1877. Vrijdag, 28 December. No. 52. V A AAN LANDBOUWGEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Achtiende Jaargang. De ziiivelbereiding in Denemarken en Zweden Prijs van het Abonnement: in het Jaar6.- Prijs der Advertentien van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12'/4 Cent. I- ^SMSSW# II AARLEllERMEESi Prijs ran een enkel Nommek 15 Cent. ALLE TOEZENDINGENREDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE te adresseren aan VAN ItOA'GA C°.te Amsterdam. tJiterltfk Woentdag.) Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. VOLGENS Studien uber das Molkereiwesen von C. Petersen, C. Boy sen und Br. Willi. Fleischmann, DOOR Dr. W. D. GRATA MA. Vervolg en Slot, zie de Nommers 48, 49, 50 en 51.) In Denemarken geschiedt het kneeden slechts hij uitzonde- ring door handenarbeid. l)e boter komt daartoe in den bo- tertrog (buleraad). Deze is uit etin stuk beukenliout vervaar- digd. Zij staat. een weinig hellend op het voetstuk. Aan het het lager staaude einde is een kleine opening aangebracht, waardoor de uitgekneede karnemelk kan wegvloeien. Bij het kneeden wordt de boter gezouten *en gekleurd door een boter- kleursel, annatto genoemd. Bij het gebrnik van deze stof moet er wei op gelet worden, dat men een zuiver preparaat bezigt, daar men anders gevaar loopt het bederf der boter door deze stof te bevorderen. Spoedig zag men in Denemarken in dat de aartgename smaak van de boter door dit kneeden met de hand min of meer bedor- ven wordt. Vooral als men te lang kneedt, wordt zij smerig/ Prof. Segeleke voerde daarom Amerikaansche kneedmachines in. Deze machines beantwoorden geheel aan de verwachting. Het blijkt, dat de boter die met deze toestellen gekneed wordt veel fijuer van smaak is dan die op de gewone wijze verkre- gen. De eenvoudigste inrichting is zeker het zoonenaamde „ho- terkneedbord.Dit bestaat, uit een plankje met twee rand- lijsten waarop men de boter uitspreidt. Deze plank wordt schuin gezet. Haar beuedeneinde rust op een tobbe waarin men de uitgekneede karnemelk opvangt. Het kueeden zelf ge schiedt door er met de gegroefde wals overheen tegaan. Deze drnkt de boter telkens plat. Voor men den boterkneeder ge- bruikt, moet alles eerst met warm en dan met koud water goed afgewassehen worden, om te voorkomendat de boter aan de plank kleeft. Iedere rnaal, dat de wals over de boter is gegaanwordt deze eens omgelegd. Zulke boterkneedbordenzal men eerstdaags in ons land ook kunnen verkrijgen tot den betrekkelijk geririgen prijs van omstreeks f 7.50. Vooral voor kleine boerderijen zijn zij zeer aan te bevelen. Voor het kneeden van groote hoeveelheden boter zijn zij min der doelmatig. Men bezigt dan gewooulijk den Deenschen boterkneeder. Deze bestaat uit een ronde houten tafel met opstaanden rand waaraan men door de kruk op zijde een draaiende beweging kan meedeelen. De beweging der kruk wordt door een paar tandraderen overgebracht op een gegroef de wals. Zulk een wals heeft veel overeenkomst met een Groninger dorschblok. De afstand tusschen tafel en blok kan men al naar de stijfheid van de boterregelen door een schroef die onder de tafel is aangebracht. Voor het wegvloeien van pekel en karnemelk is in den rand van de tafel een opening gemaakt. Voor men den kneeder gaat gebruiken wordt hij eerst goed natgemaakt om het plakken van de boter te voorkomen. Daarna legt men de boter op de tafel, en draait ze 8 10 malen tusschen tafel en blok door. Iedere maal dat de tafel rond- gedraaid is, moet men de boter verleggenzoodat het gedeel- te, dat midden op de tafel lag, bij den volgenden keer het eerst door bet blok wordt gepakt. Nadat de boter gekneed en gezouten