- 66 Haarlemmermeer-Polder. VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN per Transport. Ponden 128.96 Volgens de Tabellen zur Berechnung der Bodenerschopfung und des Boden- kraftersatzes von C. Mandelbliih(Berlin, Wiegand Hempel 1872) zijn in duizend pd. haver aan stikstof Pd. 19.2 De heer van de Blocquery oogstte 7280 haver. Aldus was daarin aan stikstofPd. 189 77 Volgens dezelfde tabel zijn in 1000 pd. stroo stikstof. Pd. 4. Dus in 28,000 stroodezelfde hoe- veelheid die boven is gegist, als door v. d. B. geoogstPd 112.Pond. 251.77 Dus heeft de heer van de Blocquery in den oogst van haver en stroo van de twee hectaren meer genomen dan opgebragt aan stikstof (ponden a 5 ons)Pond. 122.81 Volgens dezelfde gegevens bevat een liter Liernursmest aan: Chlornatrium gemiddeld 3.87 gram dus in liters. 8000 30.96000 Voor twee bunders 2 61.920 herleid tot ponden 2 Pond. 123.84 Volgens meer genoemde tabel is in elke 1000 pd. haver aan: Chlornatrium 1 Pd. dus in. 7280 Pd. 7 28 Iu 1000 pd. stroo Chlornatrium 2.23 Pd. dus in 28000 pd. 28000 62.44 Te zamen Pond. 69.72 De heer v. d. Blocquery heeft dus aan chlornatrium meer op het land gebragt dan afgenomenPond. 54.12 Volgens dezelfde gegevens bevat een liter Liernursmest Kali, Gram 1,18 dus in liters. 8000 Kilogr. 9,44000 dus voor 2 hectaren 2 herleid tot ponden Kilogr. 18880 X 2 Pond. 37.76 In 1000 pd. haver is aan kali Pd. 4.2 voor7280 Pd. 30.57 In 1000 pd.-stroo zyn aan kali Pd. 9.65 dus in 28000 pd. stroo 28000 270.20 Te zamen. 300.77 De heer van de Blocquery heeft dus van het land meer kali genomen dan opgebragt. Pond.. 263.01 Volgens bovenstaande gegevens bevat een liter Liernursmest aan: Phosphorzuur Gram 0.763 per hect. 8000 liter 8000 Kilogr. 6,1 04.000 dus voor 2 hectaren 2 herleid tot ponden Kilogr. 12208 X 2 Pd. 24.416 In 1000 pd. haver zijn Phosphorzuur Pd. 5.45 dus in 7280 pd. 7280 Pd. 39.676 In 1000 pd. stroo Phosphorzuur1.80 dus in 28000 50.40 Te zamen. Pd. 90.076 De heer van de Blocquery heeft dus aan phosphorzuur meer van het land genomen dan opgebragtPd. 65 65 Het land van Mevr. Diemont verloor dusonder den heer van de Blocquery, aan stikstof, kali en phosphorzuur, het won alleen in chlornatrium. Landbouwers die eenigzins in schei- kunde ervaren zijn, zullen mij dus wel willen toegevendat het land in vrnchtbaarheidin handelswaardewel achteruit maar niet vooruit is gegaan. Zoo de Leidsche mest beduidend krachtiger mogt zijn, dan de Amsterdamschezoo zoude dit echter ten voordeele van het land komen. lloe dit zijn moge bij dit stelsel van landbouw verliest zoowel de pachter als de landheer. Daar op de kosten van bestelling onmogelijk bezuinigd kan worden zoo moet de bezuiniging komen nit de mest. Als de heer van de Blocquery volgens zeker rapport van de Commissie der Gemeente-reiniging te Leideu, 22 October 1873, in 't vervolg niet meer 30 cent, maar 40 cent per hectoliter faeces zal betalenzal het bezwaar der mest voor hem nog meer wegen. Hierbij komt dat de hoeveelheid mestdie hij op het land brengt, duidelijk minstens de helft te gering is. Een goede oogst van twee hectaren haver, is niet 70 mud, maar min stens 120 mud; hetgeen trouwens reeds door hem is bemerkt waar hij zegt dat het gras beter groeide, „waar de gierbak dubbel geraakt had." Uit al het voorafgaande zal den goedgunstigen lezer wel gebleken zijn dat het hier, als altijd, moeijelijk voor mij ge- weest is, eens dnders rekeniDg op te maken. Intusschen hoop ik er in geslaagd te zijn aan te toonen dat geen gewoue boer voor Liernursmest den prijs kan be talendien de heer de Blocquery daarvoor biedttenzij hij het land (botuv- of weiland) om niet kan