Die lijsten worden ingerigt naar een door Burgemeester en Wethouders te verstrekken model. Art. 2. Op die lijsten wordt door Burgemeester en Wethou ders vermeld het door elken leerling verschuldigde schoolgeld. Nadat die lijsten doer gemeld collegie zijn vastgesteld worden zij gesteld in handen ran den Gemeente-outvanger ter invordering van het door elk verschuldigde. Art. 3.^ De Gemeente-ontvanger geeft aan elken leerling, of voor minderjarigen aan hunne ouders of voogdenkennis van het door hen verschuldigde. Art. 4. De betaling moet plaats hebben binnen vier weken na den datum der kennisgeviog. Art. 5. De invordering zal overigens geschieden volgens de artikelen 258 tot 262 der wet van 29 Juuij 1851 (Slaats- blad nr. 85). ^Vastgesteld door den gemeenteraad van Haarlemmermeer in zijne openbare vergadering van 30 December 1880, enz. X. Wordt gelezen een schryven van den directeur van het Post- en Telegraafkantoor alhier, waarbij wordt gewezen op eenige gebreken aan het gebouwingerigt tot Post- en Tele graafkantoor en tot woning van den directeur, met verzoek dat daarin spoedig verandering moge gebragt worden; terwyl aan het slot van den brief wordt gezegd dat alle bovenge- noemde (in den brief vermelde) feiten door Burgemeester en Wethouders mondeling erkend zijn deugdelijk en overeen- komstig de waarheid te zijn. De Voorzitter zegt, dat de laatste zinsnede van den brief onjuist is, want Burgemeester en Wethouders hebben de ge breken niet opgenomen of nagezienen dus ook uiet erkend; alleen heeft de directeur ze hem, Voorzitter, aangewezen bij zekere gelegenheid; maar geheel in prive, en dus niet in kwaliteit als Burgemeester. De Voorzitter zegt voorts, dat Burgemeester en Wethouders het schrijven van den directeur van het lost- en lelegraafkantoor hebben overwogen en tot het besluit zijn gekomen aan den Gemeenteraad voor te stel- len dat de Raad zal besluiten om den Minister van Water- staat, Handel en Nyverheid cr opmerkzaam op te maken dat de huur van het Post- en Telegraafkantoor expireert den 16 February 1882; dat er aan het tegenwoordige gebouw vele gebreken schijnen te zijn, zoodat het wenschelijk is dat van wege het Eijk een gebouw voor Post- en Telegraafkantoor worde gesticht, in vereeniging met een gebouw voor het Kanton- geregt. En voorts aan den Minister van Justitie te schrijven dat de gemeente het lokaal in het Raadhuis niet langer dan nog een jaar kan missenzoodat den Minister wordt in over ling gegeven om een lokaal voor het Kantongeregt te bouwen, in vereeniging met een Post- en Telegraafkantoor, wijl van het tegenwoordige Post- en Telegraaf kantoor de huur den 16 Februarij 1882 eindigt. Bij de hierop gevolgde beraadslaginggeeft de heer Bultman in overweging om de voor het bouwen benoodigde grond aan te bieden, en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen om de zaak nader persoonlyk bij den Minister te gaan be- spreken en toelichten. De heer 't Hooft zou geen termijn willen bepaald zien van een jaar voor het Kantongeregt, en Burgemeester en Wethou ders willen magtigen om bij mondelinge bespreking der zaak, toezegging te geven voor een bouwterrein. De heer Verkuijl zou den brief willen inrigten volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter is het eens met den heer Verkuylen stelt voor dat de Raad zal besluiten aan gemelde heeren Ministers te schrijven, in den geest van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter stelt alsnu de vraag: of men bouwterrein zal aanbieden? De heer 't Hooft zou alleen wenschen te zeggen dat men niet ongenegen is daarin te voorzien. De heer van Vuuren en andere leden zijn tegen het aan bieden van grond. De heer Bultman is er voor om terrein aan te bieden. De heer Verkuijl zou Burgemeester en Wethouders willen magtigen om naar omstandigheden te handelen. De heer Bultman acht het beter om zulks te schrijven. Komt men den Minister voor, dan vindt men gereeder oor; daarom stelt hij voordat de Baad zal besluiten om nu reeds den grond voor