A. Hanedoes, A.J. G. Timmermans, Mr. J. P. Amersfoordt, Dr. C. E. Heynsius, D. W. P. Wisboom van Giessendam, P. Langerhuizen Lz., Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Ro- zenburg, J. J. Korthals Jhr. Mr. J. A. Repelaer, J. Blokland Jz. G. A. van Houweninge Gz. Jhr. W. A. L. Mock, Mr. T. L. L. Prins H. Wickevoort Crommelin, en later P. Knaap Gz. Afwezig de HeerenMr. J. D. Viruly, A. van der Beek en J. G. Schone. I. De Voorzitter opeut de vergadering; de notulen van den 24 September 11. worden gelezen en goedgekeurd. II. De navolgende mededeelingen worden gedaana. dat de kas van den Penningmeester op den 9 December eene waarde aanwijst van 14,688.12 aan (livers papier en con- tantenb. dat de voorraad steenkolen aan de gezamen- lijke stoomtuigen des polders bedraagt 39050 hectoliter; c. dat op den llJen November jl. eene kasopneming bij den Pen ningmeester heeft plants gehad door de Heeren Heemraden Mr. J. P. Amersfoordt en D. W. P. Wisboom van Giessendam, en die administratie weder in de juiste orde is bevonden d. dat van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland de goed- keuring is ontvangen op de Rekening en Verantwoording van den Penningmeester over het Dienstjnar 1872;e. dat van Heeren Gedeputeei'de Staten van Noord-Ilolland is ingekomen de goedkeuring op den verkoop van Veldwegen aan de Heeren J. L. van der Burch, Jhr. Mr. H. P. de Grez, H. Riet- dijk en C. Spaargaren dat een schrijven is ontvan gen van Heeren Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland betreffende den afkoop van schuldpligtigheid aan dat water- schapwelke missive is van dezen inhoud N°. 16/1110. Leiden, 1 November 1873. Wjj hebben de eer U mede te deelen, dat de Vereenigde Vergadering van Rijnland gisteren eene beslissing heeft geno men op de in Uw adres van 26 Mei 1.1. behandelde zaak van een eventueelen afkoop der bundergeldpligtigheid van het deel der Ringvaart, dat in vroeger omslagpligtige gronden gegraven werdnadat daaromtfent door eene Commissie uit haar midden rapport was uitgebragt. De Vergadering heeft zich bereid verklaard in uw verzoek tot afkoop te tredenvoor zoo veel het beginsel betreft doch geenszins voor het door U aangeboden cijfer van 20. per hectare, daar dit veel te gering zou zijn, zelfs al wilde men de lasten over de laatste jaren tot maatstaf nemen. Daar nu de afkoop moet strekken om het bewuste deel der ringvaart in de taekomst vry te maken van omslagpligtigheid, is het duidelijk dat alleen het bedrag der toekomstige lasten den grondslag voor eenen afkoop kan uitmaken. Vermits deze echter Onbekend zijnmoeteu ze bij benadering worden bepaald. Om dit te doen heeft de Vereenigde Vergadering de volgende becijfering gemaakt: De gemiddelde omslag over de laatste 15 jaren is geweest/ 1.32, doch zon hooger hebben moeteu zijn, bijaldien tot bestrijding der uitgaven niet mede hadden gestrekt een bij den aanvang van dat tijdstip aanwezig batig saldo van ongeveer 100,000.en eenige te gelde gemaakte kapitalen Nat. Schuld, welker verkoop ruim/ 10 8,950 heeft opgebragt. VVaren deze baten niet aanwezig geweestdan zou hun gezamenlijk bedrag van 208,950.door omslag hebben moeten worden gevondenwaartoe elke der 77,000 aangeslagene bunders 0,18 meer zou hebben moeten op- brengen. De lasten over de laatste 15 jaren moeten alzoo gemiddeld gesteld worden op 1.32 -f- 0.18 1,50. Door het gaandeweg ophouden van den 20-jarigen halven vrij- dom, welke de landen in droogmakerijen thans genietenzal het cijfer der bundergeldpligtige gronden stijgen lot 91,000 hectaren. De maatstaf van 1.50 als gemiddelden omslag per bunder over het verledene moet dus voor het vervolg vermin- deren in gelyke verhouding als de evengenoemde vermeerdering van het bundertalen wordt daardoor 1.27 per hectare. Voor de nieuwe werken welke in dit Hoogheemraadschap beoogd worden, tot verbetering van Rijnlands waterstaat, zal vermoedelyk eene leening van 1,000,000.— moeten worden aangegaanwaarvan alzoo jaarlijks 50,000.aan rente zal moeten worden betaald. Stelt men nu de exploitatie- kosten dier nieuwe werken slechts op16,000.