hurenhetgeen in Europa in de negentiende eeuw, tot de groote zeldzaamheden behoort. Ik hoop dat de heer van de Blocquery niet zal beweren dat ik deze meening geuit heb om de waarde der Liernurs mest te verkleinen; ik acht de waarde dier'stof hoogmaar niet zoo hoog als de heer van de Blocquery. Ik geloof dat het uiten van deze mijne meening niet kan gebragt worden tot de „oweerlijke praktijkenwaarvan de heer van de Blocquery spreekt. Ik hoop, dat hij mij zal willen toegeven dat men eerlijk man khn zijnal berekent men de handelswaarde der Lier nursmest anders dan door ZijnEd. wordt gedaan. De Commissie voor Gemeente-reiniging te Leiden stelt zich voor, iu haar bovengemeld rapport, dat de handelswaarde der Liernursmest zal kunnen stijgen (bl. 20); op die hoosiere waarde steunt ook het rapport, aan Burgemeester en Wet- houders te Rotterdam ingeleverddoor de Openbare Gezond- beids-Commissie, 10 December 1873, bl. 12. Zij die Lier- nursstelsel aanbevelen, vertrouwen alien op die meerdere waarde, welke de Liernursmest of heelt, of door den tijd verkrijgen zal. In de voorgaande regelen meen ik te hebben aangeloond dat de handelswaarde der Liernursmest voor den landbouwer veel miuder is dan 40 cent de,100 kilogram; de zaak is van groot belang, waar zulke groote kapitalen door stedelijke ad ministration worden gewaagd. Het ligt hiermede niet in myn plan, het inrigten van Lier- nurstoestellen tegen te werkenofschoon ik die niet onver- deeld bewonderdoch ik meen dat het toch goed is dat niemand zich droombeelden scheppe omtrent de waarde der faecalieu die bij den uitslag niet anders dan tot groote geldelijke teleur- stellingen aanleiding zullen kunnen geven. IlaarlemmermeerApril 1874. Mr. J. P. Amersfoordt. gehouden op Woensdag 10 December 1873 des morgens ten 10 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem. Voorziller: de Heer J. IV. M. van de Poll, Dijkgraaf. Vervolg en Slot, zie nommer 15). IV. Volgt aan de orde de Begrooting voor het Dienstjaar 1874. Het rapport der Commissie van onderzoek dier Be grooting wordt, bij monde van Jhr. J. B. van Merlen voor- gelezen en is van dezen inhoud Mijne Heeren De Commissie, benoemd in Uwe Vergadering van 24 Sep tember jl.is bijeengekomen den 27 Nov. 1873. Zij betuigt bij deze haren dank aan Heeren Dijkgraaf en Hoofdopzigter voor de welwillende inlichtingenin die bijeenkomst gegeven. Slechts enkele posten gaven aanleiding tot bespreking, als Hoofdstuk I, Artikel 4. De Heer Jhr. Mr. J. A. Repelaer is tegen verhooging van tractementenzoowel van Opzigters als van den Hoofdopzigter, op grond dat deze tractementen even hoog of hooger zijn dan die in andere polders genoten, en in aanmerking neraende dat de finantieele toestand van den Haarlemmermeerpolder die verhoogingen nu niet wen- schelijk maakt. Hoofdstuk I, Artikel 4. De voorgestelde verhooging van het weekgeld van een brugwachter te Aalsmeer zou in's mans nadeel zijndaar de toelage vervalt. De Commissie stelt voor den post met 20.te verhoogen, en die voor ziektead- sisteutie enz. met die som te verminderen. In de Memorie van Toelichting, kolom uitgavenis eene drukfout ingeslopen, er staat 15,255 moet zijn 15,505, zoo als blijkt uit de kolom aanmerkingen. Hoofdstuk IV, Artikel 4. Ook de Commissie is dit jaar niet voor buitengewone aflossing, daar er in den aanvang van elk dienstjaar geld noodig is. Lost men een som af, waar- voor 4 /2 °/a wordt betaalddan moet weder geld worden op- genomen tegen hoogere renten en premie. De resterende schuld van 12,000.is door de jaarlijksche gewone aflossing van 2000.toch in zes jaren geeindigd. Hoofdstuk VI, Artikel 1, punt 3. De Commissie acht het zeer