1879.
Vrijdag, 16 Mei.
No. 20.
VAN
A AN LANDBOUWGEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
Twintigste Jaargang.
Wederberigten van de Duitsche Zeevvacht
voor den Landbouw.
X\\AU/^.
Prijs van het Abonnement:
in het Jaar6.—
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
Ifiterl{fk W,''"n»dag.)
Prijs der Advertentien
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12/2 Cent.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
OVER HET GEBRUIK
Getrokken uit de Landwirthschaftliche Jahrbiicher
van NATHUSIUS und THIEL,
Archiv iles Koniglich Prenssischen Landes Oekonomie Collegiums.
Nadat de inrigting der Duitsche zeewacht in Hamburg
zoo ver gevorderd was, dat zij, op grond der haar regel-
matig uit het binnen- en buitenland toegezondene aan-
teekeningen, over de invloedrijkste oorzaken die op het
weder werken (namelijk over de windrigting en den baro-
meterstand), weerkaarten en berigten uitgeven en storm-
signalen op de daartoe geschikte kuststations plaatsen konde,
werd van de meest verschillende zijden de wensch geuit,
deze Eijks—inrigting niet alleen aan de belangen der scheep-
vaart, maar ook voor het grootere publiek en voornamelijk
voor den landbouw dienstbaar te maken. Men dacht danrbij
aan dergelijke inrigtingen, zoo als die b. v. in de Yereenigde
Staten van Noord-Amerika en in Frankrijk bestaanwaitr
van uit een hoofdkantoor, dagelijks, het naar gissing te
verwachten weder door middel van den telegraaf in het
geheele land bekend gemaakt wordt. Deze opgave is eene
in de daad zeer zamengestelde en is moeijelijker dan het
waarschuwen tegen stormen voor de scheepvaart. De rigting
en de graad van sterkte van den te verwachten wind,
laten zich veel eenvoudiger en met veel grootere zekerheid
voorzeggendan de waarscliijnlijke lucht-warmtegraden
nederslagen en andere algemeene weder-toestanden. Evenzeer
is de mededeeling van zulke voorzeggingen aan de overal
in het land verspreide belanghebbendenveel moeijelijker
dan de bekendmaking van de stormsignalen op bepaalde
puntendie alle schepen bij het binnenkomen en uitloopen
aandoen.
Aan den anderen kant is het niet te miskennen dat juist
het landbouw-publiek aan de voorzegging van de naar
gissing algemeene kenmerken van het weder in langere
tijdruimten b. v. in den bestel- of oogsttijdnog grooter
belang heeft dan aan de tot in kleinigheden gaande voor
zeggingen die zich slechts tot de naaste 24 uren uit-
strekken. Naar zulk eene voorzegging voor eenen bepaalden
tijd, is wel is waar tot heden gestreefd, maar zij is nog
niet geheel bereikt. Tocli kunnen ook voorzeggingen, die
vertrouwen verdienen, omtrent te vreezen nachtvorsten
onweders of andere nederslagen den landman van hooge
waarde zijn voor het nemen van besluiten, omtrent land-
bouwwerkzaamheden en vele verliezen helpen voorkomen.
Voor deze, sinds lang gevoelde behoefte spreekt. ook
de Mecklenburgsche Oogstweder-Vereeniging, die in den
aanvang van 1860, onder medewerking van den bekenden
wederkundige Dove, in het Even geroepen werd, welke
aan de belanghebbende landbouwers berigt zond van naderend
onweder of dreigenden regengedurende den oogsttijd
maar die zich na een kort bestaan weder oploste, omdat
de stelsels, waarnaar het weder beoordeeld werd, en de
middelen tot verspreiding van de berigten nog te weinig
volkomen waren.
