- 140
Groningeii.
Hoe moet een goede melkkelder ingerigt wezen?
fJemeng-de Beri^tcn,
Waveren Jz. C°„ A. Topper, J. Veldhuizen van Zanten
Zoon, H. Nieuwenhuis, te llillegom, J. van Wetering, J.
Verweel Voren, A. MeeterR. Zaadnoordijk, te Limmen C.
Blokhuis Jr., C. van der Peet, te Lisse; Gebr. Bijvoet, A.
Roozen Zoon, A. J. Bos, P. Faase, L. Roozen Hz., C.
RijnierseJ. P. Mol C0., te OverveenE. Kruyff, G. van
Waveren Sc Kruyff, te Sassenheim; P. Louwerse, te Schooten;
J. J. Brasser, T. Kuit en M. Zaadnoordijk, te Uitgeest. De
iieer J. H. Krelage heeft te kennen gegevendat zijne inzen-
ding geheel buiten mededinging naar eenigen prijs zal ge-
schieden.
Het voorloopig programme voor zooveel de bloembolgewassen
betreft, is aan de afdeelingen toegezonden, waaruit blijkt dat
uitgeloofd zullen worden 20 gouden medailles van f 50 en
126 verguld zilveren, zilveren, kleine zilveren of bronzen
medailles, ter waarde van /15,/ 10 en f 5.
In Engeland wordt zeer geklaagd over het bedrogdoor
de landbouwers in 't Westland gepleegd met de levering van
aardappelen. De mandjes houden hun gewigt nietomdat
een vierdein plaats van uit aardappelenuit klei en zand
en loof bestaat. Voorts liggen bovenop goede en daaronder
slechte en onverkoopbare. Wanneer de Nederlandsche land-
bouwer op die wijze voortgaat, zal hij weldra even als onze
boterbearbeiderszijn naam op de buitenlandsche markt verliezen.
De Engelsche bladeu waarschuwen reeds tegen het bedrog.
De Nederlandsche commissie voor de Internationale Ten-
toonslelling te Melbourne 1880, benoemd bij Kon. Besluit van
den 21sten Julij 1879 N°. 17, verzond deze week eene
circulaire aan industrieeleokunstbeoefenaars enz.ten einde
hen tot deelneming uit te noodigen.
Aan die circulaire ontleenen wij het volgende: Den lsten
October van het jaar 1880 zal te Melbourne, hoofdstad der
kolonie Victoria (Australie) eene Internationale Tentoonstelling
van Kunst, Nijverheid en Landbouw geopend worden.
De kolonie Victoria, waarvan de oppervlakte bijna even
groot is als Groot-Brittannie, al beslaat zij ook maar een
vier-en-dertigste deel van het geheele vastelarid van Australie,
heeft een bevolking van ongeveer 900,000 zielen. Dit aantal
wanneer men in aanmerkiug neemt, dat het slechts vijftig
jaar geleden is, sedert de eerste volkplanting gevestigd werd
mag voorzeker belangrijk genoemd worden.
De bevolking houdt zich voor een zeer groot gedeelte bezig
met landbouw, vee- en voornamelijk schapenteelt, de ontgin-
ning der goud- en zilvermijnen enz.
Het hoofdartikel van uitvoer is dan ook de wolwaarvan
in 1876 reeds 98,500,000 Engelsche ponden werden ver-
zonden.
Mais, haver, aardappelen, hooi enz., zijn de voornaamste
artikelen, welke er verbouwd worden.
Het klimaat, een der zachtste en aangenaamste van Australie,
is ongeveer gelijk aan dat van zuidelijk Europa(Marseille,
Madrid, Bordeaux enz.) Wei komen van tijd tot tijd de heete
winden voor die van uit het binnenland naar zee worden ge-
dreven maar deze zijn lang niet zoo veelvuldig, als dikwijls
beweerd wordt.
