Hi 1 *1 1882. Vrijdag, 2 Junij. N°. 22. 5 J VAN AAN LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BELANGEN GEWIJD. Drie-en-Twintigste Jaargang. Eene Tentoonstelling van Oudheden p "IT Y«\ |s> p mstasia Prijs van het Abonnement: in het Jaar6. IIoofd-Agenten voor dit Weekblad, te Haarlem: P. VAN CITTERT ZONEN. in Haarlemmermeer. Prijs der A_dvertentien van 16 regels 75 Cent, elke regel meer 12J/a Cent. J. Vervloed, Helena Glansdorf BURGERLIJKE STAND. Aangegeven van 2430 Mei 1882. o a .5 W P-4 ja 5 H SP P O v be S* 9 16 14 3 7 14 17 mm® lIAARLEMlfERMEER g^K. .«&,-• Prijs van een enkel Nommer 15 Cent. de Heeren door P. BOEKEL. Vervolg en Slot, zie one vorig Nummer Doch ook de ijverige Directie van de droogmaking had van lieverlede een niet onaanzienlijke verzameling weten machtig te worden, die in der tijd door den Voorzitter dier Commissie Jhr. Mr. Gevers van Endegeest, op den huize Endegeest be- waard werd. Daaronder zijn voorwerpen van metaalaarde- werk en eenige muntstukken. Voor een bewoner van den Haarlemmermeer zal het wel niet verdrietelijk zijn na te gaan, welke die voorwerpen zyn. Tot de gevonden Wapenen behooren 1. Kromme ijzeren sabeleensnijdend; lengte van het lem- met 44 d., overeeukomstig met de coutelace uit den tijd van Hendrik VI. 2. Regie ijzeren sabel, tweesnijdend lengte van het lemmet 76 d. vermoedelijk uit de 16e eeuvv. 3. Ditodoch het handvatsel met ijzeren vlechtwerk a jour voorzien, ter bescherming van de handlengte van het lemmet 72 d.vermoedelijk uit de 16e eeuw. 4. Doll-, eensnijdend, voorzien van een sierlijk uit hout gesneden handvatsel; lengte van het lemmet 24 d.mogelijk uit de 16e eeuw. 5. Dito, doch tweesnijdend en zonder handvatsel; lang 14 d.uit de 16e eeuw. 6. Dito, eensnijdend, en van een houten knoestig hand vatsel voorzien; lengte van het lemmet 13 d.; uit de 16e eeuvv. 7. Dito, oorspronkelijke lengte van het lemmet vermoedeljjk 21 d.; uit de 16e eeuw. 8. IJzeren piekbajonet of zoogenaamde misericordeuit de 17e eeuw; lang 23 d. 9. IJzeren wapenals n#. 8, doch platter van spitslengte van het lemmet 17'/2 d. 10. IJzeren kogelvan 8 d. middellijn. 11. Looden kogel, van 3 J/2 d. middellijn. De dolken van 4evenals het houweel n°. 12, hier- onder te noemenzijn gevonden bij het graven van de uit- wateringsslnis te Sparpndam en zijn misschien afkomstig uit den tijd, toen de Spanjaarden de Sparendamsche schans in 1574 bewerkten. Verder had men verzameld werktuigen gereedschappen en huisraad van metaal, zooals 12. IJzeren houweel. 13. IJzeren vlaggestokvoorzien van houten knop en houten ring, om het vlaggedoek in te bevestigen; lang 1.5 d. 14. IJzeren ankertje van een schip, aan een handvatsel bevestigd (denkelijk een symbool); laDg 10 d. 15. IJzeren boeistafaan welks eene einde een slot hangt. Aan den staf, die 61 d. lang is, hangen zes boefijzervor- mige boeien, wijd genoeg om de beenen van rnenschen te omsluiten. Misschien uit de 16e eeuw. 16. Koperen kandelaarfragmentarisch uit de 18e eeuw. 17. Fraaijen Koperen sleutel, met besloten baardpijp; uit de 17e eeuw naar het schijnt. 18. Koperen doekspeld, voorzien van eene spiraal-versiering; uit de 17e eeuw. 19. Drie koperen tabaksdoozenuit de 17e eeuw voorzien van ingesneden beeldwerken en opschriften. Onder deze laatste ziet men een vader met zijn zoon aan het strand; terwijl visschen in het verschiet worden opgemerkt en het niet ongeestige opschrift luidt: Siet vader siet Eten die grote visse de klijne niet? „Ja soon dat heb ik lang geweten, Dat de groote de kleine eten". 20. Twee tinnen kanneneene maatkan en eene schenkkan, de laatste van sierlijken vorm voorzien van een ooren 23 d. hoogmisschien uit de 16e eeuw. 21. Drie ronde tinnen lepelswaarvan eene, met houten versierden steel, uit de 16e eeuw (gevonden in een pot van gebakken aarde, voorzien van drie pooten en twee ooren). 22. IJzeren schaar, lang 18 d., uit de 16e eeuw mogelijk. 23. Mortier van gelen zandsteendenkelijk van een apo- thekermiddeleeuwsch. Hoogte 19, middelijn 23 d. Voorwerpen van aardewerk. ALLE TOEZENDINGEN, REDAKTIE EN UITGAVE BETREFFENDE te adresseren aan VAX ItOIVGA C°.te Amsterdam. Uiterlfjk Woensdag.) Groote Letters worden naar hare plaatsruimte berekend. Kannen, kruiken, vaasjes, kommen. Onversierd. 