34 - Het verkrijgen van gezonde melk in den koestal. Hoe men een varken medicyn moet laten slikken. Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij. Deze kaasfabrieketi zijn tegenwoordig over geheel Opper- Canada verspreid en de boeren denken er sterk over, dezelfde handelwijze ook toe te passen op de fabrikage van boter daar zij overtuigd zijn dat door deze wijze van cooperatie, zonder eeoigen ophef ondernomengrootere hoeveelheden tegen veel lagere prijzen met meer voordeel kunnen geleverd worden dan wanneer ieder op zicb zelf werkt. Eeu prikkel ter navolging en volharding. Het is van algemeene bekendheid dat de landbouw-nijver- heid in Frankrijk op elk gebied groote vorderiugen heeft ge- maakt onder de Regering van Napoleon III, onder anderen kwam de paardenfokkerij ongelooflijk vooruit. De Fransche volbloed renpaarden bieden tegenwoordig het hoofd aan de Engelschenen wie keut de elegante percherons niet, of Boulonnezer-trotters De Fransche maatschappij voor paardenfokkerij zal in 1880 vijf of zes groote tentoonstellingen houden, waarvoor uitge- loofd zjjn 1051 prijzen, van een gezamenlijk bedrag van 257,795 Frs. 111 11 I I I I Om den invloed van het voeder op de hoedanigheid van het varkensvleesch te bepalenheeft men in Engeland op ver- 9chillende plaatsen onderzoekingen ingesteld. Het smakelijkste en zachtste vleesch werd in groote hoeveellieid en in den kortsten t(jd verkregen met melk en kelderafval. Op de melk volgt de garst. Haver en erwten bragten hard spek voort en goed maar grover vleesch op betrekkelijk zeer weinig slagt- verlies. Mai's alleen maakt vleesch en spek week, maar geeft toch ook een hooger zuiver slagtgewigt. Varkensdie met aardappelen waren gemest, hadden los en zwammig vleesch, dat by 't koken sterk krimpte en daarbij ligt en onsmakelijk was. Garst met veel raapkoek en lijnzaad gaf vleesch met zeer onaangenamen sterken b(j6maak. Bijzonder smakelijk was ook 't vleesch niet van dieren die men met boonen mestte 't was buitendien moeijelijk verteerbaar. Eikels gaven geen gunstige uitkomstende kwaliteit van 't vleesch voldeed niet. Over dit belangrijk onderwerp wordt in de brochure van Mathilde Ziemannsen betrekkelijk de filtreer-persmethode" gezegd, dat het van het hoogste belang en tevens eene der moeijelijkste opgaven eener zuivelboerderij is om op den duur gezonde, goedsmakende en vette melk te hebben. Men moet daartoe letten op den invloed van sommig voeder op smaak en geaardheid der melk. Zoo geven allerlei kuolgewassen wel een voedzaamvet en vleesch voortbrengend voer, maar melk en boter erlangen er ligtelijk een bitteren smaak door. Het- zelfde geldt van raapkoeken. Lijn- en palmkoeken verdienen de voorkeur. Mangelwortelswortelen (pastinaken vooral) enz. geven gezonde melk en boter. Op weiden komen dikwerf schadelijke planten voor; den dieren berokkenen zij wel geen hinder, maar aan boter en melk bemerkt men haren invloed. Zoo is het ook gelegen bij roestig voeder; de melk wordt blaauw of rood; bij het botermaken geeft dat stoornis. Is het voeder met Chili-salpeter bemest geweest, dan onder- gaat de smaak van melk en boter wel geen veranderingmaar de omhullende vliesjes der boterkogelljes worden taai, zoodat men meer tijd noodig heeft om boter te maken en daarom in een warm jaarget(jde de boterbereiding dikwerf niet gelukt. (De Lanctbouw Courant voegt hierbydat met geen enkel woord in het Hoogduitsche boekje melding wordt gemaakt van het onmisbaar noodzakelijkste den stal zuiver te houden en frischten einde de dieren er gezond in kunnen blijven. Van niet-gezonde runderen toch is geen gezonde melk te ver. wachten.) Ook is het af te keuren als de nagemolken melk van eene koe, die haar kalf nog zoogt, bij de melk gevoegd wordt, waaruit men boter verzamelen wil. Alle melkgereedschappen moeten dadelijk na het