bouwterrein, dat, naar het oordeel van den Baad zeer geschikt is, kosteloos aan te bieden bij den te schryven brief. Dit voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen. XI. Is aan de orde de vaststelling eener Verordening tot wering van kwaadaardig klaauwzeer (rotkreupel) onder de schapen. De Voorzitter doet voorlezen het ontwerp der verordening, opgemaakt naar aanleiding van de daaromtrent van de afdeeling Haarlemmermeer der ,,HolIandsche Maatschappij van Land- bouw" ontvangen voorstellen. Gemelde Verordening wordt vastgesteld zonder hoofdelyke stemming en luidt als volgt Verordening tot weeing van kwaadaardig KLAAUWZEER (ROTKREUPEL) ONDER DE Schapen te Haarlemmermeer. De Raad der gemeente Haarlemmermeer, Overwegende dat het wenschelijk is om schapen aan kwaad aardig klaauwzeer (rotkreupel) lijdende, buiten aanraking met andere schapen te houden; Besluit: Art. 1. Het is verboden schapen, die door kwaadaardig klaauwzeer zijn aangetastbinnen de gemeente Haarlemmer meer op de markten te brengen. Art. 2. De eigenaar van schapen, waarby zich kwaadaardig klaauwzeer heeft voorgedaan, is verpligt dadelijk daarvan kennis te geven aan den Burgemeester der gemeente, en de aangetaste of daarmede in aanraking geweest zynde schapen in afzondering te houden, tot dat de ziekte geweken is en de genezing door den Gemeente-veearts is geconstateerd. Art. 3. Vervoer van bovenbedoelde schapen is alleen ge- oorloofd in een voertuig of schuit, niet tot pnblieke dienst bestemd of gebezigd. Art. 4. Overtreding van een der bepalingen dezer Ver ordening wordt gestraft met een geldboete van 10.— tot 25.— en gevangenisstraf van een tot drie dageneezamen- lijk of afzonderlijk. Het vee, waarmede de overtreding is begaan, wordt ver- beurd verklaard. Aldus vastgesteld in de opeobare vergadering van den ge meenteraad van Haarlemmermeer den 30 December 1880, enz. XII. Aan de Vergadering wordt voorgelezen eene nota van Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, d.d. 1 December 1880 waarbij eenige bedenkingen worden medegedeeld, gerezen tegen de begrooting voor 1881, zoo als die door den Baad is vastgesteld. Dientengevolge stelt de Voorzitter voor de begrooting voor 1881, te wyzigen als volgt: Ontvangsten: Volgnr. 20 te verminderen met 424.05. Uitgaven: Volgnr. 86 te verminderen met 1313.50. Volgnr. 92 te verminderen met 100.—Volgnr. 116 te verhooeen met f 1066.07. De begrootingna deze wijzigingen bedragende in ontvangst en in uitgaaf 77,851.25'wordt aldus gewijzigd opnieuw vastgesteld. XIII. Naar aanleiding der bij de begrooting voor 1881 voorgestelde vermindering van het getal opcenten op de personele belastingwordt aan de goedkeuring der Vergadering onder- worpen een besluit om, te rekenen van 1 Mei 1881, op de hoofdsom der personele belasting te heffen zeren-en-vijfiig opcenten. Alsmede dat de invordering der gemeente-opeentente heffen op de hoofdsom der rijkspersonele belasting in deze gemeente, zal geschieden volgens de artikelen 258 tot 263 der wet van 29 Junij 1851, (Stbl. nr. 85), en in werking treedt den 1 Mei 1881. Beide ontwerpen worden zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld. XIV. Komt ter tafel een voorstel van het Burgerlijk Arm- bestuur dezer gemeente, tot wijziging der begrooting van gemeld armbestuur over 1880 als: OntvangstenVolgnr. 3 subsidie, te verhoogen met f 500. bitgavenVolgnr. 4onderstand aan armente verhoogen met 500. De voorgestelde wijzigingen worden goedgekeurd. XV. Aan de goedkeuring der Vergadering wordt onderworpen het navolgende ontwerp-besluit De Gemeenteraad van Haarlemmermeer, Gezien het Raadsbesluit van 30 October 1879 waarbij aan het Burgerlijk Armbestuur dezer gemeente voor 1880 is toe- gestaan een subsidie van /4000. Overwegende dat uit de door het Burgerlyk Armbestuur gedane opgave blijktdat de uitgaven van het Armbestuur het bedrag der ontvangsten overtreffenveroorzaakt doordien in 1880 meer onderstand is verstrekt moeten worden dan geraamd was in de begrooting; Dat dit