is, wordt zij of op de bekende wijze in vaten verpakt, of als stukboter aan de markt gebracht. In het eerste hoofdstnk is reeds met een enkel woord mel ding gemaakt van den grooten boterhandel der firma Busck 8c Co. te Kopenhagen. Zij wenschen dat de boter, die voor de verzending naar het buitenland bestemd is, gemaakt wordt uit zoete room. Voor die bereiding hebben zij een handlei- ding gegeven. Om den lezer een goed denkbeeld te geven van de bereiding der boter uit zoete room meen ik niet beter te kunnen doen dan hier een vertaling te geven van de door Busck 8c Co. verspreide handleiding. Ilandleiding bij de bereiding van boter. Om goede boter te verkrijgen, moet men de roomonmid- delijk na het afroomennog zoet karnen. Daar de melk 36 uren staan moet (als men alle 12 uren afroomt) om er al den room uit te kunnen verkrijgen, en dit in den zomer slechts mogelijk is in melkerijen, waar men de melk kunstmatig koel houdt, zoo moet men, daar waar deze handelwijze nog nie! ingevoerd is, de room op de gewone wijze zuur laten wor den. Men moet ze echter zoo weinig mogelijk zuur laten worden en zoo snel karnenals het slechts kan. Zoo mogelijk moet er iederen dag gekarnd worden. De bijvoeging van versch gemolken melk bij de room moet, vooral in den zomer, vermeden worden. Slechts dan mag het geschieden, als het bepaald noodig is om te kunnen karnen. Bij het karnen bediene men zich van een karn met verti- kaal ronddraaiende pols. De vleugels in de ton mogen slechts uit een smal raampje zonder middenstuk bestaan. Als de melk niet vooraf gewogen of gemelen is en men niet weet, hoe veel melk overeenkomt met de gebruikte room, dan moet men de room, voor zij gekarnd wordt, eerst meten of wegen. De room mag in de karnton niet hooger staan dan ongeveer 510 cM. onder den bovenrand van den vleugel. Voor het kleuren der boter bediene men zich van het iloeibare boterkleursel van Meijer Henkel en voege het bij de room in de karnton. Men gebruike 2.6 gram kleursel op 100 kilo melk. Als de room te koud is, wanneer men begiut te karnen, dan brengt men ze op de juiste temperatuur, 13°15° C. door ze in een vertind koperen vat te doenen dit in warm water te dompelen. Is de room te warm dan koelt men ze af door ze in koud water te zetten. Het karnen moet in 30 a 40 minuten geeindigd zijn. Bij gebruik van een karnton van ongeveer 300 liter inhoud, moet de pols 120 omwentelingen in de minuut doen. Bij gebruik van een kleiner karn mag het aanta! omweutelingen tot 200 klimmen. De temperatuur mag gedurende het karnen hoogstens 2° C. rijzen. Men verkrijgt dit door of de snelheid van de pols te verminderen, of de temperatuur van de room bij het begin van het karnen te verlagen. Slechts in hooge nood- zakelijkheid mag men de room affjelen door er afgekoelde blauwe melk bij te voegennooit echter door water. Als de boterklompjes zich goed van de karnemelk gescheiden hebben, houdt men op met karnen. Men neemt dan het deksel van de karnton weg, en veegt de boter, die daaraan en aan de wanden der ton kleeft met berkenrijs af, of bij gebrek daarvan spoele men de ton met blaauwe melk na. In plaats van de boterklompjes te vereenigen door de be weging van den vleugelkan men ze er ook door een haar- zeeft uitvisschen. De zoo verkregen boter legge men dan op zulk eene wijze in den botertrog, dat de karnemelk er ge- makkelijk uit kan lekken. De boter verdeele men dan in stukken van 4 a 5 kilo en keere die stukken herhaaldelijk om. Iedermaal dat men ze omkeert, drukke men ze stevig tusschen de beide handen. Daarna worden zij gewogeu. Na het afwegen doet men op ieder kilo boter 13 gram zont. De vermenging met het zout geschiedt