1 Advertentien. TE ROOP: - 14 - 37V2-jarige Echtvereeniging Oemen^de Herigten. REGTSZAKEN. MARTIN US TIBBOEL GESINA MARGARETHA KONING. eene beste en weinig gebruikte tm jlb UK V, met Patentassen en Laken bekleed; alsmede een solied TIMjBMJMfK'TUIG. Te bevragen en te bezigtigen bij J, KOOIJ, Nieuw-Vennepte Haarlemmermeer. WBBtm WmBHM Zou die schade niet te vermijden zijn? zou het gevaar van brand door hooibroeijen niet zijn te voorkomen? Voor een groot deel zouden zeker reeds dadelijk die schade en het ongerief te verminderen zijn, althans, indien men een middel wist, om den brand, indien hij dan al in het hooi ontstaattot het hooi te bepalen. En dat middel is spoedig gevondeneene afzonderlijke bergplaats voor het hooi, op genoegzamen afstaud van het huis, waar zich de minder aan brand blootgestelde veldvruchtenwaar zich de meubelen, de menschen met al het hunne, bevinden. Hooibergen dus, zoo als men ze op alle boerenplaatsen in de provincien Zuid-Holland en Utrecht vindt, vijf of zes geweldig hooge palen met een strooien kapdie op- en neder- geschroefd kan worden Ja, waarom niet? Zijn die hooibergen zoo te verwerpen? Ze zijn veel beter, dan de aan het huis en de stallen ver- bonden bergplaatsen voor hooi allereerst uit het oogpunt van veiligheid. Indien er brand in het hooi komtis niet alles maar enkel het hooi verloren. En het is veel gemakkelijker, den brand te voorkomen orndat men er veel beter van alle kanten bij kan komen om de roede tot proef er in te steken bij hevig broeijenen orndat menals dat soms wegeus uit- gebreidheid van gevaarlijke punten noodig is veel gemakke lijker en spoediger de geheele massa uit elkander kan haleu en brengen waar men haar hebben wil. Bovendien is, bij behoorlijk en geleidelijk optassenhet gevaar van broeijen bij een hooiberg veel minder. Eindelijkkan men dat gevaar nog verminderen, en, indien het soms ontstaan mogt, beperken door niet een zeer grooten, maar twee of drie kleinere hooi bergen er op na te houdenzoo als in gemelde provincien geene zeldzaamheid is. Wat den aanleg bij het bouwen betreft, zijn de kosten voor een boerenhuis met daarin geplaatste hooi- schuur zeker grooter, althans gewis niet geringer, dan een huis zonder hooischuur, dus veel kleineren met twee of drie hooibergen. Een belangrijk punt, waar wel is waar door de groote menigte der landbouwers niet op gelet wordt, maar dat toch ondanks die onopmerkzaamheid belangrijk is en blijft is de gezondheid van de menschen die het huis bewonen en van de dieren die er des winters gestald worden. Daar wij echter niet over alles tegelijk kuunen spreken, gaan wij dat punt hier verder voorbij. Maar het bezwaar tegen hooibergen, waarin ligt dat? Het hooi is aan alle kanten aan het weder, vooral aan den regeu, blootgesteld Alsof het weder niet binnenshuis zijn invloed eveneens deed gelden Als de dampkring vochtig is, in de gesloten kast in de binnenkamer worden dan b. v. sigarendie goede vocht- meters zijnevenzeer vochtig als in de buitenluchtop de onder dak zijnde droogzolders heeft de huisvrouw evenzeer last dat de wasch niet droogen wil, als op het bleekveld. De dampkriugslucht, met hare veelheid of weinigheid van vocht, met al wat zij bevat, dringt overal door, in de gesloten hooischuur evenzeer als in den open hooiberg. Enderegen, die hindert, blijkens de algemeene ondervindingaan een goed opgeUafen hooiberg al zeer weinig. Van boven kan de regen er naluurlijk niet inkomendaar de kap steeds vlak op het hooi ligt; en ter zijde loopt het water spoedig af; men moet maar de hand er in steken, om te ervarenhoe luttel dun en gering de natheid is aan de buitenzijde. Het allerbuitenste hooi wordt wat zwart of stofkleurig, maar is daarom nog niet bedorven. En dat geringe nadeel weegt niet op tegen de voordeelen. Maar men moet het hooi