— 's jaars (een cijfer dat stellig veel te laag is)dan zal in de toekomst jaar lijks 66,000.meer dan over het afgeloopen 15-jarige tijdvak door de bundergeldpligtige landen moeten worden opgebragt, d. i. over 91,000 bunders berekend 0.73 per bunder. Hieruit volgtdat de toekomstige lasten bij een zeer matige berekening, op niet minder dan op 1.27 -j- 0.73 2.per hectare kunnen gesteld worden. Deze vermoe- delijke omslag, gekapitaliseerd tegen den penning 25, geeft alzoo per hectare een bedrag van 50.waarvoor de Ver eenigde Vergadering bereid is de bundergeldpligtigheid van het bewuste deel der ringvaart te doen afkoopen. Indien Uwerzijds hiermede genoegen wordt genomenzal het ons aangenaam zijn daarvan te worden onderrigtten einde met Uw Collegie over het opmaken van het te sluiten contract in overleg te treden. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, (get.) DE CLERCQDijkgraaf. W. G. DE BRUIJN KOPS, Secretaris. De Voorzitter zegt dat deze zaak nog in behandeling is bij het Dagelijksch Bestuurwaarom hij diligentverklaring te dezer zake verzoekt, hetgeen door de vergadering wofdt goed gekeurd. III. Wordt aan de orde gesteld het rapport der Finan- ciele Commissie uit Hoofd-Ingelanden over het Dienstjaar 1873, omtrent de Eerste Suppletoire Begrooting voor 1873, luidende als volgt: Mijne Heeren In handen van Uwe Financiele Commissie over het dienst jaar 1873 werd gesteld een le Suppletoire Begrooting van den Haarlemmermeerpolderdit ontwerp is door ons in naauwgezette overweging genomen en heeft tot de volgende bemerkingen aanleiding gegeven. Wat betreft de uitgaven hieromtrent werd onze verwonde- ring opgewekt ten aanzien van Volgnummer 31, Hoofdstuk 4 artikel 4, aflossing van schuldten bedrage van/2000. Het zij ons vergund hier de zinsnede te herhalenreeds in ons advies omtrent de Begrooting van dit jaar uitgebragt: „de Commissie was eenparig van gevoelen om den wensch uit te drukkendat geen buitengewone aflossing van schuld dit jaar plaats grijpemaar liever de sommen te besteden aan successievelijke verbetering van werken, die langzamerhand toch zullen moeten plaats hebben", en alhoewel dat advies door Uwe Vergadering is ter zijde gesteld, had toch Uwe Commissie gemeend dat wij niet weder geroepen zouden worden een ge voelen te herhalen dat zoo geheel schijnt af te wijkmi van dat vaii Dijkgraaf en Heemraden. Met leedwezen dus zagen wij wederom voorgesteld het bewerksteiligen voor een extra buitengewone aflossing van schuld, en wij deden ons de vraag waarom bij dezen zoozeer uitgestrekten polder, waarop thans slechts 16,000.schuld gevestigd iszulk een groote haast gemaakt met amortisatie. Het principe van het aau- wenden der gelden van verkoop van onroerende goederen tot schulddelging werd immers toch niet in zijn geheel volgehou- dendoch Uwe Commissie meende een sterker uitdrukking te moeten bezigen en het onverantwoordelijk te noemen in hetzelfde jaarwaarin de ingelanden genoodzaakt waren een extra omslag te voldoen, aan de andere zijde zulk hoog be drag aan te wijzen tot onverpligte schuldafdoening. Uwe Commissie meent dus U ernstig aan te bevelen deze/2000 niet te besteden tot aflossing van schulddoch dit op onvoor- ziene uitgaven te brengen, opdat uit dezen post bij meerder behoefte geput zou kunnen worden. De onvoorziene uitgaven zouden alzoo gebragt worden tot een cijfer van 52 2 2.3 8 lj2, welke som nog lager is, dan in de raming van vroegere jaren voorkomt. Volgnummer 36 Hoofdstuk 6, artikel 1aaftleg van nieuwe werken. Met genoegen had de meerderheid dezen post opgemerkt; het is toeh noodzakelijk dat de opzigter van den polder daar met der woon gevestigd blijft en zoo als nu ook kan ge- schieden in den polderen daar reeds het principe in Uwe vergadering van 20 Maart jl. is uitgemaakt en tot het bouwen van een nieuw woonhuis is beslotenzoo hebben onze beraad- slagingen zich voornamelijk uitgestrekt tot het cijfer van 4500.en moeten wij advieseren, na bestek en teekening te hebben onderzochten ondersteund door de gunstige ge- tuigenis ten opzigte van den opzigter gegeven de som van 3000.te verhoogen tot 4500.waarvoor een doel- matige woning is daar te stellen op een punt van den pol der waar de noodzakelijkheid bestaat. De tegenwoordige woning zal verkocht en dus als bate geboekt kunnen worden. Uwe Commissie vermeent bovenstaande aan Uwe goedkeu ring te onderwerpen en de verdere posten, alsook de eind- cijfers te laten blijven zooals die voorgedragen zijn door Dijkgraaf en Heemraden. De Commissie, Haarlem, /get.) H. A. HANEDOES. 