het best op de volgende wijze. Men legt de stukken boter op elkaar, terwijl men er steeds zout tusschen strooit. Men verdeelt daarna de geheele raassa weder in stukkenen keert ze herhaalde malen om. Zoo dikwijls men ze omkeert, moeten zij tusschen de hauden stevig gedrukt worden. Het zout wordt in een maatglas afgemeten. Men laat daarna de boter (zonder ze glad te slaan en op een togtvrije plaats) 2 tot 5 uren stil liggen. Bij het verdere kneeden bedient men zich van de boterkneedmachineof, op kleine boerderijen, van het boterkneedbord". Men laat de boter 8 tot 10 maal onder de wals doorgaau, en keert ze na iederen gang eens om. De karnemelk zal er op die wijze geheel uit verwijderd worden en men krijgt een heldere (melkwitte) pekel. De boter wordt daarna onmiddellijk in de vaten ingeslagen (zonder dat men er zich aan stoort, of het vat in eens of in meer malen ge- vuld wordt) en met de vuist stijf aangedrukt. De boter, volgens deze handleiding bereid komt nu in de fabriek en wordt na bijvoeging van nog 3 pet. zout op nieuw met groote boterkneedmachines bewerkt. De boler wordt daarna gepakt in blikken bussen. Door een eenvoudig ingerigte pers wordt zij in die bussen geperst. De bussen worden daarna digt gesoldeerd. Het bleek echter, dat de boter in zulke bussen na eenigen tijd naar het blik begon te smaken. Om dit bezwaar te voorkomen wordt de boter thans verpakt in houten vaten, die door een blikken bus omgeven zijn. De blikken bussen worden eveneens luchtdicht gesoldeerd. Door deze zorgvnldige verpakking, waarbij de schadelijke invloed der lucht buitengesloten iskan men de boter zeer lang be- waren. Zij is dan ook uitstekend geschikt voor den uitvoer naar warme gewesten. De in Denemarken gebruikelijke handelwijze bij de bereiding van boter is dus vrij goed in overeenstemming metde, uit de samenstelling der melk afgeleide methode. Wanneer theorie en praktijk elkaar zoo de hand reiken, dan moet men wel tot goede resultaten geraken. Van niet minder belang is de kaasbereiding. In Denemarken wordt gewoonlijk alleen uit de ondermelk kaas gemaakt. Men verkrijgt dus slechts magere kaas. De bereiding van zoete- mslksche kaas is daar niet bekend. Ofschoon nu de be eiding van magere kaas in hoofdzaak overal dezelfdeis, verscbilt zij in onderscheidene landen in bijzonderheden zeer veel. Vandaar ook het groot aantal kaassoorlen. Het schijnt mij daarom onnoodig de kaasbereiding in Denemarken in al hare bijzonder heden na te gaandaar dezelfde kaas in ons land niet bereid wordt. Van meer belang is het dus eenige verbeteringendie daar algemeen ingaug gevonden hebben in het kort te be- schrijven. Voor men de melk door leb kan stremmenmoet zij eerst tot een temperatuur van 26°31° C. verwarmd worden. Het stremmen geschiedt het best bij die bepaalde temperatuur. Het is dus van belang, dat de melk bij de bijvoeging van de leb overal die temperatuur heeft Verwarmt men de melk op de juiste temperatuur, door een gedeelte vooraf te verhitten en dit met de koude te mengendan is het moeilijk overal een gelijkmatige temperatuur te verkrijgen. Nog ondoelmatiger in het, zoo als b. v. in Zwitserland geschiedt, om de melk in een grooten kelel boven het vuur te hangen en op die wijze te verwarmen. Men loopt dan gevaar dat de melk aan- brandt enz. In Denemarken heeft men al die moeilijkheden voorkomen door den kaasketel door middel van stoom te verwarmen. De kaasketel heeft een dubbelen wand. Tusschen beide wanden laat men nn stoom komen. Deze wordt verdicht en het water vloeit door een kraan weg. Door de warmte, die de stoom alstaat, als hij tot water overgaat, wordt de melk verwarmd. Daar de stoom aan alle kanten