- 94 - ten worden om by de overwegen het gevaar weg te nemen dat mensch of dier, met de beide rails tegelijk in aanraking komende, eeo deel van de electrische geleiding zoude gaan uitmaken, en zoovele andere moeielijkheden, die zicb voordoen telkens wanneer een nieuw denkbeeld voor het eerst in praktijk gebracbt moet worden. Vooral daardoor echter is de opening van den electrischen tramweg een gewichtig feit en stemden de aanwezigen bij die plechtigheidna hulde gebracht te hebben aan den volbrachten arbeiddan ook van harte in met de wenschen voor den toekomstigen bloei der nieuwe onderneming. De Amsterdamsche zwemclub heeft tegen 25 dezer een nationalen zwemwedstryd uitgeschrevenwelke in de bad- en zvveminrigting aan de de Ruyterkade te Amsterdam zal gehou- den worden en waaraan liefhebbers uit geheel Nederland kun- nen deelnemen. De wedstrijd is verdeeld in vijf afdeelingen a. snelzwemmen op den buik; b. snelzwemmen op den rng; c. duikend. fraai zwemmen; e. tobben-zwemstrijd. Door wijlcn den beer C. Poel te Monnikendam, zijn besproken een legaat van 2000 aan de R. K. armen, een legaat van f 1000 aan bet R. K. weeshuis en een legaat van 2000 aan de kerk der R. K. gemeente, alien aldaar. In den avond van den llden dezer, ter gelegenheid van den verjaardag van het overlijden des prinsen Van Oranje, heeft prins Alexander den koninklijken grafkelder bezocht en drie fraaie kransen op de lijkkist neergelegd, terwijl tevens door een onbekende een groot kruis van witte rozen was gezonden om op de lijkkist te worden gelegd. Zondag namiddag ontstond in de Lindenstraat te Amsterdam twist tussohen twee breeders; de een sloeg den ander met een waterkaraf op bet koofd de karaf brak en de geslagene bekwam een zeer diepe halswonde, die zijne opname in het gasthuis nood- zakelijk maakte. Naar men zegt was de twist ontstaan, doordien de eene broeder zich onbetamelijk gedroeg jegens de vrouw van den anderen. Een landbouwer ontmoette een bekende en sprak hem haastig aan «Weet je al wien bij de laatste tentoonstelling van rundvee de eerste prijs ten deel is gevallen?" „Neen„Mij, vrindje, mij Uit Groningen wordt als een merkwaardig feit gemeld, dat al daar bij de militie is ingelijfd en ingedeeld bij het le regiment infanterie, 3e bataillon, een loteling, wiens eene been was afgezet en door een kunstbeen was vervangen. Te Rotterdam zal aan het Centraal-Spoorwegstation van 1 Juli a. s. af de dienst op het telegraafbureau en op het bureau voor de afgifte van plaatskaartjes uitsluitend aan vrouwelijke ambtenaren worden opgedragen. Dood voor de wereld. »Zeg eens kameraad, hoe oud ben je wel?" „Veertig." Vcertig jaar? Je ziet er uit als een van zestig." «Ja, eigenlijk ben ik zestig, maar sedert ik met m'n derde vrouw getrouwd ben, heb ik geen leven meer." Volgens »Petit Journal" heeft een Engelsch danser schoenen met veeren uitgevonden, waarmede hij sprongen van drie meter hoog kan doen. Een kort geheugen. Rechter. „Ben je al meer gestraft geworden Beklaagde. »Neen, mijnheer, nooit." Rechter, doorbladert de acten. «Jc hebt drie jaar geleden zes maanden cellulair gehad voor diefstal. Beklaagde. Wel, meneer, wat hebt u een goed geheugen. Ik was 't warempel al vergeten. Een Duitscher van deftige afkomst wist het hart van een 17jarig meisje uit zijn land te veroveren. De familie was echter daarmede niet bijzonder ingenomen, en om dezen tegenstand te overwinnen, overreedde hij zijne geliefde, om met hem het ouderlijke huis te ontvluchten. Holland was natuurlijk de wijkplaats, en na eerst als gehuwde lieden een paar dagen te Zutphen te hebben vertoefd, begaf men zich naar Arnhem. Intusschen was langzamerhand het geld opgeraakt, enkele voorwerpen waren reeds verkocht, en nu trachtte het jonge mensch op eene eigenaardige wijze, ten eigen bate, in het geldgebrek