1 1875. Vrijdag, 15 October. AK 42. VAN A AN LANDBOUW. GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Zestiende Jaargang. koninklijke besluiten. Tvveede Kamer der Staten-Generaal. Prijs van het Abonncmenl: Prijs der Advertentien van 1—6 regels 75 Cent, elke regel meer 12Cent. I KWM6Wlfi836BMMwj mum ammam IIAARLEMMERMEER. in het Jaar Prijs van een enkel Nommee 15 Cent. Z. M. de Koning heeft: 1°. aan mr. J. Rau van Gameren, op zijn verzoek, met ingang van 1 November 1875 eervol ontslag verleend als dijkgraaf van het polderdistrikt Over-Betuwe (Gelderland); 2°. benoemd: tot 2en gezworen van den Prins-Karelpolder onder Woensdrecht (Noord-Br at), J. Koek- hoventot heemraad van het heemraadschap van de Mark en Dintel (id.), P. J. C. Kruger; tot lid van het bestuur voor het waterschap voor de Oude Maas (id.), G. C. Bax; tot dijkgraaf van het polderdistrikt Over-Betuwe (Gelderland)met ingang van 1 November 1875, P. G. baron van Lijnden van Hemmen; tot heemraden van het waterschap het gemeeneland van Poortugaalgemeenten PoortugaalPernis en Hoogvliet (Zuid-Holland)J. de Koning en J. Kleinjan Jz.tot heemraad van den polder Albrandswaardgemeente Poortugaal (id.), J. de Koningtot waardsman van den polder het Binnen Kijve- land, gemeente Poortugaal (id.), J. Barendregt; tot heemraad van den Zegenpolder, gemeente Rboon (id.), P. T. Dekker; tot heemraad van den polder Deyffelsbroekgemeente Pernis (id.), A Koole; tot lid van het bestuur der waterkeering van den kalamiteusen polder Nieuw Neuzen (Zeeland), met ingang van 1 Nov. 1875 M. de Regt; tot gezworen van den So- phiapolder (Noord-Beveland), id., A. van Leeuwen Adrz.tot gezworen van den Eeigersbergschen polder, id., A. Blok Cz. in het bestuur van het waterschap het Workuraer Nieuwland, (Friesland)tot voorzitter L. S. Wiersma, en tot leden H. Stuut en A. A. Kat; tot dijkgraaf van het 4e dijkdistrikt (Overijs- sel) H. J. Hulst, met ontheffing van het vereisehte der ge- goedheid. ]an Dingsdag 12 October. t erkiezing^ te Haarlemmermeer. Alvoreus tot de diskussie over het rapport der kommissie over te yaan, wordt voorlezing gedaan van twee nadere adressen van den heer Bultman, over deze verkiezing, naar aanleiding van het eind- verslag der kommissie, waarin z. i. eenige onjuiste beweringen voor- komen omtrent sommige door hem in het vorig adres gestelde feiten, en waarin ook ten onregte wordt gesteld, alsof hij uit personele vete tegen den heer 5t Hooft zou hebben gehandeld met het inbren- gen zijner bezwaren. Het tweede adres komt op tegen de tegenspraak in het verslag der kommissie van de bewering in zijn vorig adres dat de stembus van Sloten in het voorbijrijden naar de hoofdplaats van het kies distrikt is medegenomen door het jongste lid van het stem bureau te Sloterdijk, en waarbij verzekerd wordt, dat zij, zoo als behoorde is overgebragt door het jongste lid van het bureau te Sloten. De adressant houdt het feit vol, dat de bedoelde bus werkelijk in het voorbijrijden is medegenomen door den heer G. Yeldhuizen, jongste bd van het stembureau te Sloterdijk, en niet door den heer J. J. Rijnierse, jongste lid van het bureau te Sloten. