>1875
UK 1.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Zestiende Jaargang.
Haarlemmermeer-Polder.
\\VMU>
.(sf&Uljp
Prijs van het Abonnement:
in het Jaar6,
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN
Prijs der Advertentien
HAARLEMM EM11EE
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
gehouden op Woensdag 30 September 1874, des morgens ten
10 ure, in het Lokaal van Staats te Haarlem.
Yoorziiterde Heer J, W. M. van de PollDijkgraaf.
Tegenwoordig 19 Leden, als: de Heeren: J. W. M. van
de Poll, Mr. J. P. Amersfoordt, J. G. Schone, P. Knaap
Gz.Jhr. W. A. L. Mock, H. A. Hanedoes, H. van
Wickevoort Crommelin, A. WlJNANDS, A. J. G. Timmer-
mans, D. W. P. Wisboom van Giessendam C. W. Graaf
van Limburg Stirum Dr. C. E Heynsius, J. J. Korthals,
P. Langerhdizen Lz., Mr. T. L. L. Prins, Mr. J. D. Viruly,
J. Blokland Jz. Jhr. Mr. J. A. Repelaer en Jhr. J. B.
VAN MERLEN.
Verhinderd met kennisgevingde Heer A. van der Beek.
I. De Voorzitter opent de Vergadering en verwelkomt de
Heeren Hoofd-Ingelanden: Mr. J. D. Viruly", als zoodauig
op nieuw benoemd, en C. W. Graaf van Limburg Stirum,
gekozen in de plaats van den Heer Mr. J. P. A. van Wicke
voort Crommelin.
Daarna worden de notulen van den 25sten Maart jl. ge-
lezen en goedgekeurd.
II. De navolgende mededeelingen worden gedaana. dat
de kas van den Penningmeester eene waarde aanwijst van
f 14,695.75 aan divers bankpapier en eontantenterwijl
f 20,000.in prolongate is uitgegevenb. dat de
voorraad steenkolen aan de verschillende stoomtuigen be-
draagt 43,350 hectoliter; c. dat het bouwen der kolen-
loods bij den Cruquius is aangenomen voor 5749.door
P. van Essen; d. dat het onderhoud van ponten en
roeibooten is aangenomen door Peltenburg voor 1420;
e. dat het onderhoud der ringvaartsboorden door J. van
den IIeuvel Az.voor f 11,392.is aangenomen; f.
dat het onderhoud van grindwegen in 8 perceelen is aange
nomen voor de gezamenlijke som van 9209.— g. dat op
den 8 Mei jl. eene kasopneming bij den Penningmeester heeft
plaats gehad, in tegenwoordigheid van de Heemraden H.
van Wickevoort Crommelin en Dr. C. E. Heynsius, terwijl
een zelfde opname is geschied op den 18 Augustus jl.
door de Heemraden Mr. J. P. Amersfoordt en J. G. Schone,
en dat beide keeren die administrate in de beste orde is
bevondenh. dat de verpachting van het vischwater heeft
opgebragt 1603.— met inbegrip van 110.voor de
aan Akersloot onderhands toegekende perceelen N°. 2 en
1 voor de daarvoor door hem vroeger betaalde pachtsom
i. dat het kroozen van vaarten en togten is aanbesteed;
k. dat het onderhoud van gebouvven, bruggen, enz. is ge-
gund: perceel 1 aan M. van Essen voor 1192.50, perceel
2 aan J. Bruin, voor f 725.perceel 3 aan P. van Essen,
voor 745.perceel 4 aan N. van Essen, voor 1295.