gebruik zorgvuldig gezuiverd en tot een nader gebruik in de frissche lucht geplaatst worden, opdat zij geen onaangenamen reuk erlangen, die zich ligtelijk aan de boter mededeelt. Ook moet men uit de melklokalen alle riekende verf, dus ook steenkolenteer, verwijderd houden. De melk zou er naar gaan smaken. De groote verdamping van de melk maakt het noodzakelijk in de lokalenwaarin de melk staat, steeds een voortdurenden luchtstroom te hebben, opdat er zich geen bedompte, zure reuk ontwikkele. „Om een varken medicijn in te geven want als men beproeft het te laten slikken terwijl het schreeuwt, stikt het zeker moet men het een strop om doen alsof men het wil ophangen, en het einde van het touw aan een paal vast- binden. Dan trekt het beest terug, totdat het touw vast om zijn hals gesnoerd is. Als het varken met tegenspartelen op- houdt en tot bedaren komt, nadert het dan en steek tusschen zijne kaken een ouden schoenwaarvan het toonstuk is afge- sneden. Daar begint het dadelijk op te zuigen en te kaauwen. Giet dan uwe medicijn in den schoen, en bij slikt die ter- stondzooveel als gij maar wilt. Dit is geen aardigheidmaar in alien ernst door professor Mc. Bride aangeraden op eene gewigtige vergadering van Engelsche landbouwers. Door wijlen mevr. de wed. van Bern, geb. van Goor Hinloopen, overleden te Zeistis aan de Maatschappij van Weldadigheid ver sa aakt f 1000. Het bureau van den directeur van het postkantoor te Pyritz in Pommeren, is dezer dagen nieuw behangen metpostzegels. Men heeft daartoe 72,202 postzegels gebruikt, die men in anderhalf jaar heeft bijeengebragt en tot een behangsel gemaakt. Iemand werd bij een vriend ten eten gevraagd die niet al te best met zijn vrouw leefde. Nauwelijks was men aan tafel gegaanof 't echtpaar werd het over een kleiuigheid oneens en de twist liep weldra z66 hoog, dat mijnheer een schotel van den disch nam en in stukken wierpmevrouw buiten zichzelf van boosheid nam daarop een stapel borden eu wierp ze ook neer. Onze gast, in de grootste verlegenheid, greep de soepterrien en smeet die, met den vetten inhond, eveneens op den grond. Woedend kwam de gastheer daarop tot hem. »Wat beteekent dat?" vroeg hij. Als ik met mijn vrouw ruzie heb raakt uaat?" »Och neen", antwoordde de man zeer laconiek, »ik dacht dat we »onder tafel" di- neerden en ik wilde een kandje helpen om de geregten op te doen." De spaarpot van den Keizer van China.In het jaar 1662 besteeg Keizer Chang-hi den Chineeschen troon en vest.igde al aanstonds zijn gedachte op de verbetering van den fiuancieelen toestand van het Rijk, waarbij hem twee Fransche Jezuieten krachtdadig de be- hulpzame hand reikten. Op hun raad deed hij in de stad Mukden in Tartarijede bakermat van de thans regeerende dynastieeen hechten toren bouwen en verborg daarin tien millioen taels (meer dan 25 milligen gulden N. C.) in goud en zilver, onder bepaling, dat zijn nakomelingen eerst in geval van verdrijving van den Chi neeschen troon dezen schat zouden mogen aanraken. Deze schat bevindt zich heden ten dage nog in de stad Mukden en onlangs heeft de regeerende Keizer Kwang-Si genoemde toren van een bliksem- afleider doen voorzien, om hem op die wijze nog meer te beveiligen. Te Leggelo in Drenthe zijn vijf kinderen uit een gezin door het gebruik van melk, die een nacht in een koperen ketel had gestaan, ongesteld geworden, en wel zoo erg, dat twee hunner zijn bezweken de drie anderen verkeeren in hoogst gevaarlijken toestand. Men berekent, dat aan de gezamenlijke koopvarende natien door schipbreuk in het afgeloopen jaar eene schade van f 300,000,000 berokkend is. Engeland alleen deelt daarin voor een bedrag van 230,000,000. Te Oostburg is door den burgemeester, vergezeld van den brigadier der rijksveldwacht, alsmede van den gemeenteveldwachter, een be- zoek gebragt bij alle bakkers