1874.
Vrijdag, 28 Augustus.
55.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Vijftiende Jaargang.
Haarl emniermeer.
Prof. E. HERING.
OYER ZELFSTANDIGE ONTWIKKELING
Prijs der Advertentien
Rijnland.
Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven
van 19 tot 25 Augustus 1874.
II 4 A R L E M M E R M E E K
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
ALLE TOEZENDINGENREDAKTLE EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAJf BOIYGA C°, te Amsterdam.
tliterl{fle Woenadag.
DER
10AGZ1EKTE bij RUNDVEE.
(Zie Repertorium der Thierheilkundeherausgegeben von Prof.
E. Hering, als Vorstand der „Thierartzlichen Yereine
fiir Wurtemberg", 31er Jahrgang, 3es Heft. Stut.t-
gardt. Verlag von Scbickbardt Ebner,
1874, F°. 212).
(Vertaler Mr. J. P. AMERSFOORDT).
(Vervolgzie N°. 34.)
N°. V, 5 maanden otid, reeds lang ziekelijk en vermagerd,
werd niet ingeentals zijnde bestemd om te verkoopen. De
lijkopening (op 20 September) toonde niets aan dan verma-
gering in de hoogste mate, de long was geheel gezond.
De inenting werd uitgevoerd op de wijze waaraan men
vroeger gewoon wssnadat aan het benedenste gedeelte van
den staart de haren waren verwijderd van de opperkuid door
eene gebogen schaar ter lengte van 1 1 /2 (Wurtembergsche)
duimwerd met een sterk lancet eene snede van 1 duim in
de lederhnid gemaakt, en onmiddeltijk daarop met een haar-
penseel iets van het longenvocht in de wond gestreken en
een weinig ingewreven; meest vloten er slechts een paar
droppels bloed.
In verreweg de meeste gevallen werd geenerlei plaatselijke
aandoening bespeurd; de weinige uitzonderingen bij de vol-
gende twee inentingen worden later beschreven.
VI. Eene jonge koe, Stumperwas op 26 September treu-
rig, hoestte echter niet, en vrat nog; daarentegen was bij
het daarop kloppen het geluid aan de regterribbenwand dof.
De koe was zeer goed gevoed (zij bragt bij verkoop 180.—
op) en reeds vroeger ten verkoop bestemdwijl zij niet drag-
tig was gewordenen slechts nit eene speen melk gaf. De
lijkopening op den 29 gaf het volgende de regter long bijna
geheel leverachtig geworden (hepatisirt) helder rood met gele
streepen, geen enkel deel zwart-roodop het longenvlies
(lungen-pleura) eene uitzweetingdie zich vliesachtig vertoonde,
ter dikte van eene halve linie (Wurtembergsche maat); dit
uitzweetsel moest in stukken worden weggenomen en bevond
zich evenzeer aan het ribbenvlies (rippen-pleura)eenige wa-
tervaatsklieren nit het darmscheil en het borstmiddenschot
verdigt en vergroot, inwendig gelijkvormig vleeschkleurig
niet pokkenachtig (tuberculos). De linker long gezond, het
vleesch zeer schoon.
VII. 1 October. Een koekalf, 6 maanden oud, blijft lis-
genademt met opengesperde neusgaten en zeer zwaarre^ts
een doffe toon, hoest als uit de keel (wie Hauch), is zeer
mager en het haar staat regt op; heeft gestaan naast u°. V,
vreet echter nog en wordt ten eerste tot de slagtbank be
stemd. Daar men echter slechts 15.—daarvoor geven wilde,
zoo liet men het aan zijn lot over; het werd langzamerhand
weder beter, ofschoon het ademen gedurende langen lijd zeer
bezwaarhjk bleef; het geluid bij het kloppen werd beter, be-
ginnende bij het voorste gedeelte.
VIII. 1 October. Eene zesjarige koe, „JTagtel", dragtig
sedert 5 maanden, die echter nog twee liters melk gaf, werd
verkocht ^voor 205.—. De opening gaf denzelfden uitslag
als by n VI, namelijk de regter long verdigt.
Deze koe is niet in den stal van Eosenstein maar in de
tvoninklyke Veehoeve Monrepos geboren (zie boven).