perceel 5 aan L. Kieviet, voor 969.perceel 6 aan
B. Kruikemeier, voor f 1137.perceel 7 aan J. Hulsbos,
voor f 1195. l. dat het maken van zes due d'alven
in de ringvaart is toegewezen aan L. Kievjet, voor 944
m. het verdiepen van een gedeelte hoofdvaart aan J. van
den IIeuvel Az.voor f 3875.n. alsmede aan denzelfden
een gelijk verdiepen van de ringvaart bij het Nieuwe Meer,
voor f 1475. o. dat het verlagen van duikers bij den
Bennebroeker- en Spieringweg onderhands is uitbesteed en
toegewezen aan H. Verhagen, voor 848 p. dat de
uitslag der aanbesteding voor het gelijkmaken van den ring-
dijk voor alsnog niet kan worden medegedeeld, vermits daar-
over vooraf nog de beslissing van het Dagelijksch Bestuur
moet worden ingewacht, q. dat eene missive is ontvangen
van het Bestuur der gemeente Hillegomwaaruit blijkt, dat
men niet genegen is om de subsidie te verhoogenaan den
polder toegezegd bij eene eventuele bouw van eene brug over
de ringvaart daar ter plaatse; r. dat aan den Chef-Machinist
A. Uren, aan de Machinisten Holla en Slingerlandt, als
mede aan de Stokers erkuil en van Splinter, wegens 25-
jarige trouwe pligtsbetrachting in dienst des polders en vroeger
bij de Meer-Commissievan wege het Polderbestuur ieder
een geschenk in zilver is uitgereikt, als belooning hunner
trouwe dienstens. dat van wege dit Bestuur eene kennis
geving is gezonden aan Heeren Gedeputeerde Staten van
Noord-Hollandter zake den afkoop van schuldpligtigheid aan
het Waterschap van Eijnland.
Nadat door den A oorzitter de noodige toelichtingen betreffende
laatstgenoemde zaak zijn verstrekt, wordt de inhoud van be-
doelde kennisgeving der Vergadering voorgelezenluidende
als volgt
Aan Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeerpolder
•geven eerbiedig het volgende te kennen-.
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAX BONGA C0., te Amsterdam.
(MJiterltfle Woensdag.)
Op 19 Julij en 3 Augustus 1847 werd eene overeenkomst
gesloteu tusschen de Commissie van Beheer en Toezigt, over
de droogmaking van het Haarlemmermeer en het Iloogheem-
raadschap van Bijnland, waarvan Art. 5a, bundergelden
luidtDe landendie thans aan het Rijnlands bundergeld
onderworpen zijn en voor de daarstelling der Ringvaarten en
Ringdijken ingenomen of binnen de omringing besloten zijn,
blijven daaraan, behoudens het regt tot afkoop, onderworpen."
De ringvaart beslaat eene oppervlakte van 242,85.47 hec
taren, waarvan tot den vroegejen boezem van Rijnland be-
hoord hebben 17,48.10 hectarenj zoodat voor vergraven land
is ingenomen eene oppervlakte van 225,37.37 hectaren.
Het Reglement voor het Hoogheemraadschap van Rijnland
vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 6 Julij 18 57 Staats-
blad N°. 90, en gewijzigd, zie Staatsblad N°. 208 van 1863
stelde vrij van den in Art. 154/: „Dewateren, als zoodanig
op de kadastrale leggers voorkomende, die tot den algemeenen
boezem van het Heemraadschap behooren, voor zoo ver die
niet verwaarborgd zijn."
Niettegenstaande deze latere vrijstelling, heeft de Haarlem
mermeerpolder tot den huidigen dag toe, hetzij dan teregt of
ten ontrrg.e, Rijnlands bundergeld over het boezemwaler der
Ringvaart betaald.
In 1872 hebben Hoofd-Ingelanden van den Haarlemmermeer
polder hunnen Dijkgraaf en hunne Heemraden gemagtigd, om
met Rijnland over den afkoop dezer bundergelden te onder-
handelen.
Dien ten gevolge schreven Dijkgraaf en Heemraden van den
Haarlemmermeerpolder een brief nan Dijkgraaf en Hoogheem
raden van Rijnland op den 19den September 1872, waarbij
zij hunne medewerking tot dien afkoop verzochten.
Dit verzoek werd door Dijkgraaf en Hoogheemraden ge-
weigerd, in hun brief van 3 October 1872.
Hierop volgde een repliek van den Haarlemmermeerpolder
aan Rijnland, 17 December 1872.
Waarop Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland dupliek
zonden op 25 Januarij 1873, waarbij het bleek dat het Dage
lijksch Bestuur van Rijnland weigerachtig bleef om het verzoek
tot afkoop bij zijne Hoofd-Ingelanden over te brengen.
