Weekblad van Haarlemmermeer,
Haarlemmermeer-Polder.
- 37 -
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN,
■hmhi
TOT HET
van Vrijdag 2 Maart 1877 N°. 9.
gehouden op Woensdag 6 December 1876, des morgena ten
10 ure, in het Lokaal van Staats, te Haarlem.
Voorzitier: Jhr. J. JP. M. van de Poll.
Tegenwoordig 19 leden, alsde HeerenMr. J. P. Amers
foordt, Jhr. J. E. van Merlen, Jhr. J. W. M. van de
Poll, J. Blokland Jz., A. J. G. Timmermans Jhr. W. A.
L. Mock, J. G. Schone, J. A. B. Baron van Ittersum,
A. Wijnands, H. A. Hanedoes, Mr. T. L. L. Prins, Jhr.
Mr. J. A. Bepelaer, Mr. J. D. Viruly H. van Wickevoort
Crommelin P. Langerhuizen Lz Jhr. Mr. J. W. H. Rut
gers van Rozenburg, J. J. Korthals, P. Knaap Gz.en
later C. W. Graaf van Limburg Stirum.
Afwezig, met kennisgeving, de Heer G. A. van Houwe-
NINGE Gz.
I. De Voorzitter opent de Vergadering de Notulen van
den 14den September j 1. worden gelezen en goedgekeurd.
Naar aanleidiug van Punt 2 dier Notulen omtrent het
gedeelte Archief des Polders, berustende bij het Archief der
Provincie, betreurt de Heer P. Langerhcizen Lz. het, dat
de pogingen van dit Bestuurter verkrijging dezer stukken,
niet met beter uitslag zijn bekroond, en zoude hij nogmaals
andere middelen wenschen te zien aangewendom bedoelde
ilocumenten voor het Archief des Polders te verkrijgen.
De Voorzitter deelt daarop de redenen mede, waarom het
Dagelijksch Bestuur het voor het oogenblik geraden acht die
bemoeijingen tot nader te verdagen, met welke toeliehting
de Heer P. Langerhuizen Lz. zich voldaan verklaart.
II. De volgende mededeelingen worden daarop gedaana.
dat een schrijven is ontvangen van den Heer D. W. P. Wis-
boom van Giessendam waarbij genoemde Heer ontslag neemt
als lid van het Dagelijksch Bestuur, vermits hij benoemd is
tot Hoogheemraad van Rijnland de Voorzitter herdenkt
daarbij de diensten, door dien heer aan den Polder bewezen
b. dat de kas van den Penningmeester op den 4<Ln Decem
ber j. 1. eene waarde aanwees van/ 54,400 54, zich verdeelende
in 24,400.54 aan divers papier en contanten, 20,000.
in prolougatie gegeven en 10,000.in de brandkast van
den Dijkgraaf geborgenc. dat de voorraad steeukolen
aan de diverse stoomtuigen bedraagt 43,500 hectoliter;
d. dat van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland is inge-
komen de goedkeuring op de Eerste Supplement Begrooting
des Polders, dienstjaar 1876; e. dat tevens goedkeuring
van evengenoemd Collegie is ontvangen op de Rekening en
\erantwoording van den Penningmeester, dienstjaar 187 5;
f. dat Ileeren Gedeputeerde Stateu op nieuw hunne goed
keuring hebben verleend aan het besluit van lloofd-Ingelan-
den waarbij de voorwaarden van verkoop van Veldweg aan
den Heer H. H. van Waverbn nader zijn gewijzigd; g.
dat van hetzelfde Collegie berigt is ontvangen betreffende de
intrekking der concessie tot verveening, indertijd aan K. van
Eks verleendh. dat adressen zijn ingekomen van de
Ileeren Mr. J. P. Amersfoordt eu Mr. J. P. A. Teding van
Berkuout ter verkrijging van hevels tot drenking hunner
gronden in den Polder, beide welke stukken bij de Begrooting
1877 zullen worden behandeld; i. dat op den 9<Ln Octo
ber j.l. eene kas-opneming bij den Penningmeester heeft plaats
gehadten overstaan van de Heemraden Mr. J. P. Amers
foordt en J. G. Schone die deze administratie in goede
orde hebben bevoudenk. dat een adres van adhaesie is
ontvangen van de in Haarlemmermeer gevestigde Afdeeling
van de Hollandsche Maatschappij van Landbouwomtrent de
plannen van het Polderbestuurter zake verbetering van den
waterstandI. dat een belangrijk verslag van den Hoofd-
Opzigter is ingekomen betreffende het bezoek te Breda, ten
einde de aldaar werkende Pulsomeler in oogenschouw te nemen.