te voorzien, door zijn meisje, buiten haar weten, in een huis van verdachte zeden te koop te presenteeren. De politie, met het schandelijk feit in kennis gesteld, zette hem zonder geld over de grenzen, waar hij ongetwijfeld wegens het wegvoeren van een minderjarige zal terecht staan. Het ontvluchte meisje is naar hare bedroefde ouders teruggebracht. Ter gedachtenis eener onlangs in de provincie Overijsel overleden jeugdige weezenvriendin, ontving de weezeninrichting te Neerbosch in de vorige week de belangrijke gift van 13 stuks buitenlandsche effecten, vertcgenwoordigende eene waarde van ruim y'10,000. Als een bewijs welk een treurig soort van opvoeding door som- mige ouders aan hun kinderen gegeven wordt, deelt men uit Yer- seke mede, dat een kind van drie jaren daar reeds met smaak eenige sigaren daags rookt. Een stekke Droom. 's Nachts om 1 uur. De man stapt uit bed, krijgt de jeneverflesch en neerat er een ftinken slok uit. Vrouw. Maar, Willem, je weet toch, dat de dokter je dat jene- verdrinken verboden heeft, en jij je woord gegeven hebt om bet niet meer te doen. Man. Ja, kijk, vrouw, ik had net ge- droomd, dat ik iets vets gegeten had, en opdat het me nou geen kwaad zou doen, heb ik maar een teugje bitter er op genomen. »Zijn die beide heeren breeders?" werd aaniemandgevraagd. »Van de een weet ik het zeker," was het antwoord, «maar van den andere kan ik het niet vast zeggen." De zekere plaats" in de woning van een ingezetene een ge- acht ingezetene, natuurlijk verkeerde in een staat van volheid, die haar voor het gebruik geheel ongescbikt maakte. Goede raad was hier goedkoop slechts een boodschap naar het stadhuis, en des nachts stonden de stadsmannen met de groote ton op wielen en met een kacheltje waarop een desinfectiemiddel verdampt wordt, voor de deur. In weinig oogenblikken was de operatie verrigt. De mannen vonden zelf dat het zeer vlot ging, en de buren prezen den huisheer en zijne familie om den weinigen last dien hunne reukorganen van het werk ondervonden. Des moreens bij het ontwaken vond de geachte ingezetene de bedoelde plaats nog in volkomen denzelfden staat als den vorigen dag en bij onderzoek bleek, dat men zijn regenput had leeggepompt en den inhoud daar- van had weggehaald. Onbevreesd. Een dame kwam bij eene andere dame, om inlichtingen aangaande een dienstmeid te vragen. »En is zij niet bang voor werk vroeg de eerste mevrouw. ,,0, volstrekt niet," luidde het antwoord, «ze gaat er dikwijls naast liggen en valt dan gerust in slaap." Te Berlin is in de Prinsenstrasse 6 op de 4e verdieping bij een controleur der openbare verlichting, den beer Hoppner een kanarievogel te ziendie 22 jaren lang in dezelfde kooi een vreedzaam, opgewekt vogelleven heeft geleid. In het jaar 1860 ontving de heer Hoppner het nog zeer jonge diertje ten geschenke, en zorgde steeds door groote zindelijkbeid in het voederen. De vogel is nog nooit ziek geweest en sloeg geen maaltijd over. Acht jareD geleden werd deze veteraan onder de vogelen zonder nitwendige aanleiding eensklaps blind aan het rechter oog. Tocb zong de kanarie nog lustig, totdat hem in 1875 zijn keel gaandeweg verder dienstbetoon weigerde. Kop en hals zijn vederloosmaar hart en maag zijn nog gezond en des zondags smult de meerderjarige kanarie vogel van in melk geweekt zemelen met suiker. Eene slang, eene slang! riep dezer dagen eene jonge dame in eene woning aan de markt te Wittenberg en vloog half waanzinnig voorbij hare moeder en de kamer uit. Demoeder, die zich door een blik naar de sofa, onder welke de kat met het vreeselijke dier aan het worstelen was, van de ver- schrikkelijke waarheid der ontdekking harer dochter overtuig- de, volgde deze met iets minder geschreeuw, doch met dezelf de haast en beide bezworen nu de keukenmeid om mannelyke hulp te roepen. De