1877.
Vrijdag, 50 November.
No. 48.
VAN
A AN LANDBOUWGEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Achtiende Jaargang.
De zuivelbereiding in Denemarken en Zweden
HHHHHIHBHM
wvvjU/
Prijs van het Abonnement
in het Jaar6.—
Prijs der A.dvertentien
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12J/a Cent.
Studien iiber das Molkereiwesen von C. Petersen,
C. Boy sen und Br. With. Fleischmann,
1840—1845
1872—1873
1873—1874
De ontwikkeliug der zuivelbereiding in
Denemarken en Zweden.
mm
f*V»"
HAARLEMMERIUEER
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE
te adresseren aan VAN BONGA C0., te Amsterdam.
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
Utterlyk Woettsdag.)
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
VOLGENS
DOOR
Dr. W. D. GRATAMA.
Zooals ieder weet, bezigt meu de uitdrukking: „een land
overvloeiende van melk en honig" voor een land dat van
nature een rijken bodera heeft. Die uitdrukking is het eerst
gebezigd als zinnebeeld van de vruehtbaarheid van Palestina.
Friesland zou men met meer recht dan audere proviucien
van ons vaderland een land kunnen noemen overvloeiende,
wel is waar niet van honig, tnaar dan toch van melk. Immers
de gemiddelde jaarlijksche uitvoer van boter uit Harlingen
heeft in de laatste 5 jaren ongeveer 12 millioen kilo bedra-
gen. Daar du ongeveer op iedere 28 kan melk een kilo boter
verkregen wordtheeft men voor die 12 millioen kilo boter
ongeveer 324 millioen kannen melk noodig gehad. Bedenkt
men nudat verreweg het grootste gedeelte van die boter
in Friesland gemaakt wordt, dan mag men dit wel een laud
noemen overvloeiende van melk.
De veeteelt, en dientengevolge de zuivelbereiding, is dan
ook in die provincie een der voornaamste middelen van be-
staan. Dit is vooral daaraan toe te schrijven dat haar rijke
bodem op de meeste plaatsen vooral geschikt is voor uitste-
kende weiden. Men ziet dan ook in Friesland het beste vee.
Het is dus niet te verwonderen, dat de daar geproduceerde
boter algemeen als uitstekend geroemd wordt.
De Friesche boter is dan ook op de buitenlandsche markt
zeer gezocht. Vooral op de Londensche markt, vvaarnaar zich
vooral hier te lande de prijzen regelenstond zij tot voor
korten tijd als de beste bekend. Langzamerhand begint de
Deensche en Zweedsche boter haar naar de kroon te steken.
Terwijl die boter vroeger niet op de Londensche markt kwam
komen er thans aanmerkelijke hosveelheden. De hoeveelheid
boter die door Denemarken wordt uitgevoerd is dan ook zeer
sterk vermeerderd; zooals uit onderstaand tabelletje blijkt.
•'aren. Gemiddelde jaarlijksche uitvoer.
1.5 millioen kilo.
10.6
11.5
Zooals men ziet is in een dertigtal jaren de uitvoer van
boter en dus ook de productie in dat land bjjna tien maal
meer geworden. De vraag is nu waardoor is zulk een sterke
vooruitgang in znlk een betrekkelijk korten tijd verkregen
Wjj vinden daarover een mededeeling in het bekende
werkje: Studien iiber das Molkereiwesen von C. Petersen, C.
Boysen und Dr. Wilhelm Fleischmann. Het is dan ook een
gelukkig denkbedd geweest van de eerste afdeeling van de
Friesche Maatschappij voor landbouw om de leden van de
Friesche maatschappij van landbouw met dit werkje bekend
te maken.
Door de bemoeiing van de Deensche regeering werd er
omstreeks 1860 een aantal roannen gevormd, die grondig be
kend waren met de zuivelbereiding. Vooral aan deze mannen
is de snelle opkomst van dien tak van landbouw in Dene
marken toe te scbrijven.
Terwijl de zuivelbereiding vroeger in Denemarken op een
zeer gebrekkige wijze werd gedreven, wisten zij een voordee-
liger handelwijze, zooals zij die in den vreemde hadden leeren
kenneningang te verschaffen. Ook bevorderden zij dien tak
van njjverheid door aan het betere product een beteren afzet
te verschaffen.
