1880.
V1-
Vrijdag9 April.
VAN
AAN LANDBOUWGEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD.
No. 15.
Een-en-Twintigste Jaargang.
Gemeenteraad van Haarlemmermeer.
9
Prijs van liet Abonnement:
in het Jaar6.
Prijs der A.dvertentien
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12'/, Cent.
BURGERLIJKE STAND.
Aangegeven van 31 Maart tot 6 April 1880.
Zitting van Donderdag 22 Januarij 1880,
des voormiddags ten 10 ure, ten Raadhuize.
\m\w
HAARLEMMERMEER
Prijs van een enkel Nommee 15 Cent.
AT.T/E TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN U1TGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C°.te Amsterdam.
Wliterft Woeuadag.
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
Zondag a. s., 11 April, zal de dienst in de Christelijk ge-
reformeerde gemeente te Hoofddorp, des voormiddags ten 9 J/2
uur en des namiddags ten 5 uur, worden vvaargenomen door
Ds. Holster, predikant te Leiden.
Den 11 April, des inorgens ten half tien urezal de be-
vestiging geschieden van Ds. B. W. Heineckenberoepen
predikant bij de Hervormde gemeente Haarlemmermeer
door diens broeder Ds. H. A. E. Heinecken, predikant te
Workum; des namiddags ten twee ure, zal de bevestigde zijne
intree-rede houden.
Indien de hieronder vermelde personen zich in deze ge
meente mogten ophouden worden zij in hun belang aangemaand
zich ter Secretarie aan te melden voor de inscbrijving in het
bevolking-register
Jan de Geus,gekomen van Warmenhuizen.
Cornelis Lijbaart, Nieuwerkerk.
Hendrik GrootSchelliukhout.
Wed. Clemens Alkemade.
Adriaan de Leeuw Oud Vosmeer.
GEBOREN Bernarduszoon van W. Schaap en M. Duijm.
Hendrik zoon van A. Persoon en P. J. van Leeuwen. Maar-
tenzoon van M. de Groot en M. Makkenze. Dirk zoon van
P. Eilander en J. van den Heuvel. Jacobus Cornelis Petrus
zoon van P. van Veggel en J. C. Jansen. Sofia Maria There-
siadochter van A. Boose en M. J. Jongeneelen. Jannetje
dochter van T. Kooij en K. van der Vlugt. Johannes Petrus
zoon van J. Zonneveld en M. Telleman. Pieter Arie, zoon van
P. Post en W. de Vos. Jacobus Lambertus zoon van A. H.
van Walsteijn en H. G. Lamboo. Jan, zoon van J. de Vogel
en L. Hoekman. Gijsbertje dochter van M. A. Romers en
C. Brienen. Gerritzoon van J. Mostert en A. J. van Bavel.
Jacoba Johanna dochter van P. Schalk en C. J. Cuvelier.
Cornelia, dochter van G. Driehuijs en C. E. Vlegels. Johan
nes Hendrik, zoon van T. Boellaard en P. J. Dorst. Joost,
zoon van A. Bakker en N. Hanse. Martinus Hendrikus zoon
van J. G. van Leeuwen en M. C. van Staveren. Jan Pieter
zoon van P. Klomp en A. Dekkers.
LEVENLOOS GEBORENEen Kind van J. Olij en M. Ei-
genhuis.
OVERLEDENJanoud 7 jarenzoon van L. Buis en M.
Thomas. Elisabeth oud 2 jarendochter van A. Bax en A.
Bouwman. Roelandusoud 1 jaarzoon van P. Beljaars en J.
Korver. Neeltjeoud 13 jarendochter van G. Kooij en G.
Roubos. Hanna Lindhoutoud 74 jarengehuwd met M. P.
Jeroense.
ONDERTROUWD J. Yervloet met A. van Gellekom (wed.)
GEHUWDP. Schaap met D. Noorloos. K. Bouwman met
J. Slingerland.
Den 7 dezer is een mau, aan den Spieringweg bij den
Kruisweg, met zijn been onder een wiel van een meubel-
wagen aan de Hollandsche spoorweg geraaktmet het onge-
lukkig gevolg, dat zijn been op twee plaatsen is gebroken.
Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat de miliciens
der ligting van 1879, die niet voor het zoogenaamd blijvend
gedeelte zijn aangewezen den 24 dezer met onbepaald verlof
gezonden kunnen worden.
Voorzitterde Heer J. W. Lantzendorffer.
Tegenwoordig 13 leden, zijnde de heeren: van Vuuren, van
Reeuwijk, Klapwijk, Dorbeck, Ran, Bultman, Timmermans,
Verkuijl, Biesheuvel, de Breuk, Tensen, Knaap en Pruissen.
Alsmede de Secretaris.
Afwezig de heeren: 't Hooft en van Riessen.
De Secretaris leest de notulen van 11 December 1879
welke worden goedgekeurd.