keukenprinses echter, die wat meer moed bezat, nam de tang en zeide„Ik zal het monster den kop verpletteren.' En niettegenstaande bet ernstig protest der beide dames, gaat zij naar de sofa, pakt de slang met de tang en presenteert haar lagchend aan de dames met de woorden „Mevrouw, uw valsche haarvlecht?" Van de hand van den oud-officier der infanterie te Breda, den heer Jean Beyens, komt in het Zondagsbl. van het Nieuws een artikel voor over de weezenverpleging in Nederland, met het doel om een foods bijeen te brengen tot verbetering der uitspanningslokalen in onze weeshuizen. Hy maakt daarin mel ding van de ervaringendie door den heer A. van Meurs pred. te Breda, op diens inspectiereis in 't belang der wee zeninrichting, zijn opgedaan. Treurig zijn de tafereelen, die door ds. van Menrs omtrent toestanden op dit gebied in enkele plaatsen van onze provin cie worden opgehangen. Te Enter en te Vriezenveen, zoo verhaalt hij, alwaar de weezen bij particulieren voor de som van tien gulden tot p. m. vijftig gulden 's jaars worden uitbesteed, worden ze hoofd- zakelijk gebruikt tot het luie en dierlijke leven van koehoeders. In 't algemeen komt daar de weezenverpleging hierop neer, dat de zorg voor de koeien grooter is dan die voor de menschen. Te Denekamp in dezelfde provincie, bestaat ,sinds 1876 (op een half uur afstands van de der gemeente op het land- goed [in de buurschap?] Noord-Deurninge) het St. Nicolaas- gesticht. Het is bestemd voor pensionnaat van meisjes, om het ook later tot weeshuis in te richten. De indruk van de geheele inrichting, door de cougregatie der Pranciscanessen van Thune tot stand gebracht, was zoodanig, dat het niet te gewaagd is te vermoeden dat deze jonge plant een schoone boom kan wordenindien aan die jonge plant geen worm knaagde, welke een ziekelijk voortbestaan voorspelt. Het voornemen bestaat toch om er tevens een krankzinnigen- gesticht aan toe te voegen, waarme6 nu reeds voorloopig een proef genomen wordt. Toen de heer van Meurs het gesticht bezocht en met de Oberin op een der gangen der bovenverdiepiDgen voor een trap stond welke naar den zolder voerde en door een valluik met een slot was afgeslotenkreeg hijop zijn vraag waarheen die trap leidde, ten antwoord, dat daar ook nog kinderen, en wel krankzinnigen, werden verpleegd. Van Meurs kreeg toestemming om die ongelukkigen te zien. Men leze in zijn rapport, zegt de heer Beyens, het akelige tafereel dat hij van dit bezoek ophangt. (1) Te Oldenzaal bestaat het diepbedroevend feit, dat vele gehuwde mannen, meest uitsluitend fabrieks-arbeidersals hun vronwen gestorven zijn, met de noorderzon vertrekken en hun ongelukkigen kinderen alleen laten zitten. Tegen 90 cent per week worden deze uitbesteed. Een vijftal weezen uit een gezin zijn in dezelfde kamer, naden dood hunner moeder, blyven wonen. Zij krijgen van het al gemeen armbestuur met hun vijven /1.50 in de week. Met hetgeen zij er bij verdienen komen ze tot het aanzienlijk be- drag van pi. m. /3.50. Gebrek en honger staan daar steeds voor de deur, en met tranen in de oogen klaagde de oudste dochter haar nood, met bijvoeging„maar niemand komt ook naar ons zien." En in datzelfde Oldenzaal is een beeld van metaal, voorstellende het borstbeeld van den heiligen Phechelmus, die in 't jaar 753 aldaar de christelijke leer verkondigdeversierd met tal van de kostbaarste edelgesteen- ten, ter waarde, zooals de overlevering verhaalt, van meer dan een millioen gld. Meer dan tien tonnen gouds wordt jaarlijks ten toon gesteld ook aan weezen en verlatenen, die gebrek hebben aan het noodige Te Enschede bestaat het verplegen der weezen in het ge sticht en in het huisgezin. Alhoewel in de stad de weezen bij particulieren konden worden uitbesteedverkiest het R.