In het eerste hoofdstuk wil ik nagaanop welke wijze zij
de in Denemarken gebruikelijke methode langzamerhand wis
ten te verbeterenom in het tweede de handelwijze te be-
schrijven, die in dat land thans algemeen in gebruik is, en
welke verbeteringen sinds in de zuivelbereiding aangebracht
zijn. Die vooruitgang der zuivelbereiding werkte zeer guostig
terug op de welvaart van geheel Denemarken.
Door den grooteren veestapel kreeg men meer en goedkoo-
per mest; immers de onkosten van het houden van het vee
worden grootendeels teruggevonden door verkoop der produc-
tendie uit de melk verkregen worden. Men behoefde dus
geen winst van den mest te maken. Dientengevolge was men
niet gedwongen de landerijen van tijd tot tijd braak te laten
bggenmaar men kon ze na bemesting onmiddellijk bebouweu.
Bovendien werden tengevolge der mindere duurte van den mest
meer woeste gronden ontgonnen. Hierdoor kon men dus, zon-
der den veestapel te verminderen, meer land bebouwen. In
Overgedrukt uit de //Mededeelingen en Berigten der Friesche Maat
schappij van Landbouw en Veeteelt".
het algemeen leert dan ook de statistiekdat de uitvoer van
granen uit Denemarken aanmerkelijk is toegenomen. Deze
bedroeg in 18671868 1,186,639 ton, terwijl hij in 1871
1872 tot 2,739,162 ton klomen dat, niettegenstaande de
veestapel zoo sterk toenam, dat de boterproductie sinds 1867
bijna verdubbeld is.
Men ziet hier dus hoe men van een zelfde oppervlakte door
betere bebouwing vaD den gronden door verbetering in de
zuivelbereiding de hoeveelheid producten zeer sterk kan doen
toenemen.
HOOFDSTUK I.
De ontwikkeling van dien tak van landbouw is in Zweden
eerst begonnennadat zij in Dmemarken een aanzienlijke
hoogte had bereikt. Het is dus verkieselijk eerst de ontwik
keling in Denemarken na te gaar en daarna die in Zweden.
De stoot tot de ontwikkeling ssr zuivelbereiding in Dene
marken werd gegeven door de regeering. Omstreeks het jaar
1860 werden door haar eenige knappe jongelui naar verschil-
lende landen gezondenwaar de zuivelbereiding op een hoogen
trap van ontwikkeling stond, om die daar te leeren en zoo
mogelijk in Denemarken in te voeren. Zij bereisden Holstein
Zwitserland en ook ons vaderland. Zij meenden in de roo-
miugsmetbode van Swartz, die in het tweede hoofdstuk uit-
voeriger beschreven wordt, een middel gevonden te hebben
om de boter- en kaasproductie belangrijk te vermeerderen.
Onder die jongelui bevond zich ook de thans algemeen
bekende prof. E. Segelcke. Grouts leels is de booge Jlucht,
die de zuivelbereiding in Denemarken namaan zijn energie
te danken.
Zijne ijverige pogingen werden ondersteund door de ,,Kouink-
lijke Deensche Maatschappij van Landbouw". Omgekeerd is
ook deze maatschappij, sinds Prof. Segelcke aan haar hoofd
staat, zeer in bloei toegenomen. Niet alleen is het ledental
sinds 1865 verdubbeld, maar ook hare werkzaamheid heeft
zicb zeer uitgebreid. Men zag in, dat de handelwijze, die
t°en in Denemarken by de zuivelbereiding algemeen in ge
bruik was, noodzakelijk verbeterd moest worden. Immers de
handelwijze, die zij in het buitenland hadden leeren kennen,
leverde niet alleen meer, maar ook beter boter uit dezelfde
hoeveelheid melk.
Hun eerste streven moest dus zijn die verbeterde handel
wijze in al hare bijzonderheden algemeen bekend te maken
want hier meer dan elders geldt de spreukKennis is macht.
