3. COSTS,
A d v e r t e 111 i e n.
GELDLEENIIVG.
BOERENHOFSTEDE,
- 148 -
Haarlemmermeer-Polder.
N°. 1. De Kapitale en zeer bijzonder gunstig gelegen
WEI- en HOOILAXDEN,
WEI- en HOOILANl),
WEI- en HOOILAAD,
WEI- en HOOILAND,
WEI- en HOOILAXD,
WEI- en HOOILAND,
WEI- en HOOILAND,
WEI- en HOOILAAD
Ivorrcspoubentie.
DEURWAARBUtt
bij het Kantongeregt Haarlemmermeer.
StandplaATSItisse.
Het verdiepen van eenige vakken Hoofdvaart
en Kruisvaart in den Haarlemmermeerpolder.
genaamd-: Hlli/i-Mlililf,
met derzelver hechtesterke en weldoortiminerde
HHISMANSWONING, STALLINGEN voor 39
stuks Hoornvee en 4 Paarden, 2 SCHUREN
met berging voor Wagens en Rijtuigen, 2 groote
HOOIBERGEN en verdere GetimmertenBOOM-
GAARDBLOEM- en MOESTUINENWERE
en ERF, benevens daarbij liggende vier Kampen
bij uitstek welig en best toegemaakte
L O T B W JE
(nabij den Overtoom), in de Sloterbinuen- en Middel-
veldsche gecombineerde Polders, onder de Gemeente
Stolen, en aldaar bij het Kadaster bekend in Sectie E,
N°. 617 tot en met 626, ter gezamenlijke grootte van
8 Hectaren 14 Aren 20 Centiaren.
H°. 2. Tier 14 am pen
3 Hectaren 98 Aren 50 Centiaren.
H0. 3. Drie 14am pen
2 Hectaren 90 Aren 90 Centiaren.
1°. 4. Drie Mam pen
2 Hectaren Aren 60 Centiaren.
H0. 5. Drie Dampen
3 Hectaren 22 Aren 40 Centiaren.
W. 0. Men Damp
1 Hectare 26 Aren 20 Centiaren.
1°. 1. Drie Kampen
2 Hectaren 82 Aren 90 Centiaren.
W. 8. Drie Kampen
2 Hectaren 86 Aren 3© Centiaren.
slecht gebruik van het onderwijs hebben gemaakt, als maat-
staf heeft aangenomen om het onderwijs te veroordeelen.
Dat ik de uitnoodiging van Mr. A. niet aangenoraeu heb
om zes twaalfjarige jongens uit de geineente te laten lezen
schrijven en rekenen, is doodeenvoudig daaraan te wijten
dat ik niet wistdat de uitnoodiging of liever uittarting ook
aan mijn adres gerigt was; ik had daaraan ook niet kun-
nen voldoenomdat ik wel onderwijzer in de gemeente Sloten
doch niet te Sloten ben.
Bovendienom een opstel over landbouw te kunnen lezen
en uitleggendat gaat zeker buiten het Lager Onderwijs, en
ziedaar juist het groote verschil van opvatting tusschen Mr.
A. en mij. Mr. A. beweerde in eene vergadering dat bij
landbouw-onderwijs gaf aan bovengeuoemde jongens en ik
was steeds van gevoelen, en ben nog niet van zienswijze ver-
anderddat landbouw-onderwijs alleen met vrucht gegeven
kan worden aan die leerliugen, welke goed lager onderwijs
hebben genoten.
Hoe het te rijmen is, dat ik mij beklaagd heb over het
verloopen mijner avondschool en in eenen adem stellig wei-
gerde om dit onderwijs te bevorderendit begrijp ik waar-
lijk niet. Wat waar is? Mr. A. klaagde steeds over het niet
houden van avondschool. Toen heb ik medegedeeld, dat te
Sloten des winters steeds avondschool gehouden wordt, doch
dat de bezoekers soms in Februarij of eerder wegblijven
zoodat alsdan de onderwijzers gedwongen vacantie hebben.
Tevens gaf ik als mijne meening te kennen dat ik van de
avondschool weiuig verwachting had, wauneer deze slechts
dient om onderwijs te geven aan diegenenwelke in huune
jeugd geen of gebrekkig onderwijs hadden genoten. Het
bestaan van eene school tot herhaling en voortzetting van goed
genoten onderwijs, waar dan ook landbouw-onderwijs op ziju
plaats zou zijn, heb ik steeds aangeprezen.
