1882.
Vrijdag12 Mei
i\°. 19.
VAN
AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDEft-BELANGEN GEWIJD.
Drie-en-Twintigste Jaargang.
Geineenteraad van Ilaarlemmermeer.
WVUi^'
Prijs van het Abonnement:
in het Jaar6.—
Hoofd-Agenten voor (lit Weekblad, te Haarlem:
P. VAN CITTERT ZONEN.
Kort Yerslag der Vergadering,
gehouden op Donderdag 4 Mei 1882,
Aangegeven van 39„ Mei 1882.
Frijs der Advertentien
van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12'/a Cent.
II AARLEMMERilEER
Prijs van een enkel Nommer 15 Cent.
de Heeren
des roorgens ten 10 ure, ten Raadhuize.
Voorzitter: de Heer J. W. Lantzendorffer.
Tegenwoordig 11 leden. Afwezig de heeren van lleeuwijk
'tHooft, de Breuk en Knaap.
De notulen der vergaderingen van 2 Maart en 6 April
worden gelezen en goedgekeurd.
I. Wordt medegedeeld
a. dat de goedkeuring is ontvangen van Raadsbesluiten tot
betaling uit den post voor onvoorziene nitgaven, dienst!882,
en af- en overschrjjving in de begrooting, dienst 1881;
b. den uitslag van de grasverpachting
c. de aanbesteding van het terrein voor school nr. 10 het-
welk niet is gegund. Wordt besloten zulks in daggeld te
laten doen
d. een request van den veldwachter N. van Leeuwen, nna
eene gratificatiewordt gesteld in handen van Burgemeester
en Wethouders, om advies;
e. door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld
en door den Gemeenteraad goedgekeurd om aan J. Bggink
die op 1 Mei 1882, gedurende 25 jaren werkzaam is ge-
weest als ambtenaar ter secretarie, eene gratificatie te geven
van /60, voor zijne 25jarige trouwe dienst. Welk besluit
aan J. Eggink persoonlijk wordt meegedeeld.
II. Tot onderwijzer aan school nr. 5 wordt benoemd de
heer A. Spruitenburg en de infunctietreding bepaald op 1
Junij e. k.
III. Voor school nr. 6 kan nog geen benoeming worden
gedaan en wordt besloten de betrekking van onderwijzer al-
daar, voorloopig door een pas opgekomen sollicitant te laten
waarnemen, om later in eene definitieve benoeming te worden
veraDderd.
IV. Voor eene onderwijzeres aan school nr. 2, wordt be
sloten eene nieuwe oproeping van sollicitanten te doen.
V. Een voorstel om oproeping van sollicitanten te doen
voor nog een onderwijzer aan school nr. 7 wordt verworpen
en een gelijk voorstel voor school ur. 6, wordt aangehouden.
VI. Wordt aangeboden het verslag omtrent den toe3tand
der gemeente over 1881.
VII. Idemomtrent den toestand van het onderwijs over
1881, wordt gelezen.
De lieer Biesheuvel merkt opdat daaruit blijktdat het
onderwijs op school nr. 2 onvoldoende en de orde op school
nr. 7 slecht is; terwijl nu nog meer hulp wordt gevraagd.
Wordt besloten Burgemeester en Wethouders op te dragen
daarvan aan de onderwijzers van school nr. 2 en 7 mede-
deeling te doen, door toezending van een uittreksel uit het
verslag.
VIII. Een verzoek van J. Vliegerom kwijtschelding van
boeten, wordt gesteld in handen der Financieele Commissie,
om advies.
IX. Een advies van J. van Wijnen, om verbetering eener
dorpsweg te Nieuw-Vennepwordt tot nader onderzoek aan
gehouden.
X. Wordt besloten eene nieuwe school te bouwen aan den
IJweg, tusschen den Kruisweg en den Vijfhuizerweg.
De zaak omtrent het vergrooten van school nr. 4wordt
gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders,
XI. Wordt besloten tot het aangaan eener tijdelijke geld-
leening ad /5000, ter voorziening in de behoefte van kas-
gelden.
XII. Wordt goedgekeurd een huishoudelijk reglement voor
de Plaatselijke Schoolcommissie.
XIII. Naar aanleiding van een schrijven van Haarlemmer-
liede c. a over het schoolgaan van kinderen uit die gemeente
op school nr. 3 alhier, wordt besloten aan H. H. Gedepu-
teerde Staten magtiging te vrngen, tot het aangaan eener
oveieenkomst.
XIV. Wordt vastgesteld het kohier van den Hoofdelijken
Omslag, op een bedrag van 11,997.
De Vergadering is daarna gesloten.
ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE,
te adresseren aan VAN BONGA C°.te Amsterdam.
Wlitertyll Woentdag.)
BURGERLIJKE STAND.
GEBOREN Johannes Cornelis, zoon van C. Hak en A. Heij-
steeg. Jacob, zoon van J. Bongers en J. de Vos. Cornelis,
zoon van L. v. Loon en J. v. Gemmert. Theodorus Antonius,
zoon van T. Mesman en M. Bokkers. Antonius Johannes, zoon
van A. Goossens en F. Kraaijenhagen. Willem George Prederik,
zoon van C. A. Gehrels en A. Kort. Arie, zoon van W. L.
Kuiper en A. Reijling. Anna Maria, dochter van C. Kuijper
en J. Eijkman. Johannes Baptiste, zoon van J. Wijfjes en
J. C. D'haene. Michiel, zoon van M. Simpelaar en C. Adri-
aanse. Elisabeth, dochter van J. Huiberts en A. VIoerlaag.
Jacob, zoon van C. Liefbroer en L. Hendrikse. Dirkje, dochter
van S. v. Grootveld en M. Treffers. Hendrik, zoon van D. Witte
en H. Scheurwater. Gerrit, zoon van J. de Vogel en L. Hoek-
man. Pieter, zoon van J. M. v. Veen en J. Kouwenberg.
Fredrikus Wilhelmus, zoon van J. v. d. Laan en J. Knor.
OVERLEDEN Hobbe van der Laan, oud 85 jaren, weduwnaar
van A. Wassenaar. Bartholomeus Philippus, oud 14 maanden,
zoon van A. C. v. Dorsten en J. M. Riechmann. Bastiaan,
oud 13 maanden, zoon van A. de Wilde en G. Tanis. Johannes,
oud 2 weken, zoon van J. W. Meijerink Meijer en W. Vetman.
ONDERTROUWD S. Verbrugge met M. van Es. C. v. d.
Meer met E. Lagerwije. P. Wessels met W. van Egmond.
C. Brussee met T. Verboon.
GEHUWD II. Calvelage met G. Appelman. P. Lewis met
T. Mienis. W. Mienis met A. Pasmooij. J. v. Leijen met
B. A. Verwoerd. P. J. Kouings met G. J. Knaap. K. Kluit
met W. v. Westenbrugge. J. v. Zanten met L. Koppenaal.
C. Uijtendaal met T. v. Kempen.
I)e herijk van maten en gewichten zal in deze gemeente
plaats hebben op de volgende plaatsen en tijden
Te Hoofddorp, ten huize van T. A. Slikker, op Maandag
5 en Dingsdag 6 Junij 1882, van 10 tot 2 uur.
Te Nieutc-Fennepten huize van H. van Voorstop Woens-
dag 7 en Donderdag 8 Junij 1882, van 10 tot 2 uur.
J.l. Zondag heeft alhier op het zoogenaamde rietland eene
klopparlij plaats gehad onder werklieden uit de veenderij,
voor de helft Duitschers. Er werd gebruik geraaakt van
stoelen bijlen messen enz.
Een Duitscher moet eene nog al belangrijke wonde aan
zijn schouder zijn toegebracht, door den slag van een bijl
en een ander door een messteek aan het been.
Misbruik van sterken drank schijnt de hoofdoorzaak te zijn.
Ook aan de Nieuwe Meer schijnen dergelijke ongeregeld-
heden niet vreemd.
Krachtige politiemaatregeleu zouden zeer noodzakelijk zijn.
Daar in vele gemeenten het bouwen van scholen aan de
orde van den dag is en ook in Ilaarlemmermeer aan den
IJweg, tusschen den Kruisweg en den Vijfhuizerweg eene
nieuwe school zal worden gebouwd, achten wij het niet
ondienstig het volgende in ons Weekblad op te nemen.
Algemecne regclcn omtrent den bouw en de inrichting van
sehoollokalen.
Bij Koninklijk Besluit van 1 Mei 1882 zijn de Koninklijke besluiten
van 30 Aug. 1880 en 20 October 1880, ter uitvoering van de Wet
op het Lager Onderwijs van 17 Augustus 1878 ingetrokken en de
volgende algemeene regelen omtrent de* bouw en de inrichting van
sehoollokalen vastgesteld
1. Van lokalen, te stichten of in gebruik te nemen voor openbaar
onderwijs.