veel verder dragen of vervoeren als het uit den berg naar huis gebragt wordt. Ligt al het hooi in de gesloten schuur dan vlak voor den mond der koei- jen? moet dat ook niet aan de beesten gebragt worden? De afstand is grooter, ja; maar dat bezwaar is in den winter, als men weinig anders te doen heeft, niet heel erg. En onze tijd heeft in de rolwagentjes op ijzeren sporen, die niet zoo heel veel kosteneen hulpmiddel aan de hand gedaan om zelfs van vrij ver groote vrachten met geringe moeite over te brengen. Wij wilden echter ook vooral over het broeijen van het hooi spreken, als iets dat brand veroorzaakt, of, zoo het dat niet doet, toch vaak het hooi bederft of van minder kwaliteit maakt. Het is algemeen bekend, dat eene zekere mate van broei- jing zeer gewenscht isom aan het hooi eigenschappen mede te deelen, die het niet heeft; maar dat zulks ook zeer ligt te ver kan gaanen dan eene tegenovergestelde uitwerking heeft, aan het hooi zijne goede eigenschappen ontneemt, en zeer kwade er aan mededeelt, om nog van brandgevaar te zwijgen. Maar wat is dan eigenlijk dat broeijen, dat eerst zoo goed en dan zoo kwaad werkt? Oppervlakkig geoordeeld staat het zoowat gelijk met warm worden; maar men gevoelt ras, dat daarmede niet alles gezegd is. Het warm worden is niet de oorzaa/c van het broeijen, het is een gevolg er van; dat weet iedereen die niet geheel onkundig is. Welke wer- king geschiedt er dan in het hooiwaardoor die warmte ont staatmet en benevens die andere veranderingen ten goede of ten kwade? Die werking is eigenlijk niet anders dan dampverwisseling eigenlijk moesten wij zeggen damp-en gas-verwisseling; maar dewijl het natuurkundig onderscheid tusschen dampen en gas- sen bij niet-natuurkundigen onbekend is, houden wij ons bij het woordje damp; te rneer, daar, wat de hier besproken werking betreft, dampen geheel hetzelfde zijn en op dezelfde wijze werken als gassen. Het is zelfs de vraagof er wel eenig wezenlijk onderscheid bestaat. Daar echter de uiteenzetting hiervan dit artikel te groot zou doen worden, willen wij het liever splitsenen in een vol- vend nummer het broeijen van het hooi verder bespreken. Ter opheldering voor hen, die er gaarne iets meer van weten, diene men noemt dampen, die luchtvormige stoffen, die door verkoeling of druklcing tot vloeistoffen wordenzoo als waterdamp die bij bekoeling of sterke drukking water wordt. Gassen die bij welke men dat niet kan gedaan krijgen, zoo als de dampkringslnchtdie men nooit zoo koud kan maken of zoo sterk zamenpersendat zij vloeibaar wordt. Nu is het de vraag, of dit niet enkel daaraan ligt, dat wij de middelen niet bezitten, om de lucht nog konder te krijgen, of nog sterker zaam te persen. Een wisselwachterdoor wiens schuld op 2 Januarij jl. een trein te Amersfoort op een verkeerd spoor was geloopenen tegen wien daarom proces-verbaal was opgemaaktheeft voor eenige dagen getracht met een pennemes zich den hals af te snijden. Ofschoon de wond zeer diep is, bestaat er nog hoop op zijn herstel. In eene kleinearmoedige woningte de Wilp, waarin twee gezinnen huisden, stierf Zondagmorgen het hoofd der eene huis houdingeen reeds hoog bejaard man. Des nachtsvan Zondag op Maandagbrandde de weduwe eene lamp op hare beddeplank wat oorzaak werd, dat reeds in den voornaoht brand uitbrak. Alles werd eene prooi der vlammen. Trots weer en wind was Maandagmorgen de Burgemeester reeds vroeg bij de nog rookende puinhoopen aanwezig, waar onder zijn toezigt het nog ongekiste lijk, van onder de steenbrokken te voorschijn gehaald, dadelijk gekist en begraven werd. Het tweede huisgezinbestaande uit man, vrouw en 4 kinderen, heeft totaal alles verloren. Uit Ajaccio wordt gemelddat 15 dezer de kiezers in de gemeente Antisanti met sehietgeweer gevochten hebben. De strijd kwam op drie dooden