De berisping door een oilbevoegde, waarvan Mr. A gewaagt,
betrof het veroordeel van mijn onderwijs op de avondschool,
omdat ik, in plaats van de jongelui rekenboeken te geven
met hen het rekenonderwijs bebandelde op het zwarte bord. Deze
methode is op mijn verzoek door de Plaatselijke Schoolcomm.
bereidwillig onderzocht en zij heeft haar goedgekeurd. Mr.
Amersfoordt heeft mij daarbij niet verdedigd, dat behoefde
ook niet, maar wel op flinke wijze den onbevoegden beoor-
deelaar op zijue plaats gezet en mijne methode aangeprezen
er op wijzende, dat hij in zijneu studietijd zelden een reken-
boek in handen kreeg. In plaats nu van de Schoolcommissie
te Sloten voor oubevoegd te verklarenheb ik gezegd: dat
ik zeer hoogen prijs stelde op den uitslag van liaar onderzoek
dat het afschrift van dit besluit voor mij zeer reel waarde had,
daar het mij in mijne eer herstelde, waar een onbevoegde
die eer trachtte aan te randen. Of mijne woorden door Mr. A.
verkeerd zijn begrepeudan of zij moedwillig verkeerd worden
uitgelegd, weet ik niet, doch dit weet ik wel, dat ik mij ze
ker ten alien tijde zal wachtenmijne autoriteiten voor onbe
voegden te verklaren. Huune hulp in deze was mij van grooten
dienst. Mr. A. heett mede zelf ziju geuoegen te keuuen ge
geven dat het onderzoek zulke goede resultaten had opgeleverd.
Dat verder de grief over 't onderwijs in landbouw eenvou-
dig een voorwendsel was, is niet waar. De Afdeeling heeft
steeds prijs gesteld op de uitstekende leiding der vergaderingen
en steeds met lof gewaagd over alle pogingeu, welke Mr. A.
tot bevordering van kennis in landbouwzaken aangeweud heeft
zelfs werd eenparig besloten den volgenden winter onderwijs
in landbouw te geven en het Bestuur uitgenoodigd de noodige
stappen te doen om dit voor te bereiden.
In eene Bestuursvergadering, waarbij ik de eer had als on
derwijzer tegenwoordig te zijn, is besloten aan de Afd. voor
te stellen eene bepaalde som af te zonderen om dat onderwijs
te kunnen geven. Daar de kas der Afd. eehter niet toereikend
was om dit te Sloten en le Osdorp beiden te verschaffenheb
ik voorgesteld, zich bij wijze van proef den eersten winter al
leen bij Sloten te bepalen. Dit werd goedgekeurd. Moet de
stellige weigering mijnerzijds hierop zien dan deel ik mede,
dat ik gezegd heb, stellig weigerachtig te zijn, indien aan de
door Mr. A. gestelde voorwaarde moest voldaan worden, dat
n. 1. in openbare vergaderingen de leerlingen proeven hunner
bekwaamheid en vorderingen zouden moeten geven.
Daar deze voorwaarde evenwel staande de Bestuursvergade
ring werd ingetrokken, heb ik medegewerkt om dat doel te
bereiken. Ik zou dan ook geen reden gevonden kunnen heb
ben te weigeren daar het plan juist strookte met mijne vroe-
ger gegeveue opiniet. w. Landbouw-onderwijs aan die leerlin
gen welke met vrucht de lagere school hebben doorloopen. Wel
een bewijs dus, dat Mr. A. in onderwijszaken niet werd t.e
gengewerkt. Wat ik in mijn vorig schrijven heb aangevoerd,
houd ik vol de grief tegep Mr. A. was de redactie van de
„Mededeelingen en Berigten", 1876, n°. 3.
Nooit is mij gebleken, dat op de vergaderingen der Land
bouw eenig onderscheid gemaakt is tusschen Roomsch of Pro
testant; steeds was het een gezellige kring, waar lieden van
verschillende sekten als broeders zameu waren. De bewering
van Mr. A., dat de tegenwoordige voorzitter als zoodanig ge-
kozen is omdat hij Roomsch isverklaar ik minstens genomen
voor onjuist. Aan geloofsonderscheiding heeft bij de benoe-
ming niemand gedacht. De Yoorzitter zou verder verklaard
hebben, dat hij niet goed in staat is eene vergadering te
leiden". Ik ben bij de benoeming tegenwoordig geweest
doch deze verklaring heb ik niet gehoord. De zegsman van
Mr. A. heeft zeker de boodschap niet goed overgebragt. De
Voorzitter heeft geaarzeld om de betrekking te aanvaarden
niet om genoemde reden maar omdat hij geen kans zag om
de vergaderingen zoo te leiden, als de leden dit van Mr. A.