De aanmerkelijke uitbreiding van het telegraafnet en de
verspreiding van talrijke nieuvvspapieren ook ten platten
lande, bieden tegelijk met den vooruitgang der wederkennis
op heden veel betere waarborgen aan voor zulke onder-
nemingen. Het landbouwbestuur in Pruissen heeft daarom
na het inwinnen van naauwkeurige berigten over de Ame-
rikaansche inrigtingen, onderhandelingen aangeknoopt met
de belanghebbende Rijks-ambtenaren, om de wederberigten
van de Duitsche zeewacht, aa den landbouw dienstbaar
te maken. Door den directeur der Duitsche zeewacht en
een vertegenwoordiger van het landbouwbestuur werd een
voorloopig plan tot dit doel opgemaakt. Men ging daarbij
van de vooronderstelling uit, dat de Duitsche zeewacht het
verzamelpunt zijn zoude van alle berigten over de gegevens,
die op het weder betrekking hebben. Van uit dit ver
zamelpunt moesten alsdan de noodige gegevens dagelijks,
door middel van den telegraaf, aan de afzonderlijke plaats-
kantoren in het binnenland afgezonden kunnen worden,
alwaar deze gegevensdoor een zaakkundige met de plaat-
selijke gegevens vereenigd, den grondslag voor de weder-
voorspellilig voor den betreffenden omtrek geven moeten.
De mededeeling van deze voorspellingen aan de belang
hebbenden, zoude tevens de taak der plaatselijke kantoren
zijn. Op deze wijze meende men de mogelijkheid gevonden
te hebben, om de op de zeewacht bijeenkomende berigten,
over de invloeden welke op het weder in het groot en in
het geheel inwerkenaan de plaatselijke voorzegging dienst
baar te maken, zonder van de zeewacht de onmogelijke
opgave te vergen, om van een punt uit, voorspellingen
te doen voor het weder in de binnenlandsche districten,
dat door velerlei invloeden beheerscht wordt. De kosten van
deze inrigtingen zouden in werkelijkheid alleen ten laste
komen van de belanghebbende streken.
Terwijl de uitvoerbaarheid van dit plan tegenwoordig
op verdere beproeving wacht, en de onderhandelingen daar-
over nog zwevende zijn, heeft het Pruissisch Landbouw
bestuur, door het toestaan van de noodige middeleneene
proefneming ondersteund, welke door het Koninklijk Land-
bouwgenootschap voor Hannover, met behulp van de weder
berigten van de Duitsche zeewacht, op de boven beschrevene
wijze begonnen is. Prof. Klinkerfues in Gottingen heeft
aangeboden, om, op grond van de telegrammen der zee
wacht, en zijn eigen opmerkingsmaterieeldagelijks weder-
voorspellingen te maken voor de districten Gottingen en
Hannover, en die in de couranten en andere daarvoor
passende geschriften openbaar te maken. Over de soort
en de wijze van deze opgaven en de uitkomsten gaf het
Koninklijk Landbouwgenootschap het volgende berigt:
In betrekking tot het maken van voorspellingen en hunne
overeenstemming of niet-overeenstemming met het werkelijke
wederheeft Prof. Klinkerfues de volgende opmerkingen
medegedeeld
Zich in de eerste plaats rigtend naar het doel en de
behoeften van den landbouw, legt zich de voorspelling in
hoofdzaak toe op het voorzeggen van nederslagenonweders
en nachtvorstenterwijl zij er naar streeft elkenin vorm
van regen of sneeuw vallenden nederslag, ieder onweder
en iedere nachtvorst te voorzeggen. Een niet aangekondigde
nederslag, zoowel als een onweder of een nachtvorst, gelden
hier evenzeer als een niel-trejferals omgekeerd, uitge-
blevene nederslagen, onweders of nachtvorsten. Aan den
anderen kant geldt een trelfer voor droog weder even goed
als een treffer in betrekking tot nederslagen, zoowel als
een treffer bij nederslagen voor mooi wederditzelfde geldt
ook evenzeer voor onweders en nachtvorsten.
Men kan derhalve de onderzoeking der treffers bij droog
weder niet van die bij nederslagen scheiden; wanneer men
niet tot tegenspraak geleid wil worden. Bij voorbeeld
indien in 30 dagen e&is de voorspelling op regen gesteld
is geweestmaar het heeft in dien tijd 2 dagen geregend
zoo zoude men daaruit kunnen afleiden 50 pet. niet-treffers
voor regen en '/8 of 3'/2 pet. niet-treffers voor droog
weder, wat echter volgens het vorige logisch niet toege-
laten kan worden. Derhalve heeft men slechts de volgende
methode om in wezenlijkheid den percentenstaat der tref
fers in iedere der genoemde verschijningen uit te maken.
Men deelt de som van alle treffers, of zij bij droog
weder of bij nederslagen verkregen zijn, door het aantal
voorspellingen en vermenigvuldigt deze echte breuk met
100, zoo heeft men den percentenstaat voor nederslagen.
