A d v e r t e n t i e 11. 38 - Haarlemmermeer-Polder. Om rupsen van doom- en aalbessen te verjagen. Om stieren in bedwang te houden. worden in de omstandigheiddat hij daarvoor de boerderij bezit en haar beschouwt als de eenige eD beste gelegenhcid tot opleiding in de praclijk. De overtuiging bestaat dat de uitoefening der practijk wordt beheerscht zoowel door de ge- steldheid van den grond als door de ligging der boerderij en de bevolking. Zij moet geheel ingerigt zijn naar de cigen- aardigheden van klimaat en grond en heeft hare bijzondere eisehendie bet best worden bestndeerd in de streek waar men haar uitoefent. By den landbouwer weegt de practijk het zwaarst en de overtuiging is algemeendat bij de opleiding aan haar de beste kraehten moeten worden besteed. De practische opleiding is voor den landbouwer vaak beslisseDd voor geheel het vol- gend leven. Zonder juisten practischen blik hebben de weten- schappelijke theorien geen waarde; dewijl de landbouwer er alsdan geen voordeel mee weet te doenen hij er zich vaak door laat verleiden tot het invoeren van onpractische nieuwigheden. Er wordt onder de landbouwers wel eens geredetwist over de vraag wat het best is, theorie of practijk, een theoretische of een practische boer. Het is wel het zekerst bewijs dat de twistenden het juist begrip missen van het verband tusschen theorie en practijk. Waar die beide niet zamengaanmist men een goed geheel. Een belangrijke vraag, die zich bij de opleiding tot den landbouw voordoet, is: hoever de leerling zich mag wijden aan wetenschappelyke studie. Hoeveel tijd enz. kan en mag besteed worden aan schoolgaan zonder dat het van nadeeligen invloed is op de opleidiug in de practijk. Een boerenknecht die zijn loopbaan op jeugdigen leeftijd, op de boerderij be- gint, staat als werkkracht in den regel hooger dan iemand die op lateren leeftyd met de beoefening der practische werk- zaamheden begint. De maatschappelijke en finantieele positie van den leerling komt bij deze vraag zeer in aanmerking. Tot het drijven van landbouw behoort kapitaal. Zijn nu de vooruitzigten van den toekomstigen landbouwer gunstig, kan hij op den duur over kapitaal beschikken, dan kan bij zijne opleiding meer worden besteed aan wetenschappelyke vorming dan in het tegengesteld geval. In het eerste geval zal hij ailigt een omvangrijk bedrijf onder zijn bestuur krijgen en zijn geheele tijd worden ver- eischt tot de leiding en het beheer er van; terwijl de kleinere landbouwer benevens het bestuur, voor een deelsoma ook geheel ziju tijd als werkkracht moet besteden. Wel moet ook laatstgenoemde die middelen weten aan te grijpendie hem ten dienste staan om zijn bedrijf tot de hoogste productie op te voerendoch zal zich meer moeten bepalen tot het navol- gen van anderen. Wy komen dus tot de slotsom Wetenschappelijke opleiding is wenschelijk doch moet zoo worden geregelddat zij voor de opleiding in de practijk niet nadeelig is. Slechts voor den met fortuin bedeelde is eene wetenschappe lijke opleidiug op landbouwscholen bereikbaar. Velen en verreweg de grootste meerderheid der zoons van onxe landbouwers, zullen zich zulk eene opleiding moeten ontzeggen. Men kan bij doom- en aalbessen de rupsen verjagen door de struiken eenige malen duchtig te besprenkelen met zeepsop waarhij men een weinig potaschloog heeft gevoegd. Met het- zelfde middel verjaagt men ook rupsen van boomen. Geheel vernietigen kan men de rupsenals men in den herfst en den winter den grond onder