Wanneer men dus rekening houdt met de spoedige ont-
wikkeling dezer kolonie, met de vruchtbaarheid van den bodem
en het gunstige klimaat, dan is het niet twijfelachtig of deze
kolonie zal een der belangrijkste deelen van Australie worden
waarvan een natuurlijk gevolg de toename van den in- zoowel
als uitvoerhandel zal zijn.
Daarom meent de commissie een beroep te mogen doen op
alle industrieelen kunstbeoefenaren enz.
Door Zijne Majesteit den Koning werd benoemd tot com-
missaris te Melbourne, Jhr. D. Ploos van Amstel, consul der
Nederlanden aldaar, en tot leden der commissie hier te lande
de heeren: F. A. T. DelpratAmsterdam, VoorzitterJ. J.
M. BlankenheijmRotterdam; A. C. KrusematiHaarlem; J.
M. van der Made, Amsterdam en Id. J. F. de Waal, Am
sterdam. Door deze commissie werd de beer H. J. F. de Waal
tot liaren Secretaris benoemd.
Bij de circulaire is eene aanvraag om plaatsruimte gevoegd,
welke men uitgenoodigd wordt, zoo spoedig mogelijkniter-
lijk voor den 15den September 1879 ingevuld aan den Secre
taris terug te zenden.
Verder vraagt ons nog de commissie, belanhebbenden die
Zondag 21 dezer nog geen circulaire ontvangen mogten heb-
bente verzoeken zich aan te melden hetzij bij den Secretaris
der Kamer van Koophandel en Fabrieken in de naastbijgelegen
plaats waar zulk eene Kamer bestaat, of bij den Secretaris
der Commissie.
Wij behoeven wel niet tot deelneming aan te sporen. Uit
een handelsoogpunt zijn deze tentoonstellingen in Australie
inderdaad belangrijker dan die in groote hoofdsteden van
Europa.
BERIGTEN OMTRENT VERWACHTINGEN VAN DEN
OOGST IN DE VOLGENDE I'ROVINCIeN
Noord-Holland.
Het gure voorjaarsweder en de aanhoudende koude en regens in
den zomer werkt.cn op alle produkten nadeelig. De warmte der
latere dagen bragt hierin eehter voor vele gewassen nog eene
gunstige verandering.
Rogge, gerst en tarwe beloven slechts cen middelmatig beschot.
Haver en boekweit staan vrij goed.
Karwei- en mosterdzaad zullen vermoedelijk eene redelijke op-
brengst geven.
Van het vlas heeft men goede verwachting.
Erwten en boonen zijn in de laatste dagen aanmerkelijk bijge-
komen, doch de opbrengst. zal waarschijnlijk toch slechts middel
matig zijn.
Onder de vroege aardappelen vertoonde zich op vele plaatsen de
bekende ziekte, en men vreest, dat ook de late soorten ten gevolge
van het natte weder er door zullen aangetast zijn. Zij begint zich
reeds in het loof te vertoonen.
Het gras begon eerst laat in het voorjaar te groeijen. Thans
staan de weilanden goed.
De quantiteit van het hooi is slechts middelmatig, terwijl de
qualiteit aanzienlijk leed van de aanhoudende regens, tijdens hot
binnenhalen. Het nagras belooft door de latere warmte nog goed
te worden.
De appelen- en perenboomen staan ten gevolge van de late
pachtvorsten en genus van warmte zeer achterlijk.
De perenboomen beloven niettemin een goede opbrengstdoch
van do appelen en fijne vruchten zal weinig teregt komen.
Het bloembollengewas was laat, doch beter dan in de voorlaatste
jaren. Over het algemeen mogt het zelfs gunstig worden genoemd.
