1877. Vrijdag, 4 Mei. No. 18. V A N AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Achtiende Jaargang. Het regt van laaggelegen Polderlanden \W/' 3?rijs van het Abonnement: in het Jaarf 6. Prijs der A.dvertentien om steeds droog gehouden te worden. Aan Zijne Majesteit den Koning, Haarlemmermeer. Bij den Burgerlijken Stand zijn aangegeven Landbouw. II AAULEllllERMEER. Prijs van een enkel Nommer 15 Cent. ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE te adresseren aan VAN BONG* C°.te Amsterdam. Wliterlfjk Woensdag.) van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent. Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. Het Burgerlijk Wetboek zegt (Art. 673): „Erven die lager liggenzijn, ten behoeve van degene die hooger gelegen zijn verpligt het water te ontvangen hetwelk daarvan natuurlijk aflooptzonder dat zulks door menschentoedoen bevorderd worde. „De eigenaar van het erf, dat lager ligt, mag geenen dijk of dam opwerpenwaardoor deze uitwatering belet wordt daarentegen mag de eigenaar van het hooger gelegen erf niets in het werk stellen, waardoor de toestand van hetgene, dat lager ligt, verzwaard wordt." Deze bepaling is eene vertaling van Code Civil 640. „Les foods iuferieurs sont assujettis envers ceux, qui sont plus elev^s, a recevoir les eaux, sans que la main de l'homme y ait contribuA „Le proprietaire infdrieur ne peut point elever de digue, qui empeche cet ecoulement. Le proprietaire superieur ne peut rien faire, qui aggrave la servitude du foods inferieur." Vele en daaronder voorname personenzelfs regtsgeleerden van grooten naam, die ik beleefdheidshalve hier niet noem, hebben dezen regtsregel aldus uitgelegddat, ook in Polders, het laag gelegen land ten alien tijde ai het water moet ont vangen, hetwelk van het hooge land afloopt, al staat dit lage land hierdoor ook den langsten tijd van het jaar onder water, doordien het dit vocht noch in eene nabijzijnde rivier noch in zee kan lozenen wordt daardoor geheel of gedeeltelijk onvruchtbaar. Deze uitlegging is onjuiat! Zij wordt al dadelijk wederlegd door het Burgerlijk Wet boek zelf, hetwelk reeds in Art. 700 verbiedt regenwater der daken op den grond van zijnen nabuur te doen loopen, maar gelast dit op den openbaren weg te doen afloopenwaaruit blijktdat geen Polderwater kan bedoeld zijn, hetwelk nim- mer op eenen weg kan, maar in eene vaart moet afloopen; terwijl, in alle gevallen reeds het aangehaalde Art. 673 tweede lid, aan den eigenaar van het hooger gelegen land verbiedt om door duikers, hevels, sluizen overlaten of dergelijke mid- delen den waterstand in zijn land tydelijk te verhoogen, en dit water later weder op het lager gelegen erf af te tappen. Buiteudien bevat het Burgerlijk Wetboek, behalve de leer der Erfdienstbaarheden ook de leer der Overeenkomsten waarbij aan partijen wordt toegestaan door geoorloofde mid- delenvan het gemeene regt af te wijken. Nu berust elke Poldervereeniging op overeenkorasthetzy die door de vrijwillige daad van partijen (ingelanden) is tot stand gekomen, hetzij het regt tot inpolderiog van den sou- verein is verkregen bij octrooi, concessie of hoe men het ver- lof tot gemeenschappelyke indijking en bemaling van lage landen in vroeger eeuwen genoemd hebbe, of thans noemen tnoge. Wanneer nu eenige eigenaren op deze wijze vereenigd zijn tot het kunstmatig drooghouden van landerijen, zoo hebben zij, ook volgens de leer der overeenkomsten, alien gelijk regt, om droog