Advertentien.
KENNISG EYING.
AANBESTEDING.
KENNISGEVINGh
Haarlemmermeer.
WOLMARRT
- 100 -
de Heer A. RUIPER,
Haarlem mermeer-Polder
Haarlemmermecr-Polder.
Verpachting van Grasgewas.
REGTSZAKEN.
Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij
Het ONDERHOUD van GEBOUWEN,
BRUGGENBESCHOEIJINGEN enz.over
het jaar 1874 en de drie eerste maanden
van 1875, in zeven onderscheiden Perceelen.
Het vervaardigen van ZES STUKS
D'ALVEN in de Ringvaart van dien
Polder.
op Donderdag 25 Junij 1874.
€L. de BINNENLANDEN van het voormalig
Eilandbewesten den Middenwegin drie
Perceelen
6. de BINNENLANDEN beoosten den Mid
denweg, in vier Perceelen;
C. de MIDDENKADE ten Noorden en de
OMRINGKADEN ten Oosten, Zuiden en
Westen van Rijnlands Eigendommen, be-
nevens den Middenweg, in e^n Perceel.
De verhuring' geschiedt alleen om de Gronden eena
te hoojjen.
At
midden van het ffleest verlaten en onherbergzaamst gedeeite der Andes,
zoo.hoog, dat geen Etiropeaan er zou kunnen leven, vindt men een spoor-
«Agedh Amerikaansch hotel, een marktveertig a vijftig huizen bewoond
door het spoorweg-personeeleen station, magazijneti, kolenbergplaatsen
enz.in een woord alles wat tot eene degelijke, goed ingerigte exploitatie
behoort. Bovendien ziju er een menigte hntten door werklieden bewoond
waaronder men verschillende nationaliteitenals ChinezenBoly vianen
Peruanen en Indianen aantreft.
Te Berlijnin het Augusta-hospitaalzijn dezer dagen, kort na el-
kander, twee gevallen van miltvuur voorgekomen, en wefbeide met doode-
lijken afloop. Bij den eersten lijder is geconstateerd dat hij de ziekte niet
heeft gekregen door het eten van vleeschal'komstig van een aan miltvuur
- lijdend beest, maar het is meer dan vvaarschijnlijk geworden dat de smet-
stof zich aan hem heeft medegeaeeld bij de nitoefening van ziju dagelijksch
bedrijf, het uitpluizen namelijk van oude spoorwegwagonkussensmet koe-
haar opgevuld. Aeht dagen na de lijkschonwing van dezen man werd de
gasthuisknecht, die het lijk weder digtgenaaid hadziek. Dezelfde verschijn-
selen vertoonden zieh bij hem, de ziekte had geheel hetzelfde beloop, en
ook hij stierf spoedig. Bij hem was dus blijkbaar de smetstof regtstreeks
dat is van mensch op mensch, overgebragt,
De jury in Amerika heeft een breeden rug De dagbladen laden er
weder het volgende verhaal opEen man wordt aangeklaagd een schapen--
bout bij een slagter gestolen te hebben. Hij bekent voor den regter volko-
men schuld. Nu treedt zijn advocaat op. vMijn klient," zegt hij, /,is gek.
Hoe toch kan iemand, die wel bij zijn zinnen is, bekennen, wanneer er
niet het rninste hewijs van schuld tegen hem te leveren is?" De jury ver-
eenigde zich gehiel met dit stelsel van defensie, en sprak den aangeklaagde,
niet ondanks, maar om zijne bekeutenis, eenparig, wegens gebleken zwakte
van geestvermogens, vrij.
In. den Noord-Amerikaanscheu Staat Massachusetts is. in den ochtend
van den 16 Mei 11. eene verschrikkelijke ramp voorgevallen. In het midden
van den Staat ligt de vallei der Mill-rivier. Langs deze rivier liggen een
menigte fabrieken in vijf dorpenzijnde Haydenville, Leeds, Williamsburg,
Skinnerville en Northampton, met eene gezamenlijke bevolking van onge-
veer 8000 personen. De verschillende fabrieken, die eene waarde van 5
millioen dollars vertegenwoordigen, gebruiken het water der rivier als be-
weegkvacht, eu om den aanvoer van het water gestadiger te maken zijn op
de twee riviereh, die te zamen de Mill-rivier vormen, drie vergaderbakken
aangelegd, die reeds zeven jureo oud zijn, maar onlangs versterkt waren.