wenschelijk dat de kolenloods aan den Cruquius tot stand koiuewaardoor alleen eene eenvoudigejuiste en gemakke- lijke controle mogelijk wordt, zoowel bij ontvangst der kolen als bij het gebruikterwijl dan ook premien bij zuinig beheer kunnen uitgereikt worden. Hoofdstuk VIArtikel 1punt 4. De Commissie sluit zich geheel aan bij het gevoelen vau Dijkgraaf en Heemradenom de opbrengst der verkochte dijksgronden te bezigen tot het in orde brengen der dijken. De opbrengst a/ 800 per hectare wordt geschat op 59,000; hiervan nemende 7000.voor roulerend kapitaalblijft er 52,000, waarvoor de dijken in 4 a 6 jaar in orde kunnen zijn. Ontvangsten. Hoofdstuk VII, Artikel 1. Zeer aangenaam zoude het der Commissie zijn den omslag in plaats van op 11 per hectare te kunnen voordragen op 10. Dit zou mogelijk zijn, wan- neer de opbrengst der verkochte dijksgronden gebruikt werd tot het veranderen der bruggenen de dijken voorloopig ble- ven in den toestand waarin ze nu zijn. Dit zou echter in strijd zijn met de vroegere besluitenterwijl de opbrengst van de grasverpachtingen der dijken ook niet zouden vermeer- derenom beide redenen kan de Commissie op goede gron- den geen lagere som voordragen. De Commissie, (get.) J. B. VAN MERLEN. J. BLOKLAND Jz. J. A. REPELAER. De Voorzitter opeut alsnu de beraadslnging over de alge- meene beschouwingen. De Heer H. A. Hanedoes, even als Jhr. Mr. J. A. Re pelaer, bespreken den voorgestelden verhoogden omslag van 11 per hectare, hoewel laatstgenoemde heer als lid der Commissie zich er mede heeft kunnen vereenigen, omdat alsnu het vooruitzigt bestaat dat de bruggen over de dwars- togten iu de Hoofdwegen in 5 jaren zullen vernieuwd zijn. De Heer Dr. C. E. Heynsius zegt datindien men de Be grooting nagaat, zal ontwaren dat alles zeer zuinig is geraamd. Spreker geeft een overzigt van den post steenkolenwaarvan de prijzen in vergelijk bij vroeger aanzienlyk zijn gerezen dat bet onderhoud der bruggen uit den gewonen omslag be taald is, de dijksverbetering niet mag worden uitgesteld en eigenlijk de geheeleBegrooting beheerscht wordt door den hoo- gen prijs van de steenkolen. Zoo die prijzen gelijk aan die van 1868 waren, dat alsdan den omslag op 9 per hectare had kunnen gebragt worden. De Heer P. Langerhuizen Lz. heeft bezwaar tegen de heffing van 11 per hectare en wenscht die op 10 te houden bespreekt het voorgedragen batig saldo van 7000 en geeft in bedenking om dit bedrag aan te wenden tot dijks verbetering. De Heer Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg acht het niet goed om de opbrengst van verkochte dijksgron den te gebruiken tot vermindering van polderlastenspreker wil die opbrengst uitsluitend aan de dijken verwerkenen ziet hierin juist het lichtpuut dezer Begrooting, daar de ver- betering der dijken reeds lang had moeten geschieden. Hij ver- klaart zich tegen eene kunstmatige verlaging van polderlasten\ De Heer H. A. Hanedoes wil, door eenige posteu van uitgnaf te vermindereu, als bij voorbeeld de post Onvoorziene Uitgaven met 3000, het middel vinden om de lasten op 10 te houden. De Heer Dr. C. E. Heynsius zegt, dat zoo veel mogelijk is gewaakt tegen het overschrijden van postenmaar dat van de uitgetrokken som voor steenkolen niets kan worden afgenomen. Nadat de algemeene beschouwingen door den Voorzitter zyn gesloten wordt tot de artikelsgewijze behandeling overgeeraan en wel met de Uitgaven. Hoofstuk I, Artikel 4. Volgn. 