De wijze, waarop zjj de bekendheid met deze handelwijze
algemeen wisten te verspreiden, is zeer eigenaardig.
Men ging uit van de ouderstellingdat het de roeping is
der groote grondeigenarensteeds aan de spits te staan van
den vooruitgang in den landbouw. Door het grootere kapitaal
kunnen zij gemakkelijker dan de kleinere landbouwers het
nieuwe beproeven. De kleinere landbouwer kan daar als on-
dergeschikte de betere handelwijze leeren, en, als hij later
zelfstandig geworden is, op zijne plaats toepassenwat hem
geschikt lijkt. Hiervan uitgaande mcende de maatschappij de
belangen der zuivelbereiding niet beter te kunnen bevorderen
dan door zonen van landbouwers in teerkelijk goed ingerichle
boerderijen te besteden. Zulke door de maatschappij uitbe-
steedde peasonen werden Jeerlingen" genoemd.
Om als leerling van de maatschappij aangenomen te wor
den moet menvier maanden voor men in dienst wenscht te
treden een eigenhandig geschreven verzoekschrift indienen.
Bovendien wordt daarbij vereischt het overleggen van een be-
wijs, dat de vrager 18 jaren oud is, en bekend met den
gewonen akkerbouwbenevens goede getuigenissen van den
dokter en van den geestelijke van zijn' woonplaats. Als voor-
zorgsmaatregel moet iedere leerling vooruit een verklaring
teekenen, waarbij hij zich verbindt om op die boerderij, die
hem door de maatschappij aangewezen wordt, alle hem op-
gedragen bezigheden te verrichten, mits zij met den landbouw
in betrekking staan.
Is iemand als leerling aangenomen, dan dient hij drie jaren
op drie verschillende boerderijen. Hij blijft dus 6en jaar op
iedere boerderijen heeft zoo tevens de gelegenheid om te
zienhoe men in verschillende gedeelten van het land den
akkerbouw uitoefent. Na het derde leerjaar krjjgt hij als hij
goed opgepast heeft, en goede aanbevelingen van zijne heeren
kan overleggen, een getuigschrift van de maatschappij.
De leerling is verplicht een dagboek te houden van de
voornaamste werkzaamheden waaraan hij deel genomen heeft.
Dit dagboek wordt. zes weken voordat hij naar een andere
boerderij vertrekt door den betrokken landbouwer nagezien
en met diens op- en aanmerkingen voorzienaan het bestuur
der maatschappij opgezonden. Zonder het inzenden van zijn
dagboek kan de leerling geen plaats op een nieuwe boerderij
bekomen, en evenmin het getuigschrift van de maatschappij
verkrjjgen. Door bet houden van het dagboek wordt de leer-
ling gedwongen goed waar te nemen en over het waargeno-
mene na te denken; want om iets duidelijk te kunnen zeggen
moet men het goed begrepen hebben. Men dwingt den leerling
op die wijze met oordeel des onderscheids te werkenen
niet zoo maar de gewone sleur te volgen. Zij leeren nadenken
bij hetgeen zij doen, en daarop komt het vooral aan.
Zooals reeds gezegd is, moet de leerling even als iedere
knecht aan alle op de boerderij voorkomende werkzaamheden
deelnemenen geniet daarvoor, behalve kost en inwoning,
in het eerste jaar aan loon 30 Deensche rjjksdaalders /108,
in het tweede 36 rd. f 130 en in het derde jaar 40
rd. 144.
In het jaarlijksch verslag der maatschappij wordt altijd eene
beoordeeling van iederen leerling, aan wien men een getuig
schrift heeft kunnen uitreiken, en van de door hem gehouden
boeken opgenomen. Het verslag der maatschappij wordt aan
den predikant van iedere gemeente gezonden met verzoek het
algemeen bekend te maken. Vooral hierom wordt, zoowel
door de landbouwers als door de leerlingen groote waarde aan
die beoordeeling gehecht. De maatschappij heeft door het
openbaar maken barer beoordeelingen zeer in beteekenis ge-
wonnen, daar zij door dien maatregel en den landbouwer en
den leerling eeuigzins in haar macht heeft. Welken invloed
de maatschappij door die inrichting op de ontwikkeling der
zuivelbereiding uitoefent, springt dadelijk in 't oog, als meu
bedenkt, dat zij gedurende 1872 170 leerlingen uitbesteed had.