Op dezelfde wijze handelt men ook voor onweder en nacht
vorst, slechts heeft men hier, bij de naar verhouding
grootere zeldzaamheid dezer verschijningen, voor het eene
of andere jaargetijde, nog aan te geven, hoeveel van de
aangekondigde onweders en nachtvorsten gekomen zijn,
hoeveel uitgebleven en hoeveel onaangemeld gekomen zijn
om een goeden maatstaf van de vervulling der voorspelling
in deze stukken te bekomen. Want het is duidelijk, dat
men in Julij en Augustus van 100 pet. treffers voor nacht
vorsten verzekerd isen, in den winter van een gelijk
aantal onweders. Bij de onweders is dan nog aan te geven
of een aangemeld, maar niet gekomen, onweder zich ook
soms een dag verlaat heeft, terwijl het den volgenden dag
is gekomen, of dat een niet aangemeld onweder ook een-
vouuig als eene niet aangemelde voortzetting van een
onweder van den vorigen dag beschouwd kan worden. Bij
het berekenen van nachtvorsten moet men echter nog in
aanmerking nemen, dat over weiden en gronden van ge-
lijke bebouwing onder den invloed zoowel van uitstraling
als van verdampings-koude, de luchtwarmtegraad betrek-
kelijk lager zaktdan bij den tegen iederen invloed be-
schutten minimumthermometer. Het is genoeg dat de laatste
tot 0.3° of 0.2° R. dale om in vele gevallen nachtvorst
op het bouwland te hebben.
De opgaven over den luchtwarmtegraad in andere ge
vallen boezemen den landbouwer minder belang in dan de
nachtvorsten, en in het algemeen kunnen zij niet in eenen
zoo bestemden vorm gemaakt worden dat zij zonder verdere
uitcijfering vergelijkbaar zijn. Het komt hier slechts op
aan dat er tusschen voorspelling en werkelijkheidgeene
openbare tegenspraak en sterke tegenstelling besta.
Stelt men nog vast dat voor //koel", //tamelijk koel
ffkoud" of //tamelijk koud" geheel algemeene warmtegraden
beneden het gemiddeldedoor warmof zoeldezulke
boven het gemiddelde aangeduid worden, zoo kan men
dan toch mogelijk het grootste deel der opgaven vergelijken
bij eenige moet hier tot een zekeren graad het gissen aan
den waarnemer overgelaten worden, of er een openbare
tegenspraak besta tusschen voorspelling en werkelijkheid,
en men daarna een niet-treffer aanteekenen zal.
De windvoorspellingen zijn geheel als bijzaken behandeld.
en niet tot eene vergelijking gebruikt. In de binnenlanden
doet zich al meer en meer zuidwaarts, den invloed ge-
voelen van de barometerstandendie men over de Alpen
heeft, welke wanneer het zeer lage zijn, de windsterkte
uit eene noordelijke streek ontstaanzeer verminderen
wanneer het zeer hooge zijn die versterken. Deze Zuid-
Europesche isobaren worden hier niet vroeg genoeg bekend.
Volgens de hier gemaakte opmerkingen is een sterke wind
die uit de noordelijke isobaren volgtdan met groote zeker
heid te verwachtenwanneer tevens sterke wisselingen
van het dauwpunt plaats hebben, en dan behoeft de
barometer niet eens sterk te dalenom sterken wind te
verwachten; wanneer het maar tamelijk plotseling is,
zooals van den avond van 29 October tot den morgen van
den 30 in 1877 waarop tot den middag van den 30 eene
verandering in het dauwpunt plaats had van 4.1°. Den
31 volgde hierop sterke wind.
Geheel hetzelfde vond plaats van 10 tot 11 October;
waarop den 12 sterke wind volgde.
Dezen regel echter, die zich bijna altijd bevestigt en
ook door redenering gestaafd kan worden, is tot nu toe
niet aangewezen geworden, voornamelijk wegens zijne
nieuwheid.
Om bij de vergelijking nog onderscheid te maken tus
schen heet en droog weder of tusschen regen en sneeuw,
zoude die te zamengesteld doen worden; derhalve kan hier
de afdeeling over bewolking wegvallenalsook die over de
soort en het aantal nederslagen.
Tot opheldering, hoe men de voorgaande regelen aan-
ii a l it 11: ii ii i: it m t: i: it
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN U1TGAVE BETKEFFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C°.te Amsterdam.
MT m tnr«t
DER