AHe welke mededeelingen voor kennisgeving worden aange-
nomen.
III. Aau de orde worden gesteld de navolgende rapporten
en adviezen der Finantieele Commissiealsa. betreffende de
2de Supplement-Begrooting, dienstjaar 1876, in ontvang en
uitgaaf bedragende 20,800.welke zonder hoofdelijke
stemming wordt goedgekeurd, nadat de Voorzitter de vraag
van den Heer Mr. J. D. Viruly heeft toegelicht, omtrent
het cjjfer van den verkoop der onroerende goederen; b.
wordt gelezen een voorstel van het Dagelijksch Bestuur van
den volgenden inhoud
Van Mejufvrouw H. E. J. Dijk, te Amsterdam, hebben
wij ontvangen het navolgende adres:
Aan het Bestuur van den Haarlemmermeerpolder.
11 tormina Euphemia Johanna Dijk, wonende te Amster
dam, Constantijn-HuygensstraatN°. 6,
Geeft eerbiediglijk te kennen hetgeen volgt .-
/2ijvertoonsteris eigenaresse van land in den Haarlem
mermeerpolderPolderkaart CC, N°. 12.
Dit land heeft geen anderen uitweg naar den Ringdijk
en den polder dan langs den Veldweg, die langs de per-
ceelen leidt.
Zijondergeteekendeheeft sedert lang van harentwege
hard doen maken het gedeelte veldweg, gelegen tusscheu de
pont aan de Nieuwe Meer en het Port aldaar.
Het overige gedeelte, tot aan Sectie BB 8is steeds door
haar gebruikt zoo als het was liggendeen heeft zij daar
mede genoegen genomeo.
Sedert echter de Doornweg is doorgetrokken en het hooge
land tusschen Sectie BB en de Ringvaart is verkocht, begin-
neu hare buren meer en meer van den Veldweg gebruik te
makeu tot afvoer van turf en andere voortbrengselen.
Het is te voorzien dat hierdoor in den aanstaanden winter
deze Veldweg veel miuder bruikbaar zal worden dan vroeger,
hetgeen onder andej-en haren huurder op Sectie CCN°. 1
het kerkgaan, het schoolgaan zijner kinderen en het verkeer
met het Dorp slecht en moeijelijk zal maken.
Daar zij, ondergeteekende, nu voor haar land evenveel
poldergeld betaalt als alle anderen, en de vroegere Veldweg
door de verlenging van den Aalsmeerderweg en den Doornweg
nu feitelijk ook Lengteweg is gewordenen haar land in alle
gevallen geen anderen uitweg heeft, zoo verzoekt zij eerbiedig
lijk, dat het de Heeren moge behagen het gedeelte Lengte
weg loopende langs haar landvan de Nieuwemeer tot den
Doornwegte willen laten hard maken.
't Welk doende enz.
Amsterdam, 1 October 1876. (get.) H. E. J. DIJK.
De Ploofdopzigter heeft daarop het volgende gerapporteerd
„Adressante verkeert in hetzelfde geval, waarin de Heer van
rijberghe de Coningh verkeerdetoen hij de verharding
van het deel Veldweg achter Lisserbroek tot aan zijne woning
vroeg. Ook hier betreft het eene woning, gelegen aan een
Veldwegdie door meer personen gebruikt wordt. Op het
verzoek van den Heer van Vrijberghe de Coningh werd alleen
het bepuinen van bedoeld stuk Veldweg ingewilligd en wel
onder voorwaarde dat die heer 100.in de kosten daarvan
zou bijdragen. Dit bepuinen heeft voor 500 meter lengte
350.gekostwaarvan de polder dus 250.betaalt.
