Laiiouw. Aalsmeerderwegmet vuur en licht, tot het oprigten eener Zangvereeniging en het houden van zangoefeningen. Teven9 wordt gelezen het daarop ingewonnen berigt van den hoofdonderwijzer Rijnenberg. Omtrent deze zaak volgen eenige discussien. De heer 't Hooft wil het verzoek stellen in handen van dc Schoolcommissie of van Burgemeester en Wethouders. De heer Bultman ziet niet in waarom een 9choollokaal niet mag worden begchikbaar gesteld tot een goed doel; 9preker deelt wel de bezwaren van den hoofd-onderwijzer omtrent het schoonhoudenmaar de verpligting kan opgelegd worden om het lokaal 't welk gebruikt is, weder schoon op te leveren. De heer Klapwijk zou niet tegen het verzoek zijn, indien het wa9 gedaan door andere meer bekende measchen. De heer Knaap i9 voor het geven der vergunning want de adrea9aiit is een fatsoenlijk man. De Voorzitter acht het wel eenig bezwaar dat de vergunning wordt gevraagd voor Zondag-avond. De heer Verkuijl meent dat het goed zou zijn geweest als adressant er eerst met den hoofd-onderwijzer over had gesproken. De heer de Breuk zou willen beginnen met toe te 9taan welligt dat dan de heer Bultman wel eenig toezigt zou willen houden. De hter 't Hooft zou de zaak willen stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot onderzoek. De heer Bultman meent dat het dan beter ware maar te weigeren wai t zoodanig uitstel is eigenlijk afstel. Hij stelt daarom voor om de zaak te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot afdoening. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten zonder hoofde- lijke sttmming. XIII. Wordt gelezen een adres van het bestuur van de Zangvereeniging de Harmoniete Hoofddorp, waarbij wordt gevraagd vergunning om des Ding9rlag9-avonds van 7'/a tot 10 uur, zangoefeningen te mogen houden in 9chool n°. 4. Tevens wordt gelezen het daarop ingewonnen berigt van den hoofd-onderwijzer lioosdorp. De Voorzitter stelt voor om ook dit adre9 te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot afdoening. Dienovereenkomstig wordt besloten. XIV. Naar aanleiding van hetbesluit, genomen in de vorige vergadering (zie punt XXIX) wordt aan de goedkeuring der Vergadering onderworpen eene wtjziging van de verordening op het brandwezen, luidende als volgt: De artikelen 5 en 8 der Verordening op het brandwezen te Haarlemmermeervastgesteld den 22 September 1870, gewij- zigd 27 February 1873, worden ingetrokken en vervangen door de navoigenden Art. 5. Bij iedere spuit worden aangesteldeen opper- brandmeester en een tweede braudmeestertwee adsistent- brandmeesters. Zij ontvaugen een ouder9cheidingsteeken, door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Zoolang de opper-hrandineester afwezig is, wordt hij ver vangen door den tweeden brandmeester. De brandmeesters worden bij afwezigheid vervangen door de adsistent-brandmeesters. Ingeval bij brand hunne dienst langer gevorderd wordt dan 24 urenworden zij mede vervangen door de adsistent-brand meesters Ingeval beide adsistent-brandmeesters dienst doen fungeert de oudste hunner als opper-brandmeester. Elke brandmeester of adsistent-brandmeesterdie bij brand dienst zal hebben gedaan kan, zulks verkiezend, als belooning ontvangen voor 1 tot 12 uur dienst 2.voor de volgende 12 uren of een gedeelte daarvan 1.en voor de volgende 12 uren of een gedeelte daarvan 1.50. Art. 8. De 30 manschappen, die zich ter bediening van elke aanwezige spuit aanmelden ontvangen, desverkiezende als belooning: 15 cents voor ieder uur dat zij dienst doen; gedeelten van uren worden voor geheele berekend. De aan hen te verstrekken ververschiugen mogen niet meer bedragen dan 25 cents per man voor elke 12 uren dienst, voor een gedeelte van dien tijd wordt mede, zoo lioodig 2 5 cent3 vergoed. Bij het probeeren der spuitenovereenkomstig art. 9, ont vangen de 12 per9onen die zich het eerst bij den opper- brandmeester aanmelden, voor bewezen diensten, ieder 25 cents; zij kunnen zich ook vooraf bij den opper-brandmeester aan- geven en zorgen ter bepaalde plaats en tijd tegenwoordig te zijn. Na korte di9cussie wordt deze verordening, zonder hoofde- iijke stemming vasigesteld. XV. Komt ter tafeleene nota van heeren Gedeputeerde Stateu, dd. 26 November II, n°. 