24. Twintig stuks kannen en kruikenmet en zonder oor, verglaasd en onverglaasd, meest uit de 16e eeuw. Daaronder drie zoogenaamde Jacoba—kannetjesmogelijk uit de 15e eeuw, en drie ruw bewerkte drinkkannetjesmisschien uit de 13e of 14e eeuw. 25. Dertien stuks kannen en kruiken, uit de 16e eeuw, bijua alien verglaasd en versierd met lofwerk, wapens, beeld werken en opschriften en relief; vier stuks nog van tinnen deksels voorzien. Onder de beeldwerken treft men doorgaans het bekende gebaarde wildenmanshoofd aan (tegen den hals der kan); voortseen vledermuisachtig aangezicht tegen den buik een drinkebroer, groepen van krijgslieden en muzikanten, medaillona. Onder de opschriften muut nit een Hollandseh op een fraai kannetje van 14 d. hoogte; het luidt: „der geloeve en der lifden en deij gereichtigheit boven alle kunsten geit Jan Emens 1586. 26. jEen ovaal bloemvaasje uit de 16e eeuw, hoog 13 d. 27. Eene porceleinen spoelkom, van binnen en buiten met bloem- en lofwerk beschilderdvan buiten bovendien prijkende met het tweemalen voorkomende borstbeeld van den stad- houder W. K. H. Friso, voorzien van het ouderschrift: W. C. H. F., verkozen tot stadhouder 1747. Afkomstig uit het wrakschip van de Vennep. Voorwerpen van glas. 28. Twee wijnflesschen uit de 16e eeuw. 29. Een glansbal. 30. Twee gele knoopjes. Linnen voorwerpen. 31. Eene streng gar en. 32. Een lapje linnen. Houten voorwerpen. 33. Katrolletje. 34. Modelletje van een opgetuigd schip, denkelijk als knop of versiering van een of ander voorwerp gediend hebbende. Lang 9 d. Munten. Van de gevonden munten werden de navoigende op den huize Endegeest door de hoofddirectie bewaard. Eene Sici- liaansche kroon of enkele pistolet van Joannes en Carolus een Philipsdaalder van Philips IIvijfde van een dito van 1566 twee zilveren realen van Ferdinand en Elizabeth; dito van Vlaandereneen paar Brabantsche en Vlaamsche munten uit de 15e eeuw; eene Milaneesche munt van 1521; Bologneesche muntonder Paus Julius III geslagendrie verduisterde muntjes, voorzien van den klop van Kampen en eenige duiten van Holland, WestFrieslandUtrecht, GelderlandZutphen en Zwolle, uit de 16e tot de 18eeeuw. Deze munten zjjn meerendeels afkomstig van de vondst bij de Vennep. De heer van der Chijsdirecteur van het Akademisch Penning-Kabinet te Leidengeeft omtrent de herkomst van sommige der gevonden munten de volgende verklaring. „De te mijner kennis gekomene, als stellig in den Haarlemmer meer gevonden, opgegeven mnnten zijn, een te Keulen ge slagen denarius van Lodewijk den Vrome; een Portugeesche Crusado van Koning Johannes III (16e eeuw). Verder een aantal daalders en halve dito van heer Willem van Batenburg, een aantal daalders en halve dito van den heer Willem van den Berg; nog een aantal daalders genaamd Philipsdaalders van den Spaanschen koning Fillips II, als hertog, graaf of heer van onderscheidene Nederlandsche gewestenmet der- zelver soms zeldzame onderdeelen. Verder zijn gevonden een aantal heele en halve daalders van heer Hendrik van Brederode. Eindelijk kwam ook te voorschijn een daalder van Margaretha, Abdis van Thorn. Verre de meeste dezer munten schynen afkomstig te zijn uit schepen die gezonken zijntijdens den scheepstrijd op het Haarlemmermeer, welke plaats had, toen men in 1573 eene vergeefsche poging tot ontzet van het belegerde Haarlem deed. Ook tijdens het graven van den riDgvaart werden een groot aantal kleinere munten gevonden, geslagen in den tijd van Filips den Schoone en Karel V's minderjarigheid. Eindelijk zijn er ook niet weinig dierenbeenderen in den Meer gevonden, die gewoonlijk tegen goede prijzen werden verkocht. Een er van, een groote hoorn van een hert (cer- vus elaphus) kreeg eene plaats in de verzameling op den huize Endegeestterwijl de hoorn van een eland (alcis) in het bezit was van den heer Starkdestijds directeur van het sfoom- gemaal de Leegwater. Men kan dus uit deze opgave bemerkendat de verzame ling niet zoo