Behalve deze leerlingen heeft de maatschappij er nog andere.
Zij besteedt ook jonge meisjesmeest dochters der kleinere
landbouwers, in goed ingerichte melkerijen uit. Die meisjes
moeten daar twee of drie jaren in de leer zijnen krijgen
daarna ook een getuigschrift van de maatschappij. Gedurende
dien tijd moeten zij deel nemen aan alle werkzaamheden in
de melkerijdus ook mede melken. Ook zij moeten een dag
boek houden. De boerinbij wie zij uitbesteed zijn, geniet
van wege de maatschappij voor iedere leerlinge een jaarlijksche
toelage van 40 Deensche rijksdaalders 144. In 1872 had
de maatschappij 26 zulke leerlingen in dienst.
De vraag is nu in hoe verre zal de maatschappij door deze
regeling de zuivelbereiding bevorderen In de eerste plaats
zal door de leerlingen de kennis der betere handelwijze alge
meen verbreid worden; want overalwaar zulk een leerling
der maatschappij geplaatst is, zal hij werken, zooals by in
de groote boerderijen geleerd heeft. Men krijgt dus meer een-
heid in de zuivelbereiding. Maar van nog meer belang is, dat
zij geleerd hebben nauwkeurig op te teekenen, wat er met de
melk gebeurt, dat zij geleerd hebben nauwkeurig boek te hou
den. Over het nut van het boekhouden straks nog een en
ander. Het gevolg er van zal zijndat zij zelf waarnemen
hoe men het voordeeligst werkt. In de tweede plaats heeft
de maatschappij gunstig gewerkt door bij de grootere land
bouwers de begeerte op te wekken om hunne plaatsen te
krijgen op de lijst dier boerderijen, waar men de leerlingen
uitbesteedt. Immers door een boerderij op die lijst te plaat
sen, verklaart de maatschappij, om zoo te zeggen, dat daar
de landbouw op zulk een schaal gedreven wordt, en op zulk
een hoogen trap van ontwikkeling staat, dat zij beschouwd
kan worden als een model voor anderen. Het wordt dan ook
door de landbouwers in Denemarken als een zaak van eer
beschouwdwanneer de leerlingen van de maatschappij bij
hen uitbesteed worden. Bovendien worden de diensten der
leerlingen hooger geschat dan die van een knecht, daar men
meer aan hen kan overlaten. Aan den anderen kant wordt het
een prikkel voor zonen van kleinere landbouwers om leerlin
gen van de maatschappij te worden.
Even te voren is reeds melding gemaakt van het groote
nut van het boekhouden. Het is vooral een der groote ver-
diensten van prof. Segelcke, dat hij een nauwkeurig boekhou
den van de melk heeft ingevoerd en daarmede gepaard gaande
het gebruik van thermometer en weegschaal. Wel had men
vroeger een soort van boekhouden op iedere boerderijmaar
dat was niet zoo ingericht, dat men kon nagaan, wat er van
de, op iederen dag gemolken melk geworden was. Hierdoor
werd het eerst mogelijk de oorzaak van iedere mislukking te
leeren kennen, en die voor een andere maal te vermijden.
Ten einde zulk boekhouden mogelijk te maken vervaardigde
Prof. Segelcke formulieren, die iederen dag slechts ingevuld
behoefden te worden. Bij zulk boekhouden moest men wel
gebruik maken van thermometer en weegschaal; want zonder
deze zou het immers onmogelijk zijn om b. v. de opbrengst
der melk aan boter na te gaan. De landbouwer kan nu uit
die tabellen opmaken onder welke omstandigheden de meeste
boter, onder welke de meeste kaas uit een zelfde hoeveelheid
melk verkregen wordt. Zijn gezond verstand leert hem dus
steeds meer omstandigheden kennen, waarvan die productie
afhangt. Hij onderzoektom zoo te zeggen, telkens wanneer
de hoeveelheid boter of kaas het grootst is. Hierin ligt dus