en drie gekwetsten te staan. De buitenlandsche bladen bevatten een aantal anecdoten uit het leven van Victor Emanuel, waardoor zijn karakter niet onaar- dig gellllustreerd wordt. Eens schoot hij in de nabijheid van Rome een baas, juist op hetzelfde oogeublik dat een dikbuikig Romeinsch burger, die d-ar eveneens jaagde, een schot op het beest afzond. //Mijnheer, dien kaas heb ik geschoten!" riep Vic tor Emanuel. »Loop heendat kan iedere gek wel beweren," riep de ander»ik heb den baas geschoten en ik houd hem." »Dat zullen wij eens zien!" De koning balde zijn vuisten, zijn kleine oogen schoten vlammen en er begon een kloppartij waarin de veroveraar der Beide Sicilien duchtige klappen uitdeelde en ontving, maar ten slotte overwinnaar bleef. De burger liet zijn baas in den steeknam de vlugt en wierp inmiddels den koning dien hij niet kende, allerlei leelijke schelawoorden naar bet hoofd. Bij de poort van Rome gekomenliet Victor Emanuel onderzoeken wie zijn tegenstander geweest was, en hij vernam spoedig, dat liet een fatsoenlijk schrijnwerker was, die bij de Porta del Popolo woonde. Op bevel van den koning werd de man een paar uur later in een hofrijtuig uit zijn woning gehaald en naar het Qui- rinaal gebragt. Hij wist natuurlijk niet, wat dit beteekende, en zijn verwondering werd ontzettingtoen hij in zijn medejager den koning van Italie erkende. Victor Emanuel stelde hem echter spoedig gerust. hBij het schoonmaken van den haas vond men tweeerlei soort van bagel," zeide hij, »dus hadden wij er beiden regt op. Ik stel u dus voor, hem zamen op te eten." De schrijn werker had er niets tegen en was dien dag de gast des konings. De heer Eugene Hamburger, van de firma Hamburger Sons, kooplieden in juweelen, die te Londen in Woodbridge- street, Clerkenwell, woont, liep Dingsdag over Holborn Viaduct (in het drukste gedeelte der stud)toen hij een anderen koopmau ontmoettedie hem vroegof hij hem een pakje paarlendat hij koopen wilde, kon wijzen. /,Waar kan ik ze u toonen?" vroeg de heer Hamburger. »In mijn kantoor hier schuins overwas het antwoord. Hij leid.ie den heer Hamburger naar een achterkamer boven in huisen zoodra de kamerdeur digt was vuurde hij een revolver op hem af, waarvan de kogel hem in het hoofd wondde. Met een Amerikaansch bome-mes poogde hij hem vervolgens af te maken. Een ontzettende worsteling volgde, en de heer Hamburger, die jong en sterk is, wist de kamer en het huis uit te komen en een voorbijgaande vigilante te wenken, die hem naar zijn huis bragt. Hij was zwaar gewond aan de polsen en aan het hoofd, in welks linkerzijde de kogel nog zit. Hij verkeert in zeer gevaar- ljken toestand. Niets werd hem ontstolenofschoon hij vele paarlen en diamanten en eene groote som gelds bij zich had. De moordenaar is nog niet gevat. Wat c^nzelfde feit onrh"Hoheiden beoordeeld kan worden, bleek dezer dagen in de rue a jour to Parijs. Do heer Alexan der T. ontmoette aldaar een koetsier, die zijn paard onbarmhartig ranselde. Hevig verontwaardigdspringt de heer T. op denpaar- denbeul toe, en ge-ft hem op zijne beurt een geducht pak slaag. Dadelijk is een aigte volkshoop om beide zaamgevloeid. Twee personen dringen door de menigte heen. Een hunner komplimen- teert den heer T. over zijne flinke tusschenkomst eu vraagt hem beleefd zijn naam en adres te tnogen weten; de ander verzoekt hem onnnddellijk mede te gaan naar. het bureau van politie. De slotsom nu was dezedat tegen den heer T. van wege de politie proces-verbaal werd opgemaakt wegens het toebrengen van slagen en kwetsuren, en dat, andererzijdsvan wege de »Vereenigiug tot bescherming van dieren", hem met een allervleijendst schrijven, een diploma als titulair-lid werd toegezonden. De heer Boucicault, de eigenaar en stichter der Parijsche reusachtige magazijnen »du Bon Marche", ook