Alstoen hebben Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmer
meerpolder zich onmiddellijk gewend tot de Vereenigde Verga
dering van Rijnland, met het verzoek om het bundergeld "to
mogen afkoopen tegen twintig gulden per hectare, en wel ter
bekwamer tijd als oppositie tegen het ter visie liggend gaar-
derboek.
De Vereenigde Vergadering nam aan het beginsel van af
koop, doch weigerde den afkoopsprijs van 20. - per hectare,
en meende dien te moeten bepalen op 50.per hectare.
Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeerpolder, geen
genoegen kunnende nemen met dezen hoogen afkoopsprijs,
schreven aan Rijnland terug, dat zij bereid waren eenen afkoops
prijs niet van 20.per hectare, maar van 25.per
hectare aan hunne Hoofd-Ingelanden voor te dragen.
Ook dit aanbod is door Rijnlands Vereenigde Vergadering
.bij schrijven geweigerd, waarbij zij het aanbod van afkoop
tot f 50. per hectare handhavenmet kennisgeving dat zij
zich slechts gedurende zes maanden aan dit aanbod gehouden
achten.
In dezen stand van zaken meenen Dijkgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeerpolderdat het geval is ontstaan voor-
zien in Aitikel 1/6, laatste alinea, van Rijnlands Reglement,
in verband met Artikel 95 en Artikel 183, alinea 2.
Er is hier namelijk verschil ontstaan over eene dading om
trent den afkoop van bundergeld, tusschen Rijnlaud en een
zijner waterschappen, gelegen in Noord-Holland. Ilet beroep
van beslissingen door de Vereenigde Vergadering van Rijn
land geuomengeschiedt in zulk een gevalbij Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland.
Wat nu de waarde onzer zaak betreft, eene aandachtige le-
zing der stukken zal UEG. reeds hebben overtuigd,° dat
Rijnland tot de som van f 50.per hectare, als afkoopsom
niet is kunnen komendan door in berekening te brengen
allerlei onzekere toekomstige uitgavenwaaronder vooral zekere
nog onbestemde werkendie men te Katwijk zoude willen
daarstelleneene belangrijke plaats innemen.
Het is onzeker of van deze werken ooit iets komen zal
de beslissing omtrent de kanaalwerken aan Holland op zijn
smalst moet daarop van grooten invloerl zijn. Het is zeer
mogelijk, dat bij handhaving der kanaalhoogte op 0.50A.P.,
de waterwerken te Katwijk geheel overbodig zullen blijken te
zijnen het is hardzeer hard voor de eventuele daarstel-
lingdie welligt geheel zal uitblijvenden Haarlemmermeer
polder te laten betalente meer, daar volgens de heden-
daagsche begrippenhet boezemwater geheel vrij van bun
dergelden behoort te zijn.
van 1—6 regels 75 Cent, elke regel meer 12'/a Cent.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
De hoogte der af koopgeldendoor Rijnland voorgeslagen
blijkt te meer uit de beslissingen omtrent af koopgelden
vroeger door uw Collegie aangenomen voor de Rotte-, Zuider-,
Poel-, Vijf huizer-Kleine en Grootte onder Zuid-Schalkwijk
en Lisserbroekpolder, waarbij Haarlemmermeer niet, zoo als
thans gevraagd wordt 50.— per hectaremaar slechts den
vijftienden penning heeft betaald.
Om alle deze redenen verzoeken Dijkgraaf en Heemraden
van den Haarlemmermeerpolder, dat het uw Collegie moge
behagenuwen invloed aan te wenden bij de Vereenigde
Vergadering van Rijnland, dat door baar de af koopgelden
voor 225,37.37 hectaren van de Ringvaart van Haarlemmer
meer worde vastgesteld op 25.— en niet op 50.— per
hectareen voor het geval dat de Vereenigde Vergadering bij
haar besluit van 30 April 1874 mogt blijven vollpirden, dit
besluit te willen vernietigen en zoodanig te wijzigen dat de
afkoopsom op 25.per hectare worde bepaald.
t Welk doende enz.
Haarlem get. J. W. M. VAN DE POLL Dijkgraaf.
28 Augustus 1874. J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaru.
Op voorstel van den Voorzitter worden al deze mededee
lingen voor kennisgeving aangenomen.
