1879.
Vrijdag, 17 January. N°. 5.
VAN
AAN LANllBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Twintigste Jaargang.
Z. K. H. PRINS IIENDRIK.
Haarlemmermeer-Polder.
3?rijs van het Abonnement:
in het Jaar
Prijs der Advertentien
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12% Cent.
OVEBLIJDEV
VERGADERING van HOOFD-INGELANDEN
van den Haarlemmermeerpolder
II AABLEHMERMEER
Prjjs van een enkel Nommer 15 Cent.
AT.T.H TOEZENDINGENREDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAN BONG A C°.te Amsterdam.
tJiterl{fk Woenadag.)
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
VAN
De Staats-Courant van 13 January 1879 meldde
n Het heeft den Almagtige behaagd, heden morgen
ten half vijf ure, na eene ziekte van eenige dagen,
tot zich te nemen Z. K. H. Prins Willem Frederik
Hendrik der Nederlanden, broeder van Z. M. den
Koning. Z. K. H. overleed op het slot Walferdange
bij Luxemburg. Het Koninklijk Huismaar bovenal
H. K. H. mevrouw de prinses Hendrik, zijn zwaar
getroffen door dit onherstelbaar verlies."
De Amst. Ct. voegt bij dit berigt bet volgende
Het Vaderland zal door deze ontzettende tijding
in den diepsten rouw gedorapeld zijn en treurend voor
zich zelf, ook medelijden met zijn jonge Gemalin en
met het Vorstenhuis, dat zich een zijner dierbaarste
telgen zoo onverwachtin de kracht des levensziet
ontvallen. Prins Hendrik is een A orst geweest die
zich een schoone levenstaak had gesteld en aan deze
zonder ophouden, tot zijn dood toe, gewerkt heeft.
Voor geen inderdaad goede onderneming is ooit te ver-
geefs een beroep gedaan op zijn sympatkieop zijn
zedelijken en stoffelijken steun. Dikwijls ook was dat
beroep niet noodig, maar ontwierp hij zelf de plannen
van maatschappijendie bestemd waren, om Nederland
tot voordeel en eer te strekken. Wat al die onder-
nemingen en maatschappijenwat vooral de liandel
nijverheid en zeevaart in hem verliezenis niet te zeg-
gen en zal eerst later in al zijn zwaarte gevoeld worden.
Prins Hendrik bezat alle deugden van de Vorsten
uit het Huis van Oranje. Hij was kalm, moedig en
op God vertrouwend in de ure des gevaarsgelijk hij
als zeeman meer dan eens bewezen heeft. Wat hij be-
gon, zette hij door met rustige volharding; voor ieder-
een en altijd was hij genaakbaar en minzaam en het
goede wist hij te hooren, te onthouden en in toepas-
sing te brengen. Hij heeft zich tegelijk doen achten
en liefhebben zoowel in het Buitenland als in Neder
land, waar hij zoo populair was, dat ieder huisgezin
heden treurenzal, alsof het een geliefd lid verloren had."
De Luitenand-GeneraalAdjudant en Chef van
het Militair Huis des Konings en de Opper-Ceremonie-
meester des Konings maken ingevolge de bevelen des
Konings bekend, dat alle feestelijkhedenwelke zouden
plaats hebben bij gelegenheid der aankomst en van het
verblijf van HH. MM. den Koning en de Koningin der
Nederlanden in de hoofdstad Amsterdam en in de
Koninklijke Residentie 's Gravenhageworden uitge-
steldten gevolge van het treurig overlijden van
Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden.
De Opper-Ceremoniemeester maakt bekend dat, in
gevolge de bevelen des Konings, het Hof den rouw
zal aannemenwegens het overlijden van Z. K. H.
Prins Hendrik der Nederlanden, voor den tijd van
twaalf wekente weten: vier weken grooten rouw;
vier weken halven rouw; vier weken ligten rouw; in-
gaande den 16 dezer maand.
op Woensdag 10 Julij 1878 des morgens ten 10 ure,
in het Lokaal van Staats te Haarlem.
VoorzitterJhr. J. TP. M. van de Poll.
Tegenwoordig 15 ledenals: de Heeren Mr. J. P. A. Teding
van Berkhout, Jhr. W. A. L. Mock, Mr. J. P. Amers-
foordt, Jhr. J. W. M. VAN de Poll, J. Blokland Jz.J.
G. Schone, J. J. Korthals, A. J. G. Timmermans, Mr. J.
D. VlRULYH. VAN Wickevoort Crommelin Jhr. P. M.
G. von Fisense, H. A. Hanedoes, Mr. T. L. L. Prins,
C. W. Graaf van Limburg Stirdm en A. Wijnands.
Afwezig, met kennisgevingde Heeren Jhr. J. B. van
Merlen en J. A. E. Baron van Itteksum.
I. De Voorzitter opent de Vergadering. De Notulen van
den 10den April 1878 worden gelezen en goedgekeurd.