de bessenstruiken eenige malen met gier begiet, waarbij men eenig zout heeft gedaan. Daar- door worden de poppen, in den boom aanwezig, gedood. Men kan zulks ook met zeepsop bewerkstelligenmaar men moet er dan meer potasch bij doen. Zegt een Duitsch blad, bestaat een eenvondig middel. Voor het vervoer legt men iu den stal de staart van het dier over den rug, bindt met een touw de kwast er van om de hoornen en gaat dan met het dier op weg. Men weet dat stieren zoo zij willen aanvallen, den kop naar beueden buigen; dit kunnen zij nu niet doen zonder zich zelve te pijnigen, en zijn zij gehouden den kop eenigzins in de hoogte te houden zij kunnen dus geen geweld doen en door een kind geleid worden. Door wijlen den heer J. 0. Meijer is een iegaat van 4200 be- sproken aan de Diaconie der Hersteld Evangelisch Luthersche Ge- nieente te Amsterdam. Aan het Diamantwerkers-Weezenfonds te Amsterdam is door wijlen den heer Joseph Josephus Jitta de som van f 1000, vrij van suc- cessieregten en onkosten, gelegateerd. Een zeldzaam familiefeest werd onlangs te Dordrecht gevierd. Mevr. de wed. B. met haar dochterkleindochter en achterklein dochter verjaarden en vierden haar 83ste 56steI6e en 7de ver- jaardagen dus vier geslachten in de rechte linie op een en dezelfde dagteekening. Als iets bijzonders deelt men mede, dat in 't dorp Ureterp bijna alle herbergiers 't volkspetitionnement tegen het misbruik van sterken drank hebben geteekend. Vrijdag werd te Kolderveen het stoffelijk overschot van twee be- jaarde echtelieden ter aarde besteld. Eene bijzonderheid hierbijis, dat beidentwee dagen na elkander geboren ook twee dagen na elkander overleden zijn, De mandie de oudste wasoverleed Zondag en zijne vrouw Dingsdag. Zij hadden beide den ouderdom van 82 jaar bereikt. De oudste ingezetene van de gemeente Avereest, de wed. de Man, die als marketentster onder Napoleon den togt naar Rusland mede- maakte vierde dezer dagen haren 93n verjaardag. Zij is nog een flinke vrouw, en kan veel uit haar veelbewogen leven vertellen. Een vrecselijk ongeluk gebeurde jl. Vrijdag in Vanx-hallLon- den, niet ver van de Albert-quais. In een nabij zijnd houtdepot waren ongeveer 40 mannen en vrouwen bezig met zagen splijten en opbinden van brandhouttoen plotseling een circa 45 voet hooge stapel onder vreeselijk gekraak instortte en 15 personen begroef. Vijf personen bleven op de plaats doodde anderen zijn meeren- deels zwaar gewond. Verleden week ging een boer in 't Broekland, ruim een uur van Wijhe wonende, 's morgens om vijf uur met paard en wagen op reis ua,ar Zwolle. Digt bij 't dorp gekomen raakte het paard schichtig geworden op hoi en de boerdie bij den wagen liep moest het paarddat. in voDe vaart het dorp inrendeloslaten. Onmiddellijk stelde hij met hulp van eenige personen alles in 't werk om het dier datnaar men meendein een sloot of tegen een boom zou geloopen zijn, op te sporen. Alle moeite was echter te vergeefs. Eindelijk huiswaarts keerendeziet de boer tot zijn niet geringe verbazing paard en wagen die geheel onbeschadigd wasdigt bij zijn woning staan. Het dier dat nooit in 't dorp geweest was, had alleen en nog wel gedeeltelijk langs een anderen weg, den terugtogt aangenomen. De heer Favrelid van den Grooten Raad in het Zwitsersch kanton Waadtland is met vier andere personen in hechtenis ge- nomen, beschuldigd van eencomplot tot het verduisteren van gelden. Een ander lid van dien Raad is juist tot 18 maanden gevangenis- straf veroordeeld