47, waarbij wordt aange- merkt dat in de Begrootiug voor 1880 de opbrengst der op- centen op de personeele belasting hooger is geraamd dan de hooldelijke omslag, hetgeeu in strijd is met art. 8 der wet van 7 Julij 1865 [Staatebladn°. 79). De Voorzitter stelt voor, om aan dit bezwaar tegemoet te komen door het getal opcenten van 65 te brengen op 63, waardoor de ramiug van dezen post 368.16 minder wordt en voorts de post wegeus opcenten op de hoofdsom der be lasting op de ongebouwde eigeudommen te verhoogen met gelijke som van 368.16. Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt be sloten en de Begrooting aldus gewijzigd op nieuw vastgesteld. XVI. Gelezen een verzoek van mejufvr. A. M. Schoonder- markwaarbij zij vraagt eervol ontslag uit hare betrekking van gemeente-vroedvronw en wel tegen 1 Januarij 1880. Wordt besloten het gevraagd eervol ontslag te verleenen ingaande 1 Januarij 1880. XVII. De Voorzitter stelt voor om oproeping van sollicitan- ten te doen en vraagt of men ook sollicitanten zal oproepen voor eene gemeente-vroedvrouw te Nieuvv-Vennepen zulks naar aanleiding van een verzoek van den geneesheer van Dor- sten dat ook te Nieuw-Vennep eene vroedvrouw moge worden geplaatst. Nadat hieromtrent eenige discussie had plaats gehad, komt men tot het liesluit om op te roepen sollicitanten voor ge- uee9-, heel- en verloskuudigeop een jaarwedde van/ 900 waaraan dan verbonden zal zijn de geheele armen practijk, met inbegrip der verloskundige hulp en wel in wijk 5als mede sollicitanten voor gemeente-vroedvrouw te Abbeues, voor 300. XVIII. De heer de Breuk geeft voorlezing van een schrij- ven van het Polderbestuuromtrent het maken van een brug over de Ringvaart bij Hillegom, en waaruit blijkt dat, wil men eenige kans van slagen hebben de toegezegde subsidie voorldurend zal moeten worden toegezegd. Nu zegt spreker zelf niet te zijn voor eene doorloopende toelage, maar hij zou eene subsidie in qens wiilen geven van 2000. Hierover volgt een breedvoerige discussie, waarbij de heer de Breuk het wenschelijke aantoont van het vervangen der bestaande pont door eene brug. De heer 't Hooft acht den eisch van het Polderbestuur be- zwareud, en vindt het vreemd dat voor een brug bij Hillegom een anderen eisch wordt gedaan dan voor de brug bij den Cruquius in den tijd is gedaan. De heeren van Vuuren en Dorbeck zijn tegen het voorstel omdat, naar hunne meening, de Polder er in behoort te voorzien. De heer Knaap gelooft niet dat er iets vau zal komen ook al geeft men 2000. De heer de Breuk meent, dat het eene zedelijke pligt van de gemeente is om mede te werken tot het verkrijgen van een beteren overtogt over de Ringvaart bij Hillegom. De heer Biesheuvel meent, dat de belangen van het eene deel der gemeente gelijk staan met die van het andere, en vraagt aldus, waarom de Polder op de eene plaats een brug en op de andere plaats slechts een pont geeft. De heer 't Hooft meent, dat de Gemeenteraad in de vorige Vergadering een blijkt heeft gegeven van goeden wil en dat de Polder nu verphgt is een brug te maken bij Hille gom, even als op andere plaatsen. De heer Bultman vraagt waarom de toelage van 100 's jaars niet doorloopend kan worden gegeven; de behoefte bestaat na verloop van 10 jaren toch eveneens als gedurende de eerste 10 jaren. De heer de Breuk stelt alsnu voor om de subsidie van 100 per jaar toe te zeggen gedurende 2 5 jaren. Dit voorstel wordt in stemming gebragt, doch verworpen met 12 tegen 2 stemmen. De heer Bultman stelt voor om de subsidie toe te zeggen gedurende 20 jaren. Dit voorstel wordt verworpen met 9 tegen 5 stemmen. De heer Tensenstelt alsnu voor om de 9ubsidie toe te zeggen gedurende 15 jaren. Voor dit voorstel verklaren zich de heeren Klapwijk, Ver kuijl, Pruissen Tensen, de Breuk, 't Hooft en Bultman. Tegen, de heeren Biesheuvel, Reeuwijk, Dorbeck, van Vuu ren, Ran, Knaap en Timmermans; zoodat over dit voor stel de stemmen staken. XIX. De heer Dorbeck maakt de opmerking, dat om het Raadhuis de graszoden worden opgenomen; hij zegt het beter te achten, dit niet te doen, maar het terrein na