II. De volgende mededeelingen worden gedaana. dat
de kas van den Penningmeester op den 8sten Julij jl. eene
waarde aan wees van f 27,028.35 aan divers papier en kou-
tanten, vanwelk bedrag 15,000.is geborgen in de brand-
kast des poldersb. dat de voorraad steenkolen aan de
diverse stoomtuigen bedraagt 50,600 hectolitersc. dat
van Heeren Gedeputeerde Staten de goedkeuring is ontvangen
tot het opnemen van gelden tot een maximum van 50,000.
d. dat de verpachting van het grasgewas der wegen heeft
opgebragt 5,235.e. die van het vischwater in den
polder 2,614.en die buiten den polder 2,17 2.te
zamen /4,786.dat eene onderhandsche verpachting
van in veiling opgehouden perceelen grasgewas heeft plaats
gehad, welke heeft opgebragt: aan polderkaden 78.— en
aan ringdijken 347.g. dat het kroozen van vaarten
en togten is aangenomenPerceel 1, door B. Griekspoor;
perc. 2, door A. Mesman; perc. 3 en 4, door J. Verbeek;
h. en het onderhoud der ringvaartsboorden door J. van den
PIeuvel Az., voor 11,907.75 i. dat het leveren van
ijzeren en metalen voorwerpen voor het onderhoud der stoom
tuigen, is aangenomen door de Pabriek de Prins van Oranje;
k. en het onderhoud der grindwegenPerceel 1 en 2door
J. Wessels, voor 1947.perceel 3, door A. van Zon
voor f 1150perceel 4, door N. Wamsteker, voor
voor 925.perceel 5 door P. den Haan, voor 1195.
perceel 6, door P. Aalbertsberg, voor 940.perceel
7, door N. Wamsteker, voor 1093.I. dat van het
venliepen van vaarten en togten in 6 percceleri", alleen perceel
3, zijnde den Spaarnwouderdwarstogt bezuiden de Hoofdvaart,
is gegund aan C. Sterk voor 5300.vermits voor al
de andere perceelen ver boven de raming was ingeschreven
dat bij wijze van proefneming 200 M. Kruisvaart onderhands
zijn uitbesteed aan Gebrs. Bos, voor 1385.m. dat
tegen 1 Augustus e. k. op verzoek een eervol ontslag zal worden
verleend aan den Opzigter G. H. van der Bdrgh en als
zoodanig in diens plaats is benoemd de Heer F. van Erkel,
na een gehouden vergelijkend examen, waartoe eenige solli-
citanten waren opgeroepen; n. dat het onderhoud van
ponten en roeibooten is aangenomen door W. van der Toorn
voor een bedrag van 720.o. en bet maken van 4
due d'alven in de ringvaart door P. van Essen voor 797.
Alle welke mededeelingen voor kennisgeving worden aan
genomen.
III. Aan de orde wordt gesteld het rapport der Finan
tieele Commissie uit Hoofd-Ingelanden over de Rekening van
den Penningmeester, Dienstjaar 1877.
Dit rapport luidt als volgt
„De Finantieele Commissiebelast met het onderzoek der
Rekening over 1877, heeft de door Dijkgraaf en Heemraden
overgelegde Rekening met de daarbij behooreode mandaten
onderzocht en geheel in orde bevonden.
„Uit deze Rekening blijkt, dat ook over het Dienstjaar
1877 de ontvangsten van het bundergeld geheel zijn verant-
woord, en het aanzienlijk saldo van 58,970.30, even als
het vorige Dienstjaar, voornamelijk ontstaan is door het niet
uitvoeren van werken, waarop bij de begrooting was gerekend,
en het niet gereed komen van ancfere, waardoor, volgens de
Memorie van Toelichting, een bedrag van 52,482.92 op
de Dienst van 1878 moet worden overgebragt en het batig
saldo daardoor verminderd wordt tot/6487.38.
„De posten onder Yolgnummers 22c met 280.15
23 met 70.88 27 met 15.84 te zamen 366.57 '/2
zijn met de daarachter staande gelden overschredenzonder
gedekt te zijn door Suppletoire Begrooting van Uwe Verga
dering, dan waartoe alsnog Uwe Commissie goedkeuring
vraagt, die gelden te bestrijden uit den post van Onvoor-
ziene Uitgaven.
„Overigens gaf deze Rekening aan de Commissie niets
verder op te merkenen vermeent zij U te mogen voor-
stellenonder dankbetuiging aan het Dagelijksch Bestuur
voor het gehouden beheer, de Rekening over 1877 goed
te keuren".
Haarlem, 10 Julij 1878.
(get.) H. A. HANEDOES.
h A. WIJNANDS.
Op voorstel der Commissiewordt bij hoofdelijke stemming
besloten deze Rekening goed te keuren, waarna door den
Voorzitter dank wordt gebragt aan de Commissie van onder
zoek voor haar in deze volbragte taak.
Het Dagelijksch Bestuur heeft zich te dezer zake van
medestemmen onthouden.
IV. Op voorstel van evengenoemde Commissiewordt
mede goedgekeurd de Rekening van het HulpfondsDienst
jaar 1877, waarbij door den Voorzitter wordt raedegedeeld
dat op heden een kapitaal groot 7800.ten name van
dat fonds op het Grootboek staat ingeschreven.