Het koude en natte weder, niet alleen in het voorjaar, maar zelfs
in een gedeelte van den zomer, heeft een nadeeligen invloed op de
te velde staande gewassen uitgeoefend. De landbouwer werd daar-
door in zijne verwachtingen teleurgesteld. Gelukkig eehter dat het
weder in den laat.sten tijd iets gunstiger is geweest en het zich
laat aanzien, dat de uitkomsten van sommige gewassen niet zoo
slecht zullen zijn als men zich aanvankelijk had voorgesteld. In-
tegendeel er bestaat hoop, dat zij of een voldoend of een matig
beschot zullen geven. Of zij droog zullen worden binnengebragt
moet de tijd leeren.
De tarwe, rogge en haver schijnen een voldoend beschot te
zullen opleveren.
De gerst zal vermoedelijk eene matige opbrengst geven.
Van het kanariezaad, waarvan weinig was uitgezaaid, is de
verwachting niet groot.
Boekweit schijnt niet voordeelig te zullen slagen.
Van de erwten en boonen verwacht men geen ruime opbrengst.
Op de kleigronden vooral lijden de aardappelen aan de bekende
ziekte, zoodat men daar van dat gewas geen goede uitkomst kan
verwachten op de zandgronden daarentegeu schijnen zij over het
algemeen beter te zullen slagen.
Het koolzaad, waarvan reeds een gedeelte is afgedorscht, levert
over het algemeen een vrij goed beschot op evenwel was het aan
de beurs gebragte niet droog.
Van het vlas en lijnzaad is de verwachting niet groot.
De gras- en klaverlanden bragten door de gedurige regens eene
voldoende opbrengst aan weide en een ruim beschot aan hooi op.
Jammer dat een groot- gedeelte van het hooi door de natte weers-
gesteldheid slecht is gewonnen.
Aangaande de verwachtingen van den oogst in de Staten Missouri,
Iowa, Wisconsin, Minnesota, Kansas en Nebraska wordt door den
Nederlandschen konsul te St.-Louis hoofdzakelijk het volgende
gemeld Het voorjaar was laat, maar toch gunstig voor den land
bouw. De maand Mei was droog, hetgeen nadeelig werkte op haver
en hooi. Junij bragt heilzame regens. In westelijk Iowa en noorde-
lijk Nebraska werd door de sprinkhanen vrij wat schade aangerigt,.
De tarwe en ma'is staan overal zeer goed in Missouri zelfs buiten-
gewoon fraaide haver tamelijk en de aardappelen goed. Over
het geheel belooft de oogst de verwachtingen te zullen overtreifen.
De prijzen zijn vast, en men verwacht veel aftrek naar Europa.
De heer P. Walma, uit Oppenhuizen deelt aan de
Leeuw. Cour. het volgende mede:
Hier in Friesland, hetwelk vroeger den roem van beste
boter te leveren hadbestaat daaromtrent een groot, verschil
van gevoelen. De een wil den kelder diep, tot op 1 of l'/2
meter onder den beganen grond hebbenom de koelheid te
bevorderen. Mis! zegt een ander, daardoor wordt de kelder
bijzonder in den nazomer en 's winters te gedrukt, te muf en
te verderfelijker, omdat zijn invloed zich aan de boter mede-
deelt. Een ander wil bij zware muren een goeden melkkelder
hoog onder verdieping hebben. Een vierde vindt ook dit weer
onnoodig, als het lokaal maar voorzien is van een voldoend
getal ruime luchtvensterseven boven de melk aangebragt
om de frissche nachtlucht over de melk te doen komen dat
niet, zegt een ander weer, bij nachtvorst is de koude na
deelig en bij dauw kan een nadeelige lucht op de melk
worden overgebragt en bederf aanbrengen. Wat is van dit
alles het beste voor eene goede uitrooming, het geschiktste
om de melk zoet te houden en tegen bederf te bewaren?
Gedurende de 47 jaren dat ik het bedrijf op vier verschil-
lende plaatsen heb uitgeoefend met verschillend ingerigte
melkkelders, heb ik al de hierboven opge9omde nadeelen on-
dervonden en bij het einde van mijne loopbaan kon ik de
vraag: hoe moet een goede melkkelder ingerigt zijn evenmin
volledig beantwoorden als bij het begin.