De heer Bultman herinnert dat in de vorige vergadering
besloten is te stellen in handen van Burgemeester en Wet-
houders tot afdoening de aanvragen om vergunning tot het
houden van Zangoefeningeu in de scholen n°. 2 en 4, en
dat het duidelijk de bedoeling van den Raad is geweest, dat
de gevraagde vergunning zou worden verleend, indien voor
school n°. 2 een meer bekend persoon zich aanmeldde; ter-
wijl voor het gebruik van school n°. 4 bij geen der leden
eenig bezwaar bestond.
Het heeft spreker daarom zeer verwonderddat op de aan
vragen door Burgemeester en Wethouders afwijzend is be-
schikten hij vraagt de reden daarvan.
De Voorzitter en de Wetbouder Tensen deelen mede,
waarom Burgemeester eu Wethouders gemeend hebben op de
aanvragen afwijzend te moeten beschikkenen in hoofdzaak
daarin bestaande, dat het niet wenschelijk is om de gemeente-
scholen in gebruik te geven aan personenwaarbij niemand
zich bevindt, die met het onderwijs of de school in eenige
betrekking staat.
De heer Knaap betreurt de weigering van Burgemeester en
Wethouders.
De Voorzitter vraagt waarom men niet het Evangeliesatie-
locaal heeft aangevraagd.
De heer Verkuijl deelt mede vernomen te hebben dat het
Evangeliesatielocaal wel is gevraagdmaar geweigerd is.
De heer Bultman acht het jammer dat men door dergelijke
wijze van handelen het volk op straat en in de herbergen
brengt, en meent dat men eigenlijk verpligt is de scholen
beschikbaar te stellen voor dergelijke veredelende en bescha-
vende doeleindeuspreker is van oordeel dat Burgemeester en
Wethouders hadden behooren te handelen in den geest van
den Raad, en zal, nu dat niet is geschiedniet meer voor-
stelleu om zaken over te laten aau Burgemeester en Wethou
ders tot afdoening.
De Voorzitter vindt het zeer onaangenaam dat, wauneer
de Raad eene zaak aan Burgemeester en Wethouders overlaat,
dat Collegie dan later wordt hard gevallen over het besluit
dat meu gemeend heeft te moeten uernen.
De heer Tensen vindt het ook zeer onaangenaam, en acht
het zeer goed om geene zaken meer aan Burgemeester en
Wethouders ter afdoening over te laten; raaar, al hetgeen
hieromtrent aan Burgemeester en Wethouders is toegevoegd
zal hem spreker niet weerhouden, om in voorkomende ge
vallen te handelenzooals hij zal meenen te behoorenen
met zijne overtniging overeenkomt.
De heer van Vuuren zegt, dat de onderwijzer dan steeds
zou moeten gereed zijn om de school te sluilen en ontsluiten
hetgeen niet kan worden gevergd.
De heer Knaap zegt nog, dat men zich niet had moeten
storen aan het gevoelen van den hoofd-onderwijzer Rijnenberg.
I. Aan de vergadering wordt medegedeeld het navolgende.
a. De provinciate bladen van 1879, n®. 60 tot 73.
b. De navolgende brieven van Gedeputeerde Staten:
dd. 17 December 1879, n®. 19, waarbij de ontvangst
wordt berigt der vastgestelde wijziging van de verordening
op het brandwezen
dd. 24 December 1879 d®. 57, geleidende de goedge-
keurde raadsbesluiten tot verkoop van gemeentegrond
dd. 24 December 1879, n®. 13, geleidende het goedge
keurd raadsbesluit tot af- en overschrijving;
dd. 24 December 1879, n®. 14, ten geleide van een
goedgekeurd raadsbesluit tot het doen van betaling uit den
post voor onvoorziene uitgavenen
dd. 31 December 1879, n®. 10, ten geleide der goedge-
keurde begrooting voor 1880.
c. Dat bij de aanbesteding der schoolbehoeften aannemer
is geworden C. B. Hooijer, te Haarlem, voor/ 743.
d. Het procesverbaal der op 20 Januarij 11. gedane op-
neming van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger.
e. Kennisgeving van de heeren P. S. Zijlmans en D. Eggink
dat zij de benoeming tot lid der schoolcommissie aannemen.
Al hetwelk voor kennisgeving wordt aangenomen.
II. Aan de orde is de benoeming van een gemeente vroed-
vrouw ter standplaats Abbenes.
De namen der sollicitanten worden medegedeelddaaronder
bevindt zich ook mejufvr. Schoondermarkdie in de vorige
vergadering als zoodanig, op verzoekeervol is ontslagen;
en welke sollicitatie door den Voorzitter wordt toegelicbt.
Tot de benoeming overgaande wordt mejufvr. A. M. Schoon
dermark met algemeene stemmen als zoodanig /forbenoemd, en
besloten dat de benoeming zal gerekend worden te zijn inge-
gaan den 1 Januarij 1880.
III. Tengevolge der verandering van het getal opcenten
hetwelk in 1880 zal worden geheven op de personeele be-
lasting, wordt aan de goedkeuring der vergadering onderworpen
een besluit, on, te rekenen van af I Mei 1880, op de
hoofdsom der personeele belasting, drie en zestig opcenten te
heffen, en het raadsbesluit, dd. 29 October 1874, bij het
in working treden van dit besluit, te doen vervallen.