wegens opligterij. In 1875 was te Petrulima in Rusland een kind overleden aan diphteritis. In 1879 zou het overschot van het lijk worden over- gebragt naar den nieuwen grafkelder der familie. De vader wilde bij die gelegenheid zien, hoe het lijk lag, omdat hij altijd gevreesd had, dat bet kind schijndood begraven was. Bij het openen van de kist was de geheele familie tegenwoordig. Een paar dagen daarna openbaarde zich diphteritis bij alle kinderen die er bij geweest waren, en bij vijf der volwassenen. Een meelhandelaar te Geradie door een zijner vrienden een hotelhouder, werd aangezoclit ook eens iets te doen voor de'nood- lijdenden in Silezie beloofde een zak meel van 75 kilo te zullen geven, als de hotelhouder dien zak op zijn rug van het eene einde der stad naar het andere droeg. Hij verwachtte niets anders of zijn vriend zou door die voorwaarde afgescbrikt worden. Maar hij vergiste zich den volgenden dag kwam de hotelhouderals bak- kersknecht vermomd, zijn zak meel halen. Hij kree» dien, zoodra zijn vriend hem herkend had, en de tamelijk zwaarlij vige man droeg zijn last, hoe wel eenigszins onhandig en telkens uitrustendenaar de plaats zijner bestemming. Zoo had hij ook zijn aandeel in de weldaad en zeker niet het gemakkelijkste. Door de geneeskundigen te Cleveland is onlangs een driejarig meisjc onderzocht, wier ligchaam bezig is geheel te versteenen. Zes maandeu geleden was het kind nog volkomen gezond, thansishaar vleesch zoo koud en bijna evenzoo hard als marmer. Het arme meisje leeft nog. maar kan alleen de lippen en de oogleden bewegen en zal zeker wel spoedig bezwijken. Dit is, voor zoover men weet. de eerste maaldat deze vreeselijke ziekte het geheele ligchaam aantastte. Te Roubaix (Frankrijk) ging verleden Zaturdag eene jonge dame uit eene bovenkamer een streng wol halen, hing zich dien om den hals, glipte op den trap uit en stortte naar beneden. De streng bleef aan een knop van de leuning haken en zoo bleef het mei-je hangen. Toen haar vader, over haar wegblijven ongerust, naar haar ging zien, vond hij haar reeds dood. Te Algiers is dezer dagen een jong Fransch geneesheerLegoff genaamd, overleden, als het slagtoffer zijner edelmoedigheid. Ruim vier jaar geleden werd in het hospitaal Val de Grace een gewond soldaat verpleegd, die, volgens de geneesheeren, zeker zou moeten sterven, als er niet nieuw bloed in zijn ligchaam werd overgebragt. Om den man te redden bood Legoff het zijne aan en onderging tie operatie. De soldaat herstelde, maar de jonge geneesheer bleek nu ter dood veroordeeld te ziju. Hij werd door een slepende ziekte aangetast, waaraan hij in de vorige week overleed. Zijn dood wordt algemeen betreurd. Men heeft berekend dat het aantal spoorwegen over de geheele aarde, aaneengenomen, een lengte zou beslaan van meer dan 250,000 kilometers d. i. meer dan zes maal zooveel als de omtrek onzer planeet bedraagt. De wagens, die op de gezamenlijke spoorwegen rollen, zouden, achter elkander geplaatst, meer dan 12000 kilometers spoorlengte noodig hebben. Tot het, drijven der verschillende spoor- wegdiensten zijn, volgens dezelfde berekening, niet minder dan 21/2 millioen menschen noodig; terwijl eindelijk de waarde vau alle spoorwegen de som van ruim 30,000 millioen gulden vertegen- woordigt. De grootste spoorwegbruggen en viaducten van de wereld zijn de Parkensburgbrug, in West-Virgiuie, die 7045 voet en de St. Cbar- lesbrug, in Missouri, die 6536 voet lang is. Daarna volgen nog vier