gewoon waren. Hij gevoelde het voile gewigt der moeijelijke
taak welke hij op zich namen deze aarzeling is best te
begrijpen. Omdat hij „niet goed in staat is eene verga
dering te leiden", zou de voorzitter mij als onder-voorzitter
hebben doen benoemeu om hem in die taak te helpen. Nu,
elkaar in eene moeijelijke zaak helpen, is volstrekt niette mis-
prijzendoch de voorzitter heeft mijne hulp volstrekt niet
noodigen, ten bewijze dat ik niet door zynen iuvloed als
zoodanig benoemd ben, kan ik personen aanwijzen, aan wien
de voorzitter te kennen gegeven heeft, wien hij voor deze be
trekking het meest geschikt achtte. Die aangewezen persoon
was ik niet.
Van een „nieuw bestuur", waarvan Mr. A. verder spreekt,
was, toen over het besteden der kas beraadslaagd werd, geen
sprake. Alleen was in de plaats van Mr. A. een andere voor
zitter gekozen die vroeger reeds de betrekking van tweeden
voorzitter bekleeddedus kan ook het „uieuwe bestuur"
niet aansprakelijk zijn voor de gehouden harddraverij. Dat
Mr. A. het geld der kas' bespaard hadom daarvoor land
bouw-onderwijs te laten geven, willen we voor waar aannemen
doch altijd heeft hij dit gedaan met goedvinden der vergade
ring, waaruit weder blijkt, dat hij in het geven van landbouw-
onderwijs gesteund werd.
Dit onderwijs zou echter, zoo als ik boven reeds gezegd
heb, voorloopig door den hoofdonderwijzer te Sloten gegeven
worden en daar deze, zoo miu als ik, daartoe bevoegd is,
zou Mr. A. hem met raad en daad bijstaan om te geven
onderwijs betreffende den landbouw; nu Mr. A. echter ontslag
heeft genomen als voorzitter moest dit onderwijs natuurlijk
achterwege blijven en daarom werd besloten eene harddraverij
te organiseren in navolging van hetgeen zoovele andere afdee-
lingen doen, zonder dat dit haar als eene schande wordt aan-
gerekeud. Voor kibbelarij over godsdienst behoefde Mr. A.
zich niet terug te trekken, want voor zoover ik weet, hadden
die nimmer plaats, en dat Mr. A. afkeerig is van harddraven,
kan ik toegeven; doch ik moet aanmerkendat de voorlaatst
gehoudene harddraverijnaar ik meentoch plaats had onder
zijn voorzitterschap. En hadde Mr. A. tot vaste gewoonte
aangenomen zich terug te trekken waar men in plaats van
landbouw-zaken te bespreken de vergaderingen aanwendt, om
over het lager onderwijs te oordeelen en dit te veroordeelen,
dan zou bij beter gedaan hebben,. want juist daaruit is de
geheele quaestie outstaan laudbouw-vergaderingen zijn toch de
plaatsen niet, waar dit sociale vraagstuk opgelost moet worden.
Ik heb het tweede voorzitterschap aanvaard en Mr. A. gunt
mij die taak; maar ik hoop ze te vervullen met eerezooveel
in mijn vermogen is. Dat het pad vol doornen en distelen
is, geloof ik graag; doch zonder vleijen der boeren hoop ik
mij zoo weinig mogelijk daaraan te kwetsen.
Gaarne gun ik nu Mr. A. in deze het laatste woordover-
tuigd dat hetgeen ik geschreven heb overeenkomstig de waar-
heid is.
U dankende voor de plaatsing heb ik de eer te zijn,
SlotenUEd. dv. Dienaar,
12 Sept. 1877. J. van der Laarse.
De Statuten van de Vereeniging tot bevordering van de
algemeene belangen van den Haarlemmermeerpolder" zullen wij
in ons volgend nummer opnemen. Plaatsgebrek belette ons
dit op heden te doen. (Red.)
1m etro n w d:
JOIIAX WILHEIJI LAXTZEXDORFFER
Burgemeester van Haarlemmermeer
Weduwnaar van C. M. BOLL,
EN
ZEGERIXA RE VREDE,
Weduwe van F. VAN ZETTEN.