gehouden te worden tenzy zulks voor eenig land uitdrukkelijk in de overeenkomst of het octrooi zij uitgezonderd. Zulke uitzonderingen komen hier en daar voor, waar het lage, of wel het hooge land, bij Polderregiement, of geheel van het betalen van lasten is vrijgesteldof minder bunder- geld betaalt dan het andere land; b. v. de Velzerbroek: zie de Zeeweringen en Waterschappen van Noord-Holland door Mr. G. de Vries Az.biz. 26. Waar bunder bunders-gelijk betaald wordt, hebben, uit den aard der zaak, ook volgens burgerlijk regt, alien gelijk regt om droog gehouden te worden. Hierbij is dan echter de regel van het burgerlijk regt spoe- dig onbruikbaar, „dat het lage land het water van het hoogere ontvangt", ja wordt in de rneeste waterschappen omgekeerd; zoo, „dat het hoogere land het water van het lage land ontvangt." Hier treedt het administratief regt in de plaats van het burgerlijk regt: waarheen dan ook het Burgerlijk Wetboek verwijst, in Art. 720, luidende „de regten en verpligtin- gen ten openbaren of gemeentelijken nutte daargesteldten onderwerp hebbendehet maken of herstellen van wegen dy- ken en andere openbare of gemeentelijke werken, zijn bij bijzondere wetten of verordeningen geregeldnavolging van Art. 650 Code Civil, waarin mede wordt verwezen naar „des lois ou reglements particuliers". Daar, waar kilmolens in een Polder bestaanen wettig zijn toegelatenwordt door die kilmolens het water van het lage land op het hoogere land gebragt, onder anderen in de Beemster. Ifet water uit de Polders wordt verder op den boezem der waterschappen gebragt, die al dat water moeten ontvangen, althans waar geene peilbemaling bepaald is, zooals b. v. in Bijnland bezuiden den Rijn. De landen, in den boezem der waterschappen gelegenge- raken bij hoogere boezemstander al ligt onder water, en hebben dan ook, op hunne benrt, het regt om te vorderen dat de waterschappen het boezemwater niet al te hoog laten komenwaar zulks niet door natuurlijke afvloeijing in zee of op eene rivier kan geschieden, behoort de kunst (wind- of stoombemaling) daarin te voorzien. Het gaat niet aanom zich hierbij te beroepenop het ontbreken van bepalingen in oude octroijen of nieuwe con cession; waar de reglementen van Polders of waterschappen deze bemalingen niet uitdrukkelijk of verkeerdelyk regelen, behoort daarin op wettige wijze te worden voorzien of kun- nen en mogen ingelanden zich zelven helpen: reglementen op kilbemalingen kunnen worden gemaakt op verzoek van be- langhebbendendoor Ingelanden of Hoofdingelandenonder toezigt van Heemraadschappen of Hoogheemraadscbappen met beroep op Gedeputeerde Staten der Provinciebij ver- schillen is de beslissing verbleven aan Zijne Majesteit den Koning, den Raad van State gehoord. Aan geen bijzonder persoonaan geen Polderbestuur, komt het regt toe, bemaling aan den denen Ingeland toe te staan aan den anderennaar goeddunkeate weigeren. Deze regtsweigering komt echter in Nederland meer voor dan aan velen bekend is: zij had onlangs plaats in den Kaspolder, en de ondergeteekende heeft zich tegen dit on- regt, met goed gevolg voor zijne clienten, verzetzoowel bij Rijnlandals bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, en eindelijk bij Zijne Majesteit den Koning, die, den Raad van State gehoord in 't voordeel van het lage land heeft beslist. Daar deze zaak tot voorbeeld*ca isiddraad kan 3trekken bij volgende twistgedingen, waarvan enkele bereids hangende zijn, verzoek ik, de Redactie van het Weekblad van Haar lemmermeer, de voornaamste der stukken van dat Regtsge- diug, in hare kolommen te willen opnemeu. HaarlemmermeerMr. J. P. Amersfoordt. 