Amerikaansehe bruggen van ruim of bijna 5000 voet. Daarna volgt de brug over den Moerdyk van ruim 4000 voet, die over den Rijn bij Mainz 3380 voeten een aantal bruggen van de grootte ongeveer van die over dc Lek bij Kuilenburg, 2185 voet. Thans wordt echter de grootste ijzeren brug over den Frith of Fort bij Queensferry in Schotlandgebouwd; deze zal met inbegrip der jand-viaducten ongeveer 33000 voet lang worden. Een dame kwam op zekeren dag in de keuken en daar haar dienst- bode de voeten ziende wasschen, riep ze verbaasd uitWel, Trijntje wat doe je nou? Wasch jij de voeten in de keuken? en dat's mor gens om 10 uur?" ,,Ja", antwoordde Trijn met trots, „ja, me- vrouwdat doe ik want weet uwesik wou me vandaag laten pkotographeeren." Dat vele menschen, die van het plegen van bedrog hun handvverk hebben gemaakt, dikwijls zeer ervaren zijn in het uitdenken van list en logenwaardoor ze anderen van het spoor brengen en dus gemakkelijk hun doel bereiken bewijst het volgend staaltje, dat dezer dagen van geloofwaardige zijde werd medegedeeld. Op weg van Ringe nnar de Hoogste6 (twee dorpjes in de prov. Hannover) ontmoettte de controleur, belast met het toe- zigt op den invoer, een man, die op een kruiwagen een baal koffie vervoerde. De controleur, met reden aan frauduleuzen invoer denkende, gebood hem halt te houden. De man zette den kruiwagen neer. Op zijne vraag wat hij daar hadhoe hij er aan gekomen was en wat hij er mee wilde doen, gaf de smokkelaar, zeer gevat en zonder blikken of blozen, het volgende antwoord „Dat is een baal koffie, mijnheer, die de commiezen van Ringe dicht bij de Hoogstee hebben aangehaald en die ik heb aangenomen voor hen naar het dorp te brengen. Maar het salt me niet mee, donnerwetter het pak is zwaar hier in het zand, en als het niet beter wordt, smyt ik het liever in de sloot, de heele santekraam, met kruiwagen en al: vijf grosschen het is ook veel te weinig". Het verbolgen gelaat en de oproerige taal van den kruijer bragten den controleur in de war: zijn wantrouwen was ge- weken en had plaats gemaakt voor belangstelling en zorg omtrent datgene, wat hem als ambtenaar niet onverschillig mogt zijn. Vol vertrouwen op de echtheid van hetgeen hem was medegedeeld en als een waardig zoon der administratie die met dergelyke zaken weet om te gaantastte hij in den zak en de vijf grosschen waren iu een scbitterende be- looning herschapen. Het gezigt van den kruijer klaarde on middellijk op, de controleur beval hem alle zorg voor de hem toevertrouwde goederen aan en beiden giogen huns weegs. Toen eenige ufen later de „Herr Ober-controleur" aan zijne niets kwaads vermoedende „Aufsehers" op de Hoogstee zijne ontmoeting mededeelde, outdekte hij te laat, dat hij door een listigen smokkelaar was bedrogen. Naar de Amsterdamsclie Courant mededeelt, hebben de drie Gebroeders Lavertu (de paneelzagers), die in de vorige week door het Geregtshof te Amsterdam elk tot 10 jaren tuchthuis- straf zijn veroordeeld zie oris vorig nummer)thans hunne schuld aan die misdaad hekend. Het Geregtshof te Amsterdam heeft den 2 Maart, bij een uitvoerig arrest de schuld van den tapper en tuinman Wil- lem Joosten bewezen verklaard aan den hem ten laste geleg- den eenvoudigen diefstalaan den diefstal in de aauhoorig- heid vau een bewoond huis door middel van overklimming en aan den doodslag in denzelfden nacht door hem gepleegd op Abraham van der Lijken, gemeente-veldwachter van Bloe- mendaal. Het Hof heeft voorts uit verschillende