der gemeente, ten einde zich teover- tuigen of het gebakken brood wel het bepaalde gewigt had. Bij een viertal bakkers is een groot aantal te licht bevonden brooden in beslag genomen, die per wagen naar het stadhuis werden over- gebragt. Algemeen juicnt men zeer dien maatregel toe. Men zegt, dat te Bergen-op-Zoom gedurende de vastenavonddagen zooveel panden in de bank van leening gebragt zijn dat er niet meer geborgen konden worden. Men meldt uit Katlijk in Schoterland Drie kinderen twee jongens en een meisje, waren Woensdag naar het boseh gegaan om brandhont te sprokkelen, toen een van hen, een jongen van 9 jaren, schertsend te kennen gaf dat hij zich eens wilde ophangen, Hij nam het touw dat medtgenomen was om bet bout bijeen te binden maakte het aan een boom vast, bevestigde het om den hals en liet zich toen hangen. Het schijnt dat hij dadelijk het bewustzijn ver- loor, en de twee toeziende kleinen, zulks bemerkende, liepen haastig naar huis en deelden daar het voorgevallene mede. Oogenblikkelijk snelde men naar de plaats terug en sneed het touw los, doch het was, helaas te laatde voor een oogenblik nog zoo levenslustige knaap was reeds een lijk. Schiller kreeg in zijn jeugd les in het spelen op de harp. Een buurman van zijn ouderlijk huis, die den knaap niet gaarne lijden mogt, zeide eens tot hem terwijl hij speelde »Ei, ei, gijspeeltals Koning David, alleen maar niet zoo mooiwaarop de kleine groote man droogweg antwoordde „En gij praat als Koning Salomo, alleen maar niet zoo verstandig 1" Eene jonge vrouw, schoon en frisch, zeide tegen haar man, die haar in de balzaal met liefkozingen overlaadde: „doe dat niet August demenschen zouden meenen, dat wij nog niet getrouwd zijn." Voor plaatsvervangers bij de nationale militie wordt thans f 600 a f 700 besteed voor nummerverwisselaars f 475 a f 500 onge- veer 100 minder dan in vorige jaren. Vele malen reeds is gewaarschuwd tegen het plotseling wegtrekken van een stoel, op het oogenblik dat iemand gaat zitten, en teregt, want het is een laffe en gevaarlijke grap, maar waarschijnlijk is wel nooit bij iemand de gedachte opgerezen, dat de aardigheid een ge- volg kon hebben als onlangs te Cane Spring, in den Amerikaanschen Staat Ohio. Een jonge dame was op die wijze door haar neef ge- plaagd en dientengevolge op den grond gevallen. Woedend staat zij op, grijpt een geweer, loopt den neef na en schiet hem morsdood. Deze ongemakkelijke jonge dame heet Jemima Williams. Al de lotelingen van het dorp Sliegerswoud (gem. Tietjerksteradeel) hadden dit jaar reden van vrijstelling voor de militie in te brengen twee als eenigen zoon en al de anderen wegens broederdienst. Bij de loting voor de nationale militie te Tilburg deed zich het geval voor, dat een der lotelingen, onder overlegging van zijn pas- poortwegens volbragten vijfjarigen dienstvrijstelling vroeg op grond van art 47 nr. 7 der wet. Eene keukenmeid te Arnhem had met een huisknecht in helzelfde huis waar zij diendekennismaking aangeknooptdie weldra tot huwelijksplannen leidde. Het vrijende paar beslootdat men in Duitschland waar de huisknecht was geboren, een zaakje zou be- ginnen, waartoe de spaarduiten van de keukenmeid zouden dienen. Met den 1 Februari verlieten beiden hun dienst en de vrijjer zorgde dat de meubeltjes, kleederen enz. zijner aanstaande bij eenen expe- diteur ter verzending werden gebragt. Te zamen ging men vervol- gens op reis, nadat de f 600 van de meid door den bedachtzamen aanstaanden echtgenoot voor Pruisisch geld waren ingewisseld. Te Osnabruck gekomen zocht de vrijjer eene oude kennis op, met wie hij verder reisde zijne treurende beminde alleen in een logcment achterlatende arm en berooid want zelfs haar horloge en andere gouden sieraden nam hij mede, en de meid weet tot heden nog niet waar hare gcexpedieerde meubelen en