Art. 1Bij het bestek voor den bouw eener school legt het gemeen-
tebestuur aan den districts-schoolopziener over1°. een uittreksel uit
de kadastrale kaart binnen een kring van 200 M. straal rondom het
terrein, aanwijzende het pereeel met zijne naaste belendingen, zoo-
mede de binnen dien kring gelegen inrichtingen, bedoeld bij de wet
van 2 Juni 1875 Staatz-Courant n°. 95)2°. teekeningen van den
platten grond, de doorsneden en het uitwendige op de schaal van 1
tot 100; 3°. eene begrooting van kosten. In geval van verbouwing
of uitbreiding eener school is de overlegging der sub 2°. en 3°. om-
schreven stukken voldoende.
Art. 2. De nabijheid, binnen den in art 1 aangewezen kring, van
inrichtingen en plaatsen, nadeelig voor de gezondheid of belemmerend
voor het onderwijs, wordt bij het stichten eener school zooveel
doenlijk vermeden. Laat het besehikbaar terrein dit toe, dan worden
het sehoolgebouw en de onderwijzerswoning, zoo deze daaraan verbon-
den is, opgericht vrij van andere gebouwen,
Art. 3. Het terrein, waarop het sehoolgebouw wordt gesticht, wordt,
zoo noodig, opgehoogd tot ten minste 0.5 meter boven den hoogsten
normalen waterstand der omgeving.
Art. 4. Er is binnenshuis geen gemeenschap tusschen sehoolge
bouw en onderwijzerswoning.
Art. 5. Elk schoolvertrek wordt voor niet meer dan 100 leerlingen
bestemd. Vertrekken voor meer dan 50 leerlingen worden zoo ingericht,
dat zij, door eene afscheiding, in 2 doelmatige vertrekken kunnen
worden verdeeld.
Art. 6. De vlakke inhoud van elk schoolvertrek bedraagt ten minste
0.8 M. voor iederen leerling. De lichamelijke inhoud van elk school-
Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend.
vertrek bedraagt ten minste 3.6 M. voor iederen leerling. De hoogte
tusschen den vloer en de zoldering bedraagt ten minste 4.5 M.
Art. 7. De afstand tusschen den werkmuur en de voorste bank is ten
minste 1.3 M.de overige gangpaden langs de muren of de afschei
ding zijn ten minste 0.6 M. breed en de gangpaden tusschen de
naast elkander geplaatste rijen banken hebben eene breedte van ten
minste 0.4 M. De afstand tusschen den werkmuur en de leuning der
daarvan verst verwijderde banken is niet grooter dan 6.5 M.
Art. 8. De wanden van het schoolvertrek zijn licht en mat gekleurd.
De vlakken der schoolborden zijn mat.
Art. 9. Het sehoolgebouw is in alien deele stevig en eenvoudig.
De buitenmuren hebben ten minste 0.23 M. dikte.
Art. 10. De lichtramen worden zoo geplaatst en ingericht, dat het
schoolvertrek voldoende en doelmatig verlickt zij en dat te sterk
invallend licht worde getemperd. Zij worden bij voorkeur geplaatst
in den muur ter linkerzijde der leerlingen en nimmer in den werk
muur. Het bovengedeelte der in de muren aangebrachte lichtramen
moet ten alien tijde gemakkelijk kunnen worden geopend.
Art. 11. Indien de vloer van het schoolvertrek niet geheel van
hout is, behooren althans de gangpaden en de vrije ruimte vddr den
werkmuur met hout belegd en de zitbanken van voetplanken of
latten voorzien te zijn.
Art. 12. De deuren van het schoolvertrek zijn niet in onmiddellijke
gemeenschap met de buitenlucht. De gangen en portalen zijn behoor-
lijk verlicht, ten minste 2 M. breed en niet lager dan 2.5 M. Laat
het besehikbaar terrein deze afmetingen niet toe, dan kan de districts-
schoolopziener daarvan ontheffing verleenen.
Art. 13. De schoolbanken worden voorzien van eene lendenleuning,-
De schoolbanken hebben niet meer dan 2 zitplaatsen. In elke school
zijn, met betrekking tot de afmetingen. niet minder dan 3 soorten
van banken, waarvan de breedte verschilt van ten minste 1 M. tot
ten minste 1.1 M. de diepte van ten minste 0.67 M. tot ten minste
0.8 M. Het tafelblad van een voldoend aantal dezer schoolbanken wordt
ingericht voor de oefeningen in handwerken voor meisjes.
Art. 14. Bij elk sehoolgebouw is een voldoend aantal privaten.
Gebouwen waar jongens ter school gaan, zijn tevens van de noodige
waterplaatsen voorzien. Voor jongens en voor meisjes zijn afzonder-
lijke privaten ingericht. Een getal privaten, overeenstemmende met
het getal schoolvertrekken, wordt steeds ais voldoende beschouwd.