„WiI men tegenover Mejufvrouw Dijk evenzoo handelen
dan zal voor de geheele lengte van 1150 meter, die het hier
geldt, eene uitgaaf van 800.noodig zijn, waarvan Mejuf
vrouw Dijk 230.als bijdrage zou inoeten betalen.
„Intusschen is er reeds een deel van dezen weg min of meer
verhardzoodat het billijk i9 alleen voor het onverharde deel
eene bijdrage van 0.20 per strekkenden meter te vragen
waardoor de geheele bijdrage tot op circa 100.zou wor
den teruggebragt. Ik geloof dus U E. G. te moeten advise-
ren, tot het bepuinen van dezen weg te besluiten, mits Me
jufvrouw Dijk 0.20 per strekkenden meter in de kosten van
verharding van het nog onverharde deel bijdraagt.
Wilde men den wegzoo als in het adres gevraagd wordt
begrinden, dan zouden by zuinige uitvoering de kosten ver-
moedelijk niet veel minder dan 1500.— bedragen."
Dijkgraaf en Heemraden deelen daarop mede, dat uit een
door hen in loco ingesteld onderzoek is geblekendat het be-
weren van de adressantedat, ten gevolge van het doortrek-
ken van den Doornweg en den verkoop van het hooge land,
die weg door of van harentwege voor een gedeelte verhard,
meer dan vroeger wordt gebruikt, waarheid bevat Zij kunnen
zich daarom met het advies van den Hoofdopzigter zeer goed
vereenigen en stellen daarom voor hen te magtigen tot het
doen verharden van het overige gedeelte Veldweg, en daarvoor
toe te staan eene uitgaaf van/ 800, onder gehoudenheid dat
Mejufvrouw H. E. J. Dijk bijdrage eene som van 100.
De Finantieele Commissie verklaart, dat de meerderheid
ongenegen is het verzoek van Mejufvrouw Dijk in te willigen,
en zij zich niet vereenigt met het voorstel van het Dagelijksch
Bestuur, en, zoo de Vergadering het verzoek toestaat, dan
liever zou zien dat de begrinding van den weg geschiedde
overeenkomstig het voorstel van den Hoofdopzigter; zij stelt
derhalve voor de stukken terug te zenden aan het Dagelijksch
Bestuur, met verzoek daaromtrent een nieuw voorstel in te dienen.
De Heer Mr. J. P. Amersfoordt zegt zichuithoofde familie-
relatie, niet in de discussie over dit punt te zullen mengen,
maar alleen in het midden te moeten brengen dat hij gernag-
tigd is om de som van een honderd gulden ter beschikking
te stellen als bedoelde weg in orde komt volgens het rapport
van den Hoofdopzigter, en dat Mejufvrouw Dijk ook genoegen
neemt met het voorstel van het Dagelijksch Bestuur, om den
weg in berijdbaren toestand te brengen.
Nadat de Heeren Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozen
burg Mr. J. D. Viruly eu 11. van Wickevoort Crommelin
nog daarover het woord hebben gevoerdbrengt ile Voorzitter
in om vraag om meergemelden weg in berijdbaren toestand te
brengen, hetgeen met 16 tegen 2 stemmen wordt aangenomen.
IV. Volgt een voorstel tot verkoop $an eene pont aan
M. Offermans, te Haarlemmermeer, veerman te Schinkelveer,
verzoekende hem de pont, liggende te Halfweg, tegen een
matige koopsom af te staan.
Het daarop uitgebragt rapport van den Hoofdopzigter luidt
als volgt„De bedoelde pont is een der twee pontenwaar-
voor reeds sedert eenigen tijd naar een kooper werd uitgezien
(de andere pont is reeds dezen zomer verkocht)en waarom
er in de laatste jaren sreen reparation aan gedaan zijn. Om
de pont goed in orde te krijgen moet er circa 1000.aan
vertimmerd worden, en aangezien men na den verkoop nog
3 hulp-ponten zou overhouden, hetgeen voor de gewone dienst
voldoende is, zoo scheen het beter haar te verkoopen. Ik
adviseer dus ook thans tot verkoop te besluiten, en raij dunkt
dat men niet meer dan circa 100.voor de pont moet
vragen. Wordt er meer voor gevraagd, dan vrees ik dat zij
niet verkocht zal worden en over eenigen tyd nog minder
waard zal zijn."