111. Wordt aan de orde gesteld de benoeming tot leden
der Commissie tot onderzoek der Begrooting dienstjaar 1875.
De Heeren Mr. J. D. Viruly en J. G. Schone maken
met den Voorzitter het bureau van stemopneming uit.
Bij verschillende hierover gehouden stemmingen worden
daaitoe gekozen de Heeren Graaf van Limburg Stirum. Mr.
T. L. L. Prins en II. A. Hanedoes. welke heeren zich be
reid verklaren om deze commissie te aanvaarden.
IY. olgt het rapport der Finantiele Commissiedienstjaar
1873, bestaande uit de Heeren H. A. HanedoesJhr. Mr. J.
A. Repelaer en P. Langerhuizen Lz. strekkende omcon-
foim aan de voordragt, te doen de navolgende af- en over-
schrijvingenten eerste af te schrijven van Hoofdstuk I,
Artikel 17, Presentiegelden van Hoofd-Ingelanden 200.
Hoofdst. II, Art 3, Onderhoud der wegen 700.Hoofdst.'
II, Art. 4, Onderhoud van ponten en roeibooten 100.
Hoofdst. IIArt. 5Onderhoud van kanalen vaartenenz.
f 1900. Hootdst. II, Art. 8, Onderhoud van bijzondere
onroerende eigendommen 400.te zamen 3300.en
dit over te schrijven op Onvoorzieue uitgaven.
En af te schrijven van onvoorziene uitgaven en dus te
brengen op Hoofdstuk I, artikel 4, Jaarwedden 6522.38s
enz., conform voordragt, zoodat deze posten daarmede verhoogd
worden.
Tevens wordt voorgesteld uit de onvoorziene uitgaven te be
talen eenige sommen, ten bedrage van gezamenlijk 2509.65
waarvan reeds in de vergadering van 10 December 1873 en
latere vergadering is goedgekeurd 1966.15.
Nu wordt voorgesteld te verhoogen de volgende posten, die
leeds overschreden zijn, conform voordragt; zoodat eindelijk de
post onvoorziene uitgaven, geraamd bij de begrooting op
3020.65 s, vermeerderd bij suppletoire begrooting met
201.73, hierop over te schrijven 3300.te zamen
6522.38 s.
Hiervan af te schrijven op de posten die overschreden zijn
3965.13 en hieruit te betalen 2509.65 te zamen
6474 78, zoodat overblijft 47.60s.
Conform het advies der Commissie wordt tot de goedkeu-
ring dezer betalingen en af- en overschrijvingenzonder
hoofdelijke stemming besloten.
Y Daarop brengt evengemelde Commissiebij monde van
den Heer P. Langerhuizen Lz., een gunstig rapport uit be
treffende de rekeniug van den Penningmeesterdienstjaar 1873,
en stelt zij derhalve voor: 1°. em die rekening goed te
keuren2°. Dijkgraaf en Heemraden dank te zeggen voor
het gehouden beheer en de duidelijke uiteenzetting der zaken.
Met algemeene hoofdelijke stemmen, waarbij zich de leden
van het Dagelijksch Bestuur van mede-stemmen hebben ont-
kouden, wordt besloten deze rekening, welke behoorljjk ter
visie heeft gelegen en geene mededeeling van bezwaren heeft
uitgelokt, goed te keuren en vast te stellenop f 232 065 48
in ontvangst en op 221,905.— in uitgaaf, alzoo batig sa'ldo
f 10,160.48, onder gehoudenheid om de restanten dezer
dienst, a 1400.36, in de rekening 1874 te verantwoor-
den en het batig saldo als eersten post van ontvang te brengen
op de begrooting van 1875.
De Voorzitter brengt daarop dank aan de leden der Com
missie voor hunne bemoeijingen in deze.
VI. Komt in behandeling een praeadvies tot verkoop van
Yeldwegaan den Heer G. W. Koning, te Amsterdam, strek
kende om aan genoemden heer te verkoopen het gedeelte
eldwegloopende voor of langs zijne goederen zijnde dc
de boerenhofstede Kranenburg met daarbij liggend land, Sectie I,
bij en aan den Aalsmeerderdwarswegverzoekt van uw Bestuur!