-K. armbestuur het verplegen bij „den boer" om de eenvoudige reden dat dit goedkooper is. In den regel wordt daarvoor hoogstens 30 a 40 gulden 's jaars vergoed, doch als de verpleegden 14 jaar oud zijn geworden, betaalt men slechts /20 voor hem. Dat onder deze omstandigheden de weezen schromelijk geexploiteerd zullen worden, laat zich wel niet anders denken. In het Diaconie-weeshuis ingelyks te Enschedetreffen wij het verschijnsel aan, 't welk in veel weeshuizen voorkomt, namelijk het gebruik van een handdoek voor meer dan den kind. In sommige weeshuizen heeft ieder kind zijn eigen handdoek, iets wat met het oog op huid-, oog- en hoofdziek- ten zeer wenschelijk is. In het Diaconie-weeshuis te Enschede spant het misbruik echter de kroondaar hebben ze er een met hun vijven. In het artikel van den heer B. worden voorts nog eenige algemeene wenken ten beste gegeven. In vele weeshuizen zoo leest men o. a.wordt het aan den vader en aan de moeder verboden lijfstraffen toe te dienen. Het behoeft geen nadere toelicbting dat daarvan schromelijk misbruik kan gemaakt worden. Op een vraag aan een weesva- derof hij wel eens van lijfstraffen gebruik maakteluidde het antwoord: „Nu en dan gaf ik er wel eens een schop Dit antwoord alleen geeft stof tot overdenkingen doet al aanstonds de vraag rijzen of voor de betrekking van weesva- der en weesmoeder wel steeds personen worden benoemd die zachtheid van karakler en liefde voor kinderen bezitten en die een zoodanige opvoeding hebben genoten, dat zij in staat zijn anderen voor te gaan in beschaving. De karige bezoldiging dier betrekking, in vele weeshuizen zal wel de oorzaak zijn dat minder geschikte menschen voor die hoogstbelangrijke betrekking zich opdoen en daartoe wor den benoemd. De ziel van het weeshuis toch zyn de zoogenaamde vader en moeder. Liefst wordt er een oproeping gedaan voor sollici- tanten voor die betrekking, kunnende overleggen een bewijs van goed zedelijk gedrag en hebbende geen kinderen ten hun- nen laste. Als zij die benoemd wordennimmer kinderen gehad heb ben dan missen zij het ware gevoel van ouderliefde, en hebben zij die niet meer ten hunnen laste, dan zijn ze al op een leeftijd gekomen om de betrekking te beschouwen als een middel om op een gemakkelijke wijze den ouden dag te slijten. Het wordt zoodoende een baantje waartoe bij voorkeur gepen- sionneerde of gepasporteerde militairen en marechausses worden gekozen. Ook zijn de weesbesturen niet afkeerig van kleer- en schoenmakerswant die kunnen danten koste van de weezen, met de herstelling van kleeding en schoenen worden belast. Weer anderen gaan van den stelregel uit, dat er stipt en ordelijk moet gediend worden. Zij kiezen dus bij voorkeur oud-militairenom zoodoende het drilsysteera in te voeren, waardoor de boel marcheert en den regenten de minste last wordt bezorgd. Tot zoolang er niet toe wordt overgegaan om daarvoor goed maatschappelijk ontwikkelde mannen en vrouwen te be- noementot zoolang zal ook aan een weezeninrichting het kapitale middel ontbreken om de weezen zedelijk en maat schappelijk te vormen. Maakt van een weeshuis een groot gezin met een gezellige prettige huiskamervooral toepasselijk op die gestichten die weinig kinderen te verplegen hebben. Ontneemt zooveel mo- gelijk de uniformkleedingdie bijtend spot met het ongelukkig lot den wees beschoren. Dooft het ontkiemend godsdienstig gevoel niet uit door overdreven kerkgaan. Geeft aardewerk en glaswerk in plaats van tinnen borden en van tinnen kroezen dit leert de kinderen reeds vroegtijdig voorzichtig omgaan met alles wat breekbaar is en is dus eeu middel om ruwheid te breidelen. Vervangt de ruwe tafels en banken door een eenvoudig meublement. Geeft stoelen, al zijn ze nog zoo een- voudig, opdat de jeugdige en in bun ontwikkeling zijude ruggen ten minste een steun vinden om het vergroeien te be- letten. Laat