In Denemarken ging mij eindelijk op mijn ouden dag een
licbt opdat ik mij verpligt gevoel hier mede te deelen.
Bij iedere eenigzins uitgebreide boerderij vonden wij een
gebouw aan het woonhuis verbondenof ook afzonderlijk
staande, ingerigt tot bewaring der melk, om haar te doen
uitroomenzoo ruim, dat menigmaal de benoodigde karn-
tonnen daarin een plaats vonden, opgetrokken met zware
muren, om geen warmte door te laten, gelijkvloers met
den grond buiten de gebouwen om de opstijgende dampen
uit den grond te voorkomen, van 3 tot 4 en meer meter
hoog onder verdieping, om aan ligtere warme lucht ruimte
te geven tot opstijging naar boven; in het lokaal, zoo hoog
mogelijk onder den zwaren vaak dubbelen zolder, een vol
doend getal luchtvensters, welke 's avonds werden geopend,
om de opstijgende warme lucht uit te drijven en door meer
koudere te vervangen; boven den zolder een dak gedekt met
stroo, of met tot dat einde vervaardigde driekante blokjes
beukenhout, ten einde zoo weinig warmte af te geven als
mogelijk was; van onderen in de muren zoo veel lichtvensters
als noodig was voor een beboorlijke verlichting; in den vloer
van dit gebouw de gemetselde waterbakken voor de afkoeling
der melk, gevuld met bron of putwater, en versterkt met ijs
om de melk tot op 4 a 6° Celsius af te koelen. Ziedaar de
beschrijving van een melkkelder in Denemarken, die alle be-
zwaren opruimt welke aan onze kelderinrigtingen zijn ver
bonden; daar eehter het bewaren van ijs zelf reeds hier
eenige bezwaren oplevert, begint men hier in verscheidene
melkkelders houten of ook steenen gemetselde koelbakken te
plaatsen, of aan te brengen, welke bij afwisseling met put-
water worden volgepompt, dat een koude temperatuur heeft
van 10 a 10/2 graad Celsius, plaatst daarin de koperen
melkadendie ongeveer 30 liters melk kunnen bevatten
verwisselt het warm gewordenwater door inpompen van
frisch koud putwater, zoo dikwijls als dit noodig voorkomt
en wordt alzoo de Deensche methode in de verte nagevolgd
terwijl ter vervanging van de warme bovenlucht in de kelders
door koude lucht, reeds door sommigen gebruik wordt ge-
maakt van ventilators in zolder en dak. Dit alles voldoet al
gemeen zoo goed, dat het langzamerhand zeker navolging zal
vioden. Mogt al de afkoeling en de inrigting der melkkel
ders niet zoo voldoende zijn als in Denemarkenreeds veel
is er gewonnenomdat de eerste schrede op de baan van
vooruitgang is gezet; hier ook ontwaart men bij het binnen-
treden in zoodanige verbeterde inrigtingen over dag, dat in
plaats van mvffevaak sure lucht, een koele frissche lucht
heerscht dan daar gindsch, homel in mindere mate, welke op
het fahriceeren van boter en kaas gunstig moet werken.
Op den Oosterspoorweg tusschen Hilversum eu Utrecht is
door den laatsten trein van Utrecht naar Amsterdam, een spoorweg-
werker die voor zijn vrouw, welke wachteres is, dienst deed, over-
red en, ten gevolge waarvan hem beide beenen en regterarm werden
verbrijzeld. Men vreest voor het behoud van zijn leven.
Onder St. Maartensdijk heeft een vogel zich een nest gebouwd...
in de mouw van een potsierlijk aangekleede vogelverschrikker.
Te Ommelanderwijk miste de hoofdonderwijzer Maring, sinds
een week gehuwd, uit school komende zijn vrouw. Hij vond haar
eindelijk levenloos in den regenbak, waar zij, zoo het schijnt, bij
het scheppen van een emmer water ingevallen is.