IX. 2 October. Een koekalf, 5 maanden oud, dat meer-
malen de pof had, en daarbij mager bleef, werd geslagt. De
long was geheel gezond, daarentegen de bnikholte vol bloed
water (serum), maag en darmen regelmatig, zoodat het dier
leed aan langdurige buikwaterzucht.
X. Een kalf van 6 weken wordt ziek op 7 October met
hevigen adem en wordt onmiddellijk naast n°. VII geplaatst,
terwijl Hit kenteeken langzamerhand verbeterde, ontstond er in
November eene pijnlijke opzwelling van het linker voorste
gedeelte der knie (inwrijving met geest van kamfer) en later
ook van de beide spronggewrichten. De opening op 23 No
vember (oonde geene longehkwaal aan, maar gewrigtsziekte.
XI. Eene koe, Reginadie slechts nog eene maand moest
dragen verw.erp haar kalf op 6 October; de nageboorte viel
at op 7 October en de koe had zich omstreeks den 14den
geheel hersteld.
,E!" zu>gend kalf had reeds in het begin van October
os ljvigheid op den 7 October waterachtige uitwerpselen met
hevigen aandrang (bittere amandelen en heemstwortel
eibisch).
XIII. Op 14 October werd eene vaars ziek, V, jaar oud.
op de gewone wijze; zij was op 25 September tochti- o-e-
weest; het geluid bij bet kloppen is aan beide zijden mat;
het dier herstelt zich geheel in de volgende dagen.
XIV. Een koekalf wordt ziek aan gewrigtsziektede beide
voorste knieen zijn sterk gezwollenlater ook het regter
spronggewrigthet werd op 23 October geslagt en niet long-
ziek bevondendaarentegen watercphooping in de bnikholte.
XV. Op 19 October werd een stierkalf ziek, 6 maanden
oud, het werd spoedig erger en moest den 20 des avonds
snel (de keel-slagader) worden afgestokendaar het bezig was
te sterven. De regter long was, met uitzondering der voorste
kwabbe geheel geinfiltreerd, de afsnijdingen van verschillenden
duur (der ziekle) waren zeer duidelijk; de gele streepen waren
breed en vol helder bloedwater. Van dit bloedwater, dat niet
stolde en helder rood was, werd genomen tot de tweede in
enting en deze uitgevoerd aan 43 stuks in den noordelijken
stal; 2 kalveren, die aan diarrhaea en aan gewrigtsziekte leden,
werden niet ten tweeden male ingeent, evenmin 2 zuigkalve-
ren, die slechts 14 dagen oud waren.
XVI. Op den 19 een koekalf 6 maanden oud met sterke
longaandoening. Het werd op 25 October geslagt en longziek
bevonden (links). 6
XVII. Den 25 October werd een kalf opgeblazen en was
verstopt, het ontving klijsteren en glauberzout; het werd na
eenige dagen verkocht en vertoonde geene longziekte.
XVIII. Eene koe, die haar kalf verworpen had en niet
regt wilde vretenwerd (voor 200) verkocht op 25 October.
XIX. Eene tweede koe, die in de zevende maand dragtig
was, verwierp haar kalf op 24 October; het kalf was goed
uitgegroeid, toch gingen de klaauwen ligt los; het is dus reeds
eenige dagen dood geweest. De koe bleef gezond.
Tot hicrtoegedurende twee maanden lang, was de long
ziekte beperkt gebleven tot den noordelijken stal, waarop zij
was ontstaan.
Het was aan het dienstpersoneel ten strengste bevolen, om
de oversleping der ziekte in den zuidelijken stal te verhoeden;
desalniettemin gebeurde het tegendeel.
In het jaar 185 8 was de ziekte voor het eerst in den
zuidelijken stal opgetredenen eerst na eenen duur van bijna
twee maanden in den noordelijken stal uitgebroken. In den
winter van 1867 brak de ziekte in den zuidelijken stal uit,
en het gelukte den noordelijken stal vrij te houden, die in
1868 alleen overvallen werd.