Haarlemmermeer12 September 1877.
De Heer en Mevrouw LAXTZEXDORFFER—DE VREDE
betuigen bij dezen hunnen Ojfreg'teil DAXIi voor de vele en
hartelijke Bewijzen van Belangstelling, bij gelegenheid van hun
Huwelijk ondervonden.
Haarlemmermeer, 12 September 1877.
DIJKGRAAE en HEEMRADEN van den Haarlemmer
meerpolder
Gelet op het Besluit van de Vergadering van Hoofd-Inge-
landen van den Haarlemmermeerpolder van den 4den April 1877
goedgekeurd bij Besluit van Heeren Gedeputeerde Staleu van
Noord-Holland van den 16 Mei 1877 N°. 43, tot het aan-
gaan eener GELDLEEXIXG vail 185,000tegen eene
rente van il/2 percent 'sjaars;
Brengen ter kennis aan Belanghebbenden
1°. dat een Bedrag van Vijftig'duizeild Gulden, volgens
verkregen magtiging der Vergadering van Hoofd-Inge-
landen van den 4den April 1877 goedgekeurd bij besluit
van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland van den
14 April 1877 N°. 5, benoodigd is voor de Dienst
1877, en alzoo daarvoor Inschrijvingen worden verlangd
3°, dat van het Plan dier Geldleeningop franco aanvrage,
gedrukte Exemplaren zijn te verkrijgen bij den Penning-
meester te Haarlem;
3°, dat de Inschrijvingen bij besloten en op zegel geschreven
Biljetten voor of op 1 October aanstaande moeten worden
ingezonden aan Dijkgraaf en Heemraden voornoemd;
4°, dat de opening der Biljetten zal plaats hebben in het
openbaar op 8 October, des namiddags ten een ureter
Secretarie van den Polder, te Haarlem.
5°. dat de Storting der aangenomen sommen moet geschieden
ten Kantore van den Penningmeester op 1 Januarij 1878.
Haarlem, 7 September 1877.
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd,
J. W. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf.
J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaris.
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den Haarlemmermeer
polder zullen op D i n g s dag 25 September 1877, des
namiddags ten een ure, ter Secretarie van den Polder, in
de Jansstraat, te Haarlem, in het openbaar aanbestedeil
BESTEKKEN en VOORWAARDEN zijnop franco aan
vrage gratis verkrijgbaar aan de Secretarie des Polders en
liggen op de gebruikelijke Plaatsen ter lezing.
AANWIJZING in loco zal plaats hebben aan' den Cruquius
den 20 September, ten ELF ure.
INLICHTINGEN zijn te verkrijgen bij den Hoofdopzigter
te Haarlem en bij de betrokken Polderopzigters.
Haarlem, 11 September 1877.
Dijkgraaf en Heemraden voornoemd,
J. VV. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf.
J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaris.
De Makelaars T. J. B. WE3TERWOUDT,
j&PjyLt a A. LANGERHUIZENE. H. COERS, J.
DE BEURS J. C. NEUMANN, C. BULK,
G. S. NOUT, G. VAN STEENWIJK, J.
LEESTEMAKER en C. HOGESTEIN, zullen
-!|jp^|p§pS^p^ 0p Maandag 1 October 1877, des
middag3 ten twaalf ure, in het Lokaal „DE BRAKKE
GROND", te Amsterdam, ten overstaan van den te
Nieuwer-Amstel residerenden Notaris J. F. HERBSCHLEB,
in veiling' brengen
staande en gelegen aan den
gelegen als vorenonder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie E, N°. 607 tot en met 612,
ter gezamenlijke grootte van
gelegen als voren, achter Perceel N°. 1, onder de Gemeente
Stolen, en aldaar bij het Kadaster bekend in Sectie C,
N°. 842 tot en met 845 ter gezamenlijke grootte van
gele»en als voren, onder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie C, N°s. 846 847 en 848,
ter gezamenlijke grootte van
gelegen als voren, onder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie 0, N°s. 875, 876 877
en 878, ter gezamenlijke grootte van
gelegen als voren, onder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie C, N°s. 873 en 874, te
zamen groot
gelegen als voren, onder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie C, N°s. 849, 850 851
en 852, ter gezamenlijke grootte van
gelegen als voren, onder de Gemeente Sloten, en aldaar
bij het Kadaster bekend in Sectie C, N°s. 838, 839, 840
en 841ter gezamenlijke grootte van