Onlangs is het zeker zeldzame geval voorgekomen dat een
gevangene, die in de Boheemscbe rijksgevangeuis opgesloten zat,
den directeur dier inrigting, zekeren heer Kremann, een legaat van
3000 florijnen en twee cipiers respectievelijk 200 en 400 fl. vermaakt
heeft. Daar het testament volkomen in orde bleek te zijn, werd
het geld ook door de erfgenamen terstond uitgekeerd.
Met den bouw van den Keulschen Dom werd 15 Aug. 1248
begonnpn. Men hoopt het gevaarte thans binnen een jaar te vol-
tooijen, zoodat er dan in het geheel 632 jaar aan gewerkt is.
De Algemeene Omnibusmaatschappij te Parijs heeft thans
12,000 paarden in dienst. De stalling wordt bijzonder geroemd.
In het Journal des Debats" wordt melding geraaakt van een
tienjarig meisjewoonachtig te Bollschin-Grodni, van zoo buiten-
gewone zwaarte, dat hare wedergade in de jaarboeken der physiologie
niet bekend is. Zij weegt namelijk 418 pond. In spoortreinen
moet zij in de goederenwagens geplaatst worden, daar deportieren
der passagiersrijtuigen te klein zijn om haar door te laten.
Een oud-generaal is ernstig ziekde doctoren consulteren,
maar deelen hem het resultaat van hun besprekingen niet mee.
a Wel, Johan vraagt de oude zijn oppasser, nadat deze de genees-
beeren naar buiten heeft geleid, wat zeiden ze wel?" 1 »Die
dikke zei zoo, generaal, dat het toch eigenlijk gek is zich er nog
moeijelijk over te maken, want dat ze bij de lijkopening toch pas
zekerheid zouden krijgen wat u gemankeerd heeft.'
De Saksische houtvester Gasteleen 8 2-jarig grijsaard, deelt
aan de ,Leipziger Zeitung" het volgende mede: Ik wil het
middel niet met mij mede in het graf nemen dat ik reeds sedert
50 jaar aanwend om menschen en dieren te vrijwaren tegen den
verschrikkelijken dood der hondsdolheid. Het is eenvoudig. Men
neemt warmen wijnazijn en laanw water, wascht, aaarmede de wond
zuiver uit en drukt ze goed na. Dan giet men eenige droppels
chloorwaterstofzuur er op, daar minerale zuren het gif uit het
speeksel vernietigen." Het middel is zeker zoo goed als eenig
ander, voegt de Leipz. Zeitung" hierbij.
Een Duitsche medicus heeft aan de Berlijnsche medische
faculteit medegedeeld, dat hij bij de behandeling van podagra met,
salicylwatten (watten gedrenkt met 10 percent salicylzuuroplossing)
uitmuntende resultaten verkreeg. De lijder bond de watten bij het
begin van een aanval stevig om de voeten, en was na eenige uren
in staat te loopen zonder pijn.
In het advertentieblaadje van Noord-Holland kon men voor
een paar maanden het volgende ingezonden stukje lczen
Oostwoud 6 Sept. '78.
Meneer
Ik bin soo frei meneer u te berigte meneer dat ik morge mit
een feine kolleksie pluimdiere op de nieuwe Vrijdagsmark sal
arreveere. Ik heb hoort meneer dat u een groot liefhebber sijt
meneer
Daarom meneer kom morge mijn skoone kolleksie Koksinsienaars,
Sulverlaakense kraajekoppe en koekoeksteerde sien. Ook heb ik
twaalef eewige mooje zwarte met dubbele kamme g..doome zukke
kamme en kuiffe meneer kuiffe as een kop van een kind meneer.
Er is een haan bij as een kalkoen soo groot en nijdig het lijkt me
wijf wel en dat is een blkwaaje. U vrind
Ik heb ook zeuve knijne egte bovenste beste.