Ditmaal is de ziekte van den noordelijken stalna den
duur van juist twee maanden, in den zuidelijken stal op"e-
tieden. Beide stallen hebben geheel gelijken bouwtrant en
de verpleging der dieren is evenzeer dezelfde; slechts de'vee-
stapel is verschillendzooals reeds boven werd opgemerkt;
die bestaat gedeeltelijk uit dieren van de eigene, witte teelt;
doch meest uit nakomelingen van den Eigistamden stain
van Halle enz. In dezen stal stonden op twee reijentelkens
2 7 stuks, te zamen 54, benevens twee zuigkalveren. Ouder
de eerstgenoemden was een stier en 6 ossen (van het Eosen-
steinsche slag, slechts een daarvan geboren in Monrepos).
ferwiji uu het melk- enjongvee, zooals in den noordelijken
stal, van de geboorte af aan in den stal blijft, hebben de
ossenwaaronder er vier van kolossale groottehet vervoer-
werk in het park te bezorgen, en dit laatste heeft, zonder
alle medewerking van vreemd vee, het overdragen der ziekte
in den zuidelijken stal veroorzaakt; ofschoon men wel zoude
kunnen zeggendat ook hier even zoo goed als in den noor
delijken stal eene zelfstandige ontwikkeling mogelijk geweest
ware.
Ik verklaar voor my zelven het aansteken van den os (XX)
daardoor, dat omstreeks dezen tijd de meat uit de mestvaalt
door de trekossen op het veld werd gebragt. Onder dezen mest
bevond zich echter ook de mest voorlgckomen nit den zieken
noordelijken stal, die telken dage op de gemeenschappelijke
mestvaalt was gebragt, en dus versch en in staat was om de
besmetting te verbreiden.
XX. Op den 29 October werd een trekos ziek, met gebrek
aan eetlust. Daar men te groote inspanning vermoedde, liet
men den os uitrusten. Op den 31 October vond ik hem
staande, bezig met het eten van wortelgewassenhij meed
de achtervoeten en maakte droogen mest. Men zegt dat hij
dezen morgen niet heeft willen opstaan en zwaar adem haalde;
hy werd in den schaapstal geplaatst. Op 2 December ver-
ergermg; staan met opgetrokken liji; het geluid bij het kloppen
niet byzonder slecht. Onmiddellijk geslagt. (Opbrengst170).
De regter-long in het midden van V„ tot verdict niet
geheel luchtledig, leemkleurig met weinige gele strepenf s'lechts
aan den ondersten rand een versch ziek geworden donkerrood
stuk van de grootte eener handmet breede gele strepen.
Uit de insnijding vlood roodachtig bloedwater in groote menigte.
Met dit bloedwater werd op den 4 November de geheele
veestapel van den stal, bestaande uit 56 stuks, ingeent. Het
vocht had eenige vliezige stollingen maar geen rooden
neerslag gevormdhet vocht was helder, eenigzins roodachtig.
Onder de ingeenten bevond zich ook eene Eigi-koe, welke
van 1—6 regels 75 Cent, elke regel meer 12Cent.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
in 1868 ten gevolge der inenting de helft van den staart
verloren had. (Eepertorium XXIX, bl. 113.)
Ten gevolge der plaats gehad hebbende inenting, zwol bij
vele koeijen de ingeente plek op, en de verzwering verbreidde
zich ook verder naar boven, zoodat men daarin insnijdingen
moest maken en met houtazijn moest wasschen.
Het is echter iu het oog loopend, dat in den noordelijken
stal na de tweede inenting, die op 26 October plaats had,
ook vele zulke gevallen zich hebben geopenbaard, waarondet
een zoo hevig, dat bij eene koe (n°. XXIII) de staart boven
het midden afgebonden moest worden, en bij een der witte
stieren een omstreeks 10 duim lang stuk van de punt van
den staart op den 4 December afviel. 1'
XXI. Met dezen os werd een stierkalf geslagt, 14 da|en
oud uit den zuidelijken stal, hetwelk zich treurig had %-
toond. De longen waren geheel gezond.
De ziekte vorderde intusschen in den noordelijken stal'ien
net seheen, dat de ingevallen slech'te weersgesteldheid ee
ongunstigen invloed op haar verloopen had uitgeoefend.