hier te lande bij velen welbekend, is in den nacht van 25 op 26 December plotse- ling overleden. De heer Boucicault was, wat de Amerikaneu een //self-made man" noemen. Hij begon een kleinen linnenhandel op den hoek van de rue du Bac en wist het door noeste ijver en met zijn zeer zeker niet gering koojimanstalent zoo ver te brengen, dat hij eigenaar werd van magazijnen, welke een ontzaglijk terrein beslaan, en die alles bevatten wat de modernc industrie aan meubels en klecdingaan voorwerpen van huishoudelijk gebruik en van weelde oplevert. Zonder ze te verlaten kon iemand er alles krijgen wat hij noodig hadtot zelfs paardenwant de heer Boucicault stond zijne klanten toe eene keuze te doen onder de tallooze prach- tige paarden, die hij voor zijn persoonlijk gebruik of voor dat zijner iurigting hield. Voorts vond men in de magazijnen een leeszaal een"tentoonstelling van kunstvoorwerpeneon vnje restauratiezaal, kapperszaleneen concertzaal enz. In den jongsten tijd bestond het personeel uit 500 personenen de inrigting werd dagelijks door meer dan 25,000 personen bezocht. De heer Boucicault laat, zegt meneen ontzettend vermogen naen wat nog beter is, zijn naam zal in dankbare herinnering hlijven bij duizende ongelukkigendie nooit te vergeefs aan zijne deur aanklopteu. Men meldt van Ylieland, dd. 17 dezer: //Heden morgen is alhier aangespoeld een groote sloep of red- dingboot (life-boat)waarschijnlijk afkomstig van een Jjngelsche stoomboot, waarop van achteren Albert Edward-London. In de boot bevonden zich zes lijken van manspersonenalien waar schijnlijk tusschen de 30 en 40 jaar oud, welke bepaald van hon- ger en koude omgekomen zijn, daar er zich buiten de lijken niets meer in bevond. Er was niets in de boot te ontdekkenenkel bevond zich voor aan de sloep een klein eindje vanglijn hetwelk was afgebroken. Bij de lijken is niets gevonden. Zij waren goed cekleed, doch bijna alien zonder schoenen. De kousen waren ge heel doorgesJeten. Merken op de kleederen zijn niet te ontdekken, doch een er van had een tjomper aan van zeildoek, waaraankope- ren knoopen met de woorden: //Royal Engeneer", en twee die merken op de armen en handen hadden. De een had op den arm een vrouwenbeeld en om een van de vingers een zwarten ring de anr'ere had op den linkerarm een figuur, waarschijnlijk een anker voorstellende met een ketting er aan, en op den anderen arm een wapen en er onder de letters M. S. J. K. De lijken waren nog frischmaar de gezigten en handen hadden veel gele- den. Vreemd is het zeker dat niets bij hen gevonden is, noch in de boot, uoch in hunne zakken." De Spaansche gezant te Parijs, die voornemens was naar Madrid te vertrekken om het huwelij'k van zijn Vorst bij te wonen heeft bevel ontvangen te Parijs te blijven, ten einde op de ex- Koningin Isabella te letten. Deze heeft zich nu in 't hoofd gezet de huwelijksplegtigheid te komen bijwonen. Daarop is men echter in Spanje volstrekt niet gesteld en aan de grenzen zijn strenge bevelen gegeven. Zij moet volstrekt niet worden ontzien en zoodra zij zich over de grenzen begeeft, zal men haar opsluiten. Het personeel van het Spaansche gezantschap te Parijs mag hoege- naamd geen notitie meer nemen van de ex-Koningin en haar om- geving, ja zelfs mag zij niet gegroet worden als men haar ontmoet. Het a Protestantsch weduwen- en weezenfonds" te Amster dam ontving dezer dagen uit de nalatenschap van den heer B. het bewijs eener Insehrijving op het Grootboek der Nat. Werk. Schuld, rentende 4 pet., groot 3700belast met vruchtgebruik omna de vrijworaing, aan te wenden tot het stichten van wo- ningen voor u weduwen met de zorg voor jonge kinderen belast." De wereldberoemde Holloway heeft onlangs een niet onbe- langrijke bijdrage geleverd tot de geschiedenis van den invloed van het adverteren. Holloway