Offermans heeft vroeger, en wel tot 1865, eene bijdrage
van den Polder gehadeerst van50 en later van 100's jaars.
Naar aanleiding van een voorstel van het Dagelijksch Be
stuur (zie Notulen 1865 bladz. 35), om gemeenschappelijk
met het Bestuur van den Schinkelpolder den toestand aldaar,
en voor den weg door den Schinkelpolder te blijven regelen^
welk voorstel met eene zeer groote meerderheid werd verwor-
pen, werd besloten aldaar voorloopig gecne pont te leggen
van wege den Haarlemmermeerpolder.
Offermans heeft later voor eigen rekening aldaar het pont-
veer geexploiteerd en heft ook de veergeldenwaartoe hij
bij besluit van Z. M. den Koning is gemagtigd. Het veer en
de pont zelve zijn gebrekkig, en uit een in loco ingesteld on
derzoek is gebleken, dat voorziening aldaar een vereischte is.
Dijkgraaf en Heemraden stellen daarom voor de pont te
verkoopen voor een som van 100.
Naar aanleiding van het advies der Financieele Commissie
wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
(De Heer C. W. Graaf van Limburg Stirum komt ter Ver
gadering.)
V. Daarop komt in behandeling een voorstel tot het verbu-
ren van een gedeelte grond tusschen de Mijlpalen N°. 44
en 45, aan den Heer J. van Zijverden, te Aalsmeer, ver
zoekende in huur of erfpacht te mogen bekomen een gedeelte
van den Ringdijk, tusschen de mijlpalen 44 en 45 ter lengte
van 130 meter, strekkende langs zijn kavel 5, van sectie LL,
van af den Opstalgrond van K. Spaargaren zuid-westwaarts.
Na het daarop door den Opzigter J. G. Michielse en
waarmede de Hoofdopzigter zich vereenigtuitgebragt rap
port wordt voorgesteld om aan den Adressantop dezelfde
voorwaarden waarop aan de Wed. A. 't Hooft en H. A.
Tinholt dergelijke gedeelten Ringdijk in huur zijn afgestaan
te verhuren voor den tijd van 20 jaren en tegen den prijs
van 250.per hectare.
Naar aanleiding van het advies der Finantieele Commissie
wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
VI. Komt ter tafel het Suppletoir Kohier van Omslag,
dienstjaar 1876 wegens verkochte dijksgronden over 23 hec-
taren, 85 aren13 centiarenten bedrage van 213.99,
hetgeen zonder hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd en
de betalingstermgn gesteld op 27 December 1876.
VII. Volgt aan de orde de behandeling van het rapport der
Commissie tot verbetering van den waterstand in den Polder.
De Voorzitter doet voorlezing van het adres der Afdeeling
Haarlemmermeer van de Hollandsche Maatschappij van Land-
home waarbij de namen zijn gevoegd van het aantal leden,
die adhaesie hebben gegeven aan genoemd adres; welk stuk
is van den volgenden inhoud
Aan Dijkgraaf en Heemraden van den Haarlemmermeerpolder-
Geeft l-eferentelijk te kennen de Afdeeling Haarlemmermeer
der Hollandsche Maatschappij van Landbouw:
dat de Vergadering van genoemde Afdeeling gebruik ma-
kende van haar regtom ingevolge Art. 9 van de Wet der
Hollandsche Maatschappijzich per rekwest tot Uw Bestuur
te wenden, zich door dezen de vrijheid veroorlooft Uwe Ver
gadering dank te brengen voor de zorg, welke door U aan
het onderzoek naar peilsverlaging en verbetering van den
waterstand in den Polder wordt besteed, en waarvan de zeer
uitgewerkte rapporten van den Heer Hoofdopzigter en van de
Commissie uit Uwe Vergadering ten voile getuigeu.
Met het oog op het enorme belang dezer zaak, dringt
zij ten ernstigste bij U aandat door U zoodanige ver-
beteringen worden daargesteldals gij nuttig en noodig
rekenen zult.