andere goederen gebleven zijn. Conversatie 1 Bij het proces der Lavertu's getuigde vrouw Mallon, dat zij Martinus Lavertu op een nacht had hooren zeggen »Mie, Mieik heb ingebrokenzij hadden mij bijna ingepikt", waarop Mie had geantwoord «Lam kreng, dat zeg je wel meer." Te Weenen werd laatstleden Zaturdag door den directeur van de Beneden-Oostenrijksche inrigting voor krankzinnigen aan de ver- pleegden een bal gegeven. Ongeveer 250 krankzinnigen mannen en vrouwen, waren in de feesteliik versierde zalen te viuden. Enkelen hadden gewone Zondagskleeding, anderen een baltoilet aan- getrokken alien echter blaakten van danslust. Onder de dames werd opgemerkt eene ongelukkige, die zich verbeeldde Koningin van Hon* garije te zijn en, op een der sofa's gezeten, telkens met genadige blikken de omstanders gelukkig maakte, zonder hun ook maar een enkele maal toe te spreken. lets verder zat een voormalig dagblad- schrijver, die als feuilletonnist dag aan dag duizenden lezers had doen lagchen en thans zijn laatste dagen in het gesticht doorbrengt. Op het bal beijverde hij zich aan ieder, die het hooren wilde, te ver- tellen hoe hij zijne schoone en beschaafde echtgenoote had leeren kennen en hoe rijk hij was. Tot vier ure in den morgen bleefmen bijeen. Bij een (wand, die verleden week in het kantoor van den zoolo- gischen tuin te Moskou uitbrak, moet de groote olifant aldaarzich bijzonder onderscheiden hebben. Zoodra het dier den brand be- merkte, rukte het zich van zijn ketting los, liep naar den vijver en begon het brandende gebouwtje met zijn snuit tebespuiten. Toen hij zoo dapper meegeholpen had om den brand te blusschen zette hij zijn oppasser op zijn rug en ging vanzelf weer naar zijn hok terug. Beglement. Volgens het militaire dienstreglement, moeten de hoofdoffioieren hunne ondergeschikten steeds met »U" aanspreken. Eens bestrafte een kapitein zijn sergeant over eene vergissing, met de woorden »Kerel je bent een ezel I" »Met uw permissie kapitein", antwoordde de ander, volgens het reglement moet het zijn »U bent een ezel." De slagter Adolf Miiller uitvinder en fabrikant der vermaarde erwtenworst, is overleden. Naar men zegthad hij door zijn uit- vinding ongeveer een millioen mark verdiend. Toen Maandag-namiddag te Hoorn het stoffelijk overscbot eener brave moeder van 2 jeugdige kinderen ter begrafenis de deur zou uitgedragen worden, kwam de beschonken echtgenoot juist de deur in. Een deel der gelden, uit het begrafenisfonds ontvangen, had gestrekt om zelfs op dezen dag zijn hartstogt voor den sterken drank bot te vieren. Terwijl de lijkstoetzonder den echtgenootgrafwaarts ging, verzamelde zich voor het sterfhuis eene talrijke volksmenigte, die aan hare verontwaardiging tegen den dronkaard lucht gaf. Een grenadier werd zwaar gekwetst. uit het gevecht weggedragen. »Zeg jongens, is die man dood?" vroeg een officier. »Jawel", was het antwoord. »Dat lieg je, ik lecf nog", bromde de arme kerel. »Och luitenant, geloof hem niet", zeide de drager, „toen hij leefde kon hij ook zoo liegen." In een der buitenlandsche bladen lezen wij de volgende bijzonderheden over de voorzorgsmaatregelendie de Czaar van Rusland voor de veiligheid van zijn leven neemt, voor de enkele maal, dat hij uitgaat. Hij is alsdan omringd door een sterke lijfwacht, en een gansch heirleger door graaf Sjoe- walof uitgezochte politieagenten in burgerkleeding en met pisto- len gewapendvolgt hem op den voet. Verder heeft de Czaar zijn rijtuig en zijn slee doen beleggen met ijzeren platen, dik genoeg om aan een kogel te weerstaan. Geruimen tijd ook trachtte hij een malienkolder onder zijn kleeren te dragen, doch ofschoon dit „pantser" een meesterstuk was in zijn soort, hoewel het plooibaar was als linnenkon de Keizer er het gewigt niet van dragen. Ter vervanging van dit kogelvrij ge- waad, heeft