In den ochtend van den 16 Mei, te acht are, is het grootste vau deze ge-
sprongen en bet water schijnt een der andere vergaderbakken vernield
te hebben, zoodat de ontzaggelijke hoeveelheid water van de twee reservoirs
op het ongelukki'ge dal uitgestort werd. Een ooggetuige zegt, dat toen de
ramp voovvM er geen water te zien was, maar dat men een 30 voeten
tpogen en verscheidene voeten langen wal van drijfbont en allerlei puin
zich met onweerstaanbare kracht en eene suelheid van 20 mijlen per unr
liaar de ten ondergang gedoemde dorpen voortbewegen zag. Van Hayden
ville af tot Northampton toe, waar de Connecticrit-rivier bereikt werd, sleepte
bet water alles mede. De gebeurtenis was zoo plotseling, dot er zelfs geen
tijd was oil) het leven te redden. Haydenville, Leeds, Skinnerville en Wil
liamsburg hebben bet incest geleden. Te Haydenville werden eenige huizen,
die hooger stonden, gespaard; te Leeds bleven slechts drie huizen staan;
te Skinnerville twee, en 15 bruggen, 12 fabrieken en 75 woonhuizen zijn
vernield. Williamsburg is ungeveer half verwoest. Op elk dezer plaatsen
was het verlies van menschenlevens belangrijk, en de lijken waren meestal
zeer verminkt. Men schat het aantal dooden op 200 en de schade op 1J
millioen dollars.
Do' bijzonderheden, die sir R. Anstruther te Louden deze week mede-
deelde over het toenemend verbruik van sterken drank in Schotland, zijn
vrij belangrijk. In 1873 was de hoeveelheid verbruik 6.832,487 gallons,
zijpde ongeveer anderhalf millioen meer dan in 1869 en gevende in door-
snede twee en een half gallon per hoofd op de geheele bevolking (vronwen en
kinderen natuuxlijk medegerekend)Het getal personen welke ten gevolge
van dronkenschap te Glasgow gestraft werden was met 30 pet. toegenomen
in de genoemde vier jaren4971 in 1869, 6418 in 1873. Het getal ver-
grijpen, ten gevolge van dronkenschap begaen, was over het geheel in
1869 14,653 eu in 1873 17,906. In 1873 werden te Glasgow gedurende
den nacht 28,814 personen achter slot gebragt, Te Dundee bedroeg het
getal personen, die zich in 1873 aan vergrijpen uit dronkenschap voort-
vloeijende schnldig maakten 3272, vijnde eene verineerdering van 56 pet.
in vier jaren In Edinburgh was de verhouding van siijterijen en plaatsen
waar men zich sterken drank verschaffen kan 1 per 231 inwoners en in
Dundee 1 op de 230. Spr. schreef de vermeerdering van dronkenschap aan
de verhooging der dugloonen toe.
Uit Calcutta wordt het volgende akelige verhaal gemeldBe Arracan,
een schip met steenkolen'gelailen en van Shields naar Bombay bestemd,
werd op zee ronddobberende aaugetroffen Een der booten waarin drie man
en twee jongenswerd den 20 Maart in de Arabische golf opgenomenna
twee en dertig dagen in den Indischen Oceaan te hebben rondgezwalkt
voorzien van levensmiddelen voor tien dagen. Den 9 Maart aten de on-
gelukkige zwervers hunne laatste bete broods en dronken zij den laatsten
drnppel waler. Toch hielden zij 't de elf volgende dagen nog uit, lood kaau-
wende om zich de keel vochtig te houdeubeproevende hunne schoenen te
eten en zich met kwallen te voeden, ja in razernij de handen trachtende
te slaan aan elkander. Het bloed dat bij 't gevecht uit de wonden vloeide,
werd gretig opgeslurpt totdat de vlaag van waanzin voorbij was en zij
elkander de hand drukten en elkander knsten. Eindelijk werd het lot ge-
worpen en een der jongens zou worden afgemaakt; doch dit werd door
den stuurman die vau het begin tot het einde een bewonderenswaardige
vastberadenheid aan den dag legde, belet.