XXII. Een koekalf, op 8 November ziek gewordenademde
zoo zwaar, dat het daarbij den mond moest openhouden- het
werd op 10 November geslagt. De opening toonde aan dat
de longen gedeeltelijk te zamen gedrukt waren, doch zonder
alle infiltratie, en even weinig pokkig (tuberculeus)maar dat
zich daarentegen een groote zak bevondgevuld met bloed
water m het achterste borstmiddelschot tot aan het middelrif
(zwerchfel); de binnenste wand van den zak, zoowel als de
voorzijde van het middenrif, was bedekt met eene uitzwetipcr
eemge hjnen dik, dat zich liet vormen (plastisch) en dat zich
gemakkehjk liet afVillen; de vlakke wanden waren opgespoten
(mjicirt)de lever was eenigzins groot, brooszwart-bruin;
de watervaatskheren van den buik waterig geinfiltreerd. Het
slijmvlies van de luchtpijp vertoonde in het geheel geen ken
teeken van ontsteking, evenmin de luchtpijpen hier was het
slijmvlies bleek, zonder slijm. In dit geval is het uitzweetsel
in plaats van in het longenweefsel in de borstholie afgezet
geworden. lets dergelijks is bij n°. VI en XXXIV en in het
jaar 185 8 bij negen gevallen opgemerkt geworden.
XXIII. Den 11 November. Eene koe, Saratien-jarig heeft
reeds dne dagen niet regt willen eten, ademt zwaar, bij het
kloppen regts dof, eenige dunne ontlasting; op den 15 ver
wierp zij haar kalf (in de 45 maand); daar zij reeds vroe
ger eens het kalf had verlegd, zoo werd zij tot den verkoop
esterad 150. en op den 19 geslagt; de regter Ion"
was tot /4 verdikt, maar geheel leemkleurig, geen zwart-rood
gedeelte, geene sterke gele streepen; linker long, lever, milt
enz. gezond. Aan den gezwollen staarthet bovenste 'derde-
gedeeltewas het inwendige geleiachtig en geelstreepi", zoo
als de zieke zelfstandigheid der longen. Dit is het laatste
ziektegeval in den het eerst overvallen noordelijken stal.
(IFordt vervolgd.)
Agenda voor de Vereem'gde Vergaderiug van\ijnland.
te houden op Maandag 31 Augustus 1874, des voor-
middags ten 10 uur, in het Gemeenlandshuis
te Leiden.
1. Mededeelingen. 2. Voorstel tot verhoogin" der som
voor premien wegens het dooden van konijnen. 3. Idem
van het loon van den molenaar van den Slapermolen. 4
Idem van het beschikbaar bedrag voor het onderhoud van
het Gemeenlandshuis. 5. Idem, om gelden beschikbaar te
stellen voor de feestviering op 3 October a. s. 6 Idem
voor de voldoening van expertise-kosten in zake herstel slui-
zen te Halfweg. 7. Idem voor verandering van den blik-
semafleider op het gebouw voor weerkundige waarnemingen
te Oude-Wetering. 8. Voorstel nopens het bepalen der af-
lossmg van de leening van/I 50,000 voor het dienstjaar 1874.—
9. Verordening op de waterberging en waterafvoer bezuiden
den Eyn. 10. Verordening op de afwatering der onbe-
kade gronden onder Eijnsburg, Oegstgeest en Valkenburg.
Zondag 30 Augustus 1874, 's morgens ten half-tien ure
zal, in de Hervormde kerk te Heemstede, de godedienst-oe-
fening worden waargenomen door Ds. van der Flier, van Delft.
GEBOREN: Geertje, dochter van C. Koomen en K. de Jone Cor-
nelis, zoon van H. A. Danselaar en A F. Beumer. Cornelia dochter
r v t ^Jgsma°T.en A- Kijlaarsdam. Gerrit, zoon van J. Slineer en
G 4erkuick. - Ximfina Margaretha, dochter van J. van Workum en C
MTOhn "~ATom,Z0°n W' Claij eD M' Glas- - Jacob, zoon van
A.' Kolle CU Jacomijnlje, dochter van H. Moelaard en