3, Taarwedden der overige beambten, waar bij wordt voorgesteld 250 verhooging voor huishuur aan den Hoofdopzigter en 200 verhooging van tractement voor ieder der Opzigters bij den polder. Aan de discussie over die voorgestelde verhoogingen wordt deelgenomen door de Heeren Jhr. Mr. J. A. Repelaer, D. W. P. Wisboom VAN Giessendam, H A. Hanedoes, den Voor zitter, P. Langerhuizen Lz. en Dr. C. E. Heynsius, waarna het voorstel tot 250 verhooging voor den Hoofd-Opzigter in stemming wordt gebragt, hetgeen met 17 tegen 1 stem (Jhr. Mr. J. A. Repelaer), wordt aangenomen. Daarna komt in behandeling de voorgestelde 200 ver hooging van tractement voor iederen Opzigter. De Heer G. A. van Houweninge Gz. verklaart zich tegen die verhooging. De Voorzitter beautwoordt dien spreker, door te wijzen op de omstandigheid dat de tractementen niet toereikend zijn dat het door die Opziaters gedaan verzoek tot verbetering her- haaldelijk is geweigerd en het dus voor de hand ligt dat zij geene ondersteuning bij het bestuur vindende, op eene eer- lijke wijze elders zoeken te verkrijgen wat zij iu billijkheid van deze vergadering mogten verwachten; wijst op de finan- tiele verantwoordelijkheidwaarmede die ambtenaren belast zijnen de naauwgezette wijze waarop zij liunne betrekking waarnemen en eindigt met de overtuiging uit te spreken dat, bij eene verwerping van het voorstel, de ijver van die ambtenaren, tot heden niet verflaauwd, zal verminderen. Nadat de Pleer Dr. C. E. Heynsius zegt, dat bij de stij- ging der levensmiddelenhunne bezoldiging niet meer gelijk kan staan met 10 jaren geleden, vraagt de Heer G. A. van Houweninge Gz. of bedoelde Opzigters ook zijn werktuigkun- digen, waardoor_zijdes gevorderd, zelf reparation kunnen herstellen op welke vraag de Voorzitter bevestigend antwoordt en dit staaft met eenige voorbeeldeu. De Heer Jhr. Mr. J. A. Repelaer zoowel als de Heer G. A. van Houweninge Gz. deze toelichting omtrent de be- kwaamheden van de Opzigters vernemendeverklaren zich voor de tractementsverhoogiug. De Voorzitter dit punt in stemming brengende wordt de voorgestelde verhooging met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter deelt mede dat volgens besluit der verga dering de overtollige wegwerkers zullen worden ontslagen, doch niet voor den 1 Mei e. k.daar het niet de bedoeling der vergadering kan zijnom die lieden met den naderenden winter broodeloos te maken, terwijl zij by dat ontslag eene ondersteuning zullen erlangenal hetgeen door de vergade ring wordt goedgekeurd. In verband hiermede volgt de verdere mededeeling, dat 8 wegwerkers als onontbeerlijk voor de dienst moeten blijven waarmede de vergadering genoegen neernt, zoodat het geheele artikel 4 blijft op het voorgestelde cijfer van/ 15,505. De Heer Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg heeft inmiddels de vergadering verlaten. Alle andere artikelen van dit Hoofdstuk worden onveran- derd goedgekeurd, waarop het geheele Hoofdstuk I, voorge dragen op 27,635, zonder hoofdelijke stemming op dat cy- fer wordt vastgesteld. Hoofdstuk II wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd op het voorgedragen cijfer van 160,667, even als Hoofdstuk III op dat van 3758. Hoofdstuk IV, Artikel 1. Volgn. 29. Renten van gevestigde schuld, voorgedragen op 585, wordt met 90 verhoogd en alzoo gebragt op 675. Bij Volgn. 30, Artikel 2, Renten van bijzondere geldleenin- gen, voorgedragen op 1stelt de Heer Mr. J. P. Amers foordt voor, dit te verhoogen met /499 en alzoo te bren gen op 500.In stemming gebragt wordt dit voorstel met 14 tegen 3 stemmen aangenomen. Daarop het geheele Hoofdstuk IValsnu vermeerderd met 589, in stemming gebragt, wordt alzoo vastgesteld op/3175. Hoofdstuk V blijft behouden op het voorgedragen cyfer van 2201. Hoofdstuk VIArtikel 1 Volgn. 37 Aanleg van niemoe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1874 | | pagina 6