te kort niet anders kan worden gedekt dan door verhooging van het in 1880 reeds toegestane subsidie; Gelet op de artikelen -59 tot 61 der wet van 28 Junij 1854 (Stbl. nr. 100). Besluit Aan het Burgerlijk Armbestuur van Haarlemmermeer, wordt over 1880 nog verleend een subsidie ten bedrage van vyf- honderd gulden. Het totaal bedrag der over 1880 toegestane subsidie wordt daardoor gebragt op 4.500. Dit besluit wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld. XVI. Aan de goedkeuring der Vergadering wordt onder worpen het navolgende ontwerp-besluit De Baad der gemeente Haarlemmermeer Heeft besloten Op de begrooting van uitgaven voor de dienst van 1880 te doen de navolgende af- en overschrijvingen Afschrijving: Volgnr. 115. Onvoorziene uitgaven /500.— OverschrijvingVolgnr. 96. Subsidie aan het Burgerlyk Armbestuur 500. Ook dit besluit wordt zonder discussie of hoofdelijke stem ming vastgesteld. XVII. Gelezen een schrijven van F. Wesseling, hoofd der school nr. 4alhier, verzoekende dat eene gratificatie moge worden toegekend aan J. J. Labrijn, gewezen kweekeling aan gemelde school, wegens in de school bewezen diensten van 1 October tot 17 November 11. Burgemeester en Wethouders stellen voor om eene gratificatie te verleenen van /15. Dienovereenkomstig wordt besloten. XVIII. De Voorzitter deelt mede dat heden ochtend nog is ingekomen een adres van S. J. van Wijck en andere ingezetenen waarby vergunning wordt gevraagd tot het houden van zang- oefeningen in een der lokalen van school nr. 4te Hoofddorp en stelt voordit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, om advies. De heer Bnltman zou de zaak thans willen behandelen. De Voorzitter vraagt, of de school aan den Kruisweg voor het beoogde doel niet geschikt is? Adressanten hebben zelve een lokaal, en de katholieken houden de vergaderingen eener vereeniging in hunne kerk. De heer 't Hooft is niet tegen het verzoekwel is eene dergelijke aanvraag verleden jaar afgewezen; maar toen werd het verzoek gedaan door een onbevoegd persoon. De Voorzitter meent, dat het nog al moeite zou veroor- zaken voor den hoofd-onderwijzerdie verantwoordelijk is voor de school. De heer Bultman wenscht dat eerst worde uitgemaakt het principe, of de school voor dergelijke zaken al of niet be- schikbaar zal worden gesteld. De heer Verkuijl zegt, dat er wel bezwaren zijn; maar 't geen in het adres wordt toegezegdis aannemelijk. De heer Bultman merkt aan, dat er te Hoofddorp geschikte lokalen te vinden zijn. De heer Verkuijl zegt, dat zoodanige bijeenkomsten bij voorkeur niet in herbergen moeten worden gehouden; welk gevoelen ook door de Begering wordt voorgestaandewijl zij postkantoren en ijklokalen niet in herbergen toelaat. De Voorzitter ziet in het toestaan van het verzoek nog al bezwaar, en stelt voor op het adres afwijzend te beschikken. Dit voorstel wordt aangenomen met 11 tegen 2 stemmen. (Voor stemden de heeren: Tensen, Klapwijk, Verkuijl van Reeuwykvan Vuuren, DorbeckBultman, Ban, Pruis- sen, Timmermans en Knaap. Tegen de heeren: 't Hooft en Biesheuvel). De vergadering wordt daarna gesloten. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben bekend ge- maakt, dat de herijk van de maten en gewigten in 1881 onder meer, zal plaats hebben: in de gemeente Haarlemmermeer te Hoofddorp op 16 en 17 Mei; te Nieuic-Vennepvoor de bewoners van dat dorp en van het dorp Abbenesop 18 en 19 Mei; in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoudeen wel te Halftoeg: mede voor de bewoners van de buurt genaamd de Lijnden gelegen onder de gemeente Haarlemmermeer (welke buurt met de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude voor den herijk wordt zamengevoegd) op 20 Mei; in de gemeente Aalmeer: op 11 Augustus, des voormiddags van 9'/2 tot 12 en des namiddags van 1 tot 5 ure, en op 12 Augustus, des voor- middags van 8 tot 12 en des namiddags van 1 tot 4 ure; in de gemeente Sloteneu wel voor de bewoners van het dorp Sloten: op 13 Augustus, van des voormiddags 9'/, tot