Er is zelden znlk eene barbaarschheid berigt als hetgeen men in de
dagbladen las aangaande het gevecht van twee mannen te Tenton in Staf
fordshire, die, na zich te buiten gegaan te zijn aan sterken drank, beslo-
ten om hunnen twist te beslechten door een tweegevecht met hnnue tanden.
Omringd van hunne gezellen beten zij elkander, tot dat de onderlip van
een hnnner door zijn tegenpartij volkomeu afgebeten was.
Een opligter van fatsoenlijke afkomstdie reeds eenmaal wegens op-
ligting tot eenige jaren tuchthuisstraf is veroordeeld gewordenverschijnt
wederom voor de regtbank aangeklaagd van hetzelfde misdrijf. De president
gaat over tot het verhoor van den beschuldigde. »Gij zijt reeds in 1868
wegens opligting veroordeeld geworden?"Beschuldigde fverontwaardigd):
Als men mij hier doet verschijnen, om inij onaangenaamheden toe te voegen,
dan ga ik been 1"
Een paar dngen geleden werd een dronkaard 's avonds bij zijn wag-
gelenden terugkeer naar huis door een bedclaar om een aalinoes aangesproken.
vOch! mynheer," sprak de arme, vgeef mij een kleinigheidik bezwijk
van den hongervBah, antwoordt do dronkaard, vhonger beteekentniets
vriend; maar dorstziet gij, dorstl dat wil wat anders zeggen."
Voorleden week stonden voor het geregtshof in Gelderland
teregt 3 beschuldigdenvan welke de eerste Helmich ge-
naarad, was aangeklaagd van een diefstal bij nacht in een
bewoond huis met buitenbraak als recidivist, en een diefstal
bij nacht in een bewoond huis; de beide anderen van mede-
pligtigheid aan eerstgenoemden diefstal. Helmich bekende
een groote partij goed ontvreemd te hebben uit een winkel
te Lichtenvoordewaarin hij zich toegang bad verschaft
door het uitbreken van een raam. Gedeeltelijk was het ge-
sf.olene gevonden in het bezit van de beide andere beschul
digden. Uit de voorlezing van een aantal extract-arresten en
vonnissen bleek, dat de eerste beschuldigde, die 54 jaar oud
was, daarvan 27 jaren in verschillende kerker3 had doorge-
bragt, en dat hij zelfs eenmaal tot geeseling en brandmerk
was veroordeeld. Treurig was het om hem bij zijn verhoor
het volgende te hooren verklaren: Ik heb gestolen, maar
ik kon niet anders; ik heb te lang gezeten en niemand wil
mij meer hebben. Op mijn 17de jaar kwam ik uit Nassau
bij mijn oom te Zutphen, Toen ik het volgende jaar in de
loting viel, zette deze mij aan om te stelenten einde de
dienst te ontkomen. Ik pleegde toen een diefstal bij nacht,
daar ik mij daags voor schaamde, en kreeg daarvoor 18
maanden tuchthuisstraf. Na afloop van tlien straftijd wilde
niemand my meer in dienst nemen; ik stal daarom weer en
werd nu veroordeeld tot geeseling, brandmerk en tuchthuis
straf. Later .ben ik nog herhaaldelijk veroordeeld; maar ik
steel nooit, omdat ik van kwand-doen houdmaar ik kan niet
anders. In de tuchthuizeu zelven heb ik nooit straf gehad.
Laatstelijk had ik weer geen cent geld en dear niemand mij
werk wil geven, stal ik te Dieted een koperen ketel; loen
ik de ophrengst daarvan had verteerd, pleegde ik den dief
stal te Lichtenvoorde."
De advocant-generaaldie voornemens was geweest tegen
dezen beschuldigde, als recidivist, het maximum der straf,
zijnde 20 jaarte eischenkwam na deze woorden op zijn
voornemen terug en vroeg nu 15 jaar tuchthuisstraf; tegen
de beide andere beschuldigden, wier schuld hij eveneens be-
wezeu achtteieder vier jaren gevangenisstraf.
1 i "'."TIB
GEWONE JAARLIJKSCHE ALGEMEENE VERGADERINQ,
op Yrijdag 29 Mei 1874, in OdSon te Amsterdam.