de ophoo- ging met graszaad te bezaaijen. De Voorzitter en de Wethouder Tensen geven de reden op, waarom het werk aldus wordt uitgevoerd, doch de Voorzitter zegt, dat hij de zaak nader met de Wethouders zal bespreken. XX. De heer Bultman brengt ter sprake de tegenwoordig bestaande behoefte, tengevolge van den strengen winter en meent dat het noodig is dat daarvoor wat worde gedaan. Met het oog daarop, vraagt 9preker waar het overschot is van het geld dat in der tijd is gegeven voor de nagelaten betrekkingen van opgeroepen militairen. De Voorzitter antwoordt, dat. het is in handen der Com- missie, en zegt er met de Commissie over te zullen spreken omdat geld voor de armen te geven. De heer Bultman zou er ook oVer willen spreken om de cholera-gelden voor dat doel te gebruiken. De heer Biesheuvel meent, dat het beter is eene Commissie te benoemeu tot inzameling van geld voor de armen. De Voorzitter zegt, dat hij er reeds bij het Burgerlijk Armbestuur over gesproken heeft, om dergelijke inzameling te doen maar dat het Armbestuur gemeend heeft zulks niet te moeten doen. De heer Bultman zou liever eene Commissie willen benoe- men uit den Raadtot inzameling van geld ter voorziening in verschillende behoeften. De heer de Breuk zou eerpt het nutteloos liggende geld willen gebruikenen dan nader zien wat er nog mogt te doen zijn. De. Voorzitter zegt toe; aan de Cholera-Commissie te zullen vragen om het geld disponibel te stellen tot armen bedeeling en dat eveneens te zullen vragen aan de Commissie voor de nagelaten betrekkingen. Nadat nog nader was beraadslaagd omtrent de wijze waarop men zal traehten in de behoefte te voorzien, wordt besloten dat de leden van den Gemeenteraad zich zullen con- stitueeren als Commissie, die moet rondgaan om gelden in te zamelen enmogt er dan te kort komendan zou de Gemeenteraad dat kunnen aanvullen. Hierna wordt de Vergadering gesloten. Meuwer-Amstcl. Na de weigering van het betrokken bestuur van den Oosteinderpoelpolder om doorgang te ver leenen aan de bewoners van den Legmeerpolderheeft de directie van laatstgenoernden polder zich gewend tot Gede puteerde Staten. Deze hebben bevolen de tolhekken op te ruimen en doorgang te verleenen. Met meerderheid van stem- men is nu door ingelanden van den eersten polder besloten om te procedeeren tegen het besluit van Gedep. Staten. Capelle (I.augstraat) 28 Januarij. Ofschoon het vervoer van hooi, zoowel per a9 als te water, in de tegenwoordige dagen met groote moeijelijkheden gepaard gaat, blijft de vraag evenwel levendig en worden van tijd tot tijd enkele partijtjes tot/40 per 1000 kilogram afgeleverd. In de gehouden vergadering der Landbouw-Vereeniging Zwolle en omstrekenwaartoe de vrouwen der leden ook toegang had- den, heeft de heer Sluis uit Beemster over boter- en kaas- bereiding gesproken en veel wetenswaardigs van hetgeen hij daaromtrent in Denemarken, ZwedeuFiuland en Jutland zag medegedeeld. De spreker eindigde na de boterbereiding, naar de methode van Schwartz, te hebben aanbevolen en verzocht om onderliuge bespreking der zaak, die veel verduidelijkte en er toe leidde dat eenige landbouwers verklaarden, de voor de Schwartz-methode benoodigde gereedscbappen te willen aan- 8chaffen. Het gunstige resultaat vau deze lezing is, behalve aan de voordragt van den heer Sluis, te danken aan het be sluit des bestuurs, om de vrouwen, daar deze zich in den regel met het boterbereiden bezig houden, bij die lezingen toe te lnten. Als eene bijzonderheid wordt uit Stompwijk gemeld, dat, niettegenstaande de strenge koude van de vorige maandin de Stompwijksche Meer het gras even groen staat als in den zomer en door den landbouwer C. Outshoorn aldaar voor een paar dagen gras is gemaaiddat door de koeijen met graagte werd genuttigd. O o De zomer, zoo meldt de Leidsche Courantzal arm aan rozen zijn, naar het zich laat aanzien, want ook het hout eener menigte van dat gebloemte is in December bevroren. Welk een akelig vooruitzigt! Een zomer zonder rozen, en misschien zonder bloemen van heestersde wateren zonder visschenen een najaar zonder appelen en peren Uit Limburg wordt ge9chreven Sedert eenige jaren is men