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten met de diskussie over het rapport der kommissie voort te gaan en de adressen ter inzage van de leden te leggen. De heer Viruly (lid der minderheid van de kommissie) acht zich verpligt de redenen ©p te geven waarom hij een andere konklusie heeft voorgesteld. -By spr. gelden twee hoofdbezwaren 1°. de bemoeijelijking van sommige kiezers door een onregtmatige daad, en 2°. die onregt- matige daad zelve. Sloten is werkelijk door den gemeenteraad van Sloten voor ge- meenteraadsverkiezingen verdeeld in twee afdeelingeu, maar nooit volgens art. 99 kieswet door den minister van binnenlandsche zaken verdeeld in twee onderkiesdistrikten. Dus is er gehandeld in strijd met art. 99 der kieswet. Dit is in confessohet is erkend door de meerderheid en minderheid der kommissie. Het is een feit dat er gestemd is onwettig in twee bureaux. In Sloten hebben 40 kiezers niet gestemd. Neemt men die 40 stemmen in aanmerking, dan zouden er 1131 stemmen zijn uitgebragtde volstrekte meerderheid zou 566 zijn geweest, waardoor de heer Heemstra de volstrekte meerderheid niet verkregen zou hebben. Eene onregelmatigheid vernietigt alleen eene verkiezing als de uitgebragte stemmen op het bureau, waar de onregelmatigheid ge- schieude, van invloed zijn op de verkiezing. Te Sloten zijn uitgebragt 55 stemmen, te Sloterdijk 46 stemmen. opreker neemt aan dat een dier kiesbureaux onwettig wasals men dan de stemmen aftrekt in Sloterdijk uitgebragt, komt men tot een getal van 1046 uitgebragte stemmen en de volstrekte meer derheid 524, en 46 aftrekkende van die door den heer van Heemstra verkregen, komt men tot 511 en dus had de heer van Heemstra de minderheid. Beschouwt men de 55 stemmen te Sloten uitgebragt, dan zijn er 1036 uitgebragtde volstrekte meerderheid was dan 519, en de heer van Heemstra had 502, dus ook de minderheid. En gaat men zoo ver als de meerderheid der kommissie (en daar- voor is veel te zeggen), dat als den bureau onwettig is, ook het tweede niet wettig isdan zijn de twee bureaux onwettig, dan is de volstrekte meerderheid 491 geweest en heeft de heer van Heemstra 456 bekomen, dus ook de minderheid. Er is dus bewezen dat de onwettige stemming in twee onwettige bureaux invloed heeft gehad op de verkiezing, dat de verkregen meerderheid verandert in een verkregen minderheid, waarom de verkiezing nietig is. He Minister van Binnenlzaken wenscht zich in de diskussie ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFEENDE te adresseren aan VAN BOVGA C°.te Amsterdam. MJiterl(jk Woensdag.) alleen te mengen, ten einde de voile waarheid aan de Kamer niet onthouden worde. Hij wil slechts twee feitelijke inlicntingen geven, waartoe het verslag aanleiding geeft. De min. wijst in de eerste plaats op dezen volzin in het verslag. i/Stellig wordt tegengesproken de bewering van het adres, dat de stembus van Sloten in het voorbijrijden naar de hoofdplaats van het kiesdistrikt is medegenomen door het jongste lid van het stembureau te Sloterdijk, en verzekerd dat ze, zoo als behoorde, is overgebragt door het jongste lid van het bureau te Sloten." De kommissie moest tot die meening komen ten gevolge van de stukken, bij de Regering ontvangen en aan de kommissie ter hand gesteld. Uit een heden bij den minister ontvangen brief blijkt echter dat de bewering van het adres juist is, en blijkt dat de jongste stem- opnemer van het bureau te Sloterdijk de stembus van Sloten heeft overgebragt naar het raadhuis van Haarlemmermeer en niet de jongste stemopnemer van het stembureau te Sloten. Een tweede punt, waarop de rain, wil wijzen, betreft de rede- nering der kommissie op biz. 4. Er is geen twijfel aan of het raad huis was de wettelijke zetel van het gemeentebestuur te Sloten. De inrigting van meer dan een stembureau geschiedde tot gemak der kiezers. Het gemak der kiezers is het eenig motief. De gemeente bestaat uit drie dorpen 'en het is gemakkelijker te Sloten te kiezen dan te Sloterdijk. Als de minister geroepen ware in deze zaak advies te geven (hetgeen hij niet is), dan zouden deze feiten niet tot de beslissing kunnen afdoen. Andere punten moeten den doorslag geven, het punt van beslissing ligt elders. Doch de minister meende, ter wilie der