bloemen teelen en versiert daarmee de vensters. Verzint Bile vermaken gymnastiek, knutselen, voordrachten houden om hun geest bezig te houden en om het lichaam te ontwikkelen. Laat de moeder te midden van die dartelejeugd een gezellig kopje thee schenken, terwijl de vader de behulp- zame hand biedt om te helpen en om te recht te wijzen. Er zal zegen rusten op dien arbeid van moeite en zorgen, want ge levert het vaderland mannen en vrouwen die een open oog hebben leeren krijgen voor het schoone en goede en die op hun kinderen het genotene zullen voortplanten. Brengt zooveel mogelijk de beide geslachten bij elkander. De ondervinding heeft geleerddat juist in die gestichten waar dat plaats vindt, de verschillende naturen zich met elkaar vereenzelvigen en van onzedelyke handelingen geen gewag behoeft gemaakt te worden. (1) Het mag niet onbelangrijk geacht worden deze byzon- derheden hieronder te laten volgen de trapdeur ging open en in gezelschap van de Oberin betrad ik den zolder. Wat ik daar zag enondervond, zal ik niet licht vergeten. Niet alleen een vreeseljjke hitte, maar ook een onzuivere lucht kwam mij als 't ware tegen zoodat er moed toe beboorde om in deze ruimte eenige oogen blikken te verwijlen. Toch gestroostte ik mij een en ander om de betreurenswaardige wezens, die ik in de verte zag, wat van naderbij te beschouwen waartoe ik te geruster over- gingwijl ik hoorde dat zij kalm en gedwee waren. Drie van de vijf ongelukkigen, die hier verzorgd worden, vond ik by elkander; de twee anderen waren in lichteren graad krank- zinnig en daarom thans, gelijk my werd meegedeeld, naar het veld. Een der drie, een jongen misschien 15 jaar oud,met een door scrophula geheel aangetastafzichtelijk gelaatwas aan- houdend bezig met het aanvegen van den zolder. De andere, een jongen van p. m. 10 jaar, zat of lag in een grooten houten leuningstoeldie er even oud en verwaarloosd uitzag als de tafel waar hij voor stond, voortdurend een schuddende beweging te maken. Hij had bovendien de manie om alles wat hij zag en grypbaar was te grypen en te verscheuren. Vroeger had men hem met de andere weezen doen op- en neergaan, maar deze had hij soma zoo toegetakeld, dat men genoodzaakt was geweest hem op den zolder te sluiten waar niets was wat zijn gryplust kon opwekken. Hoewel de jongste had hij soms zulke buien van woede dat men hem bezwaarlyk kon meester blijven en daarom dikwyls het dwangbuis moest aantrekken. De derde jongen, naar ik meen 18 jaar oud, stond achter den tweede by een in den hoek van den zolder neer- gesmeten matras, of eigenlijk was 'tgeloof ik, een hoop zakken, doch m(j ziende naderen, kroop byals een angstige hond, op die zakken in elkander en hield mij steeds met onrustigen en wantrouwenden blik in 't oog. Wel hoorde ik van beide laatsten af en toe een akelig geluid, maar geen enkel verstaanbaar woord. Vol afschuw en medelijden verliet ik dit vreeselijk verblijf, maar het tooneel daar aanschoawd bleef mij nog lang voor den geest staan, en nu ik dit schrijf zie ik weer de verschrikkelyke gezichten dier arme jongens. Wie ze zijn?... ik weet 't niet. Maar dit begreep ik uit het gesprek over hen met de Oberin en den Rector, dat 't Duit- sche kinderen zijn en zij per rijtuig naar hier waren getrans- porteerd. Voorts vernam ikdat deze krankzinnigen zelden of nooit den zolder verlietengeheel aan hun eigen lot waren overaelaten zonder geneeskundige hulp, doch met het voor- uitzicht later een beter verblijf dan dezen zolder in het gesticht te krijgen. Meer kon ik, tot myn spijt, van deze zaak niet te weten komen. Maar het medegedeelde is trouwens genoeg om geen gunstigen dunk te koesteren aangaande het beleid en de menschlievendheid eener vereeniging, welke pensionaires,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1882 | | pagina 2