2 April 1877. Adrianus van Wieringen van beroep koeboer, wonende in den Kaspolder, gemeente Alkemade. Geefteerbiediglijk te keuuen, hetgeen volgt: Hij vertooner hseft gehuurd van Mevrouw de Weduwe Heineken, geboreu van der Paauw, wonende te Amster dam, eene boerenwoning gelegen in den Kaspolder, zijnde weilaud groot ongeveer elf hectaren land. Het zomerpeil van dit land is 0.46 A. P. en het wordt bemalen door den mopmolen en eenen anderen molenbei- den staande in den Veener- en Lijker-Buitenpolder. Deze Veener- en Lijker-Buitenpolder ligt hooger dan de Kaspol der, en aldaar zijn vele tuiuiers en groenboeren, die belang hebben om vooral in den baggertijd in hunne sloten te varen. Als het water nu in Veener- en Lijker-Buitenpolder te hoog wordt gehouden, verdrinkt de Kaspolder. Op Maandag Achttien October 1875 was het water in den Kaspolder nog rijkelijk 0.02 meter boven zomerpeil en stond dus op 0.44 A. P. Alstoen zijn aan den mopmole- naar bevelen gegeven vanwege den Dijkgraaf D. van der Klink, wonende te Roelofarends-Veendoor een lid van het Polderbestuur, om niet meer te malen, en i9 daaraan gevolg gegeven door den molenaar Pieter Cosijn, die aan den mopmolen woont, en ook door den molenaar Tings Cosijn, die aan den Veenemoleu woont. Op hunne aanmerking „dat dan de Kas zoude verdrinken", is door het bestuur gezegd „wat kan ons de Kas scheelen"? Dientengevolge is de woning met het land van hem ver tooner steeds belast met water, zoo erg, dat hij met groote moeite zijn huis en zyn kelder, door hoozenvrij van water houdt en zijn vee niet meer weiden kanschoon er nog gras genoeg op het land staatterwijlook op den stalhet vee voor het water niet veilig is. De adressant en zijne voorganger9 hebben reeds verschil- lende malen getracht in dezen toestand verbetering te bren- gendoor daartegen klagten in te brengenzoowel bij het Hoogheemraadschap van Rijnland, als bij Gedeputeerde Sta ten van Zuid-Holland; alles vruchteloos. Intusschen wordt hij door het onregtmatig gedrag van dit Polderbestuur zeer gescbaad in het verdienen van zijn dage- lyksch brood; hij ziet geen kans om by de Regtbanken schadevergoeding te verkrijgen, daar deze vraag niet tot het burgerlijk regt, maar tot de bemoeijing van het administra tief gezag behoort. Ten einde raad, nu hy vruchteloos aanklopt bij de Colle- gien in deze magthebbendeverzoekt hij dat het Uwer Majes teit moge behagen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland te willen verzoeken in deze zaak ernstig tussshen beide te treden en aan Polder bestuur van Veender- en Lijker-Buitenpolder te willen gelasten het land van hem vertooner droog te malen, met de be- staande middelen, waarvoor hij Polderlasten betaalt: of, zoo zij daarin weigerachtig mogten blijven, hem vertooner uit het verbaud van dien Polder te willen ontslaanen hem te willen veroorloven in zijnen nooddoor eigen middelen van omkading, bemaling als anderzins te mogen voorzien. 't Welk doende enz. Kaspolder onder Alkemade, (get.) A. van Wieringen. 