Voorzitter de heer S. W. Josephus Jitta.
Vertegenwoordigd een kapitaal van 677,100aanwezig 46
personen; getal ujt te brengen stemmen 212.
Na opening van de vergadering benoemt de voorzitter de hh.
St.-Martin, Holtzman en Wartmann tot een kommissie ter vast-
stelling van de notulen. Daarna leest de voorzitter het verslag
van den toestand der Maatschappij in 1873 voor.
In den aanhef van dit verslag wordt 1°. gewezen op de droog-
gemaakte gronden der Maatschappij, welke tot de besten des lands
behooren2°. hulde gebragt aan de verdiensten van wijlen den
kommissaris L. A. Bienfait; 3°. gewag gemaakt van de bewijzen
van belangstelling aan de onderneming ten deel gevallen. - Als
naar gewoonte is het verslag verdeeld in a. teehnisehe bijzon
derheden, en b. financiele mededeelingen(o. a. blijkt daaruit dat
de Maatschappij thans voor 844,500 aan aandeelen heeft inge-
kocht; voorts dat, - nu ernstige financiele moeijelijkheden zijn te
boven gekomen, zoo zelfs dat in het afgeloopen jaar aanzienlijke
buitengewone werken zijn uitgevoerd eu voldaan, zonder staatshulp
die blijvende opoffering eischt, - de havenwerken en een zieli open-
barende verondieping eene nieuwe bron van bezwaren en hinder-
nissen opleveren, die het onderwerp zijn van onderhandelingen met
en van een onderzoek van wege de regering en de voltooijing van
het groote werk in zijn geheel vertragen).
De rekening en verantwoarding over 1873 wordt voorgelezen door
den heer August Hendrichs, en, overeenkomstig het preadvies
van hh. kommissarissen, door de vergadering goedgekeurd. De
ontvangsten bedroegen 4,420,233.15^, de uitgaven beliepen
/4,002,206.21j, zoodat op 1 Jan. 1874 beschikbaar was /418,026.94.
Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming van vijf kommis
sarissen, ter voorziening in de vakatures ontstaan door de periodieke
aftreding van de hh. J. J. Claasen jr.z., Joan Muller en C. F.
Quien, het bedanken van den heer C. W. A. van Rinsum en het
overlijden van den heer L. A. Bienfait. De vijf voorgedragen twee-
tallen zijn: J. J. Claasen jr.z. en W. F. Gebhard Joan Muller
en mr. E. N. RahusenC. F. Quien en C. W. R. Scholten jr.;
J. L. Waller en C. W. E. Wilde; W. van der Tak en F. C.
Zillesen. Als het stembureau fungeren, op uitnoodiging van den
voorzitter, de hh. Tak, Bispinek en Nieuwenhuizen. De ver
gadering herbenoemt de hh. Claasen, Muller en Quien, respektie-
velijk met 200, 192 en 196 stemmen, en benoemt de hh. Waller
en van der Tak, respektievelijk met 186 en 171 stemmen.
Niemand der aanwezigen wenscht het woord tot het vragen van in-
lichtingen of het doen van mededeelingen, en de heer A. Holtzman
betuigt namens de aandeelhouders aan het bestuur der Maatschap
pij dank voor den onvermoeiden ijver waarmede het zijne taak vol-
brengt, en beveelt hare belangen aan in de volhardende zorg van
het bestuur, zoo noodig nu nieuwe moeijelijkheden moeten over-
wonnen worden.
De voorzitter sluit de vergadering.
Het Publiek wordt bijzonder opmerkzaam gemaakt
op de in het Weekblad van heden geplaatste Adver-
tentie der Fir ma S. SACKS C0., in Hamburg
welke door hare prompte en reele bediening tegenover
1 hare Geinteresseerden het VOlste vertrouwen in allef
opzigten verdient.
Getroutctl
II EMU; Ilv VERMOOTEX
van Raarlemmermeer
ZWAAXTJE ACKERMAXX,
die, mede namens wederzijdsclte betrekkingen hunnen harte-
lijken dank betuigen voor de vele bewijzen van belangstelling,
bij hun Huwqlijk ondervonden.
Sloterdijk4 Juuij 1874.