in onze provincie begonnen in te zien dat bij de veranderde oeconomische toestanden wat meer zorg aan de veeleelt dan in vroegere jaren moet besteed worden. Als een gevolg van dat „gedwongen" inzigt is het vee er aanmerkelijk beter geworden't is fraaijer, zwaarder, komt wat digter bij de zoogenaamde ,,normale type" en bezit dientengevolge ook meer aanleg voor de vetweiding of vet- mesting. Intusscben is men bij die verbetering wat eenzijdig te werk gegaan en heeft men de deugdelijkbeid wel eens aan de fraaije vormen opgeofferd. Zoo o. a. was men dikwijls 9lechts bedacht op de sierlijk- heid der koezonder te lelten op haar melkgevend vermogen even als men bij den stier veelal zag op het model en niet vroeg naar de afstamming. Hierin is nu in den jongsten tijd ook verandering gekomen. Door tentoonstellingenvoordragten en vooral door schade wijs geworden, tracht de Liruburgsche landbouwer tbans bij de koe melkrijkheid met bevallige vormen en by den stier fraaiheid met afstamming te vereenigen. Op vele stallen is 't dan ook reeds een 1 ust het vee te zien en zal deze provincie bij algemeene navolging weldra een schoonen veestapel bezitten. Het jaar 1879 aldus wordt uit den omtrek van Utrecht gemeld was niet gunstig voor den boerenstand. Eerst daalden de boter-, daarna de kaas- en eindelijk de veeprijzen de aartsvaderlijke kraai had zich op de schouw ouzer boeren- woningen neergezet en hare aanmaning tot spaarzaamheid klonk door het land. De hoer schrikte wakker uit den dom- mel; hij maakte vergelijkingen tusschen voorheen en tbans en kwam tot de 9lotsomdat zijne levenswijze wel wat te weelderig was ingerigt, vergeleken bij die zijner vaderen. Be- zuinigingen waren nu aan de orde van den dag; zelfs hield men hier eene meid en daar een knecht minder; het budget van moeder de vrouw werd danig be9noeid en sommige win- keliers in de stad ondervonden op eene gevoelige wijze dat hun welvaart ook in verband stond met die van het platteland. Maar de zon brak in het laatst van 1879 toch nog door de nevelen de kaaskoopers maakten goede zakenook de boter- prijzen stegen en boer en burger leven in de hoopdat 1880 hun gunstiger zal zijn. Het Neve Zeitsc/i. fiir Rubenzucker-Industrie merkt op dat zoowel het suiker- als het velgehalte in suikerbieten die men voor zaadwinning bezigde, wezenlijk verminderd is; ook hout- vezel en stikstofvrije eitractiefstoffen namen af, en asch en water vermeerderden. Om die reden ziju zulke bieten als zij alleen gevoederd worden, een slecht voedingsmiddel. Men moet ze geven gemengd met haksel of kaf en lijnkoeken. In een feuilleton-art. uit de Schetsen uit Rumenie van Karl Einil Franzos in de N. R. Ct. van 4 Jan. 1.1., komt o. a. het navolgende voor: „De Rumeensche boer bebouwt en bezaait in de lente en in den herfst van zijn akker slechts zodveel, als noodig is om in den zomer en in den winter niet van honger te moeten ster- ven, en slechts zodveel bekommert hij zich om zijn kleiue, lage hut, als noodig is om te zorgen dat ze niet boven zijn hoofd instort. Wie door dit land reist, en de helft der velden braak ziet liggenen dan in die kleine, vuite dorpjes komt, en de bewoners lui en loom voor hun hutten ziet lummelen zou op de gedachte kunnen komen, dat een verwoestende ziekte die steden en dorpen ontvolkte, door het land heen- waarde. Maar zoo ziet het er in Rumenie altijd uit, en deze menschen schijnen te denken dat t zoo hoort. De bloemisten te Gent hebben door de strenge vorst groote schade geleden. Op een etablissement schat men het verlies aan azalea's, araukania's, coniferen en hulsten op een bedrag van 16,000. In Frankrijk is het verlies, door de bloemisten geleden, nog grootervoor honderdduizenden francs is er ver- nield. De prijzen zijn dan ook aanmerkelijk gestegen. Uit Londen meldt men, dat Prof. Piazzi Smythin verband met de zonnevlekken voor Noord-Eurcpa een warmen zomer en een droog najaar voorspeltdie door een zeer zachteu winter gevolgd zullen worden. Dat er in ons land veel Duitsche aardappelen werden ge- geten en nog op tafel komenblijkt uit de volgende opgaven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1880 | | pagina 2