21 October 1875. Wordt vervolgd.) De godsdienstoefeningen in de Hervormde Kerk te Hoofd- dorp zullen in 't vervolg aanvangen des 's morgens ten 9 /2 ure. Doopsbediening zal plaats hebben op Zondag 13 Meides namiddags ten 2 ure. In de Hervormde Kerk te Kage zal op Zondag 6 Mei de predikbeurt vervuld worden door Ds. van de^Hoeve, predikant te Noordwijkerhout. Donderdag 10 Mei (Hemelvaartsdag) zal te Abbenes de pre dikbeurt worden waargenomen door Ds. ten Bosch, predikant te Oegstgeest. Des morgens neemt de diensl een aanvang ten 9 ure en des namiddags ten 2 ure. Den 29 April 11, is alhier de heer X. E. van Griethuy- zen bevestigd door zijn vader, den heer H. van Grietbuyzen, predikant te Schoonrewoerd. De bevestiger had tot tekst I Thess. 5 vs. 24; de nieuwe leeraarHand. 10 vs. 29b. van 25 April tot 1 Mei 1877. GEBORENCornelia, zoon van J. de Vries en C. van der Pligt. Grietje, dochter van C. Luik en A. J. Lagerweij. Pieter Frederik zoon van J, Bluekens en B. de Lange. Elisabeth Wilhelmina, dochter van J. Beveraluis en H. C. A. van den Heuvel. Annetje, dochter van J. A. Schmidt en D. Visser. Cornelia, dochter van C. de Wit en A. van Roon. Anna Maria, dochter van A. Vermeulen en M. de Groot. Johannes, zoon van J. A. Vreebnrg en A. van Gerven. Johanna dochter van M. Schoo en S. M. Hnisman. Antje, dochter van c'. Groenewegen en L. van Daalen. Helena, dochter van J. Hdhle en P. van Kooten. Geertrui Janna, dochter van Geertrui Vink, onge- huwd. Jacob, zoon van P Kort en G. H. van Meeteren. Guurtje dochter van C. van Wieringen en M. Bakker. Hendrik, zoon van J.' Bras en H. C. van Krimpen. Johannes, zoon van S. van 't Schip en M. P. van der Plas. OVERLEDENJannetje Koeman, oud 88 jaren, gehuwd met Pieter Bloemen. Trijntje Maars, oud 61 jaren, gehuwd met Cornelis Veen de Rniter. Maartje, oud 4 jaren, dochter van G. Meijer en A. Muur- Iing. Johannes Kaslander, oud 72 jaren, laatst weduwnaar van Maatje Heijkoop. ONDERTROUWDC. H. van de Pol met M. J. van Wijk. A. Hnij met K. van Keulen. C. J. Gerritsen met P. van Andel. J. Ran met G. Wiering. GEHUWD: M. Kroon (weduwn.) met N. van Tol. H. van Rossum met C. van Egmond. P. J. Meekel met H. van Egmond. J. Roos met E. Spaans. J. G. Hogeboom met J. Stolwijk. Naar men verneemt zal de zetel van het Kantongeregt van Haarlemmermeer gevestigd worden le Hoofddorp. Benoemd zijn: tot kantonregter, de heer Mr. D. W. Nib- belink thans kantonregter te Doetinchein; tot griffier, de heer Mr. J. M. van Halmael, thans griffier te Nieuwer-Amstel tot ambtenaar van het Openbaar Ministerie, de heer Mr. E. M. van Baumhauer, thans advokaat te Haarlem. Iloutrijk en Polftlien, 2 Mei. De afloop der verhuring van den Spaarndamschen dijk en de daaraan gelegen binnen- en buitendijksche landen, behoorende aan het hoogheemraad schap Rijnland, is als volgt: a. het grasgewas van den Spaarndamschen dijk van Sandpoort tot Amsterdam, in 19 perceelen, groot ruim 60 hectaren heeft opgebragt/ 1 1,272 zijnde f 180 a 190 de hectare; b. de binnen- en buiten dijksche landen, in 44 perceelen, groot ruim 70 hectaren, f 12,058, of f 170 a 176 de hectare; c. de winterbeweiding met schapen en jong vee van genoemden dijkin 4 percee lente zamen 402. De geheele opbrengst bedraagt alzoo 23,732. Capelle (Langstraat), 2 Mei. Sedert de laatste notering is de handel in hooi tamelijk levendig geweest en dagelijks worden er nog meer of minder aanzienlijke partijen voor de verschillende persen afgeleverd. De algemeene marktprij9 be draagt thans f 34 a 35 per 1000 kilo. De voorraad is nog vrij aanzienlijk, en, zooals altijdkomt ook nu bij het scha- ren van het vee, nog menig ongekend partijtje voor den dag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1877 | | pagina 1