Met alle bescheidenheid veroorlooft zij zich om U bovenal
te verzoeken, dat het peil zoo laag mogelijk en minstens
5.30 meter worde, en dat de verdieping der Togten en der
Kavelslootenen het leggen van duikers, in overweging zal
genomen worden terwijl zij zich onthoudt van de beoor-
deelingof het stichten van bjjgemalen en het verbreeden van
Togten noodig en nuttig isomdat de laatste werken met
uitzondering misschien van aanschaffing van centrifugaal-
pompen of pulsometers, slechts uit een theoretisch oogpunt
gewenscht kunnen schijnen, maar alleen na de verdieping
der Togten en Kavelslooteuen het leggen van duikers,
praktisch noodig kunnen blijken, indien alsdan het water
niet laag genoeg kan worden gehouden. De ondervinding
toch leertdat bij lagen waterstand de grond een veel
grooter opslurpend vermogen heeft dan bij hoogen stand, en
dus dat bij het vaststellen en handhaven van een lager peil
de capaciteit om water te bergen zeer wordt vermeerderd.
Daarbij zou de vraag zeer zeker overweging verdienen, of
niet een groot deel van de kwestie over den waterstand,
zonder iemand te benadeelenzoude worden opgeheven
indien de Verordening op het plaatsen van molentjes zoodanig
werd gewijzigd, dat men de Kavelslooten niet behoeft te
verbreedenen het peil voor uitmaling onder zoo vrijgevige
bepalingen worde gesteld, als door Uw Bestuur nuttig en
gepast geoordeeld zal worden.
Bij alle ingenomenheid met de naauwkeurige onderzoekingen,
door U en Uwe Commissie uitgevoerd, mag de Afdeeling
niet ontveinzen, dat z(j met het meeste leedwezen in het
rapport der Commissie las, dat ad 1 2 wordt verkondigd,
dat minder gunstige oogsten, welke sommige Adressanten
betreuren nietalthans niet voor een deelzijn toe te schrij
ven aan het hooge water; en dat de zekerheidom de
teederste gewassen te kunnen teelende eigenaars van laag
land tot petitioneren dreef.
Uit de beide adressen te dezer zake toch blijkt, dat alle
Adressanten eenparig het tegendeel verklaren en dat eigenaren
en gebruikers van hoog, zeer hoog gelegen land, onder de
petitionnarissen behooren; maar bovendien: de Commissie
is hier in lijnregten strijd met de algemeen heerschende
overtuiging van naauwlettende en ontwikkelde landbouwers;
eene overtuiging, zoo dikwerf in het openbaar uitgesproken,
verdedigd en nooit wederlegd, dat men hopen mogt dat die
thans geen nader betoog zoude behoeven.
De Afdeeling vleit zich, dat Uwe Vergadering zal willen
gelooven dat het belang van den landbouw de Afdeeling
in deze aanspoort om zich tot U te wenden, en dat het
geenszins bemoeizucht iswanneer zij tot U komten daarbij
eene poging om bewijs te geven van appreciate van Uwe
bemoeijingenom tot verbetering van eenen treurigen toestand
te geraken, waardoor tal van leden harer Afdeeling, zoowel
eigenaren en gebruikers van hoog als van laag land in den
Polderde hoogst schadelijke gevolgen ondervinden.
Als bijlage is hier bijgevoegd een afschrift van de presentie-
lijst van 80 leden, met vermelding van voor of tegen-
stemming. 'tWelk doende enz.,
Namens de Afdeeling Haarlemmermeer
der Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
(get.) HERMAN E. BULTMAN, Voorzitter.
JH. M, EVELEINSecretaris
Mr. J. P. Amersfoordt zegt, dat de in het zoo even
gemelde adres der Afdeeling Haarlemmermeer voorkomendt
woorden: dat de minder gunstige oogsten, welke sommige
adressanten betreuren, niet althans voor een deel
zijn toe te schrijven aan het hooge water, en dat de zeker
heid om de teederste gewassen te kunnen teelende eige
naars van laag land tot petitionneren dreef."
Hij zegt, dat de Commissie geen bedoeling had om in deze
minder aangename bedoeling aan de adressanten van het adres
van 1873 toe te voegen.