Het.zelfde geldt voor de waterplaatsen. Privaten en waterplaatsen
met het schoolvertrek gemeenschap hebbende, zijn daarvan geschei-
den door voorportalen, waarvan de deuren, evenals de deuren van
privaat en waterplaats, op zoodanige wijze met doorzichtig glas
voorzien zijn, dat een behoorlijk toezicht voor den onderwijzer moge-
lijk zij. Privaten en waterplaatsen met het schoolvertrek geen ge
meenschap hebbende, worden zoodanig geplaatst dat behoorlijk toezicht
verzekerd zijde privaten zijn voorzien van deuren, ingericht over-
eenkomstig de bepaling van het voorgaand lid. Er bestaat geen
gemeenschap t usschen de privaten of de waterplaatsen underling, noch
tusschen de daarvoor geplaatste portalenvoor een jongensprivaat
en de daaraan grenzende waterplaats mag een gemeenscbappelijk
portaal ingericht worden. Privaten, waterplaatsen en voorportalen
zijn behoorlijk verlicht en van voldoende middelen tot luchtverver-
sching voorzien. De diepte der portalen is minstens 1 M., de boogte
minstens 2.5 M. De diepte der privaten is minstens 1 M., de breedte
minstens 0.8 M. De breedte der waterplaatsen is minstens 0.6 M.
Art. 15. Voldoende middelen tot verwarming en luchtverversching
worden in elk scnoolvertrek aangebraoht.
Art. 16. Voor zooveel het besehikbaar terrein het t.oelaat, is bij elke
school eene geheel of gedeeltehjk overdekte speelplaats. De grond
der speelplaats wordt voldoende hard gemaakt. Voor spoedigen afioop
van het regenwater wordt gezorgd.
Art. 17- Het bergen van kleeaeren in de schoolvertrekken is ver-
boden. Als bergplaatsen worden gebruikt gangen, portalen of daartoe
ingerichte vertrekken, die behoorlijk verlicht, van middelen tot lucht
verversching voorzien en niet lager zijn dan 2.5 M.
2. Van lokalen, waar reeds openbaar lager onderwijs werd gegeven
bij bet in werking treden der wet van den 17 Augustus 1878 (Stoats-
blad n°. 127).
Art. 18. De vlakke inhoud van elk schoolvertrek bedraagt voor
iederen leerling ten minste 0.65 M'2de lichamelijke inhoud ten minste
3 ML
Art. 19. De lokalen worden v6dr 1 Jan. 1884 in overeenstemming
gebracht met de regelen, vastgesteld bij de artt. 4, 8, 10, 3de lid, 11,
13, le en laatste lid, 14,15 en 16. Art. 13, 2e en 3e lid, vindt toepas-
sing, zoodra de schoolbanken door nieuwe vervangen worden. Van
de regelen, vastgesteld bij de artt. 4 en 14, 4de, 5e, 6de en 8ste lid,
kan de districts-schoolopziener ontheffing verleenen.
3. Van lokalen, te stichten of in gebruik te nemen voor openbaar
middelbaar onderwijs.
Art. 20. Op deze lokalen zijn van toepassing de regelen vastgesteld
bij de artt. 2 tot en met 4, 6 tot en met 10,12, 13, le en 2de lid,
14, 15 en 17. In elke school zijn banken van verschillende afmeting
in overeenstemming met do behoeften.
4. Van lokalen, waar reeds openbaar middelbaar onderwijs werd
gegeven bij het in werking treden der wet van 17 Augustus 1878
Staatsblad n*. 127).
Art. 21. Op deze lokalen is art. 18 van toepassing. Zij worden
voor 1 Januari 1884 in overeenstemming gebracht met de regelen,
vastgesteld bij de artt. 4, 8, 10, 3e lid, 13, le lid, 14 en 15. Art.
13, 2e lid, en art. 20, 2e lid, vinden toepassing zoodra de school
banken door nieuwe worden vervangen. Van de regelen, vastgesteld
bij de artt. 4 en 14, 4e, 5c, 6e en 8e lid, kan de inspecteur van het
middelbaar onderwijs ontheffing verleenen.
5. Van lokalen, te stichten of in gebruik te nemen voor bij-
zonder lager of middelbaar onderwijs.
Art. 22. De lichamelijke inhoud van elk schoolvertrek bedraagt
ten minste 3 M1 voor iederen leerling. De artt. 10, le en laatste
lid, 12, le lid, 13, le lid en 15 zijn hier van toepassing.
6. Van lokalen, waarin reeds bijzonder, lager of middelbaar
onderwijs werd gegeven bij het in werking treden der wet van 17
Augustus 1878 Staatsblad n°. 127.)