waarheid, deze beide punten niet te mogen voorbijgaan. De heer Godefroi acht zich zelven en der Kamer verpligt hier, even als in een regterlijk kollegie, naar wet en getoetenuitspraak te doen bij de overweging dezer zaak. Vele punten kan hij voor bijgaan, zoowel de kwestie der polUieke inmenging van een lid van het bureau, - als de punten, zo-J even door der: minister ter sprake gebragt. Maar waarop komt het aan P Hierop dat in de gemeente Sloten ingeleverd zijn stembriefjes bij twee bureaux, die onwettig wares. Er moestregtens gestemd worden by een kiesdistrikt Sloten, be- staande uit de gemeente Slotenmaar facto heeft de gemeenteraad het distrikt in twee onder—distrikten gesplitst, ten gevolge waarvan de stembriefjes niet zijn ingeleverd bij dat edne bureau, dat daartoe bevoegd was. Het gevolg daarvan is, dat de stemming nietig was - dat het stembureau bestaat uit onbevoegde personen. Hieruit vloeit voort, dat al wat bij die twee stembureaux is geschied, nietig is. Die stembureaux waren onwettig. Nu een andere vraag: brengt die informaliteit de nietigheid der verkiezing te weeg? Neen, volgens de meerderheid der kommissie en, de onwettigheid erkennende, doet zij een beroep op de goede trouw en eerlijkheid van de leden van het stembureau. De dwaling was te goeder trouw gepleegd. Met dergelijke argumenten komen wij tot deze konklusie, dat formaliteiten bij de verkiezingen dienen om niet opgevolgd te worden. Waar is dit beginsel in de wet te vinden? Wij hebben hier niet te doen met eene gevoelskwestie, maar met eene kwestie van wetstoepassing. Bovendien de forma liteiten zijn niet voorgescbreven, zegt men, op straffe van nietigheid. Moet men daaruit afleiden, dat elke formaliteit straifeloos mag worden overtreden? Maar waarom heeft dan de wet die vormen voorgeschreven? Als ieder bureau de verkiezing mag inrigten op zijn manier; waartoe dient dan de kieswet? Doch brengt elke informaliteit nietigheid te weeg? De wet geeft een criterium. Alleen bij art. 61 der kieswet is absolute nietigheid bedreigd. Dan alleen brengt informaliteit nietig heid te weeg, indien de niet-naleving der formaliteiten op den uitslag der stemming invloed heeft uitgeoefend of heeft kunnen uitoefenen. Als de heer Heemstra in al de andere onderkiesdistrikten van Haarlemmermeer de volstrekte meerderheid had erlangd, dan zou de nietigheid te Sloten gepleegd nog wel eene onwettigheid zijn, maar dan zou zij nog geen reden zijn om de verkiezing nietig te verklaren. Art. 66 der kieswet bevat dus het criterium van beslissing daar, waar de wet geene absolute nietigheid voorschrijft. De heer van Eck toetst de bijgebragte redenen der meerderheid van de kommissie. Hij heeft twee principiele bezwaren1°. de eenzijdige houding van het stembureau te Haarlemmermeer, waar een exemplaar van het Buisgezin en een strooibiljet tot aanbeveling van een der kandidaten nedergelegd waren, door welke stukken de stembus schijnt bewaakt te zijn. In die stukken lag stellig eene zekere opwekking aan de kiezers. 2°. staat spreker ook stil bij de onwettigheid der twee onder kiesdistrikten Sloten en Sloterdijk, hetgeen reeds duidelijk door de heeren Viruly en Godefroi is aangetoond. Die willekeurige splitsing in de onderkiesdistrikten stelt eene onwettigheid daar, even als een testament dat, niet gepasseerd voor een notaris, nietig is. Maar hij voegt er nog iets bij. Volgens art. 61 der kieswet zijn van on- waarde de briefjes, die het zegel bedoeld in art. 37, missen. Dat artikel slaat op wettige ondei distrikten. Dat vereisehte kon hier niet vervuld zijn, want die stembriefjes dragen niet het zegel door de wet erkend. Hij zegt niet dat zij ongezegeld zijn, maar zij be- vatten andere zegels