des na middags 12'/a ure. De Minister van Waterstaat heeft, op het verzoek van ver- schillende maatschappijen van landbouw om subsidie voor een Nederlandsche inzending van vee- en zuivelproducten op de a. s. tentoonstelling te Birmingham, geantwoord: dat men, evenals bij de vorige tentoonstellingenbeproeven moest in hoever, zonder op den Staat te steunende deelneming alge- meen en voldoende kan worden geacht. Mogt dat tegen 's ministers verwachting niet gelukken dan zal bij in over weging nemen in hoeverre de verkregen belangstelling een gelde'ijke ondersteuning van den Staat regtvaardigt. Onlangs trad te Borger, op de bovenzaal van de erven Smit voor een gehoor van ongeveer 50 personende heer Marlet van Hontenisse op. In eene boeijende rede gaf hij voor den landbouwer zeer nuttige wenken ten opzigte van twee naauw verwante zaken, veefokking en veevoedering. Na eerst den cirkelgang der plantenstoffen als voeder, mest en voeder be- schreven te hebben kwam de spreker op't houden van stieren die meestal uit den vreemde werden aangekocht om beter ras te krygen. Hij gaf echter in bedenking, meer eigen goed vee aan te fokkendat beter van de natuurlijke middelen kan leven en vooral te letten op de melkgevendheid der oude koe wanneer men jonge kalveren en melkkoeijen wil optrekken. Een eigen stamboekje in iedere boerdery zou daarbij goede diensten bewijzen. Verder worden de meeste stieren te jong en te veel gebruikt en zouden oudere de voorkeur moeten verdienen, maar dan ook niet eerder de koe bevrucht, dau wanneer het ligchaara volgroeid is. Nu hier en daar de keuring is afgeschaft, was 't wel wenschelijk, dat in ieder dorp eene kommissie een stier voor eigen rekening hield, die dan op goede afstamming lette. Als een groote fout werd nog aangewezendat men den stier in den rusttijd niet genoeg beweging verleende en te sterk voederde, alsof hij voor de slagtbank bestemd ware. Bij de besprekingen in de pauze kwam vooral aan 't licht, hoe in den regel de zuinigheid de wijsheid bedriegt. Deze legde zich alleen toe op mooije ledenomdat die op de markt geld kosten, doch vergat, dat zijn melkemmer leeg bleef. Een ander maakte duidelijk, hoe men in den handel elkander door bekende huismiddeltjes tracht te foppen. Een derde beweerde zonder succes, dat door kruising met vreemde stieren een duurzaam verbeterd runderras verkregen werd. 't Was pleizierig dat de wandelleeraar zoo goed met vrageD op- en aanmerkingen gediend was. Nu ging hij over tot 't bespreken van 't veevoeder, waarin eiwit en vet als twee tegen elkander opwegende bestanddeelen moeten voorkomen, terwijl bij runderen bijvoeging van sapryke voedingals wortelen en knollen, meer gewenscht was dan bij paarden en schapen. Dit moest ook al geregeld worden naar 't verschillende ver- teringsvermogen der dieren, soms bij dezelfde dieren. Om b. v. de dieren in 't laatst van de dragt of van 't mesten krachtig aan te pakken is verkeerd. Beter in 't begin goed gevoerd. Dat geldt ook van jonge dieren. Verder werden nog verschillende surrogaten (mai'srijstmeel) beschouwd tegenover granen, zemelen en erwten en als krachtvoeder veroordeeld. De aardappelen vonden weinig of geen genade. In alles schemerde duidelijk door, dat de heer Marlet in 't verbeteren van den veestapel 't verbeteren van den landbouw en vermeerdering van de inkomsten ziet, al geeft alles geen direct voordeel. 't Zou dus 't best zijn al zijne zorgen aan't groenland te wijilen en loch wordt bouwland bijna even duur verkocht. Op de laatste verkooping te Buinen kostte groenland 6, 12 tot 18 gulden en bouwland 6'/2 tot 16 gulden de Are. Wie kan zoo'n raadsel oplossen Uit Norden (O. Friesland) wordt medegedeeld, dat op den stal van den heer ten Doornkaat aldaar, nevens hetmond-en klaauwzeer. het miltvuur is uitgebroken; 18 koeijen (die op zijn minst 300 M. het stuk waard waren) zijn reeds gestorven en men vreestdat van de 150 daar op den stal aanwezige

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1881 | | pagina 2