men nu zijn kledren gevoerd met een dikke ge- perste watwelke, in zeker vocht gedoopt, groot weerstands- vermogen bezit, zoodat een kogel, op niet al te dichten r afstand gelost, er niet door heen kan dringen. De agenten der geheime politie weten bovendien zelven sleehts een half uur te voren, waarheen de Czaar zich begeeft; zij hebben dus niet meer dan den hoogst noodigen tijd om op hun post te zijn. Aan elken politieagent is het op doodstraf verboden te zeggen waarheen de Czaar rijdt. Ook in de keizerlijke keuken worden natuurlijk allerlei voorzorgen genomen. Twee politieagenten bewaken onafgebro- ken den kok, die met de bereiding der keizerlijke spijzen belast is. Al het vleesch, dat de Czaar gebruikt, is op hoogst eenvoudige wijze bereid. Daar voortdurend twee wachten aan den ingang der keuken geposteerd staan is het onmogelijk, dat een vreemdeling kan binnendringen. Zijn de spijzen klaar, dan worden zij door experts onderzocht en geproefd. Berst dan, wanneer men zeker is, dat zij niet vergiftigd zijn, wor den zij den Keizer voorgezet. De toegang tot de Keizerlijke vertrekken is streng verboden aan al wie niet van dienst is; wat meer is, de Czaar ont- vangt in zijn vertrekken niet meer. Een zijner adjudanten ont- vangt en onderzoekt de depeches, aanvragen en smeekschrif- tendie elken dag in het paleis aankomen. De Czaar raakt ze niet aanen nog minder leest hij ze. Dezer dagen werd ontdekt, dat het papier van een smeekschrift een zwaar ver- gif bevatte. Men had waarschijnlijk gehoopt, dat de Czaar na de petitie te hebben gelezende hand aan den mond zou brengen, en aldus een gedeelte der doodende stof zou inne- men. De genomen maatregelen zijn dus niet nutteloos of overdreven, naar men ziet. Ten slotte wordt noggemeld, dat het lijnwaad en al de kleederen van den Czaar het voorwerp zijn van bijzondere zorgenen dat de magtige Keizer aller Russen niet eens meer durft rooken. Onder het lezen van dit een en ander denkt men onwille- keurig aan „Le dernier jour d'un condamnd a mort", van Victor Hugo. Arme Czaar van Rusland Aangaande de werkzaamheden der Amsterdamsche Kanaalmaat- schappij wordt ons het volgende medegedeeld: Het werk werd in Januarij voortgezet met 180 tot 250 arbeiders, 4 tot 7 stoombaggervaartuigen, 70 tot 150 grondschouwen en 3 tot 11 sleepstoombooten. Noordzeehaven. In het geheel werd van af 1 Julij 1875 ge- baggerd, in de vaartuigen gemeten, 4,292,450 kub. meter, waarvan 17,000 kub. meter in Januarij. Het getal werkdagen bedroeg in deze maand 171/g. Hoofdkanaal. De verdieping van het kanaalvak tusschen de Noordzeesluizen en den straatweg te Velsen, tot 8.20 meter onder Amsterdamsch peilkon wegens gestremde vaart door ijsbezetting sleehts gedurende de helft der maand voortgezet worden. Gebaggerd en vervoerd werden 6600 M3. Dit het kanaalvak buiten de Noordzeesluizen werd in Januarij gebaggerd, in de vaartuigen gemeten, 1312 kub. meter. Af graving boven A.P. van de kanaalboordentusschen de Noord zeesluizen en den straatweg te Velsen. De verlaging van den Zuidelijken kanaaldijk is, even als de afgraving van beide dijken, zeer weinig gevorderd, wegens gestremde vaart door ijsbezetting gedurende de helft der maand. De tuinman en tapper Willem Joostenoud 40 jaren, ge boren te Velsen, wonende te Haarlem, stond 24 dezer voor het Provinciaal Geregtshof te Amsterdam teregtter zake van manslag op den Bloemendaler gemeente-veldwachter Abraham van der Lijken, welke manslag wa3 voorafgegaan van eenvou- digen diefstal en diefstal met behulp van inklimming in de aanhoorigheid van een bewoond huis en strekte om de ont- dekking dier misdrijven te voorkomen. De bewuste feiten zijn geschied in den nacht van 14 op 15 Julij 1879 om- streeks 12 ure, onder de gemeente Bloemendaal,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1880 | | pagina 2