dan volgens art, 37 en zijn dus van onwaarde. En daar nu de heer van Heemstra slechts 11 stemmen boven de volstrekte meerderheid verkregen heeft, daar het getal, dat in de niet wettige bureaux gestemd heeft, oneindig grooter is, zoo wordt daar- door de verkiezing nietig. De heer Saaymans Vader motiveert zijne stem over de konklusie der kommissie. Hij is een vijand van partijschap, wenscht elke en ook deze verkiezing te toetsen aan de wet. Als spr. nagaat de diskussie over art. 99 der kieswet, dan blijkt daaruit dat het doel geweest is de verkiezing gemakkelijk te maken. Daaraan toet- sende ^hetgeen is geschied, dan blijkt dat juist met het oog daarop in 1871 het distrikt voor de verkiezing van den gemeenteraad in i twee afdeelingen werd gesplitst. In den geest der wet zijn deze Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. onderverdeelingen niet onwettig en is het genoeg dat daarop de goedkeurmg van Gedep. Staten is verkregen. A\ el is de toestemming van den minister van binnenlandsche zaken noodig voor een onder-kiesdistrikt, maar volgens art. 38 niet voor eene onder-afdeeling. Die onderverdeeling was eene alge- meen bekende zaak voor de ingezetenen en er is in deze gehandeld overeenkomstig den geest der wet, en ook de letter der wet is niet geschonden. Aannemende voor een oogenblik echter dat er infor maliteit is gepleegd, dan heeft deze volstrekt geen invloed op (ten Uitslag der verkiezing uitgeoefend, weersprekende hij hierbii het,: aangevoerde door de heeren Viruly, Godefroi en van Eck. De heer Luyben, lid der meerderheid van de kommissie begint met ae opmerking, dat er versckillende onregelmatigheden zijn voorge- vallen by de stembureaux te Haarlemmermeer en te Sloten. Hij zegt, getrouw aan de les van zelfbeperking, geen woord over de onregelmatigheden die te Haarlemmermeer zelf zijn gebeurd, daar overtuigend gebleken is dat geen lid daaraan hecht. Ook zal hij, na al het gesprokene, tot genoegdoening van den heer Bultman, geen woord zeggen over de informaliteit, hierin bestaande, dat niet net jongste lid van Sloten de bus van dat dorp naar de hoofdplaats heeft overgebragt Hij beperkt zich dus tot de onregelmatigheid te Gluten. .Nu bestaat er een groot principieel verschil tusschen de meerderheid en de minderheid der kommissie, en ook in mindere mate tusschen die meerderheid en den heer Godefroi. De minderheid der kommissie meent dat het genoeg is voor eene nietigverklaring eener verkiezing dat werkelijk onregelmatigheden zyn geschied en daardoor een stemmental getrolfen wordt dat van invloed op de meerderheid zftu kunnen zijn geweest. Dat beginsel is door de meerderheid der kommissie teregt verworpen. Zij eischten drie voorwaarden voor nietigverklaring1°. dat er werkelijk onregel matigheden zyn gescnied; 2°. dat, tengevolge dier onregelmatigheid stemmen nietig zijn geworden, en 3°. dat het getal dier nietigc stemmen van invloed zij op de meerderheid. Het hangt dus niet alleen daarvan af dat er eene onregelmatigheid zij gepleegd. Maar deze nioet zyn van dien aard dat ze de vrijheid en zuiverheid der verkiezing schendt, of te kort doet aan de geloofwaardigheid van hen, die de verkiezing gekonstateerd hebben, en eindelijk moet het getal metige stemmen van invloed zijn op de meerderheid. Spr. geloott dat de Kamer altijd in dien geest gehandeld heeft. Vele voorbeelden zyn er dat informaliteiten geen vernietiging hebben na zich gesleept, al werd een groot aantal stemmen daardoor getroffen. Het gaat niet aan te zeggen, eene verkiezing is nietig omdat een groot getal stemmen door eene informaliteit wordt getroffen. De verdeeling in twee afdeelingen is geschied voor het gemak der kiezers. Als men toeziet op