den ketel omspeelt, wordt de melk gelijkmatig verwarmdterwijl het gevaar voor aau- branden voorkomen is. Tevens kan men bij gebruik van stoom de melk sneller verwarmen, dan door eenige andere inrichting, die dezelfde voordeelen aanbiedt. Men laat nu den stoom zoolang toestroomentot de melk de vereischte temperatuur (26°30° C.) verkregen heeft. Daarna wordt de stoom afge- sloten en het lebaftreksel er bijgevoegd. Men roert dan de massa tot zij dik geworden is. Om de dikke melk na te war- men tot een temperatuur van 32u C.behoeft men slechts den stoom weer toe te laten. De stoom wordt in de grootere inrichtingenwaar men stoomkracht gebruikt, geleverd door den stoomketel der ma chine; in kleine boerderijen door een kleinenzeer eenvoudig ingerichten ketel. Dezen ketel kan men daar ook met voordeel aanwenden, om aardappelswortels enz. voor het vee te ko- ken. Zeker is het echter, dat in de grootere inrichtingen eene verwarming door stoom de meeste voordeelen oplevert. In plaats van leb gebruiken de Denen veelal een leb-extract, dat men reeds in ons land begint in te voeree. Deze vloei- stof bederft niet. Men kan ze dus bewaren en behoeft niet telkens, als men kaas maakt, vooraf een stukje leb met water af te trekken. Zulk een lebvloeisel bestaat volgens een onder- zoek van J. J. Bruinsma (BijbladLandbouw-Courant n°. 10 van 1876), uit eeu glycerine-extract der lebmaag. Het is vol- komen geschikt om de leb te vervangen. Nadat de melk gestremd is, wordt zij met wrongelmessen (brokmes) gesneden. Daarna wordt zij van de wei bevrijd en in zoogenaamde wrongelmolens (brok-muwlne) gemalen. Op de as van genoemden molen, die door eene kruk wordt gedraaidis een cylinder bevestigddie voorzien is van, in een spiraal geplaatste, pennen. In den bodem van den trech- ter zijn nu openingen aangebracht, die overeeukomen met die pennen. Men doet nu de wrongel (brokken) in den trechter. Zij wordt door de pennen van den cylinder gegrepen en ver- kruimeld (finmeitsjen fen de brokken). Zulk een wrongelmolen kan gemakkelijk op iedere kaastobbe geplaatst worden. Yan belang is Dog, dat de wrongel, direct, nadat zij gemalen is, gezouten wordt. Zij wordt daartoe gewogen. Vervolgens doet men op iedere kilo wrongel 17 gram zout. De kazen worden op die wijze steeds even sterk gezouten. De kazen worden nu op de gewone wijze gevormd, en daarna geperst. Veelal gebruikt men daartoe Engelsche kaaspersen. Daar deze per- sen op een menigte Friescbe boerderijen reeds in gebruik zijn behoef ik deze niet nader te beschrijven. Nadat de kaas ge perst is, wordt zij in den pekel gezet. Zoodra zij nu zout genoeg opgenomen heeftwascht men ze met koud of lauw water af, en legt ze in de kaaskamer op schoone drooge plan- ken. Hier blijft ze eenige weken liggen, terwijl men ze dage- lijks omkeert. Na dien tijd is de kaas rijp, en gereed om ter markt gebragt te worden. Zoo als men ziet, verschilt de kaasbereiding in Denemarken in hoofdzaak slechts weinig van de in ons laDd gebruikelijke handelwijze. Het voorname verschil is, dat de melk in Dene marken op een meer doelmatige wijze verwarmd wordt. Ten slotte nog een enkel woord over een zeer eigenaardige wijze van kaasbereiding, die ook door Swarlz uitgevonden is. Hij voegde bij de wrongel een bepaalde hoeveelheid van den fijnsten Franschen wijnazijn en liet de wrongel dan eenigen tijd met die zure vloeistof in aanraking. Daarna neemt hij ze zoo snel mogelijk uit den kaasketel. De wrongel, die hij 24 uur in een vlak toegedekt vat liet staan, gist nu van zelf, en laat het grootste gedeelte der wei afvloeien zonder dat men be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1877 | | pagina 1