Voorspoedig bevalleil van eene DOCHTERAXXA MARIA
DE BLOK, Echtgeuoote van A. PATER.
Haarlemmermeer7 Junij 1874.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Haarlemmermeer
maken, ingevolge Art. 54 der Gemeentewet, bekenddat
door den Gemeenteraad tot Voorzitter der Financiele Com-
missie uit den Gemeenteraad is benoemd
en zulks in de plaats van den Heer J. G. SCHONE, vertrokken.
Haarlemmermeer5 Junij 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. W. LANTZENDORFFERBurgemeester.
EGGINKSecretaris.
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den Haarlemmermeer -
polder zullen, op Dingsdag den 23 Junij 1800
vier-en-zeventig, des namiddags ten 66a nre, ter
Secretarie des Polders, in de St. Jansstraat te Haarlem, in
het openbaar, bij enkele Inschrijvingaanbesteden:
Aftliwijzillg in loco zal plaats hebben voor de Perceelen
N°. 1, 2, 4 en 5 den 16 Junij, des morgens ten 10 ure
te beginnen aan de Fijfhuizenen voor de Perceelen N°. 3,
6 en 7 den 17 Jnnij, des morgens ten 10 ure, te beginnen
tc Halfweg.
Bestekken en Voorwaarden zijn, op franco aanvrage,
koste\oos verkrijgbaar ter Secretarie des Poldersen liggen op
de gebruikelijke plaatsen ter lezing.
Inlicbtingen zijn te verkrijgen bij den Hoofd-Opzigter te
Haarlem, en bij de Opzigters in den Polder.
Haarlem, 10 Junij 1874.
Dijkgraaf en Ileemraden voornoemd
J. W. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf.
J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaris.
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den Hacerlemmermeer-
polder zullenop Dingsdag den 16 Junijl874,
des namiddags ten 1 ure, ter Secretarie van dien Polderin
de St. Jansstraat, te Haarlem, overgaan tot de op en bare
A A N B E S T PI D I N Gbij enkele Inschrijving, van
Inlichtingen zijn te verkrijgen bij den Hoofd-Opzigter te
Haarlem, en bij den Polder-Opzigter te Aalsmeer.
Bestekken en Voorwaarden zijn, op franco aanvrage,
gratis verkrijgbaar ter Secretarie des Polders, en liggen op
de gebruikelijke plaatsen ter lezing.
Haarlem, 11 Junij 1874.
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd,
J. W. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf.
J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Haarlemmermeer
Gelet hebbeude op Art. 265 der Wet van 29 Junij 1851
Staatsblad N°. 85),
Brengen ter openbare kennis, dat het door den Rnad vast-
gestelde KOHIER van den 1IOOFDELIJKEX OMSLAG,
voor het loopende Dienstjaar, gedurende acht dagen, en wel
van Maandag den 8 Junij tot en met Maandag den 15 Junij
aaustaande, ter Secretarie dezer Gemeente, voor een ieder ter
lezing zal nederliggen.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks
te doen gebruikelijk is.
Haarlemmermeer, 4 Junij 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. W. LANTZENDORFFERBurgemeester
EGGINKSecretaris.
ZEGT HET FOORT.
DIJKGRAAF en HOOGHEEMRADEN van Rijnland zul
len, op Dingsdag den 16 Junij 1874, des voor-
middags ten half-elf ure precies, in het Logemenl van
Hooglandte Houtrijk en Polanenin het Opeilbtiar verhu-
reilde aan het Hoogheemraadschap toebehoorende GRONDEN
op het voormalig Eiland Ruigoord, als
De Voorwaarden der Verhuring met de Omschrijving der
Perceelen zullen van af den 5 Junij voor 10 Cents verkrijg
baar zijn ter Secretarie van Rijnland, bij den Opzigter G. A.
DE GEUS te Spaarndam, en bij den Onder-Opzigter A. VAN
KEULEN te Halfweg.
Aanwijzing der Perceelen zal geschieden op Maandag den
15 Junij, des voormiddags ten 10 ure. Inlichting is te
verkrijgen bij den Ingenieur-Hoofdopzigter te Leidenden
Opzigter te Spaarndam, en den Onder-Opzigter te Halfweg.