de bewering dat den kiezers daardoor ongemak is veroorzaakt, dan ziet men dat dat de redenen der be- moeijelyking ver gezocht zijn. Spr. gelooft dus dat er emstig twylei bestaat of er bemoeijelijking der kiezers tegenover hun regt, dat zij te Sloterdijk zouden stemmen, is geschied. In de tweede plaats moet de onregelmatigheid te kort doen aan de geloofwaardigheid van het proces-verbaal. En dat dit niet het geval is, gelooft spr. dat dnidelijk en tastbaar is. Burners de ge meenteraad van Sloten heeft dat dorp in twee afdeelingen verdeeld met twee stembureaux, gekozen uit leden van den raad. Derhalve heeft men hier te doen met een bevoegd kollegie dat eene onbevoegde en onregelmatige daad heeft gedaan. Niets geeft reden te twyfelen aan de geloofwaardigheid van het proces-verbaal Wel heeft de burgemeester eene verklaring afgelegd omtrent de over- brenging der stembus, die in strijd is met andere verklaringen, ook van een gewezen ambtenaar. Maar het is zeer gevaarlijk aan te nemen eene verklaring van personen die daartoe niet aangewezen zijn. Het is mogelyk dat de burgemeester en de ambtenaar op verschillende tydstippen het feit koustateerden en dus ten slotte beide partiien gelyk hadden. Spr. houdt met de meerderheid vol, dat door de plaats gehad hebbende informaliteit geen invloed op den uitslag der verkiezing is uitgeoefend. De heer Godefroi beantwoordt den heer Saaymans Vader. De heer Teding van Berkhout, lid der kommissie, verdedigt het rapport. De heer Bultman verklaart in zijn adres, dat hij vriend- schappelijke gevoelens koestert voor de stemopnemers en den bur gemeester van Haarlemmermeer. Maar nu de heer van Eck zich op dit adres beroept, wil hij er op wijzen dat in het adres van dien heer uitdrukkelijk gesproken wordt van informaliteiten van het stembureau te Haarlemmermeer, - welke alleen den heer Hooft moeten worden geweten. Spreker releveert dit pnnt alleen, om de onjuistheid van de beweringen van het adres aan te toonen. Zoo beklaagde de heer Bultman er zich ook over, dat ook strooibiljetten ter tafel lagen - ook dit is uit de stukken gebleken niet het geval te zijn. Rveneens met het feit dat op een andere plaats in de zaal, waar gestemd werd, de strooibriefjes aan ;de kiezers zijn overhandigd. De heer Godefroi heeft het doen voorkomen als of de kommissie meende dat eene onwettigheid door goede trouw kon worden goed gemaakt, en er bij gevoegd dat op die wijze alle formaliteiten geschonden konden worden, mits die schending het gevolg was van goede trouw, - doch die gevolgtrekking is in het verslag der kommissie niet te vinden. Maar wat is de zaak? De konstante gewoonte brengt mede, dat schending der wet'invloed moet hebben uitgeoefend op de verkiezing. En nu is het ioel der onderverdeeling vergemakkelijking der verkiezingen, zoo als vroeger het geval is geweest. Ook is bet opmerkelijk dat geen enkele der kiezers te Sloten of te Sloterdijk tegen de splitsing in afdeelingen is opgekomen. Alle3 is geschied ter goeder trouw, nemine contra- dicente, heeft de gemeenteraad tot de splitsing besloten, - en het aanbrengen van iaciliteit is met den geest der kieswet geheel in overeenstemming. De heer de Bieberstein leest voor den volzin in het verslag, waarin de kommissie de onwettigheid erkent en zegt, dat, waar volgens het eenstemmig gevoelen van de kommissie daden van onwettigheid zijn gepleegd, die invloed op de verkiezing hebben kunnen uitoefenen, dit voor hem voldoende is om met de minderheid der kommissie te temmen. De heer Bafmans zegt, dat de eenige vraag deze is: zijn de stemmen geldig? Wij zijn het alien eens en over de feiten en over

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1875 | | pagina 1