onbeduidend te achten is. Moge ieder voor werp niet van evenveel belang zijntocb wanneer ze be- schouwd worden uit een oudheidkundig oogpunt, bezitten alle eene waardewelke niet gering is. Door eene oproepiDg in de dagbladen zouden er wellicht nog vele voorwerpenwelke thans overal verspreid zjjnaan de bestaande verzameling kunnen toegebracht worden. Eene flinke Commissie van door- ^ktastende, kundige mannen, met vuur en ijver voor de zaak bezieldzou zich moeten opwerpen en eene algemeene beweging op touw zetten, om op de beste en zekerste wijze tot het doel te geraken. Alzoo zou het mogelyk worden in Haarlemmermeer eene tentoonstelling van oudheden te ver- krygen, althans zoo er een gebouw voorhanden was, vvaar de voorwerpen tentoongesteld konden worden. Stel echter, dat dit niet te verkrijgen ware, dan bleef er niets anders over dan de hoop levendig en het oog gevestigd te houden op de naaste toekomst, waarin, aan het Hoofddorp, een polderhuis gebouwd worde, opgetrokken in een sty I, welke aan deze grootsche schepping der 19e eeuw waardig zij en waarin het Bestuur over dezen polder zyne vergaderingen houdt. Nu er sprake is van het aanleggen van trams- en spoorwegen door deze gemeente; nu Haarlemmermeer, bij het welgelukken dezer pogingenuit zijn isolement zal opgeheven worden, om op betere wyze dan tot heden in verbinding te komen met het wereldverkeer maar daardoor ook zijn oud karakter eenigszins zal verliezen wanneer die tijd aangebroken zal zijn, dat de stoomfluit van spoor en tram niet meer om maar in den Haarlemmermeer zelf gehoord wordtdan zal het toch wel hetzelfde wezen, of de heeren van het Polderhuis per spoor naar Haarlem of naar Hoofddorp stoomenom de belangen van dezen polder te bespreken en te behartigen. Welnu als die tijd aangebroken iszou er dan iets eigen- aardigers bedacht kunnen wordendan het afzondereu van eene zaal in het ruime polderhuis, waar de tentoonstelling kan gehouden worden of, veel beter nog, voortdurend zal blijven Dan zou Haarlemmermeer zijn Museum van oud heden hebben en de herinnering levendig houden aan zijn vroegeren toestand. Wanneer dan in de bestuurskamer, even als zulks in de Senaatskamer van het academie-gebouw te Leiden plaats vindt, de wanden versierd worden met de por- tretten van de voornaamste Leden der Commissie van de droog- making van het Haarlemmermeer en vervolgens met die van al de Dijkgraven en van de meest verdienstelijke Heemraden zou dan op deze wijze het verleden en de toekomst van Haarlemmermeer niet op waardige wyze vereenigd zijn AbbenesMei 1882. Vrijdag namiddag vermiste een schipper, die met zijn schip op de scheepstimmerwerf nabij Halfweg lag, een zijner kin- deren, een meisje van ruim 4 jaar. Na eenig zoeken werd het kind levenloos uit de Ringvaart van den Haarlemmermeer- polder opgebaald. Onderstaande personen worden in hun belang aangemaand zich ter Secretarie aan te melden ten einde opgave te doen voor de bjjhouding van het Bevolking-Register W. J. Louwerse, gekomen van Vlissingen. F. tan Exter, Hendrik van der Haar, B. Huijzendoeld PlETER VlNKE, wed. v. d. Elst, Maarten Barker Amsterdam. Nieuwer-Amstel. Zevenaar. Hoek. Delfshaven. Sloten. Petten. Het Bureau van de Bevoikihg en van den Burgerlijken Stand is geopend 's morgens van 912 nnr, en 's middags van 14 uur. Tot onderwijzeres aan de openbare school voor meisjes te Alkmaar, is benoemd mej. Smitzte Haarlemmermeer. De aanvoer op de markt te Hoofddorp op 1 Juni 1882 bestond in: 1 rund, 53 schapen en lammeren2 varkens 40 kgr. kaas en eenige bloemen en heesters. GEBOREN Johanna Helena, dochter van F. A. v. d. Maden en L. Wewel. Pieternella, dochter van P. Volkerts en E. v. Zijl. Cornelis, zoon van C. Broertjes en G. Splinter. Hille- gonda, dochter van P. Mul en A. de Haan. Jan, zoon van J. Herwijnen en E. Sterkenburg. Willem, zoon van J. Johannisse en M. P. Malipaard. Hendrikus, zoon van H. Roubos en A. Smidt. Wiebe Cornelis Rinze, zoon van R. Elsinga en C. Tamse. Serafina Amalia, dochter van J. Jansen en A. Nijs. I II IN msssss

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1882 | | pagina 1