omstandig- heden afgeleid, dat die doodslag door Joosten is geschied ten einde de ontdekking van den diefstal te voorkomen en hem ter zake van een en ander veroordeeld tot een tuchthuis- straf van ticintig jaren. Een ontzettend geval vsu waanzin heeft zich te Amsterdam voorgedaan. Catharina Elisabeth Knuijf, oud 50 jaren, huis- houdster van den heer Mr. J. R. Corver Hooft op de Hee- rengracht bij den Amstel aldaar,is door haar broeder in den slaap vermoord. Naar luid der berigten, had de vrouw haren broeder ge- vraagd den nacht bij haar aan huis te komen doorbrengen daar zij niet gaarne alleen was. Na gemoedelijk een kopje koffij gedronkeu te hebben moet er ook nog een glaasje anisette op gevolgd zijn, ten minste de sporen daarvan wer- den gevonden. Op het gewone uur schijnt Catharina zich te bed te hebben begeven en in diepen slaap te ziju gevallen want van de geheele treurige en noodlottige zaak is weinig meer bekeud dan hetgeen door den moordenaar zelven onder schiikwekkende kreten is uitgestooten. Na de noodlottige daad volvoerd te hebben, is de moorde naar onder hevig brullen het huis uitgeloopen en heeft aan den eersten dienaar van policie dien hij ontmoetteop de vraag: ..waarom hij zoo te keer ging?" gezegddat hij „maar eventjes zijne zuster vermoord had." De dienaar zeide dat hij dan mede moest gaan naar het policie-bureau waaraan de man dan ook gewillig voldeed. Onmiddellijk werd een onderzoek ingestelden toen bleek dat bovengenoemde vrouw vermoord in haar bed lag. Het hoofd was haar letterlijk van het ligchaam afgesneden. Een inmiddels gehaalde doctor kon slechts den dood con- gtateeren. De substituut-officier van justitie, Jhr. Mr. H. F. de Kock, en de commissaris van policie Mr. E. VV. van Raaltewaren spoedig ter plaatse aanwezig waar het lijk nog lag. In den vroegen morgen is het ter schouwing naar de Cel- iulaire gevangenis vervoerd. Het rneswaarmede de moord is gepleegd, was geheel en al schoongewasschen door den moor denaar, die ter beschikking der justitie is gesteld. De moordenaar heeft reeds vroeger geruimen tijd in het krankzinnigeDgesticht te Deventer doorgebragt en wel naar aanleiding dat hij te Ootmarsum zijne vrouw en zijn kind had vermoord. Bij ziju verhoor gaf hij o. a. op steeds het plan te hebben gehad zijne zuster te willen vermoorden. Bevallen van eene DOCHTER, A1V1VA JOZINA TIB- BOEL, geliefde Echtgenoote van Haarlemmermeer 28 February 1880, D. EGGI1VK. 1m e tr otitv A G. BLANKER® 'T HOOFT, van Haarlemmermeer EN S. BLANKER®, die, mede namens wederzijdsche Familie, hunnen Dank be- tuigen voor de talrijke blyken van Belangstelling, bij hun Huwelijk ondervonden. Gorinchem, 27 February 1880. D1JKGRAAF en HEEMRADEN van den Haarlemmermeer- polder brengen ter kennis van de INGELANDEN van dien Polder, dat de door hun GESLOTEN LIJSTEN, aan- wyzende de PERSONEN die Steiugeregtigd zijn, en die welke tot Leden van iiet Bestuur kunnen worden ge- kozenovereenkomstig Art. 18 van het Algemeen Reglement van Bestuur voor de Waterschappen in Noord-Holland, op den 29 Februarij 1880voor den tijd van veertien dagen zullen worden ter inzage gelegd aan de Secretarie van genoemden Polder, in de Janss'raat te Haarlem en op de Secretariat der Gemeenten Amsterdamhelden en Haarlemmermeer, Haarlem, 27 Februarij 1880. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, J. W. M. VAN DE POLL, Dijkgraaf. J. C. VAN DE BLOCQUERY, Secretaris.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1880 | | pagina 2