V. Op voorstel der Finantieele Commissiebestaande uit
de Heeren Mr. J. P. A. Teding van Berkhout, Jhr. P.
M. G. von Fisenne en Jhr. W. A. L. Mock wordt de
Ie SupplementsbegrootingDienstjaar 1878 tot een bedrag
in Ontvang en Uitgaaf van 67,482.92, met algemeene
stemmen goedgekeurd.
VI. Volgt aan de orde het benoemen eener Commissie
tot onderzoek der Begrooting voor het Dienstjaar 1879.
Tot de stemming hiertoe overgaande worden de Heeren
P. Langerhuizen Lz. met 9A. J. G. Timmermans met 6
en J. Blokland Jz. met 9 stemmen daartoe benoemd, welke
Heeren zich deze keuze laten welgevallen.
VII. Volgt een voorstel van het Dagelijksch Bestuur, om
gemagtigd te worden tot het onderhands aanbesteden van
eenige te verdiepen vakken vaart en togt, om reden bij de
in April jl. gehouden aanbestediug voor de meeste perceelen
te hoog is ingeschreven.
Over dit ouderwerp voeren de Heeren H. A. Hanedoes,
Mr. J. P. Amersfoordt, J. G. Schone, H. van Wickevoort
Crommelin en de Voorzitter het woordwaarna het voorstel
wordt goedgekeurd.
VIII. Wordt gelezen een voorstel tot het toestaan van
meerdere gelden voor herstelling der ketels aan den Leeghwater.
De Hoofd-Opzigter heeft hierover het volgende gerapporteerd
„Het herstel der ketels en van de stoomaanvoerpijpals
ook de veranderiug der ketelbemetseling aan den Leeghwater
zal meer geld vorderen dan bij de begrooting daarvoor werd
toegestaan. Het verkrijgen van zoo lange platen als voor de
"ketels wenschelijk zijngeeft buitengewone moeijelijkheden
daar deze platen niet hier te lande gewalst kunnen worden.
De stoomaanvoerpyp blijkt meer herstel te vorderen dan
verleden jaar kon gezien worden. Van de ketelbemetseling
moest voor het ketelherstel meer worden weggebroken dan
waarop gerekend was. Hoeveel meer geld een en ander zal
vorderen is mij nog niet mogelijk UEG. op te gevendaar
niemand geneigd is deze werken bij aanneming te verrigten.
Ik geef UEG. echter in overweging andere werken, die voor
den Leeghwater geraamd waren en blijken niet onvermijdelijk
noodig te zijn, niet te doen uitvoeren, om daardoor de
grootere kosten van het boven besprokene te vinden. Niet
volstrekt noodig blijkt te zijn een pompzuiger 1700.
Twee stalen banden om rollen van pompbalanzen 300.
Acht metalen schenen voor pompzuigers f 272.Te zamen
2272.—
,,Met deze som zullen vermoedelijk de bovenbedoelde over-
sehrijdingen ruim gedekt zijn."
Het Dagelijksch Bestuur kan zich geheel vereenigen met de
zienswijze van den Hoofd-Opzigter, en vraagt daarom inagti-
ging om de gelden voor de door den Hoofd-Opzigter aange-
geven postendie bij de begrooting waren toegestaante ge-
bruiken tot aanvulling der noodige kosten, benoodigd voor
het herstellen en inmetselen der ketels aan den Leeghwater.
Het Lid der Finantieele Commissie, Mr. J. P. A. Teding
van Berkhout, adviseert om dit voorstel goed te keuren,
vermits de inrigting der ketels van dat stoomtuig zal moeten
gebragt worden in een toestand die beantwoordt aan de
voorschriften der wet op het stoomwezen, daar tot het jaar
1878 de vergunning was gegeven om de oorspronkelijke in
rigting der ketels te mogen behouden.
Na deze toelichting wordt tot de goedkeuring van het
voorstel besloten.
IX. Komt ter tafel een voorstel tot het met 500.
verhoogen van het bedrag voor den kleinen stoomketel aan
den Cruquius.
Ook daarover heeft de Hoofd-Opzigter het volgende berigt
„Bij brief van 24 February stond U mij, op mijne aan-
vrage, 1700.toe voor het doen maken van het kleine
stoomketeltje aan den Lijnden. Het maken der ketelbemetse
ling met een fundering van beton, blijkt mij, nadat ik door
twee verschillende metselaars voor het werk heb doen in-
schrijven, duurder te zijn dan ik aanvankelijk gerekend had;
van der Weegii alhier rekent daarvoor 620.Huls-
bosch, te Bennebroek, 77 5.
,,Ik wenschte het werk door van der Weegh die als be-
kwaam werkman bekend is, te doen uitvoeren, maar kom nu
geld te kort. De kosten zullen bedragen voor den ketel
1327.metselwerk 620.schoorsteen stoompyp
enz. 253.te zamen 2200.
,,Weshalve ik UEG. moet verzoeken, de toegestane som
met 500.te willen verhoogen."
Daar de drang van het werk spoed vereischtehebben
Dijkgraaf en Heemraden den Hoofd-Opzigter gemagtigd de