Beide voordragten worden zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
IV. Alsnu komt weder in behandeling het adres van den
hoofdonderwijzer Boekel, te Abbenes, betreffende de verplaat-
sing der schoolsecreteu aldaar, reeds vermeld in de notulen
van 30 October 1879, n®. 5.
Tevens worden gelezen de daaromtrent ingekomen rapporten
van de commissie voor de gemeente-werken en van den ge-
meente-opzigter; bij dit laatste rapport wordt voorgesteld de
beide privaatputten geheel weg te breken en een nieuwen af-
zouderlijken privaatput te maken, op ongeveer 3.50 meter van
de school en woning de kosten daarvan zullen bedrageu on-
geveer 90.
De commissie voor de gemeente-werken adviseert om de door
den gemeente-opzigter voorgestelde werken te doen verrigten.
De heer Tensen vraagt of de gemeente-opzigter wel rekening
heeft gehouden met den aldaar aanwezigcn veengrond.
De Voorzitter zegt, dat de opzigter heeft verzekerd den nieuwen
privaatput zoo te kunnen doen maken dat die niet zakt.
Men besluit het werk te doen makeu overeenkomstig het
rapport van den gemeente-opzigter.
V. Alsnu is aan de orde het punt: voorziening in de be
staande buitengewone behoefte.
De heer Bultman zegt, dat in de vorige vergadering wel
besloteu is dat, ingeval de commissie voor de buitengewone
bedeeling een tekort mogt hebben, zulks uit de gemeentekas
zou worden gesuppleerd, maar dat de commissie besloten heeft
den Raad bepaald te vragen op welke w(jze meD nu verder iu
de behoefte wil voorzien. Spreker zou wensehen dat daartoe
uit den post voor onvoorziene uitgaven eene sotn werd be-
schikhaar gesteld als crediet.
De Voorzitter zegt, dat daarop dan vooraf de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten dient te worden gevraagdte meer
wijl het onzeker is of die goedkeuring wel zal worden ver-
kregenomdat deze wijze van armenverzorging niet wel is
overeen te brengen met den geest der armenwet.
De Voorzitter zou dan willen toestaan eene somvan/600.
De vergadering zich daarmede vereenigende, wordt vastge-
steld het navolgende besluit
De Raad der gemeente Haarlemmermeer heeft besloten
Uit den post voor Onvoorziene Uitgaven der begrooting voor
1880 te voldoen de uitgaven bierna vermeld:
Aan de commissie voor buitengewone bedeeling bijdrage tot
dekking van den door haar verleend wordenden onderstand,/ 600.
Toelichting
In dezen vroeg begonnen en strengen wintervoorafgegaan
door eenen niet gunstigen zomer, hebben de leden van den
gemeenteraad met nog eenige andere iugezetenen zich in com
missie gesteld, tot bet inzamelen van gelden ten einde buiten
gewone uitdeeling van levensmiddelen te kunnen doen.
De ingezamelde gelden zijn evenwel onvoldoende.
De Gemeenteraad heeft daarom besloten aan bedoelde com
missie eene bijdrage tot dekkiug harer uitgaven te moeten
verleeuen.
En zal dat besluit aan Gedeputeerde Staten der provincie
Noord-Holland worden toegezonden, met verzoek om tot het
voldoen der daarin vermelde uitgaven uit den post van On
voorziene Uitgaven de vereischte magtiging te verleenen.
Gedaan te Haarlemmermeer, enz.
Dit besluit vastgesteld zijnde, zegt de heer Bultman voor
te stellen dat de Raad zal besluiten om te benoemen eene
commissie, die zal nagaan de wijze waarop beheerd worden de
gelden die in de gemeente voor liefdadige doeleinden worden
gegeven.
Tot toelichting zegt de heer Bultmandat de heer Amers-
foordt hem heeft gezegddat de zaak der Cholera-commissie
behoort bij den Raad, en dus de gemeente aangaat, terwijl
die commissie nu van een andere opinie schjjnt te zijn.
De heer de Breuk meent, dat er geen twijfel aan is of het
geld is van de gemeente.
De heer Bultman leest voor eene circulaire indertijd door den
heer Amersfoordt, als Burgemeester rondgezondenen de heer
Amersfoordt heeft bij zijn aftreden als Burgemeester alles
overgegeven aan zijn opvolger.
De Voorzitter zegt dat, wil de Raad eene commissie be
noemen, zulks hem goed is, maar laat in het midden of de
Raad wel daartoe bevoegd is.
Omtrent deze zaak worden nog verder gedachten gewis-
seldwaarna de Voorzitter den heer Bultman verzoekt zijn
voorstel nogmaals duidelijk op te geven.
De heer Bultman stelt daarop voor, dat de Raad zal be
noemen eene commissie om te onderzoeken de wijze waarop
zijn besteed de gelden gegeven voor liefdadige doeleinden.