namelijk schrijft zelf, dat hij zijn kolos- saal vermogen geheel daaraan verschuldigd is en brengt ten bewijze daarvan het volgende bij: n Gedurende geruimen tijd vonden mijne pillen en zalf weinig bijval. Ik had mij echter tot regel gesteld, al het geld, dat ik overhield, met overleg te besteden aan adverteeren: in 1842 gaf ik reeds 5000 p. st. oaarvoor uit en verhoogde dit in 1845 reeds tot 10,000 p. st. Op het einde der internationale tentoonstelling te Londen, in 1851 besteedde ik 20,000 p. st (240,000 gulden!): in 1855 waren mijne uitgaven voor publiciteit tot 30,000 p. st. gestegen en in het jaar 1877 zullen de kosten van het adverteren mijner medicijnen tot 40,000 p. st. (480,000 gulden) stijgen. Wat de uitslag is geweest van Holloways adverteringssysteem blijkt, uit hetgeen hij tegenwoordig in staat is te doen en uit erkentelijkheid voor zijn voorspoed heeft gedaan. Van zijn onmete- lijk fortuin heeft bij 4,200,000 afgezonderd voor een Universi- teit voor vrouwen, gelegen op 8 mijl van Londen. Het gebouw zal 250 studentinnen kunnen bevatten, met twee kamers voor elk. De inrigting is overigens als te Cambridge. Verder heeft hij een verplegingshuis opgerigt dat hem 3,000,000 gulden kost en 125 mannelijke en een gelijk aantal vrouwelijke patienten kan bevatten. Zulke feiten spreken inderdaad wel overtuigend voor de magt der publiciteit. Voor de Civiele Kamer van het Geregtshof te Amsterdam is andermaal de zaak bepleit van den aaunemer J. W. de Heij tegen het Gemeentebestuur van Haarlemmermeer. In de maand Augustus des jaars 1866 had dit Gemeentebestuur het bouwen van een raadhuis voor die gemeente opgedragen aan genoemden aaunemer, welke echter korten tijd voor de vol- tooijing en oplevering van het gebouw door het Gemeente bestuur van het werk verwijderd werd. Vandaar hardnekkige procedures, die in September 1867 een aanvang namen. De regtbank te Haarlem gaf den 20 April 1875 haar eindvonnis in deze zaak. Den 22 Maart 1877 wees het Hof een ar rest waarbij een onderzoek van deskundigen werd bevolen. Het rapport, door deskundigen uitgebragt, was alsnu het onderwerp van debat tusschen Mr. J. A. N. Travaglinodie voor den aannemeren Mr. Aug. Philips, die voor het Ge meentebestuur van Haarlemmermeer optrad. De Procureur- Generaal bij het Hof bepaalde zijne conclusie in deze zaak op Donderdag 31 Januarij aanstaaude. De Maalschappij van Landontginninggevestigd te Apel- doorn, is in verzet gekomen tegen het vonnis der regtbank te Zutphendd. 29 November 1877, waarbij zij is verklaard te zijn in staat van faillissement. Het verzet is gegrotid op de bewering, dat de Maatschappij niet is koopmau, maar, blijkens hare statutenzich enkel bezig houdt met burger- handei en r.iet met haudelszaken of daden van koophandel en dat ook al mogt zij volgens hare statuten bevoegd zijn hare werkznamheden tot zoodanige handelingen uit le strekken, die tot de daden van koophandel gerekend kunnen worden zoodanige daden door genoemde Maatschappij nimmer ziju uitgeoefendveel minder door haar daarvan haar gewoon be- roep is gemaakt. VAN EN Getrouwd: GERARDIJS BOS, van Haarlemmermeer, EN GESINA MARGARETHA TIBBOEL, die tevens hunnen Bank betuigen voor de vele en hartelijke Bewijzen van Belangstellingzoo- wel van hier als van elders ondervonden. Heemstede23 Januarij 1878. Getrouwd: A. I RE N, TFeduwnaar van M. HANCOCK, EN L. LOVIRING. LijndenHaarlemmermeer 14 Januarij 187 8. Eenige en algemeene Kennisgeving Heden OVerleed, tot onze diepe droefheid, voorzien van de HH. Sacramenten der Slervendenin het Pensionaat te Woerden, MARIA MARGARETHA, onze lieve tweede Dochter, in den jeugdigen leeftijd van 12 jaren. Haarlemmermeer, H. MEIJER Dz. 17 Januarij 1878. G. MEIJER—van den Bdrg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1878 | | pagina 2