In Quebec had op Maria Hemelvaartsdag een groote vccht-
partij plaats tusschen Fransche ingezetenen van Kanada en lersche
sjouwerlieden. De Kanadasche wcrklieden hadden een afzonderlijke
vereeniging opgerigt en dit was de aanleiding tot den twist. Men
vocht met revolversbijlen en boothakenterwijl de politie niet
in staat was de orde te herstellen. Toen eindelijk de troepen kwamen
aanrukken waren er reeds drie personen gedood en zes-en-twintig
vrij ernstig gekwetst. Den volgenden dag vreesde men voor een
herhaling der ongeregeldhedendoch toen de Ieren zagen dat de
troepen ook kanonnen medevoerden om de orde te handhaven, gaven
zij den strijd op en verstrooiden zich. Alle verkeer in de stad was
gedurende die beide dagen gestremd.
Een dienstmeisje te Koningsbergen is door de regtbank tot
vijf mark geldboete of een dag subsidiair gevangenisstraf veroor-
deeldwegens het op de algemeen gebruikelijke wijze villen van
een levenden paling. Het Duitsche strafwetboek bedreigt deze en
dergelijke ruwe handelingen met geldboete tot zelfs van 150 mark
of subs, gevangenisstraf.
Yolgens het algemeen rapport over de maand Junij zijn in
het Pruissische leger in die maand 151 man overledenwaarvan
84 geneeskundige behandeling genoten en 67 niet. Van dit laatste
getal zijn 23 verongelukten hebben 39 door zelfinoord"
cen einde aan hun leven gemaakt.
Een kantoorbediende te Liverpool tilde voor ongeveer drie
weken geleden een vrouw op, die dronken op straat lag. Zijn goed-
heid beloonde het dronken wijf door hem in zijn neus te bijten
aan de gevolgen waarvan de man is overleden, want er had bloed-
vergiftiging plaats gehad.
a Maar Bet, hoe heb je zoo kunnen liegen en zeggen dat je
op het buitengoed »Vredenoord" van den baron twee jaren lang
als keukenmeid gediend hebt, je kunt nog niet eens een soep klaar-
maken. Zeg liever de waarheid, dat je nooit op Vredenoord"
keukenmeid'"geweest zijt." /Zeker, mevrouw, ik heb daar twee jaar
lang gekookt, maar, weet u, alleen op de boerderij voor 't vee."
Op de begrootiug der gemeente Beverwijk komt onder het
hoot'dstuk toevallig-e baten een post voor, luidende toelage van de
gemeente Haarlem in het traktement van den hoofdonderwijzer aan
de openbare lagere school, f 125. In de memorie van toelichting
leest men omt.rent dien postu Deze som wordt jaarlijks van
Haarlem ontvangen ter zake van een accoord24 April 1584 tusschen
den toenmaligen Prins en dc Staten van Holland ter eene, en de
burgemeester en regeerders van Haarlem ter andere zijde, aangegaan,
ter vergoeding van schade en verschotten, door die stad geleden
en aangedaan gedurende het beleg. Diarbij is aan Haarlem atge-
staan de helft der goederen, toebeboorende aan de twee conventen
in Beverwijk gestaan hebbende, mits de lasten, op de conventen
rustende, zoomede de alimentatien en conventielen, den predikant
en den schoolmeester van Beverwijk, ook halt en half zullen worden
gedragen. lu 1625 is die helft reeds op 125 'sjaars bepaald, en
sedert dien tijd steeds onveranderd gebleven."
Hoe de nihilisten door alle denkbare middelen er soms in
slagen aan de hand der justitie te ontsnappen, kan weder een geval
leeren, dat onlangs te Moskou voorkwam, alwaar de nihilisteOlga
Gobieslawska, ofichoon de politie haar huis naauwlettend be-
waakteper luchtballon een goed heenkomen zocht en aan hare
vervolgeus ontsnapteOp een halve mijl afstands van de stad daaide
ze neder, waarna ze de reis voortzette.
Onbescheiden vraag. Op een der laatste bals bij mevrouw