10 December 1873. J. a. REPELAER. P. LANGERHUIZEN Lz. Rapport. De Ileer Dr. C. E. Heynsids zegt met belangstelling het rapport te hebben gehoord en ontvouwt dfiarbij de redenen die het Dagelijksch Bestuur hebben geleid om 2000. uit te trekken voor buitengewone aflossing, daar hiermede is geeerbiedigd het vroeger besluit dezer vergaderingwaarbij zoo- danige aflossing verpligtend was gesteldwaardoor hij gelooft dat Dijkgraaf en Heemraden met anders konden handelen. Intusschen zal hij gaarne zien, dat die 2000.wordt aangewezen tot kasruimte; waarop de Heer Mr. J. A. Repe laer aanvoertdat dit ook het gevoelen is van de Commissie. De Heer G. A. van Houweninge Gz. zegt by zijn vroeger reeds uitgesproken gevoelen te blijven, dat de gelden, ver- kregen door verkoop van onroerende goederentot aflossing Van schuld moeten strekken. De Heer Dr. C. E. Heynsius beantwoordt den vorigen spreker en zegtdat hij zich met het rapport zal vereenigen indien de/2000.als batig saldo in kas blijven. De Heer Mr. JP. Amersfoordt voert daarop aandat op het model van de begrooting, door Rijnland voorgeschre- ven, geen sprake van kasgeld is en hij zulks zeer betreurt. De Heer G. A. van Houweninge Gz. zal zich met het denkbeeld van kasgeld voor 1874 vereenigen, maar zou on- gaarne zien dat werd teruggekomen op het besluit dezer Ver gadering ten dezen opzigte voor het dienstjaar 1873 genomen. De Heer P. Langerhuizen Lz. merkt nog op, dat de Com missie niet beoogt om deze gelden te doen strekken tot vermindering van lastenmaar die wenscht aan te wenden tot verbetering van werken. Na al het gehoorde brengt de Voorzitter het voorstel der Commissie, om de /2000.als batig saldo in kas te hou- den, in stemming, hetgeen met 16 tegen 1 stem (die van den Heer G. A. van Houweninge Gz. wordt aangenomen. Daarop brengt de Voorzitter de geheele Eerste Suppletoire Begrooting, Dienstjaar 1873, zijnde nu: in ontvartgst/ 7496.0(5, en in uitgaaf 5496.06 Batig saldo /2000.—in omvraag, welke bij algemeene hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij deze Eerste Suppletoire Begrooting was de volgende Memorie van Toelichtiug gevoegd Uitgaven. Volgnummer 21, Hoofdstuk 11, Artikel 6a. Onderhoiid bemalingswerktuigenIn 1872 is voor den Lijnden aangekocht een nieuwe pompzuiger. De betaling van den laatsten termijn groot 794.33, heeft in 1872 niet kunnen plaats vinden en wordt daarvoor op de dienst 1873 overgebragt. Volgnummer 36, Hoofdstuk VIArtikel 1. Aanleg van nieuwe werken. De woning van den Opzigter te Aalsmeer moet worden vernieuwd. lloezeer Hoofd-lugeianden in limine ver gadering van 20 Maart jl. besloten hebben om 3000.— toe te staan voor het bouWen van een nieuwe woningis het gebleken dat daarvoor niets goeds te verkrijgen is. Thans wordt voorgesteld om daarvoor beschikbaar te stellen 4500. Volgnummer 38, Hoofdstuk VII, Artikel 1. Onvoorziene Uitgaven, als sluitpost te verhoogen met 201.73 en te bren gen op /3222.385. Ontvangsten. Volgnummer 39, Hoofdstuk I, Artikel 1. Uit hep batig saldo der Rekening 1872 groot 1952.08, moet nog woo den betaald de tweede termijn van den pompzuiger aan den Lijnden; die termijn is groot 794.33. Volgnummer 52, Hoofdstuk V, Artikel 1. Verkoop van onroerende goederen. De verkoop van dijksgronden en veld wegen zal ongeveer bedragen 19000.en was geraamd bij de Begrooting op 12000.— alzoo meer 7000. Volgnummer 55, Hoofdstuk 7, Artikel 1. Omslagen. Aan dijksgronden en veldwegen zijn verkocht ongeveer 20 hectaren. Bij dien verkoop is bepaald dat die gronden worden aauge- slagen in den omslag van af 1 Januarij 1873. HieronderDis echter grond, die eerst met 1 April 1873 belastbaar is ge- worden. Aldus vastgesteld door Hoofd-Ingelanden van den Haarlemmermeerpolder, in liunne Vergadering van den 10den December 1873. <get.) J. W. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf. J- C. VAN DE BLOCQUERYSecretaris. Daarop wordt door de vergadering het Suppletoir kohier, Dienstjaar 1873, ter grootte van 20 hectaren 55 aren, en ten bedrage van 208.073, zonder hoofdelijke.stemming goed gekeurd en vastgesteld. Tevens adviseert de Commissie om den in hare handen gestelden staat van betalingen uit den post Onvoorziene Uit gaven, Dienstjaar 1873, ten bedrage van 1224.26, goed te keurenmet welk advies de vergadering zich vereenigt. De Heer P. Knaap Gz. komt ter vergadering. Wyrdt verpolgd.f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1874 | | pagina 1